Dame Belgica en het duiveltje achter haar rokken

Het verbaast me hoe de iconografie van ‘WO I meelzakken’ vragen blijft oproepen.
Kijk maar eens naar deze ‘Dame Belgica’, geschilderd rond 1915 op een Canadese meelzak. Zij kijkt stoer en onverzettelijk de wereld in; houdt stevig met uitgestrekte armen de Belgische vlag in handen.

‘Dame Belgica’ met Belgische vlag, meelzak Flour Canada’s Gift, beschilderd, 1915. Jan Derynck collectie, Foto: Lizerne Trench Art LTA

Amai, deze Dame bevindt zich niet in één Belgische privécollectie maar in twéé: er is een vrijwel identiek exemplaar in een andere privéverzameling, ook op Canadese meelzak en daterend van rond 1915. Alleen de Belgische vlag achter de Dames wappert op andere wijze.

‘Dame Belgica’ met Belgische vlag, meelzak Flour Canada’s Gift, beschilderd, 1915, coll. Dendermonde, foto: auteur

De handtekeningen van de schilder of schilderes ontbreekt, dus vraag ik me af of de scheppers van de Dames elkaar kenden, of misschien in dezelfde (schilder)klas hebben gezeten?

‘Koning Albert I’, meelzak Chicago’s Flour Gift, beschilderd, 1915. Coll. Dendermonde, foto: auteur

De Dame op zak die tegenwoordig huist in Dendermonde, is ooit overgekomen, tezamen met een aantal andere beschilderde meelzakken, uit een galerie in Brussel.

Waarschijnlijk zullen de dames in de Belgische hoofdstad ontstaan zijn.
Schilderen op zakken lijkt een eenmalige gebeurtenis te zijn geweest voor de meeste Belgische kunstenaars. Ze werden uitgenodigd mee te doen aan lokale liefdadigheidsacties, omdat de gevulde zakken meel van december 1914 tot mei/juni 1915 uit de VS en Canada ook uit liefdadigheid bij de Belgische bakkers gearriveerd waren. Het was de Noord-Amerikaanse weldaad van overzee, de voedselhulp, die beantwoord diende te worden met eigen Belgische weldaden.

Wereldtentoonstellingen als inspiratiebron voor meelzakken
Eureka! De kunstenaars vonden inspiratie voor afbeeldingen in de beeldtaal van de vele wereldtentoonstellingen die het rijke België hield in het decennium voor de oorlog: Luik 1905, Brussel 1910, Gent 1913 [1].

Originele affiche van de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1910. Dame Belgica met vlag en wapen van Brussel; Ets. Jean Malvaux; foto: website archives.mundaneum.org

Onze Dames Belgica blijken exact nageschilderd van de originele affiche van de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1910: ‘Exposition de Bruxelles 1910‘ (Ets. Jean Malvaux[2]).
Er was ook een zegel van de wereldtentoonstelling met deze Dame.

Expositions Bruxelles 1910, zegel, Dame Belgica met vlag en wapen van Brussel; foto: ebay.fr

Was zij Dame Belgica? Of representeerde zij ‘Dame Bruxelles’?

‘Sint Michaël verslaat de duivel’, Exposition de Bruxelles 1910, affiche, detail; foto: online

Mijn oog valt op een merkwaardig detail op affiche en zegel: er hurkt een bruin gevleugeld personage op de rode vlag achter de oranje rokken… hij steekt zijn sabel in een zwart duiveltje, dat met twee ogen de verte in loert… Een vleermuis, een duivel, een draak, als attribuut voor Dame Belgica?
Ik word snel uit de droom geholpen: het is de vlag met het wapen van Brussel en toont de patroonheilige Sint Michaël die de duivel verslaat!
De Dames op de meelzakken ontberen Sint Michaël en het duiveltje, da’s jammer…

Personificatie
De fiere Dame Belgica in oranje gewaad op meelzak nodigde uit tot onderzoek naar het fenomeen van ‘personificatie’.

‘Triple Entente’. Russische poster 1914, personificaties van Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië. Foto: wikimedia

Even googlen en de beelden en betekenissen rollen over mijn scherm. Wikipedia zegt over personificatie: “Een personificatie in de beeldende kunst is het weergeven van een abstract begrip in een menselijke of antropomorfe gedaante.

Personificatie van Canada, 1917 door John Byam Liston Shaw; foto website ‘Plenty of Nothing’

De personificatie is meestal een vrouw omdat de Latijnse namen voor de abstracte begrippen vaak vrouwelijk zijn. De personificatie heeft bijna altijd een of meerdere attributen bij zich waaraan het te herkennen is, soms zijn dit zelfs uiterlijke kenmerken.”

Afbeeldingen van ‘nationale personificaties vullen het internet; de beeldtaal is onderhevig geweest aan de tijdgeest. Het zijn meestal vrouwen met soms bizarre attributen.

Personificatie van Nederland, 1916. ‘De Nederlandse Maagd’, haar attribuut is een ‘gordel van smaragd’ de ‘Indische’ eilanden; tekening Johan Braakensiek; foto: wikimedia
Joseph Dierickx, detail ‘America Feeding Belgian Children’, 1915. Courtesy HHLP

Al eerder kwam ik de personificatie van Amerika tegen op de meelzak ‘Belgian Relief Flour‘ van Michigan Milling Co. Joseph Dierickx schilderde haar als voedende moeder.

Dame Belgica in Schotland?
Geschiedschrijving over WO I en nationale personificatie blijft vragen oproepen. Ik tuimel via de Schotse hulp aan Belgische vluchtelingen, beschreven in Edinburgh, in de archieven van de Belg Charles Sarolea (Tongeren 25.10.1870 – Edinburgh 11.03.1953). Hij was echtgenoot van Marthe Angélique Hippolyte Marie Van Cauwenberghe (1874-1901; x1895) en van Julia Frances Dorman (1861-1941; x1905).
Hij werkte als docent aan de universiteit van Edinburgh sinds 1894 en was vanaf 1908 tot zijn dood de Belgische Consul in Edinburgh. Van 1912 tot 1917 was hij hoofdredacteur van het blad ‘Everyman’, een literair tijdschrift dat wekelijks verscheen. In 1915 stuurde de Belgische regering Sarolea op missie naar de VS; zijn taak was om de Amerikanen op diplomatieke wijze te doordringen van de wandaden van Duitsland in bezet België. Sarolea keerde zich echter publiekelijke en expliciet tegen de Amerikaanse neutraliteit in de oorlog, zodat zijn missie een mislukking was.
Daarmee blijkt toch weer dat Lalla Vandervelde haar missie in Amerika briljant heeft uitgevoerd!

Sarolea steunde de Belgische zaak via de ‘Everyman’ Belgian Relief and Reconstruction Fund. In zijn archieven in Edinburgh University Library & University Collections bevindt zich ook een pamflet van ‘Scotland’s National Appeal’ voor ‘The Belgian Refugees, 1915’.

The Belgian Refugees. Scotland’s National Appeal; coll. Edinburgh University; foto uit blog

In beeld: een dame in wit gewaad, personificatie van ‘Scotland’ strekt haar armen uit, zij roemt ‘Belgium’s Heroism’. De Belgische vlag wappert achter haar; een soldaat steekt met de scherpe punt van de vlaggenstok in op de Duitse adelaar.
Iconografisch doemt de vergelijking op met de heilige Sint Michaël die de duivel verslaat!

Is dit Dame Belgica in Schotland??! Illustratie uit blog

‘Wartime propaganda’ …
In het blog “Charles Sarolea and his relief effort for Belgium during the War. Relief for Belgium… offers of aid from all over Scotland van 9 maart 2015 staat abusievelijk vermeld dat de vrouwelijke witte verschijning op het pamflet uit 1915 ‘Dame Belgica’ zou zijn. Het woord ‘Scotland’ staat echter in haar japon geschreven en het symbool van de witte roos siert haar kledij; het lijkt mij toe dat hier afgebeeld staat ‘Lady Scotland’.

Conclusie
Dankzij de Dame Belgica, beschilderd op meelzakken, heb ik de patroonheilige van Brussel leren kennen én ik weet hoe Dame Belgica te onderscheiden van haar soortgenoten in andere landen.

Deze ‘Dame Belgica’ stond op affiche en zegel van de Wereldtentoonstelling 1910 in Brussel. Zij is in 1915 nageschilderd op twee meelzakken, die beide bewaard worden in privé-collecties in België. Collage: auteur

Dank aan:
– Jan Derynck, beheerder van de Facebook-groep Lizerne Trench Art (LTA). Zijn posts en herhalingsberichten voor de leden van de groep geven inspiratie en vormen aanleiding tot nader onderzoek van de WW I meelzakken;
– Hubert Bovens om mij uit de droom te helpen over het beeld van Sint Michaël en de duivel op de wereldtentoonstellingsaffiche.

[1] Voor andere inspiratiebronnen van de wereldtentoonstellingen: zie mijn blogs: Van Lewis Richards via Berthe Smedt naar Antoine Springael (Brussel 1910) en Een geborduurde Paaszak in Gent: hulp aan de krijgsgevangenen (Gent 1913).

[2] Etablissement Jean Malvaux in Brussel-Molenbeek was een vooraanstaand bedrijf in fotogravures en produceerde de affiche.

Affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Congres des Commerçants et les Commerçantes de Belgique – Bruxelles, 17 et 18 août 1910’; foto: archives.mundaneum.org

– Er was een affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Congres des Commerçants et les Commerçantes de Belgique – Bruxelles, 17 et 18 août 1910’.
Of en hoe het congres van de kooplieden op 17 en 18 augustus heeft plaatsgevonden tijdens de wereldtentoonstelling is maar de vraag. De nacht van 14 op 15 augustus 1910 brak er brand uit; vele gebouwen en paviljoens gingen in vlammen op. Hoe de organisatie er daags daarna aan toe was, laat zich raden (Le Livre d’Or de l’Exposition Universelle et Internationale de Bruxelles en 1910 publié sous les auspices du Comité Exécutif par Em. Rossel).

 

 

 

 

Affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Chemin de Fer de l’Etat Belge’; foto: pinterest mamaisondepapier.be

– Er was een affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Chemin de Fer de l’Etat Belge

Kerstmis 1914. Madame Vandervelde: “België bedankt Amerika”

Lalla Vandervelde. Foto: Mathilde Weil, Philadelphia, 1914. Coll. Library of Congress

Het was Kerstmis 1914. In Minneapolis, Minnesota, opende de ‘Star Tribune’ met het gedicht “België bedankt Amerika” van Mme. Vandervelde.
Madame Emile Vandervelde, née Speyer, op rondreis door de Verenigde Staten en Canada, zou de afzender zijn van deze in versvorm gegoten erkentelijkheid voor de helpende handen die Amerika bood aan België.
Uit haar mémoires blijkt dat niet Lalla Vandervelde zelf, maar Sir Cecil Rice, de Britse ambassadeur in Washington, het vers geschreven had voor Lalla om te reciteren tijdens haar lezingen. Sir Cecil had het gedicht naar de Amerikaanse kranten gestuurd onder naam van Madame Vandervelde om te publiceren op eerste Kerstdag. Lalla ontving vele reacties en complimenten voor het aan haar toegeschreven gedicht. Haar toch al overwerkte secretaresse was dagen bezig om het bericht recht te zetten.

“België bedankt Amerika”
“Vandaag is het Kerstmis; we horen de Kerstklok niet,
Maar toch vertellen we het verhaal dat we eens zo graag vertelden –
“Welwillendheid”, “Welwillendheid” – luidt het: en “Vrede” – klinkt de roep,
We hurken tussen de ruïnes, en kijken naar het wrede vuur,
Horen de kinderen huilen, en wenden onze ogen af
Voor hen is er geen brood of thuis, deze gelukkige Kerstdag.

“Het Kerstkind”: ’tekening van Louis Ketels, 1917. Coll. Museum Plantin-Moretus; foto uit ‘Nieuwe meesters, magere tijden’, Diane De Keyzer (2013)

Maar kijk! een bericht komt van ver over de zee,
Van harten die nog in staat zijn tot medelijden, en ogen die nog kunnen huilen-
Oh kleine hongerige lippen, oh gezichten bleek en wit
Er is ergens, ergens vrede op aarde, ergens welwillendheid voor de mensheid,
In de vage verte van de wateren, duizenden mijlen ver,
Daar zijn mensen die zich herinneren dat het Kerstdag is.

Oh God van Vrede, gedenk, en houd in Uw genade
De harten die nog in staat zijn tot medelijden, de ogen die nog kunnen huilen-
Te midden van vernedering en kwelling, de ruïnes en de graven
Voor hen, de natie van vrijheid; van ons, de natie van slaven,
Welke weerklank kunnen we ze zenden? – we zijn alleen bij machte te knielen en te bidden –
God geve, God geve in ieder geval aan hén een gelukkige Kerstdag.

Mme. Vandervelde, New York, 25 december 1914″

Het aan Madame Vandervelde toegeschreven gedicht op de voorpagina van The Morning Star Tribune, Minneapolis, was geschreven door de Britse ambassadeur in de VS, Sir Cecil Rice. Minnesota, 25 december 1914
Roméo Dumoulin, ‘Knaap met boterham’, 1915; versierde meelzak Madame Vandervelde Fund (recto). Coll. HIA, George I. Gay Papers, coll. nr. XX069; foto: HIA staff

 

Bronnen:
– Vandervelde, Lalla, Monarchs and Millionaires. London, Thornton Butterworth Limited, 1925, p. 84, 85
– Vermandere, Martine, Madame Lalla Vandervelde. A very exceptional woman. Gent, Amsab-ISG, 2023, p. 52, voetnoot 82

 

Acht studentes in Sint-Gillis op meelzakken American Commission

Een opmerkelijke serie van 31 versierde bloemzakken, bewerkt door leerlingen van de meisjesschool Ecole Moyenne de Saint-Gilles, Brussel, is bewaard gebleven in Amerika. De Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPLM) in West Branch, Iowa, VS, bewaart 29 exemplaren en de Hoover Institution Library and Archives (HILA), Stanford University, Palo Alto, Californië, bewaart twee exemplaren.

Ecole Moyenne Sint-Gillis, Brussel, tegenwoordig: Athénée royal Victor Horta, gezien vanaf Place L. Morichar, 2004. Foto: https://monument.heritage.brussels

Marcus Eckhardt, conservator van HHPLM, maakte mij attent op het klassenwerk van de school in Sint-Gillis. Hij schreef mij: “It appears that there are several class projects in our collections. We have several of the mostly identical projects, very obviously done by different students — some of the girls are more skilled needle workers.” Het maakte me nieuwsgierig naar deze klassen-projecten, vandaar uit is dit blog ontstaan.

Simone Sauvenée, Ecole Moyenne St.-Gilles, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette
Detail meelzak van borduurster Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne, St-Gilles

De gehele serie versierde meelzakken is gesigneerd met de naam van de school en iedere leerlinge heeft haar eigen naam opgetekend. De origine van de meelzakken is dezelfde: ‘American Commission’.

Biografisch onderzoek
De meisjes waren in 1915 studentes van dertien tot vijftien jaar oud. Dit blijkt uit het waardevolle onderzoek naar de biografische gegevens van de meisjes door Hubert Bovens uit Wilsele.

Adrienne Vervliet, Ecole Moyenne St.-Gilles, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Hubert schreef mij over zijn motivatie om deze bijzondere bijdrage te leveren aan de studie naar de versierde meelzakken in WO I: “Door het opzoeken van gegevens over de personen die de meelzakken borduurden (jonge geëngageerde vrouwen) of beschilderden (dikwijls bekende schilders) leren we de sociale entourage van deze mensen kennen. Dikwijls hogere middenklasse. Ik probeer hun leven verder uit te tekenen, hun levenslijnstuk te bepalen; een levenslijn met begin- en eindpunt. Hier zijn we al onverwachte zaken tegengekomen.”

Effie Lebègue, Ecole Moyenne Saint-Gilles, ‘La Belgique Reconnaissante, 1914-1915’, bloemzak ‘American Commission’, HILA HHSC 62008 box 20.3. Foto: auteur

De origine van de meelzakken AMERICAN COMMISSION
Versierde Meelzakken met de naam ‘American Commission’ zijn wereldwijd veelvuldig aanwezig in de verzamelingen van musea en particulieren.

Kittredge, Tracy B., The History of The Commission for Relief in Belgium 1914-1917, p. 50. London: Crowther & Goodman Limited, Printers.

De ‘American Commission for Relief in Belgium’, kortweg ‘American Commission’ is in Londen in oktober 1914 geformeerd met als directeur de Amerikaan Herbert Hoover. De commissie stelde zich ten doel de noodlijdende bevolking in bezet België te hulp te komen met voedsel en kleding.

Briefhoofd van ‘The Commission for Relief in Belgium’ in december 1914. Coll. Rijksarchief, Brussel; foto: auteur

Vrijwel direct echter is de officiële naam van de commissie in Londen gewijzigd in ‘The Commission for Relief in Belgium’, afgekort ‘CRB’. Het CRB-kantoor te New York bleef echter de naam ‘American Commission for Relief in Belgium ‘ voeren.  De naam ‘American Commission’ is in de volksmond en in de Amerikaanse media altijd blijven bestaan.

The Northwestern Miller, 2 december 1914

Krantenartikelen berichtten begin december 1914 over de aankoop in Minneapolis, Minnesota, van een grote partij meel door een opdrachtgever  bestemd voor de noodhulp aan België.

Vorige week werd in Minneapolis een rechtstreekse opdracht geplaatst voor een kwart miljoen dollar aan meel, zo snel mogelijk te verzenden voor Belgian Relief-voedselhulp. Telegrafische instructies om voor dit bedrag meel te kopen werden gegeven aan de redacteur van de Northwestern Miller (de heer William Edgar, (AvK)). Voorwaarden voor de order waren: de mogelijkheid om de benodigde hoeveelheid binnen een bepaalde, beperkte tijd te produceren, om deze te verzenden in complete treinladingen, én de prijs, …

The Duluth Herald, 3 december 1914

Het meel moest worden verpakt in katoenen exportzakken van 49 pond, te maken en verzenden na ontvangst van de instructies met betrekking tot de facturering; die instructies werden per post verzonden. Deze order wordt betaald uit fondsen waarover de opdrachtgever beschikt, ten behoeve van noodaankopen voor meel… (The Northwestern Miller, 2 december 1914)

 De New Yorkse afdeling van het Belgian Relief Fund (bedoeld is de CRB, AvK) kocht gisteren 50.000 vaten (=200.000 zakken van 49 pond (AvK)) meel in Minneapolis. (The Duluth Herald, 3 december 1914)

Aanvulling 16 juli 2022: AMERICAN COMMISSION op bloemzakken
Tijdens mijn onderzoek op 26 mei 2022 in de Hoover Institution Library & Archives in Palo Alto, Ca., heb ik vastgesteld dat Lindon W. Bates, als Vice-Chairman van de CRB in New York, namens de CRB een order van 50.000 barrels bloem plaatste voor de prijs van vijf dollar en 5 cent per barrel via William C. Edgar, hoofdredacteur van de Northwestern Miller. De instructie voor de markering op de bloemzakken was: ’twee woorden, eenvoudigweg American Commission‘. De opdracht is gegeven per telegram op 24 november 1914.

Order van 50.000 barrels meel met markeringsinstructie AMERICAN COMMISSION. 24 november 1914. Archief: CRB records, box 256, HILA

Hoe werden de volle zakken meel vervoerd?

Kaart: © Annelien van Kempen, 2021

Over land ging het vervoer per trein naar New York en Philadelphia aan de oostkust van de Verenigde Staten. Vanuit beide havens vervoerden stoomschepen de ladingen meelzakken naar Rotterdam.

Zakken bloem met bedrukking ‘American Commission’ worden uitgeladen uit SS Hannah in de Maashaven op het Furness terrein in Rotterdam, 27 januari 1915. Collectie HILA CRB Records 22003 box 624, foto van foto: auteur

In de haven van Rotterdam zijn de ladingen meel overgebracht naar binnenvaartschepen en onder meer naar Brussel vervoerd.

Ecoles Moyennes, Sint-Gillis, Brussel, 1903; foto: https://monument.heritage.brussels

Ecole Moyenne voor meisjes in Sint-Gillis
Op 4 oktober 1880 opende de gemeente Sint-Gillis twee ‘écoles moyennes’, een voor meisjes, een voor jongens. Beide scholen hadden twee voorbereidende klassen en een middelbare klas. Het schoolgebouw werd nieuw gebouwd en in april 1882 door de burgemeester geopend in aanwezigheid van de minister van Openbare Werken. In 1910 had de meisjesschool 651 leerlingen, het verzorgde goed onderwijs met capabele leerkrachten, had een modern gebouw en gebruikte de geëigende didactische materialen.
Leraressen van de school zullen in 1915 hun lessen hebben ingericht om de lege meelzakken bedrukt met ‘American Commission’ in de klas met de meisjes te gaan bewerken. Leerlinge Jeanne Van De Kerckhof schreef in haar dagboek op 26 april 1915, dat zij iedere dag aan een bloemzak borduurde.

Yvonne Van Cutsem, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Eenendertig versierde meelzakken
De HHPLM bewaart 29 bloemzakken, gedecoreerd in de ‘Ecole Moyenne de St-Gilles’: de inventarisnummers zijn HHLPM 62.4. 13 – 18 – 38 – 40 – 43 – 4446 – 49 – 6470128 – 129 – 151 – 195 – 198 – 204 – 205 – 206 – 211 – 266 – 381 – 384 – 395 – 402 – 430 – 433 – 436 – 441 – 443.

HILA bewaart 2 bloemzakken: de inventarisnummers zijn HILA HHSC 62008 box 11.3 en HHSC 62008 box 20.3.

De zakken zijn eerst open getornd, waardoor een lap stof van ongeveer 60 cm hoog en 80 cm breed ontstond; de randen van de stof zijn niet afgewerkt.

Detail meelzak van borduurster Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St-Gilles

Op één zijde staan de blauwe letters: merk op dat de letters op de linker- óf op de rechterzijde van de stof staan. Kennelijk is er door de lerares opdracht gegeven om de letters te bewerken als volgt: de contouren geborduurd met een rode draad, daarna een witte draad; binnen de letters sterren met een witte draad.
De meeste werkstukken zijn namelijk zo uitgevoerd; enkele wijken af. Jeanne Everaerts bijvoorbeeld, borduurde alleen de contouren met een lichtgroene draad; Simone Sauvenée en Marthe Pander lieten de letters in originele staat.

Voor de andere -lege- zijde van de meelzak hebben de studentes de vrijheid gekregen om deze naar eigen wens te versieren.

Van acht werkstukken volgen hier de foto’s; Hubert Bovens verstrekte de biografische gegevens van de acht leerlingen die de meelzakken versierd hebben.

Acht versierde meelzakken van Sint-Gillis

Yvonne Van Cutsem, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette
Werkplaats van Gabriel van Dievoet, (rechts staand), met aan zijn zijde Léon Van Cutsem, de vader van Yvonne, (links twee assistenten), ca. 1895. Foto: Wikimedia

Yvonne Van Cutsem (Sint-Gillis 08.04.1900- Elsene 29.03.1957; haar vader was schilder/decorateur; zij bleef ongetrouwd). Yvonne tekende een patroon van takken, bloemen en blaadjes op de meelzak. Vijf vogeltjes zitten op de takken, éen vogeltje komt aanvliegen. Ze borduurde het patroon met steelsteekjes in de kleuren groen, rood, geel, oranje. De vogeltjes zijn als mussen geborduurd in grijs en bruin met goudgele snavels en pootjes. (inv. HHPLM 62.4.44)

Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission, geborduurd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Henriette Delfosse (Anderlecht 09.07.1900 – zij bleef ongehuwd; ze leefde nog toen haar vader stierf in 1964. Haar grootouders van moeder’s kant waren laarzenmakers, haar moeder was winkeljuffrouw.) Henriette borduurde vier geabstraheerde bloemenmanden in rood, geel, zwarte garens. (inv. HHPLM 62.4.70)

Adrienne Vervliet, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/merci!, borduur- en naaiwerk, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Adrienne Vervliet (Schaarbeek 16.11.1900 – …; haar vader was lithograaf; zij bleef ongetrouwd; zij werkte bij het hoofdbestuur van de Nationale Bank van België in Brussel en verliet de bank in 1960 wegens het bereiken van de leeftijdsgrens). Adrienne borduurde in witte garens  een slinger bloemen en bladeren in een rechthoek. Ze werkte de stof open tot een sierrand, rondom de tekst: ‘1914 merci! 1915’. (inv. HHPLM 62.4.40)

Jeanne Everaerts, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, beschilderd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Jeanne Everaerts (Elsene 29.12.1900 – zij studeerde af van de Universiteit van Brussel in 1921; zij trouwde in 1925 met de Amerikaanse diplomaat Archibald Edmund Gray (Cincinnati, Ohio 16.11.1900-Hillsborough County, NH, 02.11.1981); in september 1964 woonde zij in Massachusetts, VS). Jeanne schilderde een Belgische wimpel en wapenschild met leeuw, plus negen goud-gekleurde graanhalmen en het woord ‘Thanks!’. (inv. HHPLM 62.4.46)

Léonie Rochette, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission, beschilderd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Léonie Rochette (Brussel 03.03.1901- zij zou getrouwd zijn in Brussel op 4 maart 1917 met de banketbakker Armand Chaussette). Léonie schilderde de vlaggen van België en de VS met gekruiste stokken en een groen vaandel. (inv. HHPLM 62.4.13)

Simone Sauvenée, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Merci, geborduurd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Simone Sauvenée (Watermaal-Bosvoorde 20.04.1901-Saint-Laurent-du-Var (F) 02.02.1995; haar vader was handelsvertegenwoordiger). Simone borduurde in kruissteek een rechthoek met zwarte lijnen waartussen gele en rode bloemen en blaadjes met binnenin het woord ‘MERCI’. (inv. HHPLM 62.4.206)

Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Merci, beschilderd en geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Suzanne Goetgebuer (Sint-Gillis 21.05.1901 – Vorst 04.02.1970; haar vader was ontwerper/uitgever-boekhandelaar; zij trouwde met Robert Van Cutsem, jongere broer van Yvonne Van Cutsem). Suzanne schilderde twee lauwertakken met rood, geel, zwarte bladeren, borduurde de contouren van de bladeren en een strik in deze Belgische kleuren en schilderde een leeuw in rood, geel, zwart. Middenin staat het woord ‘Merci’ in sierlijke letters, die vol zijn geborduurd in de satijnsteek met rood, geel, zwarte garens. De jaartallen 1914-1915 zijn in rood geschilderd. (inv. HHPLM 62.4.64)

Marthe Pander, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Hommage aux Etats-Unis, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

Marthe Pander (Sint-Jans-Molenbeek 19-07-1902); in het gezin Léon Pander (Marcinelle 05.06.1874 – Sint-Lambrechts-Woluwe 18.02.1947) en Marie Jeanne Kersten (Sint-Jans-Molenbeek 22.05.1876 – Sint-Jans-Molenbeek 22.06.1907) waren er drie kinderen, de middenste heette Marthe Fernande Victorine. Haar moeder stierf jong, toen Marthe nog geen 5 jaar was. Vader Léon Pander was telegrafist.
Marthe is gehuwd met Maurice Poulet, ingénieur commercial Solvay (ULB); toestemming voor het huwelijk is verkregen op 15 mei 1939 Sint-Lambrechts-Woluwe. Op 19.07.1961 leefden beiden nog. Ze woonden toen rue Général Lartigue 101, Sint-Lambrechts-Woluwe; in 1965 woonden ze er niet meer.
Haar meelzak is van boven tot onder versierd met borduurwerk van zwemmende zwanen; ook een Belgische en Amerikaanse vlag en de jaartallen 1914-1915 in rood, geel zwart. Een banier wappert met de tekst ‘Hommage aux Etats-Unis’. Marthe heeft haar werkstuk gesigneerd met de tekst: ‘Marthe Pander;  Ecole Moyenne de Saint-Gilles-chez-Bruxelles; Classes préparatoires; 6e année d’études’(inv. HHPLM 62.4.128)

Cadeau voor Amerika

Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne St.-Gilles. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

De klassikale bijdrage van de Ecole Moyenne in Sint-Gillis zal voorbestemd zijn geweest om via de Amerikaanse gedelegeerden van de Commission for Relief in Belgium naar de VS te gaan als geschenk voor de gegeven hulp.

Dankzij het bijeenblijven van alle werkstukken binnen de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum én de achtergrondinformatie over de meisjes die de versieringen maakten, verkrijgen we inzicht hoe er in een klas van jonge studentes gewerkt werd aan het versieren van de meelzakken.

Bijdrage van Sint-Gillis’ studentes aan studie-mogelijkheden van nú
Het Consulate General of Belgium in New York deelde dit blog op social media. Het consulaat legt het verband tussen de op school voor liefdadigheid versierde meelzakken en de Belgian American Educational Foundation Inc. (BAEF). De BAEF verschaft beurzen aan Belgische studenten om in de VS, en aan Amerikaanse studenten om in België te studeren. Het fonds is in 1920 ontstaan uit de financiële liefdadigheidsoverschotten van de Commission for Relief in Belgium.

‘𝑴𝒂𝒌𝒊𝒏𝒈 𝒂 𝒗𝒊𝒓𝒕𝒖𝒆 (𝒂𝒏𝒅 𝒆𝒅𝒖𝒄𝒂𝒕𝒊𝒐𝒏) 𝒐𝒖𝒕 𝒐𝒇 𝒏𝒆𝒄𝒆𝒔𝒔𝒊𝒕𝒚
These flour sacks on display at the Herbert Hoover Presidential Library and Museum in West Branch, IA were decorated by Belgian school girls at the “Ecole Moyenne de Saint-Gilles” in Brussels in 1915. The girls decorated these sacks as a means of saying thank you to the Commission for Relief in Belgium (CRB), an organization that provided food relief to Belgium during WWI.

When the first World War ended, the CRB had a leftover budget. As CRB Chairman, Herbert Hoover, who later became the 31st President of the United States, agreed with the Belgian government the money was to be used for educational purposes. And that’s how the Belgian American Educational Foundation Inc. (BAEF) was born. Today, the BAEF gives grants for Belgian students to study in the US and American students to study in Belgium. Since its inception in 1920, the organization has helped almost 5000 Belgian students to study at top universities in the US’. (Consulate General of Belgium in New York, post Facebook, LinkedIn, Instagram, December 17, 2021).

Crowdfunding ‘avant la lettre’: de studenten van 1915 leverden met hun werk een bijdrage aan de studie-mogelijkheden van nú.

Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St.-Gilles. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

 

Hartelijk dank aan:
– Hubert Bovens voor de opzoekingen van biografische gegevens; het is een enorm puzzelwerk dat hij meestal in recordtijd weet op te lossen;
– Marcus Eckhardt; hij toonde zeven versierde meelzakken als serie in oktober 2019 aan drie Belgische bezoekers uit Tielt: de vrouw van Paul Callens, zoon Mauro en schoondochter Audrey Magniette;
– Audrey en Mauro; zij maakten de foto’s van zeven versierde meelzakken en de zelfgeschreven namen van de studentes;
Tom Lundberg; hij maakte de foto van de meelzak van Marthe Pander en plaatste deze op Instagram;
– Evelyn McMillan; zij slaagde er in de edities van najaar 1914 van The Northwestern Miller, Minneapolis digitaal beschikbaar te krijgen

 

Het stripverhaal op de Idaho-meelzak in Luik

Nelly Sasserath, leerlinge van de Ecole Moyenne Professionnelle in Luik, beschilderde en borduurde een Idaho-meelzak en transformeerde de zak tot tafelkleedje. In dit blog vertel ik het indrukwekkende levensverhaal van Nelly en haar familie.

Nelly Sasserath, tafelkleedje van meelzak ‘Record Flour’, Farmers Elev. & Milling Co., Rexburg, Idaho, beschilderd, geborduurd, kantwerk, 1915. Coll. MVW
Nelly Sasserath, tafelkleedje van meelzak ‘Record Flour’, 1915. Coll. MVW nr. 5058638

Ik zag het tafelkleedje in de collectie van Musée de la Vie Wallonne in Luik (MVW); het maakte deel uit van de schenking van de familie Welsch. Zie mijn blog ‘De educatieve collectie van Musée de la Vie wallonne, Luik’.
Samen met Nadine de Rassenfosse, verantwoordelijke voor het museumdepot, bewonderde ik de fijne aquareltekeningen, die in een carrousel op het katoenen doek zijn gezet.

Onbewerkte meelzak ‘Record Flour’, Farmers Elev. & Milling Co., Rexburg, Idaho, 1915. Coll. MVW

De meelzak ‘Record Flour’ vindt zijn oorsprong in Rexburg, Idaho bij de maalderij Farmers Elev. & Milling Co.; vermoedelijk is deze eind april, begin mei, 1915 met de Amerikaanse voedselhulp in Luik aangekomen. Nadat de zakken met meel geleegd waren bij de bakkers, is een reeks zakken overgebracht naar de Ecole Moyenne Professionnelle.

Nelly heeft ervoor gekozen om uit de zak een vierkant te knippen met de bedrukking als centrum. In de vier hoeken schilderde ze een aquarel.
In een stripverhaal van vier schilderijtjes vertelt ze over de voedselhulp:

– In het veld: twee boeren ploegen hun akker, een boer drijft het paard op, de ander leidt de ploeg; ze zullen de akker inzaaien met graan, na de oogst gaat de tarwe naar de maalderij.

 

 

– In het veld: een vrouw staat gereed met haar ezel, de molenaar buigt zich diep voorover om een zak meel op de rug van het dier te laden;

 

 

– In de bakkerij: de ovens branden, de bakkersvrouw kneedt het deeg in een trog, de bakker -met ontbloot bovenlijf- jaagt met zijn plank drie geschrokken, zwarte muizen weg;

 

– Voor het huis: een meisje hapt in haar boterham, een ander kind krijgt een boterham door moeder aangereikt, terwijl de kat des huizes vol verwachting toekijkt!

 

 

Toen de aquarellen klaar waren, voegde Nelly het borduursel toe: ze borduurde de merknaam Record en de cirkel van het logo in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.

 

 

 

Tenslotte zette ze een kanten sierrand rondom het kleedje. Het totale formaat is 52 bij 50 cm.

 

 

 

Schilder- en tekenklas Ecole Moyenne Professionnelle, Luik, februari 1915. Op deze school is met veel studenten en klassen gewerkt aan het decoreren van lege meelzakken. Foto: coll. HHPLM

Alfred Sasserath
Alfred Sasserath (ºLuik 19.05.1869 – +Wilrijk 11.04.1945) was de vader van Nelly. Hij werd geboren als jongste in een gezin van vijf kinderen (Salomon (º1860), Rosalie (º1861), Charles (º1864†), Maurice (º1866) en Alfred).

La Meuse, 11 oktober 1890

Als piepjonge, hardwerkende tandarts in Luik adverteerde Alfred met regelmaat voor zijn praktijk in de krant La Meuse. Reeds op twintigjarige leeftijd begon hij daarmee, gevestigd als ‘M. Alfred Sasserath, chirurgien-dentiste, Quai d’Université 7 in Luik’. Op 11 oktober 1890 liet hij ‘zijn eerwaarde cliënten weten dat hij van vakantie is teruggekeerd en zijn praktijk heeft hervat!

La Meuse, 25 april 1891

Een paar maanden later waarschuwde hij het publiek voor misbruik van zijn naam, door mensen die zich, zonder diploma,  voordeden  als tandarts.

Les Degrés de St.-Pierre, Luik, waar Alfred Sasserath zijn tandheelkundepraktijk uitoefende. Postkaart, circa 1911; website: liege-belle-epoque.wifeo.com
La Meuse, 2 mei 1892

Op 2 mei 1892 had hij zijn praktijk gevestigd op Place Saint-Pierre no. 2 in Luik, vlak bij het Paleis.

 

‘Tandheelkunde’, La Meuse, 8 oktober 1902

In 1902 was zijn praktijk gevestigd op no. 6 en roemde La Meuse zijn tandheelkunde.

 

 

 

 

 


Betty Dürhenheimer
Betty Dührenheimer (ºNeidenstein, Duitsland 20.06.1869 – +Luik 21.11.1910) was de moeder van Nelly. Waarschijnlijk trouwden Betty en Alfred in Duitsland. Ze kregen twee dochters: ‘Nelly’ Henriette (ºLuik 08.10.1897) en ‘Lucienne’ Berthe (ºLuik 01.04.1902).

Groot was het verdriet toen moeder Betty overleed op 41-jarige leeftijd; Nelly was pas dertien jaar, Lucienne acht jaar.

La Meuse, 23 november 1910

Mevrouw Sasserath was een charmante jonge vrouw, zij was begaafd, met de beste kwaliteiten van hart en geest. Ze zal enorm worden gemist door iedereen die haar kende’. (La Meuse, 23 november 1910)

La Meuse, 16 april 1912

In april 1912 overleed Opa Dührenheimer (+Luik 14.04.1912), de vader van Betty.

 

 


Louise Van Hamberg
Alfred Sasserath hertrouwde een jaar later met Louise Van Hamberg in Antwerpen. Banden met Antwerpen waren er via Alfred’s broer ‘Maurice’ Moritz (ºLuik 25.10.1866 –  +Antwerpen 08.06.1913), hij had zich gevestigd in Antwerpen, hij was tandmeester; zijn kinderen waren dochters Yvonne (ºAntwerpen 06.02.1901 – +Auschwitz 04.09.1942) en Reine (ºAntwerpen 18.07.1903) en zoon Ernest (ºAntwerpen 10.09.1904),  dus leeftijdgenoten van Nelly en Lucienne.
Alfred’s tweede vrouw was ‘Louise’ Ludovica Charlotta Van Hamberg (ºAntwerpen 05.07.1874 – +Luik 13.07.1925). Louise was de oudste uit een gezin van zes kinderen; ze had drie zussen Charlotta (º1876), Rosalia (º1877), Marianne (º1880) en twee broers Maurice (º1879) en de nakomer, Louis (º1889). De familie Van Hamberg kwam oorspronkelijk uit Amsterdam, grootvader Mozes Van Hamberg was daar gevestigd als koopman in leer.
Het huwelijk vond plaats op 24.06.1913 in Berchem.
Verdriet was er ook: Alfred’s broer Maurice was enkele dagen eerder op 46-jarige leeftijd overleden.

Nelly was 15 jaar en zal reeds leerlinge zijn geweest op de Ecole Moyenne in Luik. Een jaar later brak de oorlog uit; op 4 augustus 1914 lag Luik midden in de vuurlinie.

‘De voedselhulp’, stripverhaal van Nelly Sasserath op Idaho-meelzak, 1915. Coll. MVW

Nelly Sasserath
De komst van Louise, haar stiefmoeder, naar Luik en de contacten met de familie Van Hamberg in Antwerpen zullen veel voor Nelly en haar zus Lucienne hebben betekend. Dit maak ik op uit de keuze van Nelly’s huwelijkspartner.

Liefdadigheidsgift van 110 francs voor oorlogsinvaliden bij het huwelijk van Nelly Sasserath en Louis Van Hamberg. La Meuse, 21 januari 1920

Ze trouwde met ‘Louis’ Benjamin Van Hamberg (ºAntwerpen 26.09.1889 – +Antwerpen 27.01.1931), de jongste broer van Louise, ruim een jaar na de Wapenstilstand; hij was oorlogsvrijwilliger geweest. Het huwelijk vond plaats op 15 januari 1920 in Luik.

Markgravelei 140, Antwerpen, actuele situatie streetview Google Maps

Samen kregen ze drie kinderen: de dochters ‘Betty’ Hélène Louise (ºBerchem 20.08.1921), ‘Claudine’ Claire Nelly (ºBerchem 26.06.1923) en zoon ‘Lucien’ Alfred Isidor (ºAntwerpen 04.04.1925).
Nelly’s gezin Van Hamberg woonde op het adres Markgravelei 140, Antwerpen.

Enkele maanden na de geboorte van Lucien was er opnieuw groot verdriet in de familie: Louise, stiefmoeder van Nelly, zus van Louis en tweede vrouw van Alfred Sasserath, overleed, een week na haar 51ste verjaardag.

Lucienne Sasserath
Lucienne Sasserath volgde haar zus naar Antwerpen. Ze trouwde in 1924 in Luik met de ingenieur Alexander Stein (ºBogopole, Rusland 01.10.1892). Zij kregen twee kinderen: dochter Jeanine-Betty-Tatiana (ºAntwerpen 05.07.1925) en zoon Robert-Joseph-Alfred (ºAntwerpen 31.03.1929).
Jeanine werd dus in Antwerpen geboren op de verjaardag van haar stief-oma Louise, een week voor deze zou sterven in Luik.
Robert werd geboren een dag voordat zijn moeder jarig was en 27 werd.
Lucienne’s gezin Stein woonde in de Lange Leemstraat 297 te Antwerpen.

Nelly Van Hamberg-Sasserath

De Nieuwe Gazet, 30 januari 1931

Het noodlot sloeg wederom toe. Na een kort ziekbed overleed Nelly’s echtgenoot Louis Van Hamberg. Hij was 41 jaar en werd begraven in het familiegraf op de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof. Nelly bleef achter met haar dochters van negen en zeven en haar zoon van vijf jaar oud.

Charlottalei 34, Antwerpen, actuele situatie streetview Google Maps

Ze hertrouwde in Antwerpen in mei 1936 met Edouard Frenkel (ºTilburg, NL, 31.05.1894; hij was handelsvertegenwoordiger. (Betty’s Zwitserse penvriendin (zie hieronder) beschreef hem: ‘Ihr Vater war ein angesehener Geschäftsmann im Schiffsbau auf den Werften der Hafenstadt ‘)
Nelly’s gezin Frenkel-Van Hamberg woonde in de Charlottalei 34 te Antwerpen.

Dochter Claudine zat als tiener op de school Athenée Communale pour Jeunes Filles. In 1939 maakte zij een schoolreis naar Luik en het net geopende Albertkanaal. In het fotoboek van Henny Moëd, een oud-klasgenote, zit ze op de groepsfoto rechts onderaan.

Claudine Van Hamberg op schoolreis, 1939; fotoboek ‘Just a Jewish Girl. A Pictoral Family Album of Pre-World War II. Antwerp, Belgium’ van Henny Moëd, p. 24. (collections.ushmm.org)

Familie Sas-Frenel
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de dreiging van deportatie voor de Joodse families steeds groter. Het gezin van Nelly dook onder; misschien ging vader Alfred met hen mee.

Zij huisvestten zich in de nazomer van 1942 in Château de Bassines bij Méan. Op het landgoed was de ‘Ecole Nouvelle des Ardennes’ gevestigd, een kostschool waar Lucien Van Hamberg onderwijs kon volgen.

Betty en Claudine waren 21 resp. 19 jaar en zullen misschien hebben geholpen op school bij de lessen aan de kleinsten.

Château de Bassines bij Méan (dossier-bassines.nl)

Nico Hamme, een Hollandse joodse jongen, heeft ook een jaar, van september 1942 tot 15 oktober 1943, op de kostschool gezeten:
“Op onze kostschool zaten jongens en meisjes, van 5 tot 18 jaar, op een lagere en een soort middelbare school. In totaal waren er ongeveer 60 mensen; leerlingen, leraren en verder personeel. De school was gevestigd in een soort paleisje in renaissance-stijl “Château de Bassines” geheten. Het lag te midden van uitgestrekte bossen, bij het dorpje Méan, in de landstreek “Condroz”.
De directeur van de school was Eugène Cougnet. Château de Bassines bood sinds het begin van de oorlog een gastvrij tehuis aan de vervolgden. Er verbleven 40 Joodse onderduikers. Van de overige 20 personen moest ook een aantal zich schuilhouden; of zij zaten in het verzet, of ze moesten naar Duitsland om te werken, etc.

Mensen die geld hadden betaalden, anderen niet. De volwassenen maakten zich nuttig door te werken. Ze werden leraar, kok, bakker of bewerkten de moestuin. De bakker b.v. was een econoom uit Oostenrijk. [1] Hij bakte trouwens heerlijk brood. Eten was er volop; de school lag in een agrarisch gebied vlak bij een grote boerderij. De sfeer was er prettig, het onderwijs prima en de omgeving prachtig. Met plezier denk ik terug aan die tijd.” (dossier-bassines.nl)

Familie Cougnet
De school werd geleid door oprichter en directeur Eugène Cougnet (ºLedeberg 16.01.1891 – +Nordhausen/Bergen-Belsen, maart 1945). Cougnet trouwde in 1915 met Joséphine Fouarge (ºRocourt 22.08.1890 – +Kalmthout 10.02.1935). Zij kregen drie zoons, Pierre (ºRocourt 18.12.1917 – +Libramont 22.09.2009), André (ºLuik, 1921 – 1997) en Jean-Pierre (ºGent 07.01.1927 – +Luik 18.01.2007) [2].

“Eugène Cougnet was een pedagoog en een leraar die zijn hele leven heeft gewijd, niet alleen aan jongeren maar aan iedereen in moeilijkheden die op hem een beroep deed. Dit was vooral het geval tijdens de bezetting” [3]
(dossier-bassines.nl)

Stad Antwerpen informeert naar registratie in het Jodenregister van Lucien Van Hamberg. Brief 16 november 1942; foto uit: André Dessaint, Glanages a Méan

Dreiging van ontdekking was er voortdurend. De burgerlijke stand van Stad Antwerpen deed op 16 november 1942 navraag naar Lucien Van Hamberg bij de burgemeester van Méan inzake zijn registratiekaart van het Joods register. De gemeente Méan werkte echter niet mee aan zulke aanvragen.

De tekenleraar op de school was Klaus Grünewald[4] (schuilnaam Maurice Torfs). Hij maakte schetsen van het dagelijks leven in het kasteel.

Luisteren naar Radio Londen in Château de Bassines;  (dossier-bassines.nl)

Nico Hamme noteerde bij een tekening:
“Een geanimeerd gesprek in de grote salon. Men ziet de stoelen in antieke stijl, de schilderijen en de hoge vensters. De personen zijn goed te herkennen, op de bank v.l.n.r. meneer Cougnet, mevrouw van Liefferinge, meneer Sas (echte naam Sasserath?). Op de stoelen v.l.n.r. meneer Brancard (correcte naam Brancart), leraar klassieke talen, meneer Frenel (echte naam Frenkel) uit Rotterdam en meneer Pappy (correcte naam Georges Papy), leraar wiskunde. Mevrouw Frenel, (niet op deze foto) heette Von Hamburg  (echte naam Van Hamberg) en was weduwe maar meneer Frenel was nu haar man of partner. Ze had een zoon, Lucien, en twee dochters. De hele familie Frenel is gedeporteerd naar Auschwitz.” (dossier-bassines.nl)

Gesprek in de salon in Château de Bassines (dossier-bassines.nl)

Deportatie
De onderduikers op Château de Bassines werden verraden.
Maandag 25 oktober 1943 omsingelden de ‘gardes wallonnes’ het kasteel. Duitse militairen vielen binnen en ondervroegen alle aanwezigen. Ieder persoon die zij als Joods konden identificeren werd gevangengenomen en afgevoerd in vrachtwagens.
Het gezin van Nelly verdween.

In het Belgisch Staatsblad/Moniteur belge verscheen onder n. 16735 op 15 juli 1949 de gerechtelijke verklaring van overlijden van zeven personen, vermoedelijk overleden te Auschwitz op 17 januari 1944, resp. vermoedelijk overleden te Monowitz in begin januari 1945:

Stein, Alexander, 51 jaar
Sasserath, Lucienne-Berthe, 41 jaar
Stein, Jeanine, 18 jaar
Stein, Robert, 14 jaar
Frenkel, Edouard, 49 jaar
Sasserath Nelly-Henriette, 46 jaar
Van Hamberg, Lucien, 19 jaar.

Belgisch Staatsblad, 15 juli 1949

 De archiviste van Kazerne Dossin in Mechelen licht toe wat er is gebeurd:
“Nelly werd samen met haar tweede echtgenoot Edouard Frenkel en haar drie kinderen uit haar eerste huwelijk – Betti Van Hamberg (°20/08/1921, Antwerpen), Claudine Van Hamberg (°26/06/1926, Antwerpen) en Lucien Van Hamberg (°04/04/1925) – in de Dossinkazerne geregistreerd op 17 november 1943. Zij leefden al enige tijd ondergedoken onder de naam Freney op het kasteel van Bassines in Méan. Tijdens een razzia in het kasteel op 25 oktober 1943 werden de daar ondergedoken Joden opgepakt. Ze werden vastgehouden in de citadel van Huy en de gevangenis van Luik voordat ze naar Kazerne Dossin in Mechelen werden gebracht. De echte namen van Nelly en de kinderen werden hier onder de nummers 504 tot 507 toegevoegd aan de deportatielijst van Transport XXIII. Er werd een aanvraag ingediend bij het secretariaat van Koningin Elisabeth om een vrijlating van het gezin te bekomen, maar zonder resultaat. De trein verliet de Dossinkazerne op 15 januari 1944 en kwam op 17 januari 1944 in Auschwitz-Birkenau aan. Wat er precies met Nelly en Edouard gebeurde, is ons niet bekend. Zoon Lucien werd als arbeider geselecteerd. Het nummer 172335 werd op zijn arm getatoeëerd. Hij overleefde echter niet. Dochters Betti en Claudine werden als arbeiders gekozen. Ze overleefden Auschwitz; zij keerden naar België terug.” (mailbericht Dorien Styven, Kazerne Dossin, oktober 2021)

Nelly Henriette Frenkel, geb. Sasserath. Vermelding in virtueel monument ‘Gerechte der Pflege’

Nelly Henriette Frenkel, geboren Sasserath, staat opgenomen in het virtuele monument ‘Gerechte der Pflege’ (‘Rechtvaardigen van de Zorg’).  Ik maak hieruit op dat zij verpleegster is geweest.

Het gezin van Lucienne Stein, née Sasserath
Kazerne Dossin vertelt ook het verhaal van de deportatie van Lucienne Stein-Sasserath, haar man Alexander Stein en hun kinderen. Een nieuwe eigenaar van het huis in Lange Leemstraat 297 in Antwerpen, ontdekte in 2013 onder de vloer een verborgen koker met 26 documenten.

Portret Lucienne Berthe Stein-Sasserath, zus van Nelly. De Beeldbank van Kazerne Dossin bevat meer dan 20.000 portretten van gedeporteerden; foto’s van Nelly Sasserath en haar gezin zijn er niet, hun namen staan vermeld op de transportlijsten. (kazernedossin.eu)

“Alexandre Stein was born in Elizabethgrad (suburb Bogopol, Russia) in 1892. He migrated to Belgium in 1910 to study at the university of Liège (Lüttich) to become an engineer. In 1914, Alexandre, as a Russian citizen, served as a paramedic with a Belgian ambulance. He then joined a German ambulance crew, supposedly to spy for the allies, and was subsequently arrested by the German military. Alexandre Stein was sent to Chartreuse and was later on deported to the internment camp in Munster (Germany). In 1920 he was able to return to Belgium from Wolfenbüttel. Belgian immigration authorities distrusted him due to his reputation as a Bolshevik adept in Liège (Lüttich) before the First World War. When presenting himself at the immigration authorities in April 1920, Alexandre Stein was arrested for illegally crossing the Belgian border. In May 1920 he was allowed to settle in Belgium again, where he finished his engineering studies.

Lange Leemstraat 297, Antwerpen, actuele situatie streetview Google Maps

He married the Belgian national Lucienne Berthe Sasserath in Liège (Lüttich) in 1924. The couple moved to Antwerp where their first child, Jeannine Betty Tatiana Stein, was born in 1925. In 1927, Alexandre Stein himself became a Belgian citizen. A son, Robert Joseph Albert Stein, was born in Antwerp in 1929. From 1930, the Stein family lived at Lange Leemstraat 297 in Antwerp. Alexandre Stein, his wife and both children were arrested there in the night of 3 on 4 September 1943 when the Nazis organized Aktion Iltis, arresting hundreds of Jews whose Belgian nationality had protected them until then. The complete family was deported via transport XXII B from the Dossin barracks on 20 September 1943. None of the family members survived.

Archival: 26 documents were discovered in 2013 in a tube hidden beneath a double floor in the attic of the former Stein family home at Lange Leemstraat 297, Antwerp, by the current owner Ann Verhaert.” (beeldbank.kazernedossin.eu)

Betty en Claudine Van Hamberg
Wat Betty en Claudine hebben moeten doormaken in gevangenschap is opgeschreven door de Zwitserse penvriendin van Betty, Ellen Keckeis-Tobler uit Küsnacht, ZH. Betty en Ellen schreven elkaar Franse brieven sinds 1937. In 1938 kwam Betty op vakantie naar Küsnacht, het was een onbezorgde tijd. Met het uitbreken van de oorlog werd de correspondentie verstoord en kreeg Ellen geen antwoord meer op haar brieven.

Ellen Keckeis-Tobler, ‘Meine Freundin Betty aus Antwerpen’ in: Küesnachter-Jahrheft, 1996, p. 86. (ortsgeschichte-kuesnacht.ch)

Tot in 1945 Betty een brief schreef dat zij met haar gehele familie naar het concentratiekamp Auschwitz in Polen gedeporteerd was. De ouders en grootouders werden van de kinderen gescheiden en in de gaskamers vermoord. Betty, Claudine en Lucien werden als jonge arbeidskrachten ingezet. Betty en Claudine werkten meer dan 12 uur per dag in een Duitse wapenfabriek, maar wisten het vol te houden. Lucien moest werken in Monowitz tot hij aan een longontsteking en ondervoeding overleed.

Ellen Keckeis-Tobler, ‘Meine Freundin Betty aus Antwerpen’ in: Küesnachter-Jahrheft, 1996, p. 87. (ortsgeschichte-kuesnacht.ch)

Betty en Claudine zijn kort na de oorlog op bezoek geweest in Küsnacht. Zij vertelden hun verhalen; ze toonden het nummer dat gebrandmerkt stond in hun onderarm. Betty was mager en bleek geworden.
Betty sprak het meest over de horror van de terugtocht te voet van Auschwitz naar Antwerpen.“Wederom moesten de zussen ervaren dat het beest in de mens zit. Want ook het zegevierende Russische leger, dat het gebied van Polen tot ver in Oost-Duitsland had ingenomen, gedroeg zich schaamteloos! De Sovjet soldaten “plukten” jonge en oude vrouwen van de straat, waar ze maar te vinden waren. Ondanks hun uitgemergelde lichamen en vuile kleren, namen ze Betty en Claudine met geweld mee en verkrachtten hen in de open lucht. . . Godzijdank, zonder gevolgen, zei Betty. Want met zoveel honger en inspanning was de menstruatie van de meisjes allang ontregeld of opgehouden. Hun zwakke lichamen waren onvruchtbaar geworden.
Dus besloten de meisjes zich overdag in hooibergen te verstoppen en te slapen om ’s nachts verder naar het westen te lopen. Ver van de bewoonde wereld vonden ze boerinnen, die zonder mannen of zonen, voor de akkers en het hen resterende vee zorgden. Ze waren vriendelijk voor de twee meisjes en gaven hen, wanneer er voedsel was, de nodige maaltijden om te overleven. Godzijdank was het zomer na het einde van de oorlog in mei 1945; daarom hoefden ze niet dood te vriezen.” (
ortsgeschichte-kuesnacht.ch)

Ellen besluit met de huwelijken van haar vriendinnen:
Betty hat in Belgien ihren christlichen Jugendfreund wieder gefunden. Die beiden haben geheiratet und wurden Eltern von zwei gesunden Kindern. Auch Claudine hat eine Familie. Sie haben gelernt, vorwärts zu schauen.
Ihre Lagernummern an den Armen haben sie nach einiger Zeit wegoperieren lassen. (ortsgeschichte-kuesnacht.ch)

Foto van André Cougnet op het kasteel van Bassines, rond 1942. (dossier-bassines.nl)

Het was tijdens het onderduikjaar op het kasteel van Bassines dat de zussen hun toekomstige levenspartners hebben ontmoet.

Claudine trouwde met ‘André’ Auguste Paul Jozef (Pous) Cougnet (ºLuik 23.02.1921- +27.02.1997), de tweede zoon van Eugène Cougnet.

 

 

 

Raoul Brancart, leraar klassieke talen op de Ecole Nouvelle d’Ardennes in Château de Bassines, werd na de oorlog de echtgenoot van Betty. (ortsgeschichte-kuesnacht.ch)

Het erfgoed van Nelly Sasserath
Betty trouwde met ‘Raoul’ Eugène Aurélien Ghislain Brancart (ºBraine-le-Comte 15.01.1921). Hij was de leraar klassieke talen in Bassines en leeftijdsgenoot van Betty. Zij kregen twee dochters.

Ook deze dochters huwden en kregen dochters.
“We hadden geen idee dat onze (over)grootmoeder een kunstenares was! Moeder sprak over haar als een geweldige vrouw en een zeer getalenteerde zangeres, maar ze wist waarschijnlijk niets van deze meelzakken. Het was een schok bewust te worden van zoveel aspecten van Nelly”.

De handtekening van Nelly Sasserath bij haar stripverhaal, 1915. Coll. MVW; foto: auteur

Zo staat Nelly Sasserath in de lijn van generaties vrouwen.
Haar versierde meelzak nodigde uit haar levensverhaal uit te zoeken en te documenteren. Zodat onze dochters, kleindochters en achterkleindochters de oorsprong weten van de versierde meelzakken én het indrukwekkende levensverhaal kennen van de Luikse studente Nelly Sasserath, die als zeventienjarige het stripverhaal aquarelleerde op de Idaho- meelzak.

Nelly Sasserath, achterzijde tafelkleedje van meelzak ‘Record Flour’, beschilderd, geborduurd, kantwerk, 1915. Coll. MVW, foto: auteur

 

Hartelijk dank:
Hubert Bovens in Wilsele voor de opzoekingen van biografische gegevens, de speurtocht naar de vele bronnen en het delen van het trieste verhaal dat ons beiden diep trof.
Let wel, er blijven vragen opkomen: we hebben bijvoorbeeld geen foto van Nelly Sasserath gevonden, noch foto’s van haar gezin(nen); als we meer informatie vinden, zal dit aan het blog worden toegevoegd.
– Dorien Styven, Kazerne Dossin, Mechelen, voor haar inlichtingen over de familie Sasserath/Van Hamberg/Stein;
– André Dessaint in Méan voor zijn inlichtingen over Château de Bassines;
– Nadine de Rassenfosse, Musée de la Vie Wallonne in Luik, voor het tonen van de meelzakken-collectie.

Voetnoten:
[1] De econoom uit Oostenrijk was Kurt Pick. Het verhaal van zijn leven in WO II staat beschreven in het boek van Jennifer Henderson, Against All Odds: the Story of Kurt Pick, Londen, Radcliffe Press, 1998.

[2] We hebben geen afstammelingen van de zonen van Eugene Cougnet gevonden.

[3] Citaat uit: George Van Liefferinge in brief 7 januari 1982 aan Yad Vashem, voor een erkenning als Rechtvaardige onder de Volkeren voor Eugène Cougnet.

[4] Tekeningen en schilderijen van de kunstenaar Klaus Grünewald (pseudoniem Maurice Torfs) zijn bewaard in de collectie van het Joods Museum van België, Brussel. Zijn zus Margot Grünewald, later getrouwd met Massey, verbleef ook op Château de Bassines.; zij publiceerde over haar leven in WO II het boek Spring into Winter: a Novel, Ann Arbor, MI: Wyman House Publications, 1994.

Bronnen:
Dessaint, André, Glanages a Méan. Histoire(s) d’un village condrusien. Troisième partie. Special 1940-1945. Méan: 2019.

Hamme, Nico, website: Een Hollander, ondergedoken in België, 1995/2008 (www.dossier-bassines.nl.), geraadpleegd december 2021. De website is in maart 2022 niet meer actief.
Met afbeeldingen van tekeningen van Klaus Grünewald (pseudoniem Maurice Torfs). George Van Liefferinge leverde de afbeeldingen aan; hij stuurde foto’s aan Nico Hamme. Er zou een klein boekje bestaan van alle ‘Bassines’-schetsen van Klaus Grünewald wat zich zou bevinden in het Joods Museum van België te Brussel. Desgevraagd deelde de conservator van het museum mij op 16.12.2021 mee, dat hij helaas geen spoor van het boekje tekeningen kan terugvinden. Hopelijk zal het worden teruggevonden.

Pauwels, Ivo, Huts, Karine, Wat mijn kleinzoon weten moet. Hoe een joodse jongen onderdook in België (1939-1945). Tielt, Lannoo, 2017. Deze geromantiseerde kroniek vertelt het ingekleurde levensverhaal van de joodse jongen Georges Kluger uit Oostenrijk waarin zijn belevenissen op Château de Bassines.

Brouwers, Fred, De Koninginnewedstrijd. Gesprekken met 18 Elisabethlaureaten. BRT, 1987.

Keckeis-Tobler, Ellen, Meine Freundin Betty aus Antwerpen in: Küesnachter-Jahrheft, 1996 (website: www.ortsgeschichte-kuesnacht.ch, geraadpleegd december 2021)

Moëd, Henny, Just a Jewish Girl. A Pictoral Family Album of Pre-World War II. Antwerp, Belgium. Los Angeles, California: Jans Custom Photobooks, 2011. (website: collections.ushmm.org, geraadpleegd december 2021)

De educatieve collectie van Musée de la Vie wallonne, Luik

Begin september 2021 ben ik eindelijk weer op Zakkenreis geweest!
De stad Luik was een van mijn pleisterplaatsen waar ik in Musée de la Vie wallonne een collectie van meer dan dertig versierde meelzakken bestudeerde. Feestelijk om live te kunnen spreken met de medewerkers van het museum, het dépot te bezoeken, de rijk versierde meelzakken in detail te fotograferen. Musée de la Vie wallonne (MVW) bewaart een interessante collectie versierde meelzakken. Een belangrijke donateur, reeds in 1919, was de familie Welsch.

Familie Welsch
Ernest Welsch, getrouwd met Marie Anne Dupont, was werkzaam als onderwijsinspecteur (inspecteur des écoles primaires communales de la ville de Liège). Ook hun zoon Paul, getrouwd met Elise Sauvage, werkte in het onderwijs. (zie voetnoot 1)

Schilderles op de Ecole Moyenne Professionnelle, Luik, febr. 1915. Foto: coll. HHPLM

Ernest en Marie Anne Welsch-Dupont en/of hun zoon en schoondochter verzamelden 24 meelzakken van grote educatieve waarde: twaalf meelzakken onbewerkt en -van dezelfde origine- twaalf meelzakken bewerkt.

Ecole Moyenne Professionnelle

Thérèse Foidart (Luik 12.04.1898) was 17 jaar toen zij haar meelzak beschilderde en bewerkte. Coll. MVW; foto: auteur

De bewerking zal gedaan zijn in 1915 door leerlingen van de meisjesschool ‘Ecole Moyenne Professionnelle’ in Luik. Enkele van de versierde meelzakken zijn gesigneerd met eigen naam: Nelly Sasserath, Lucy Jossa, Thérèse Foidart, én naam van de school: Ecole Moyenne de Liège. De meisjes waren gevorderde studenten, ze waren zestien en zeventien jaar oud.

Studentes van de Ecole Moyenne krijgen les in een lokaal vol patriottische versieringen, februari 1915. Foto: coll. HHPLM


De origine van de twaalf meelzakken

Twaalf plaatsen in de VS waar de meelzakken in de verzameling Welsch hun oorsprong hebben eind 1914/begin 1915. Kaart: © Annelien van Kempen, 2021

Waar kwamen de twaalf meelzakken oorspronkelijk vandaan?

  Staat in VS plaats maalderij merk
1 Idaho Preston Preston Milling Co Cream of the Valley
2 Rexburg Farmers Elev. & Milling Co. Record
3 St. Anthony St. Anthony Milling & Elevator Co. Yellowstone
4 Kansas Pawnee County Keystone Milling Co. Keystone
5 Peabody Moffet &Co. Pride of Peabody
6 Wichita Kansas Milling Co. Silk Floss
7 Hillsboro Ebel Bros White Lilly
8 Hillsboro Ebel Bros White Lilly
9 North Dakota Valley City Russell-Miller Milling Co. Producer
10 Ohio Columbus The Gwinn Milling Co. Square Deal
11 Oregon Portland St. Jobes Milling Co. Portland
12 Washington Tacoma Tacoma Grain Co. Millers Balloon

Hoe werden de volle zakken meel vervoerd?

Kaart: © Annelien van Kempen, 2021

Over land ging het vervoer per trein naar de havens aan de oost- of de westkust van de Verenigde Staten. Vanuit de havens vervoerden stoomschepen de lading meelzakken naar Rotterdam.

The Oregon Daily Journal, 10 januari 1915

Oostkust:
SS Hannah: de meelzakken uit Kansas (New York v. 5 jan – Rotterdam a. 27 jan 1915)
SS South Point: de meelzakken uit North Dakota (Philadelphia v. 11 febr – Rotterdam a. 27 febr. 1915)
SS Naneric: de meelzakken uit Ohio (New York v. 27 maart – Rotterdam a. 20 april 1915)
Westkust:
SS Washington: de meelzakken uit Idaho, Oregon en Washington (Seattle v. 29 jan – Rotterdam a. 30 maart 1915)

© Annelien van Kempen, 2021

In Rotterdam zijn de meelzakken overgeladen in binnenvaartschepen en via de Maas naar Luik vervoerd (periode januari-april 1915).

De donatie Welsch in 1919
De collectie van Musée de la Vie wallonne bevat dus twaalf meelzakken onbewerkt en -van dezelfde origine- twaalf meelzakken in 1915 bewerkt door studentes van de Ecole Moyenne Professionnelle in Luik. Hier volgen mijn foto’s per set met onbewerkte en bewerkte meelzak.

1 Cream of the Valley, tafelkleedje; beschilderd, geborduurd, afgebiesd met band en franje.

2 Record, tafelkleedje; beschilderd, geborduurd, rand met open naaiwerk en franje.

Nelly Sasserath, Coll. MVW; foto: auteur

Gesigneerd met de naam: Nelly Sasserath (Luik 08.10.1897-Auschwitz, Polen 17.01.1944; is getrouwd geweest met Louis van Hamberg, heeft drie kinderen gekregen waarvan twee dochters WO II overleefden: Betty Helène Brancart, née Van Hamberg (Antwerpen 20.08.1921) en Claudine Cougnet, née Van Hamberg (Antwerpen 26.06.1923)). Mijn blog ‘Het stripverhaal op de Idaho-meelzak in Luik’ geeft details van het tafelkleedje en vertelt het indrukwekkende levensverhaal van Nelly Sasserath.

3 Yellowstone, waszak; geborduurd, ringen voor koord

4 Keystone, ‘sous-main’, map, bureaulegger met affiches van de verkooptentoonstelling ‘Sacs Américains’ in Luik van 20 november tot 26 december 1915.

Achterzijde van de originele meelzak is bedrukt met de tekst ‘1000 sacks Flour donated to Belgium Sufferers from Pawnee County, Kansas, USA’. Dit is ook de achterzijde van de map/bureaulegger.

5 Pride of Peabody, tafelkleedje; geborduurd met diverse siersteken, rand met picots.

6 Silk Floss, tijdschriften of krantenhanger; geborduurd, genaaid met blauwe stof aan zijkanten en achterzijde.

7 White Lily, tasje; geborduurd, naaiwerk, met sluitkoord en kwast aan onderzijde.

8 White Lily, tafelloper; beschilderd/gestempeld of gewerkt met mal, met art déco motieven, geborduurd, achterzijde is gevoerd, rondom franje.

9 Producer, tafelloper; beschilderd/gestempeld of gewerkt met mal, met art déco motieven, geborduurd, achterzijde is gevoerd, rondom franje;

Lucy Jossa, Coll. MVW; foto: auteur

Gesigneerd met de naam: Lucy Jossa (Luik, 07.08.1898-17.10.1993, is getrouwd geweest met George Bartholomé; haar ouders waren Philomène en Jean Paul Jossa-Genicot; haar vader was bediende).

10 Square Deal, krantenhanger; beschilderd en afgebiesd met blauwe rand en zes kwastjes, genaaid op naaimachine.
Gesigneerd met de naam: Thérèse Foidart (Luik 12.04.1898, woonde in Spa, Boulevard des Anglais, in 1930; dochter van Anne Marie en Laurent Foidart-De Radoux; haar vader was musicus).

11 Portland, tafelkleedje; geborduurd, sierrand open naaiwerk, franje; achterzijde van de originele meelzak is bedrukt met de tekst: ‘For Belgium Relief donated by Coeur d’Alène Mining District, Shoshone County, Idaho, USA’.

 

12 Balloon, tafelkleedje; beschilderd op achterzijde met zonnebloemen, sierrand en franje.

Tentoonstellingen in Luik

Affiche van de Luikse verkooptentoonstelling eind 1915, ontwerp D. Poissinger. Coll. MVW, foto: auteur

De versierde meelzak ‘Keystone’ is een ‘sous-main’, een map of bureaulegger, waarin twee affiches zijn opgeborgen van de verkooptentoonstelling van ‘Amerikaansche bloemzakken’ eind december in Luik in de ‘Continental, Salle Mauresque’. Zouden de Welschen daar de aankoop hebben gedaan?

Of heeft (een van de leden van) de familie Welsch meegewerkt op de Ecole de Moyenne Professionelle de Liege aan de voorbereiding van de tentoonstelling?
Misschien was de verzameling al eerder aangelegd. In de krant werd ook melding gemaakt van verkoop van versierde meelzakken via etalages van winkels.

Le Quotidien, 11 oktober 1915
Fotoboek van CRB gedelegeerde David Nelson, 22 februari 1915. Coll. HHPLM

En de klassikale bijdrage van de Ecole Moyenne Professionnelle kan ook voorbestemd zijn geweest om via de Amerikaanse gedelegeerden voor de provincie Luik van de Commission for Relief in Belgium direct naar de VS te gaan. De CRB-gedelegeerden hebben in februari 1915 een bezoek gebracht aan de school. Daarvan getuigt het foto-album van David Nelson gedateerd 22 februari 1915.

Goed bekeken lijkt de collectie van twee keer twaalf meelzakken op dat wat tegenwoordig een ‘lespakket’ zou heten.
Dankzij de donatie van de familie Welsch beschikken we nu over een praktisch ‘patronen- en inspiratieboek‘ van versierde meelzakken.

Dank aan:
– De medewerkers van Musée de la Vie wallonne voor hun ontvangst en voorbereiding van mijn bezoek. In het bijzonder wil ik bedanken Nadine de Rassenfosse, Aurélie Lemaire en Anne Stiernet.
– Mijn grote dank gaat uit naar Hubert Bovens uit Wilsele voor de opzoeking van biografische gegevens van de familie Welsch en de drie studentes van de Ecole Moyenne Professionnelle van Luik, in het bijzonder de navorsing van het indrukwekkende levensverhaal van Nelly Sasserath en haar familie. Haar geschiedenis zal ik later in een speciaal blog vertellen.

Voetnoot
1) Familie Welsch: Marie Anne Dupont (Sint-Joost-ten-Noode 08.05.1857) trouwde op 17 april 1879 met Ernest Eugène Welsch (geboren Tourcoing (F) 26.09.1852). Ernest Welsch was werkzaam als onderwijsinspecteur (inspecteur des écoles primaires communales de la ville de Liège). In 1926 werd hij benoemd als professor aan l’Ecole industrielle de Grivegnée. Hij schreef tien jaar na de oorlog een toneelstuk over de oorlog, de Waalse eenakter “Li Dièrinne lète”.
In de collectie van MVW bevindt zich ‘une palette de peintre miniature décorée et signée par un certain “E. Welsch” et qui date du début du 20ème siècle. Elle fait partie d’un ensemble de plus de 300 palettes miniatures décorées par des artistes amateurs ou professionnels à l’initiative d’un marchand de tabac-cigares Félix Schroeder.’
De zoon Paul Welsch (Luik 30.08.1886 – Luik 20.09.1941) trouwde op 14 april 1914 met Elise Sauvage (Luik 28.07.1887 – Luik 23.03.1965). Paul Welsch werkte als onderwijzer (instituteur communal), daarna als hotelier.

 

Van hulp tot borduurwerk in Ohio, VS

Grote vraag naar graan. The Lima Morning Star and Republican Gazette, Lima, Ohio, 24 oktober 1914

De Amerikaanse afzet van graan steeg in najaar 1914 tot ongekende hoogte door de oorlog in Europa. De graanbeurs in Chicago maakte recordomzetten door aankopen van Duitse en Engelse graanhandelaren.

Northwestern Elevator and Mill Company, Mount Vernon, Ohio
Flour Mills busy’ kopte een krant in Ohio in oktober 1914. De twee grootste maalderijen Northwestern Elevator & Mill Co. in Mount Vernon en Toledo en National Milling Co. in Toledo konden de orders goed aan. Ze exporteerden hun volledige productie naar Liverpool, Glasgow en Parijs (The Tribune, Coshocton, Ohio, 22 oktober 1914).

Northwestern Elevator and Mill Co, American School painting, oil on canvas, 46×61 cm; foto: artnet.com

Eind november kwamen de maalderijen in het nieuws door een humanitaire actie voor de bevolking van bezet België. De maalderijen leverden hun bijdrage aan de hulpactie van de Miller’s Belgian Relief Movement, georganiseerd door het vakblad Northwestern Miller uit Minneapolis.

The Fulton County Tribune, Fulton, 27 november 1914

Northwestern Elevator & Mill Co. zegde direct 50 barrels meel toe en nodigde de burgers van Mt. Vernon uit om ook bij te dragen aan de hulpactie door minimaal een zak meel tegen kostprijs bij hen in te kopen:

The Democratic Banner, Mount Vernon, 22 december 1914

‘The flour is to be shipped in heavy cotton bags containing forty-nine pounds. Anyone wishing to donate, can purchase flour from us at the cost price of $5.00 per barrel. No donations will be accepted for less than one forty-nine pound sack. … We will donate 50 barrels, and trust that enough more will be donated by our generous citizens to make the shipment from Mt. Vernon at least a car load of two hundred barrels.’ (The Democratic Banner, 1 december 1914)

De actie van Northwestern Elevator & Mill Co. was een succes: een volle treinwagon met 820 zakken meel (205 barrels) vertrok eind december naar Philadelphia voor aflevering aan het schip de South Point.
Het lokale organisatie-comité van Mt. Vernon bedankte via de krant alle donateurs:

The Democratic Banner, Mt. Vernon, 25 december 1914
Onbewerkte meelzak ‘Belgian Relief Flour’, The National Milling Co., Toledo, Ohio, 1914/15. Coll. en foto: HHLP 62.4.120

De hulpactie van de Miller’s Belgian Relief Movement was succesvol in geheel Ohio. Tientallen maalderijen leverden hun bijdragen voor een totaal van 4.861 barrels meel (gelijk aan ruim 20 wagonladingen, 19.444 zakken, 430 ton meel). Het Report[1] over de hulpactie vermeldde voor Ohio de maalderijen:

De maalderijen en inwoners van Ohio schonken 4861 barrels meel. Report Miller’s Belgian Relief Movement, Minneapolis, Minn., 1915

Hergebruik van Ohio meelzakken in België

Instructies van de Miller’s Belgian Relief Movement; Beatrice Daily Sun, Beatrice, Nebraska, 2 januari 1915

De katoenen zakken waarin het meel verpakt was, waren bedoeld voor hergebruik in België.
Gebruik van katoenen zakken was een noodzakelijke stimulans voor de Amerikaanse katoenindustrie. Daar hebben de Belgische vrouwen en meisjes dankbaar gebruik van gemaakt. Nadat de zakken bij de bakkerijen geleegd waren, fabriceerden zij er kleding uit.

Meelzak ‘Belgian Relief Flour’, The Northwestern Elevator & Mill Co., Toledo, Ohio. Achterpand jasje, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette
Versierde meelzak ‘Belgian Relief Flour’, The National Milling Co., Toledo, Ohio, 1914/15. Coll. en foto: HIA

Een voorbeeld van een jasje, gemaakt van een Northwestern Elevator & Mill-meelzak bevindt zich in de collectie van het Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West-Branch, Iowa (HHPL).

Andere zakken zijn geborduurd en verfraaid.

De Belgische auteur Gilles schreef over een meelzak uit Springfield, Ohio[2]:
Zaterdag 17 juli 1915
De Amerikaanse zakken die het tarwemeel hebben bevat voor het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit (NHVK) zijn bijzonder geliefd onder verzamelaars van herinneringen aan de oorlog. De zakken zijn voorzien van opdrukken en hoe karakteristieker de bedrukking, hoe hoger de verkoopprijs. Een zak van 30 francs is bedrukt met blauwe en rode letters, de tekst luidt in het Engels:
                                               Van de stad Springfield (Ohio)
                                               Als getuigenis van genegenheid
                                               Onze vrienden de Belgen
                                               Aan deze heroïsche natie
                                               God zegene het!

Versierde meelzak The Moody & Thomas Milling Co, Peninsula, Ohio. Coll. en foto HHPL 62.4.391

Van de meelzakken die geleverd zijn in België door de Miller’s Belgian Relief Movement heb ik, behalve het jasje nog vier exemplaren teruggevonden in collecties.

Twee geborduurde meelzakken zijn bewaard gebleven, zie de meelzakken van de Moody & Thomas Milling Co., Peninsula (collectie HHPL); de National Milling Co., Toledo (collectie Hoover Institution Archives, Stanford University, HIA).

Onbewerkte meelzak DEWEY’S, The Dewey BROS. Co. Blanchester Ohio. Coll. WHI; foto: auteur

Twee onbewerkte meelzakken zijn bewaard gebleven: een van Dewey Bros. Co., Blanchester (collectie Koninklijk Legermuseum, Brussel (WHI)) en een van The National Milling Co., Toledo (collectie HHPL 62.4.120).

 

OHIO Commission for Relief of European War Sufferers
Zes weken later werd een nieuw beroep gedaan op Ohio.
De Ohio Commission for Relief of European War Sufferers werd opgericht op 4 januari 1915 in Columbus. Tijdens een lunch van de Ohio State Board of Commerce werd besloten goederen en geld voor hulp aan slachtoffers van de Europese oorlog bijeen te gaan brengen, met ondersteuning van medewerkers van de State Board of Commerce.

The Fulton County Tribune, Fulton, 15 januari 1915
Het echtpaar Edward Drummond Libbey (1854-1925) en Florence Scott Libbey (1863-1938), ca 1901; foto wikipedia

Voorzitter van de commissie was E.D. Libbey uit Toledo, penningmeester E.R. Sharp uit Columbus, secretaris O.K. Shimansky uit Columbus.
In de staat Ohio woonden Europese emigranten en hun nakomelingen uit vele landen; daarom zette de Commission breed in bij de hulpverlening aan ‘European War Sufferers’. Prioriteit werd gegeven aan hulpverlening aan de Belgische bevolking; de commissie nam het besluit om een schip vol hulpgoederen voor de Belgen in februari 1915 te laten vertrekken.

The Ohio Woman’s Auxiliary: Mrs. Estelle Thompson, née Clark
Hoewel mannen in de commissie werden benoemd, zorgden vrouwen voor de uitvoering van het werk. De bestaande en goed geleide vrouwenorganisaties gingen centraal en lokaal aan de slag. Communicatie verliep via brieven, oproepen en advertenties in de kranten; mondeling op reguliere bijeenkomsten van clubs, kerken en scholen.

History of the Woman’s Section of the CRB, 1915

The Woman’s Auxiliary (het vrouwensteuncomité) van Ohio stond onder leiding van mevrouw Estelle Godfrey Thompson, née Clark (Massillon, Stark County 13.02.1862 – Columbus 29.06.1945), de echtgenote van rector William Oxley Thompson van de Ohio State University in Columbus. Mrs. Wm. O. Thompson maakte deel uit van The Woman’s Section of The Commission for Relief in Belgium, zowel in het ‘Executive Co-operating Committee’ als voorzitster van de ‘National Federation of College Women’, alsmede als ‘State Chairman’ van Ohio.

Estelle Clark Tompson in ‘Woman’s Who is Who in America, 1914/15′

Estelle Clark Thompson stamde af van een gegoede familie uit Cleveland; zij werkte als docente dramatiek op de Western College for Women in Oxford, Ohio. Op 32-jarige leeftijd trouwde ze met William Thompson; ze was zijn derde echtgenote; hij was reeds tweemaal weduwnaar en had twee dochters uit zijn eerste en twee zonen uit zijn tweede huwelijk. Estelle Clark Thompson nam de zorg voor de vier jonge kinderen op zich, maar bleef zelf kinderloos. Zij speelde een actieve rol in de Ohio-vrouwenorganisaties en zette zich in voor vrouwenrechten en kiesrecht: ‘Favors women suffrage’.

Detail meelzak ‘Kentucky and Southern Indiana’/Brand Whitlock; 1915/16. Coll. en foto CCHSM nr. 4003

Mr. Brand Whitlock en Mrs. Ella Whitlock, née Brainerd
Tijdens WO I was de diplomaat Brand Whitlock (Urbana, Ohio, VS 04.03.1869 – Cannes, Frankrijk 24.05.1934) Amerikaans gevolmachtigd minister in België met zetel in Brussel. Hij trad op als beschermheer van de internationale Commission for Relief in Belgium (CRB) en het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit (NKHV/CNSA), de organisaties die de voedselhulp voor de bevolking in bezet België coördineerden en uitvoerden.

Ella Brainerd Whitlock; foto: Library of Congress

Hij woonde in Brussel met zijn vrouw, Ella Whitlock, née Brainerd (Springfield, Ill. 25.09.1876 – Brewster, NY 11.07.1942). Ella Brainerd Whitlock zette zich energiek in voor hulp aan de Belgische bevolking en werkte nauw samen met de Belgische vrouwenorganisaties.

Detail meelzak ‘Kentucky and Southern Indiana’/Brand Whitlock; portret L. van Loo, 1915/16. Coll. en foto CCHSM, nr. 4003

Brand Whitlock voelde zich verbonden met de staat Ohio. Voordat hij in 1914 diplomaat werd, was hij viermaal verkozen als burgemeester van Toledo (1906-1914); hij werkte er vanaf 1897 als advocaat. Vanuit de binding met Ohio werd hij lid van het comité van aanbeveling van de Ohio Commission for Relief of European War Sufferers. Hij riep met succes de Amerikaanse bevolking op om de Belgen te hulp te komen met voedsel.
Uit hoofde van hun werkzaamheden ontving het echtpaar Whitlock vele geschenken voor hun inzet, waardoor zij onder meer een collectie versierde meelzakken opbouwden.
Ella Brainerd Whitlock heeft na het overlijden van haar man en teruggekeerd in de VS, deze interessante collectie meelzakken geschonken aan de Champaign County Historical Society in Urbana en Toledo. Het Champaign County Historical Society Museum in Urbana (CCHSM) heeft deze collectie in bewaring. Zie ook het blog: Zakkenreis van Urbana naar Overijse

Meelzakken met portret van Brand Whitlock
Twee meelzakken met het portret van Brand Whitlock springen eruit.

Geborduurde meelzak ‘American Commission’/ Brand Whitlock; 1915. Coll. en foto CCHSM, nr. 4001

De oorsprong van meelzak nr. 4001 is ‘American Commission’; de Belgische borduurster voegde als teksten toe: ‘A.S.E.M. Brand Whitlock, M.P. des Etats-Unis à Bruxelles; E Pluribus Unum; La Belgique Réconnaissante 1914-1915’. Het portret lijkt een lithografie, omringd door een groene geborduurde lauwerkrans, de vlaggen links en rechts zijn geborduurd; ook het officiële schild ‘Great Shield of the United States’ met de arend met gespreide vleugels en de 13 sterren die de dertien oorspronkelijke koloniën van de VS representeren plus de tekst: ‘E Pluribus Unum’ is geborduurd.

Versierde meelzak ‘Kentucky and Southern Indiana’/Brand Whitlock; portret L. van Loo, 1915/16. Coll. en foto CCHSM, nr. 4003, recto
Versierde meelzak ‘Kentucky and Southern Indiana’/Brand Whitlock; 1915/16. Coll. en foto CCHSM, nr. 4003, verso

De andere meelzak, nr. 4003, draagt de originele bedrukking ‘Contributed by the People of Kentucky and Southern Indiana’, via The Louisville Herald, geproduceerd door Louisville Milling Co, Louisville, KY. In België, wellicht in Gent, is op de zak een tekst in rood gedrukt:’A Son Excellence Monsieur Brand Whitlock, Ministre des Etats-Unis à Bruxelles. La Belgique entière acclame les Etats-Unis.’ De vlaggen van België en de VS zijn geborduurd, evenals de letters van de oorspronkelijke bedrukking. Het portret van Brand Whitlock is een ingekleurd fotoportret van L. van Loo. Leo Petrus Julius (Leon) van Loo (Sint-Joris-ten Distel 19.08.1841 – Cincinnati 10.01.1907) was een in België geboren kunst-fotograaf. Hij emigreerde op 15-jarige leeftijd naar Ohio, daarbij zijn Gentse leermeester Charles Waldack volgend. Waldack kon emigreren naar Cincinnati, omdat de vader van Leon van Loo het betaalde in ruil voor de opleiding tot fotograaf van zijn zoon. Van Loo heeft zijn verdere leven in Cincinnati gewoond. Het lijkt aannemelijk dat hij een fotoportret van (een jongere) Brand Whitlock heeft gemaakt in de VS en dat een afdruk van het portret  in Gent, België, is terecht gekomen, waar het later is gebruikt voor de meelzak(ken).

SS Naneric; foto: Allen C. Green series (online)

State Ship SS Naneric
Het kantoor van CRB in New York contracteerde het Britse stoomschip Naneric als State Ship van Ohio. De SS Naneric had een eerdere reis naar Calcutta, India, gemaakt en voer vandaar naar New York om de lading aan boord te nemen. Op die reis van 65 dagen moest het schip door het Suezkanaal en raakte verzeild in oorlogsgeweld. De strijd ging tussen het geallieerde leger, gesteund door vuur van Franse en Britse kruisers en het Turkse leger, dat onder bevel stond van Duitse officieren.

The Democratic Banner, Mt. Vernon, 19 februari 1915

Kapitein Tulloch van de Naneric vertelde dat zijn schip op 1 februari 1915 het Suzekanaal binnenvoer, maar tegengehouden werd vanwege de gevechten. Na dagen wachten mocht het schip doorvaren naar Port Said, waarbij het werd afgedekt door zandzakken. Op 8 maart meerde de Naneric af in de haven van New York. De inzamelingsacties van de vrouwenorganisaties in Ohio waren geslaagd; treinen brachten wagonladingen vol zakken meel naar de haven van New York.

The Democratic Banner, 9 maart 1915

Op 27 maart vertrok SS Naneric als ‘Ohio State Ship’ met de hulpgoederen aan boord en arriveerde rond 20 april in Rotterdam. De hulpgoederen werden overgeladen op binnenschepen voor doorvoer naar de Belgische dorpen en steden. Eind april konden de Belgische bakkers broden bakken van het meel en kon de plaatselijke bevolking ten tweede male proeven van de goede gaven die de bevolking van de staat Ohio had geschonken. Met de geleegde meelzakken konden de Belgische vrouwen en meisjes verder met hun liefdadige werk ze te transformeren tot aandenkens.

Onbewerkte meelzak Bakoto Flour, Canton Feed & M’L’G Co., Canton, Ohio. Foto: Ambassade van de VS in België

Een negental geborduurde zakken, waarschijnlijk afkomstig van het ‘State Ship Ohio’, zijn bewaard gebleven.

  • Een zak ‘Bakoto Flour’ van Bako Mills, Canton Feed and M’L’G Co., Canton, bevindt zich in de Ambassade van de Verenigde Staten van Amerika in België te Brussel[3];
  • Drie bewaarde zakken ‘Square Deal’ van The Gwinn Milling Co., Columbus bevinden zich in resp. Musée de la Vie wallonne in Luik (één geborduurd, één onbewerkt) en Mons Memorial Museum in Bergen (één geborduurd);
  • Versierde meelzak ‘Square Deal’, The Gwinn Milling Co., Columbus, Ohio, 1915/16. Coll. Musée de la Vie wallonne
  • Detail onbewerkte meelzak ‘The Famous White Loaf’, Sunbury Mills. Coll. KMKG-MRAH Tx 2648 ; foto: auteur

    Vijf meelzakken ‘The Famous White Loaf Roller Flour’ van Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, zijn bewaard gebleven in zowel een particuliere collectie in België (98 Lbs) als in het Verenigd Koninkrijk (49 Lbs) (beide geborduurd), bij het In Flanders Fields Museum, Ieper (98 Lbs, geborduurd, paneel in kamerscherm), bij het KMKG, Brussel (49 Lbs, onbewerkt, Tx 2648) en in de Hoover Institution Archives, Palo Alto, Ca. (24 1/2 Lbs geborduurd).

Burrer Mills, Sunbury, 1929; foto: BigWalnutHistory.com

Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio
De geschiedenis van de maalderij Sunbury Mills is uitgebreid beschreven op de website van Big Walnut Historical Society gevestigd in het Myers Inn Museum in Sunbury.
Gottleib Jacob (Jakie) Burrer (Duitsland, 03.01.1848 – Sunbury 18.02.1926) was eigenaar van Sunbury Mills sinds 1875. Het was een familiebedrijf. Hij was getrouwd met Amy Ann Gammill; hun zonen Karl (leeftijd in 1914: 35), Paul (28), Rudolph (26) en Gordon (20) werkten mee in het groeiende bedrijf (onder meer elektriciteitsopwekking en -voorziening), dat veel betekende voor de plaats Sunbury. Sunbury Mills is de langst werkende maalderij in Sunbury geweest. In 1945 werd de maalderij, die inmiddels was samengegaan met de Condit Elevators, verkocht aan het Farm Bureau.

Charlotte Burrer, née Pagels: Amerikaans meelzak-borduurster in Ohio
De jongste Burrer zoon, Gordon Jacob (Sunbury 02.02.1894 – Pleasant Ridge, Ohio, 04.07.1960) is een oorlogsveteraan. Hij diende in WO I, in 1917/18, als kapitein bij de infanterie van het Amerikaanse leger.
Op 35-jarige leeftijd huwde hij Charlotte Grace Pagels (1895 – Hamilton, Ohio, 2 juli 1991); zij trouwden op 3 oktober 1929 in Pleasant Ridge, bij Cincinnati. Ze kregen drie kinderen: Charlotte Amy, Gordon Jacob en Frederick Pagels. De grootouders van Charlotte Pagels Burrer waren als Duitse emigranten naar Ohio gekomen.

Hoover Tower, 1941; foto: HIA*)

Charlotte verdient eeuwige roem, omdat zij een meelzak van Sunbury Mills borduurde! Jawel, een meelzak ‘The Famous White Loaf Roller Flour’ van Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury.

Wanneer zij de meelzak borduurde is mij niet bekend, maar volgens overlevering heeft zij het borduurwerk gemaakt na een bezoek aan de Hoover Tower op Stanford University in Palo Alto, Californië. Ze maakte er kennis met de collectie versierde meelzakken in het archief van de Commission for Relief in Belgium, bewaard in de Hoover Institution Archives en zag tot haar verrassing een geborduurde meelzak ‘White Loaf’ van Sunbury Mills.

Versierde meelzak ‘White Loaf’, Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio. Geborduurd in België in 1915/16. Stond model voor replica van Ch. Pagels Burrer. Coll. Hoover Institution Archives*)

Het inspireerde Charlotte tot het borduren van exact zo een meelzak.

Geborduurde meelzak ‘White Loaf’, Sunbury Mills, Sunbury, Ohio. Replica van meelzak in Hoover Institution Archives. Borduurster Charlotte Burrer, née Pagels, Cincinnati, Ohio. Coll. en foto: Community Library, Sunbury

Thuisgekomen in Ohio zocht ze in de maalderij van Sunbury Mills een meelzak met bedrukking van het merk ‘White Loaf’ en ging aan het werk.
Een zogenaamde ‘Replica’ van de in België versierde meelzakken tijdens WO I was geboren; deze wordt met grote trots bewaard in de bibliotheek, de Community Library, van Sunbury.
De voormalige bibliothecaresse van Sunbury, mevrouw Polly Horn, is tegenwoordig conservator van het Myers Inn Museum in Sunbury. Zij publiceerde in haar blog over ‘Burrer Mills’ een foto van Charlotte’s geborduurde meelzak. Dankzij haar ben ik in het bezit gekomen van een foto van dit borduurwerk van een Amerikaanse meelzak-borduurster: Charlotte Pagels Burrer.

Borduren van meelzakken in WO I: zelf aan de slag

Amerikaans boekje over de ‘Embroidered Belgian Flour Sacks’ met borduurpatronen en gedetailleerde beschrijvingen. Foto: Giftshop HHPLM

Het borduren van meelzakken in tijd van oorlog en bezetting is een opmerkelijke onderneming geweest van Belgische vrouwen en meisjes in 1915/16. De erkenning voor hun bijzondere werk is vastgelegd in het Amerikaanse boekje ‘Out of War. A Legacy of Art’.[4]
Het boekje kwam tot stand als een groepsproject vanuit de Red Cedar Questers, Iowa. Belle Walton Hinkhouse nam het initiatief en Joanne Evans Hemmingway leidde het project om de uitgave tot stand te brengen.
Centraal in het boekje staat de collectie versierde meelzakken van de Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa. Oud-conservator Phyllis Foster Danks van het museum (circa 1977-1986) droeg bij met haar deskundigheid over de ‘Embroidered Belgian Flour Sacks’.

Borduurpatroon ‘Vikingschip’ met beschrijving in het Amerikaanse boekje over de ‘Embroidered Belgian Flour Sacks’ (HHPL 62.4.401)

Twee ervaren borduurdocenten, Catherine Robinder en Angeline Hoover Shuh, analyseerden het borduurwerk op de meelzakken.

Borduurpatroon ‘Bluebirds’ met beschrijving in het Amerikaanse boekje over de ‘Embroidered Belgian Flour Sacks’. (HHPL 62.4.432)

Zij concentreerden zich op versieringen die de Belgische vrouwen zelf hebben toegevoegd en kozen zes exemplaren uit voor een reconstructie. Zes borduurpatronen met gedetailleerde beschrijvingen van gebruikte garens en borduursteken zijn het resultaat. Borduursters krijgen aanwijzingen welk doek te gebruiken voor het patroon, borduren op een zak kan wel, maar is niet nodig.

De borduurpatronen zijn:

  • Vrouw en schaap
  • Vlaams tafereel
  • Vikingschip
  • Bluebirds
  • Viooltjes
  • Klaprozen

Iedereen die wil kan zelf aan de slag! Net als Charlotte Grace Pagels Burrer op haar Sunbury meelzak.
Versierde meelzakken inspireren tot creatief handwerken!

Geborduurde meelzak ‘White Loaf’, Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio, 1915. Part. coll. Verenigd Koninkrijk
Geborduurde meelzak ‘White Loaf’, Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio, 1915/16. Part. coll. België

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geborduurde meelzak ‘White Loaf’, Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio, 1915/16. Paneel in kamerscherm. Coll. IFFM

Dank aan:
– Mrs. Polly Horn, conservator van het Myers Inn Museum in Sunbury, voor de vele informatie die zij mij toestuurde over de Sunbury Mill en de familie Burrer. Zij is auteur van tientallen blogs op de website van de Big Walnut Area Historical Society.
In opdracht van de Big Walnut Area Historical Society maakte ik een Engelstalige PowerPoint presentatie, te zien op YouTube:
‘From Aid to Embroidery in Ohio, USA’.
– Cheryl Ogden en Megan van het Champaign County Historical Society Museum;
– Dank aan Hubert Bovens uit Wilsele voor de opzoeking van biografische gegevens van fotograaf Leon van Loo.

*) De twee zwart-wit foto’s van Hoover Tower en de geborduurde Sunbury Mills meelzak in HIA zijn afkomstig uit het boek: Danielson, Elena S., Hoover Tower at Stanford University. Charleston, South Carolina: Arcadia Publishing, 2018

[1] Edgar, William C., ‘The Millers’ Belgian Relief Movement 1914-15 conducted by The Northwestern Miller. Final Report of its director William C. Edgar, Editor of the Northwestern Miller, MCMXV’. Minneapolis, Minn. USA, 1915

[2] Gille, Louis, Ooms, Alphonse, Delandsheere, Paul, Cinquante Mois d’Occupation Allemande. Deel I 1914-1915: 17 juli 1915. Bruxelles: Librairie Albert Dewit, 1919

[3] De Amerikaanse ambassadeur, Mr. Gidwitz, toonde de meelzak tijdens een recorded message bij de online opening van de expositie ‘When Minnesota Fed the European Children’ op 12 oktober 2020. Hier de link naar de YouTube recording van de opening, de Amerikaanse ambassadeur spreekt 4 minuten: je vindt het tussen 3.30 en 7.50 min. https://www.globalminnesota.org/events/past-events/exhibit-opening-of-when-minnesota-fed-the-children-of-europe/

[4] Hemingway, Joanne, Hinkhouse, Belle, Out of War. A Legacy of Art. West-Branch, Iowa: Iowa State Questors, 1995.
Het boekje Out of War. A Legacy of Art is voor $9,95 te koop in de Giftshop van de Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa, VS.

 

 

‘America Feeding Belgian Children’: Allegorie van Joseph Dierickx

Kranten en tijdschriften waren de social media van 1916. Het werk op meelzak van de Belgische kunstenaar Joseph (ook: José) Dierickx is door hen opgepakt.
Dierickx tekende de allegorie ‘Amerika voedt Belgische kinderen’ en deze stond in januari 1916 vol in de schijnwerpers in de Verenigde Staten, dankzij de Amerikaanse persagent Curtis Brown in Londen.

Briefhoofd Curtis Brown, Londen, 1915; foto: University of Pittsburgh, digital library

Curtis Brown International Publishing Bureau

Curtis Brown; foto: online

Curtis Brown Ltd. is heden ten dage een van ’s werelds toonaangevende literaire agentschappen en vertegenwoordigt sinds 1914 een breed scala aan gevestigde en opkomende auteurs van alle genres.
Het gerenommeerde bureau heeft een link met de versierde meelzakken gekregen door het artikel van haar oprichter Curtis Brown. De journalist Albert Curtis Brown (1866-1945) werd geboren in de staat New York. Hij verhuisde in 1888 naar Engeland om het International Publishing Bureau te leiden en begon in 1905 zijn eigen literaire bureau in Londen.

Caroline Curtis Brown, née Lord. Foto: Lean Connell, Londen; coll. Library of Congress

Brown was getrouwd met Caroline Curtis Brown, née Lord (1871-1950). Zij is vice-voorzitter geweest van de London Chapter, Foreign and Insular Division van het Amerikaanse Rode Kruis. Terwijl de oorlogswolken zich in Europa verzamelden, begeleidde Curtis Brown twee leden van het Londense personeel naar New York City en richtte de Amerikaanse tak van Curtis Brown Ltd. op in juli 1914. De dag na Brown’s terugkeer naar Engeland begon de Eerste Wereldoorlog. Het echtpaar Brown-Lord had drie kinderen, waarvan de oudste zoon in WO I in het leger diende. In correspondentie van 1915 schreef Brown dat hij Engeland niet zou verlaten tijdens de oorlog, omdat hij in Europa dicht bij zijn zoon wilde blijven.

Brief van Curtis Brown, 1915; foto: University of Pittsburgh, digital library

De zoon, Marshall Lord Curtis Brown ( 1896-1928) , kapitein in het Britse leger, is tien jaar na de oorlog overleden in Londen; hij stierf, 32 jaar oud, aan de gevolgen van ziekte, opgelopen in de Slag aan de Somme in 1916. *)

Curtis Brown leidde zijn persagentschap naast het literaire agentschap. Als persagent schreef hij op 13 januari 1916 over de stapels versierde meelzakken, aangekomen in het kantoor van de CRB in Londen. Dit bericht mét foto’s verspreidde hij in de VS; het werd door de Amerikaanse media opgepikt en gepubliceerd.

De kranten over Dierickx’ meelzak in 1916

Sunday Star Washington D.C., 23 januari 1916

Het artikel van Curtis Brown is op diverse wijzen overgenomen.
In Washington verscheen het volledige artikel met vermelding van het copyright van Curtis Brown[1]:

Belgian People Show Appreciation of America’s Aid
Painting done on an empty flour sack and returned to Commission for Relief in Belgium. The skilled artist shows “America Feeding Belgian Children”. The children are being passed up by a figure depicting broken Belgium, and the man is also raising the American flag to his lips.”

(‘Belgen tonen waardering voor Amerika’s hulp’
Schildering gedaan op een lege meelzak en teruggestuurd naar de Commission for Relief in Belgium. De bekwame kunstenaar toont ‘Amerika voedt Belgische kinderen’. De kinderen worden haar aangereikt door een figuur die het gebroken België uitbeeldt, de oude man brengt ook de Amerikaanse vlag naar zijn lippen’)

San Francisco Chronicle, 23 januari 1916

Een krant van San Francisco kopte: ‘Belgians’ Method of Showing Gratitude to America’.

Literary Digest, 12 februari 1916

Het tijdschrift Literary Digest vermeldde onder de titel ‘Tokens of Belgian Gratitude’: ‘America Feeding Belgian Children: An empty flour-sack, painted by the Belgian artist, Joseph Diericks showing the bruised figure of Belgium offering the young for America to feed, while kissing the flag of our country’.[2]

Joseph Dierickx: Allegorie ‘à la sanguine’

Voormalige atelierwoning Joseph Dierickx in Ukkel, Auguste Dansestraat 56; Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Inventaris van het bouwkundig erfgoed; foto: online

Joseph Henri Dierickx (Brussel 14.10.1865 – Ukkel 28.10.1959) was een Belgische schilder van historische scènes, genretaferelen, landschappen, portretten en maakte tal van muurschilderingen; ook was hij actief als architect. Dierickx studeerde aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel, daarna vestigde hij zich in Ukkel. Tijdens WO I leidde hij de tekenschool van Ukkel en was lid van de ‘Uccle Centre d’Art’. Later gaf hij 38 jaar les aan de School voor Sierkunsten van Elsene. Zijn broer Omer Dierickx was ook een bekende schilder.

Joseph Dierickx, ‘America Feeding Belgian Children’, meelzak Michigan Milling Co., roodkrijt schets, 1915. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Joseph Dierickx was vijftig jaar toen hij op meelzak een allegorie ‘à la sanguine’, in rood krijt, schetste. Op de voorstelling ligt het voetstuk van een kapotgeslagen monument met ionische zuilen en een beeld van de godin Pallas Athene dat ter aarde is gestort. Een vrouw, de personificatie van ‘Amerika’ (of ‘Columbia’) voedt een kind aan haar borst. Een tweede kind wordt haar aangereikt door een uitgeputte, oude man, de personificatie van België, terwijl hij de Amerikaanse vlag kust. Aan hun voeten ligt een terneergeslagen jonge man, hij bedekt zijn naaktheid met de Belgische vlag.

Joseph Dierickx, detail palmtak , krans, 1914-1915; foto: HHPL

De figuren op de voorgrond zijn nagenoeg naakt afgebeeld, op de achtergrond zit de gebogen gestalte van een in kleding verscholen vrouw.
Dierickx vermeldde de jaartallen 1914-1915 links en rechts van een palmtak waarin een gevlochten krans; hij schreef in de linkeronderhoek ‘ESQUISSE’ (schets); in de rechteronderhoek signeerde hij met ‘Joseph Dierickx’.

De meelzak is afgewerkt met een eenvoudige goudbruine, stoffen band, vastgenaaid langs de randen van het doek als kader van de allegorie. Het doek is aangebracht op dik papier; de afmeting totaal is 61×91 cm.

Borstvoeding op meelzak

Joseph Dierickx, detail ‘America Feeding Belgian Children’, 1915. Courtesy HHLP
Henri Logelain, Moeder zoogt kind, meelzak beschilderd, 1915, detail; coll. en foto: HIA

Met de schets van Dierickx op meelzak voegde hij zich bij een andere kunstenaar die op meelzak de voedselhulp tijdens de bezetting associeerde met de borstvoeding van de vrouw. Henri Logelain borstelde het portret van Moeder zoogt kind, 1915; de meelzak is bewaard in de Hoover Institution Archives, George I. Gay Papers.

De kunstenaar herhaalde zich
Bij de bestudering van de meelzakken is me opgevallen dat de professionele kunstenaars zichzelf op organische wijze herhalen in hun kunstwerken. Meestens hergebruikten kunstenaars op de meelzakken voorstellingen van werk dat zij vroeger gemaakt hadden. Zie voorbeelden bij Armand Rassenfosse, Antoine Springael, Roméo Dumoulin en Godefroid Devreese.

Joseph Dierickx herhaalde zich enkele jaren later. Of beter gezegd, hij werkte zijn trieste allegorie van 1915 uit tot een gelukkig tafereel in 1919, na de Armistice. Hij tekende het in opdracht van het gemeentebestuur van zijn woonplaats Ukkel. Het diende als getuigschrift voor de mensen die zich tijdens de oorlog hadden ingezet ten behoeve van de gemeenschap.
‘Diplôme de reconnaissance délivré par l’Administration communale pour services rendus aux oeuvres ou services communaux durant la guerre. Dessin original de José Dierickx’.[3]

José Dierickx, ‘Diplôme de reconnaissance’, 1919; afm. 35×43 cm; foto in ‘Uccle 14-18’, Ucclensia

Wat we onder meer zien op de tekening: Een vrouw, de ‘Gemeente’ stapt van haar troon waarop het wapen met St. Pieter, beschermheilige van Ukkel; zij houdt een palmtak boven de hoofden van de oude man, ‘gebroken België’ op wiens schouder een jonge man (een vitale kerel, teruggekomen van het slagveld?) zijn hand legt, zijn plunjezak ligt op de grond.

José Dierickx, ‘Diplôme de reconnaissance’, 1919, detail; foto: ‘Uccle 14-18’

Een tweede vrouw, de ‘Liefdadigheid’ heeft een kind in de linkerarm met de rechter voedt zij een meisje. Alle figuren zijn gekleed. Op de achtergrond twee figuren, zij rooien aardappelen in het veld. Boven het hoofd van de oude man, centraal in het beeld, torent de kerk van Ukkel, de Sint-Pieter. Waar in 1915 de figuren op de voorgrond naakt waren, zijn het nu de figuren op de achtergrond. De kunstenaar signeerde met ‘José Dierickx’.
Het gemeentebestuur besloot tot de opdracht aan Dierckx op 23 januari 1919; in juli 1919 ontving Dierickx 750 francs voor het ontwerp van het diploma.

Ukkel op oude ansichtkaart; foto: online

Roodkrijt in Ukkel: Dierickx en Devreese
Omdat het getuigschrift in 1919 een ontwerp is geweest in opdracht van het gemeentebestuur van Ukkel, vraag ik me af of Dierckx’ allegorie in roodkrijt op meelzak die hij eerder maakte, eveneens in opdracht van de gemeente of wellicht via een inwoner zal zijn uitgevoerd. Burgemeester Paul Errera van Ukkel en zijn vrouw Isabella Errera, née Goldschmidt, waren actieve bevorderaars van de kunsten, zouden zij betrokken zijn geweest? Eerder schreef ik een blog over de monochrome tekening in roodkrijt van de beeldhouwer Godefroid Devreese op de meelzak ‘Perfect’, afkomstig uit de collectie van Isabella Errera (KMKG-MRAH Tx 2626). In mijn onderzoek ben ik nog geen andere roodkrijt tekening op meelzak tegengekomen.

Bulletin KMKG-MRAH, 2013, blz. 121

Zou er verband kunnen zijn geweest tussen de schetsen op meelzak van Dierckx en Devreese? In het artikel van professor Guy Delmarcel in het Bulletin van het Museum Kunst & Geschiedenis, Brussel, zijn beide op één pagina (blz. 121) afgedrukt.[4] Ik heb dat tot nu toe toegeschreven aan de opmaak van het tijdschrift en de kleurovereenkomst van de roodkrijttekeningen op de meelzakken. Maar misschien is het een onbewust samenbrengen geweest van twee ontwerpen die in de kiem al met elkaar verband hielden.

Beide oorspronkelijke meelzakken zijn losgetornd en opengewerkt; de tekeningen zijn beide voorzien van de jaartallen 1914-1915. De meelzak van Dierckx ging op reis; de meelzak van Devreese bleef bij Isabella Errera in Brussel.

Wellicht dat de allegorie van Dierickx geschenk is gegeven aan de CRB met toelichting op de voorstelling. Bij aankomst in Londen van meelzak en toelichting heeft Curtis Brown daar kennis van kunnen nemen en zijn artikel geschreven.

Belgian Relief Flour Michigan Milling Co.

Ann Arbor Milling Company at Argo and Broadway Bridge, ca. 1900/1919; foto Ann Arbor, Michigan photograph collection

Dierickx gebruikte voor zijn kunstwerk een meelzak Belgian Relief Flour Michigan Milling Co.; hij stemde zijn compositie af op de oorspronkelijk bedrukking in blauwe letters.

Miller’s Belgian Relief Movement, Northwestern Miller, 1914-1915

De meelzak kwam naar België met de hulpactie van de Millers’ Belgian Relief Movement van de krant Northwestern Miller in Minneapolis. ‘Ann Arbor-Michigan Milling Co. and citizens 231 barrels. Also 1 bag beans’ staat vermeld op de lijst van schenkers.[5] Het schip South Point vervoerde de lading van Philadelphia naar Rotterdam, het vertrok op 11 februari 1915 en kwam aan op 27 februari 1915.

Central Flouring Mill, 1902. Pictorial History of Ann Arbor; foto: Ann Arbor District Library

In Ann Arbor aan de rivier de Huron in de staat Michigan was een conglomeraat van maalderijen actief onder de naam Michigan Milling Co., het was de belangrijkste industriële bedrijvigheid in de plaats. Ook Ann Arbor Milling Co. maakte deel uit van het conglomeraat, dat in 1913 een geschatte output had van één miljoen dollar per jaar. De meelzak is geproduceerd door de zakkenfabrikant M.J. Neahr and Company in Chicago.

 Een soort museum in het CRB-hoofkantoor in Londen
Curtis Brown beschreef de aankomst van de versierde meelzakken bij het CRB-hoofdkantoor in Londen, waar een soort ‘museum’ werd ingericht:
Belgium is a nation of artistry, painters, embroiderers and workers in lace. These have now taken these flour sacks and made use of them in set forth appreciations of their gratitude. Scores are pouring into the head offices of the relief Commission in London …
Often a genuine artist sets to work, making the poor texture of the sacking his canvas, and there with his brush interprets the feeling of his people.

A sort of museum has been started for all these things at the commission headquarters here.”

Joseph Dierickx, ‘America Feeding Belgian Children’, meelzak Michigan Milling Co., roodkrijt schets, 1915. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Dierickx’ meelzak naar Amerika
Dankzij het artikel van Curtis Brown komen we twee dingen te weten. Ten eerste was de meelzak van Dierickx in januari 1916 in Londen. Ten tweede was het een geschenk aan ‘de Amerikanen’ via de Commission for Relief in Belgium.

Tegenwoordig beschouwen de meeste schrijvers de versierde meelzakken in de archieven van Herbert Hoover en de Commission for Relief in Belgium als geschenken aan Herbert Hoover persoonlijk in dank voor zijn werk.
Curtis Brown’s artikel nuanceert dit beeld: de meelzakken, waaronder de allegorie ‘America Feeding Belgian Children’ van Joseph Dierickx, was een blijk van waardering voor de Amerikaanse hulp.

Vroegere tentoonstelling van versierde meelzakken, collectie Herbert Hoover Presidential Library and Museum. foto: Pinterest, geupload door Judy Francesconi

Dierickx meelzak is nu in Amerika. De meelzak zal óf in 1916 verscheept zijn naar het CRB-kantoor in New York en daar bewaard, óf zijn gebleven in het ‘CRB-museum’ in Londen en op enige tijd als memorabilia vanuit Engeland verstuurd zijn naar de Hoover Institute Archives op Stanford University in Palo Alto, Californië. In 1962 is Dierckx’ meelzak als onderdeel van een grote collectie meelzakken verhuisd naar de huidige bewaarplaats: de Herbert Hoover Presidential Library and Museum in West-Branch, Iowa (HHPL inv. nr. 62.4.435).

 

Dank aan
– Hubert Bovens uit Wilsele voor de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaar;
– Eric de Crayencour uit Ukkel voor toezending van ‘’14-18. Uccle et la Grande Guerre’, Ucclensia;
– Liesbeth Lievens uit Geel voor toezending van het artikel van Curtis Brown in The Sunday Star, Washington D.C.
– Dominiek Dendooven, In Flanders Fields Museum, Ieper, voor informatie over Marshall Curtis Brown

De graven van Albert Curtis Brown, Caroline Lord Curtis Brown en hun zoon Marshall in Lisle, Broom County, NY; foto: findagrave.com

*) Marshall Lord Curtis Brown diende in het Britse leger. Hij kwam op 25 juli 1915 aan in Frankrijk als luitenant in het Machine Gun Corps, Motor Batteries; later werd hij Captain; zijn brieven aan zijn familie vanaf het slagveld in WO I zijn bewaard gebleven in de archieven van Princeton University Library: de Marshall Curtis Brown Collection.
De graven van hem en zijn ouders bevinden zich in Lisle, Broome County, NY

[1] Curtis Brown, ‘Belgian People Show Appreciation of America’s Aid’. The Sunday Star, Washington, D.C., January 23, 1916; geschreven in Londen op 13 januari 1916.

[2] San Francisco Chronicle, 23 januari 1916; Literary Digest, 12 februari 1916, ‘Tokens of Belgian Gratitude’

[3] Cercle d’Histoire, d’Archéologie et de Folklore d’Uccle et environs, ’14-18. Uccle et la Grande Guerre’. Ukkel, 2018, p. 54, 106, 144

[4] Delmarcel, Guy, Pride of Niagara. Best Winter Wheat. Amerikaanse Meelzakken als textiele getuigen van Wereldoorlog I. Brussel, Jubelpark: Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, deel 84, 2013

[5] Edgar, William C., ‘The Millers’ Belgian Relief Movement 1914-15 conducted by The Northwestern Miller. Final Report of its director William C. Edgar, Editor of the Northwestern Miller, MCMXV’. Minneapolis, Minn. USA, 1915

Kunstenaars @hooverlibrarymuseum

Recent maakte ik een Instagram account aan @floursacksww1. Ik was benieuwd of er via sociale media nieuwe versierde meelzakken tevoorschijn zouden komen.

Conservator Marcus Eckhardt toont meelzakken in HHPL, 2019, foto Instagram @lundberg_tom

Jazeker, ik ontdekte foto’s van enkele fraai beschilderde meelzakken, onderdeel van de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL).

Meelzakken op Instagram
Twee beschilderde meelzakken trokken direct mijn aandacht. De foto’s waren geplaatst @lundberg_tom. Tom Lundberg, professor op rust in het Department of Art & Art History, Colorado State University, Fort Collins, Colorado, deed in augustus 2019 onderzoek naar versierde meelzakken in HHPL.

Tom Lundberg, ‘Flame Tab’, katoen, zijde, wol & viscose garens op wollen stof, 25 cm br., 2019; foto Instagram @lundberg_tom

 

Als kunstenaar borduurt Tom Lundberg kleine verhalende motieven, geïnspireerd of beïnvloed door emblemen, insignes, identiteitsbadges en tradities in textiel. Hij zocht inspiratie voor nieuw borduurwerk via de studie van de meelzakken.

 

 

Rose Houyoux: ‘To those Who gave us the Joy to be grateful’

Rose Houyoux, meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915. Coll. HHPL 62.4.215; foto: Instagram @lundberg_tom

Rose Houyoux beschilderde de meelzak, inv. nr. HHPL 62.4.215, met een vrouw in blauwgroene japon met een bundel korenhalmen in haar armen op een schip waarop de Amerikaanse vlag wappert. Een (Belgische) vrouw in oranjerode japon zit geknield aan land en strekt haar armen uit om de bundel koren in ontvangst te nemen. ‘To those Who gave us the Joy to be grateful’ (Aan degenen die ons de vreugde schonken om dankbaar te zijn‘) luidt de handgeschreven tekst. De vrouwen zouden een representatie kunnen zijn van Columbia (blauwgroene japon) en Dame Belgica (oranjerode japon).

Rose Houyoux, meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915; Courtesy HHPL

De kunstenares Rose Hélène Jeanne Houyoux (Brussel 30.07.1895 – Elsene 02.09.1970) was de dochter van de bekende kunstschilder Léon Houyoux (Brussel 24.11.1856 – Oudergem 10.10.1940). Haar vader had met zijn gezin in 1908 het Portiershuisje van het Roodklooster in Oudergem (Auderghem) betrokken, waar vele vrienden van de kunstkring Le Sillon zich in de buurt vestigden.

Rose Houyoux, detail meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

Rose was twintig jaar in 1915; ze zal samen met haar vader hebben deelgenomen aan de tentoonstelling van beschilderde meelzakken in Auderghem in augustus 1915. Gelukkig is de meelzak van Rose Houyoux bewaard gebleven; zo ook een beschilderde bloemzak van Léon Houyoux, deze bevindt zich in de collectie van de familie Moulckers.
Rose Houyoux is in haar latere leven conservatrice geweest in Museum Kunst & Geschiedenis te Brussel; zij was weerstandster in Wereldoorlog II.

Meelzak, recto, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, orig. bedr., 1914. Coll. WHI; foto: auteur
Meelzak, verso, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, orig. bedr., 1914. Coll. WHI; foto: auteur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario, Canada
De oorspronkelijke bedrukking op de meelzak was de merknaam ‘CASTLE’ met het logo van de Maple Leaf Milling Co., Ontario, Canada (recto); de achterzijde van de oorspronkelijke zak was bedrukt met de tekst ‘Gift from Ontario (Canada) to the Motherland’ (verso). *) Beide bedrukkingen schemeren licht door het schilderwerk van Rose Houyoux heen.

Het War Heritage Institute (WHI) bezit een onbewerkte meelzak met originele bedrukking.

Maple Leaf Flour Mill, Port Colborne, Ont. Canada, ca. 1920. Niagara Falls (Ont.) Public Library website

Maple Leaf Milling Company was een onderneming die diverse maalderijen exploiteerde. Maple Leaf Mills in Port Colbourne, Ontario, Canada, was in 1911 geopend en de grootste maalderij binnen de firma, het kon 363.000 ton meel per dag produceren. Nadien groeiden de bedrijfsactiviteiten uit met nog een maalderij, een zakkenfabriek, voederfabriek, roggemolen, maismolen en opslag. De maalderijen in Ontario tezamen waren de grootste graanverwerker in het Britse rijk, tot in oktober 1961 een brand de fabrieken grotendeels verwoestten. De onderneming kon een tegenslag verwerken: heden ten dage is Maple Leaf Foods Inc. de grootste voedselverwerker in Canada: @mapleleaffoods

Tas van meelzakken, onder meer ‘Maple Leaf Milling Co.’, (recto),  geborduurd Anderlecht, 1915; HHPL 62.4.6. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum
Meelzak, verso, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, tas met borduurwerk, 1915. Coll. HHPL 62.4.339; detail foto: Instagram @lundberg_tom

De meelzakken van Maple Leaf Milling Co./Gift from Ontario (Canada) zijn zeer veel geselecteerd om te versieren door de Belgische borduursters en kunstenaars; ook zijn ze bewaard gebleven. In de collectie van HHPL zijn een tiental versierde meelzakken met deze oorspronkelijke bedrukking. Twee voorbeelden staan op foto’s @lundberg_tom: een bedrukte meelzak met appliqué en borduurwerk (HHPL inv.nr. 62.4.71); een geborduurde tas (HHPL 62.4.339).

Meelzak, verso, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, geverfd, appliqué, borduurwerk, 1915/16. Coll. HHPL 62.4.71; foto: Instagram @lundberg_tom

De eigen website van het museum toont een kloeke, rechthoekige tas, gemaakt van diverse meelzakken, waaronder Maple Leaf Milling Co; borduurwerk ‘Anderlecht’ (HHPL inv.nr. 62.4.6).

Aimé Stevens: Babyportret

Aimé Stevens, detail meelzak American Commission/ Babyportret, 1915. Coll. HHPL 2017.3.1; foto: Instagram @lundberg_tom

Aimé Stevens schilderde het portret in zijaanzicht van een baby met bruin haar en bolle wangen tegen een groene achtergrond, HHPL inv.nr. 2017.3.1.

Aimé Stevens, meelzak American Commission/ Babyportret, 1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

De signering op de beschilderde meelzak bestaat slechts uit de initialen ‘A.S.’. Speurwerk van Hubert Bovens, specialist in biografische opzoekingen van kunstenaars, leidde door vergelijking van handtekeningen en initialen tot de ontdekking dat Aimé Stevens de schilder van het babyportret is geweest.
Oscar Aimé Jean Stevens (Schaarbeek º28.12.1879 +Brussel/Elsene 23.08.1951) was kunstenaar-schilder en heeft lesgegeven aan de Académie Royale de Beaux-Arts in Elsene/Brussel. Aimé Stevens huwde op 5 februari 1902 te Brussel met Aimée Uyttebroek (ºDoornik 29.10.1875). Zeven jaar later werd hun eerste en enige kind geboren en die kreeg Spaanse namen: José Santiago Rogelio Stevens (ºElsene 13.04.1909 +Algerije 10.01.1967).**)

Aimé Stevens, ‘Moeder en kind’, lithografie, ca 1910. foto: William P. Carl Fine Prints, Durham, NC (online)

Het jongetje met deze bijzondere namen[1] heeft model gestaan voor het kinderportret op de meelzak. Eerder, in 1910, maakte Aimé Stevens de lithografie ‘Moeder en kind’ (Aimée en José is mijn toeschrijving). Vermoedelijk heeft Stevens het babyportret in 1915 op de meelzak geborsteld naar deze lithografie en/of een ander schilderij of tekening van zijn zoon, toen deze een baby was.

De kunstenaar voorzag de meelzak van het jaartal ‘1914’, dit zal de tijdsaanduiding van het begin van de oorlog zijn; immers, de zakken met meel zijn niet eerder dan december 1914/vroeg in 1915 in Brussel gearriveerd; het babyportret moet geschilderd zijn in 1915.

Meelzak ‘American Commission’, originele bedrukking, 1914. Coll. G. Hollaert; foto: auteur

De meelzak is voorzien van de originele bedrukking ‘American Commission’.
De ‘American Commission for Relief in Belgium’, kortweg ‘American Commission’ was in Londen in oktober 1914 geformeerd en stelde zich ten doel de noodlijdende bevolking in bezet België te hulp te komen met voedsel en kleding. Later is de aanduiding ‘American’ vervallen omdat ook diplomaten van andere neutrale landen waaronder Spanje en Nederland beschermheren werden van de hulpverlening. Sindsdien was de naam: ‘Commission for Relief in Belgium (CRB)’. [2]

Ik heb de indruk dat lege meelzakken met de print in blauwe letters ‘American Commission’ specifiek zijn geselecteerd door de Belgische kunstenaars om daarop te schilderen; er zijn vele voorbeelden van dergelijke beschilderde meelzakken.

Marthe Pander, meelzak American Commission/Hommage aux Etats-Unis, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

De Commission was de representant van alle mensen die hulp hadden geboden, tot hen richtte het huldebetoon van de kunstenaars zich. Het voordeel van de bescheiden oorspronkelijke bedrukking was dat erboven en eronder blanco doek was om op te schilderen. Ook de Belgische borduursters hebben de meelzak ‘American Commission’ graag bewerkt. @lundberg_tom toont de foto van het borduurwerk op meelzak (HHPL inv.nr. 62.4.128) van Marthe Pander. Marthe borduurde de meelzak op school: de Ecole Moyenne de Saint-Gilles-chez-Bruxelles, Classes préparatoires, 6e année d’études; zij was toen 13 jaar.***)

Verrassingen
Op zijn online-zoektocht naar biografische gegevens van de kunstenaar Aimé Stevens kwam Hubert Bovens tot zijn verrassing twee opmerkelijke verhalen tegen.

Dr. Maurits Van Vollenhoven

Aimé Stevens, Maurits Van Vollenhoven; foto: website simonis-buunk.nl

Allereerst kwam een scabreus portret tevoorschijn van de hand van Aimé Stevens, gemaakt van de Nederlandse diplomaat dr. Maurits Van Vollenhoven. Van Vollenhoven was een jonge diplomaat; hij vertegenwoordigde het Nederlandse gezantschap in Brussel tijdens de Groote Oorlog.

Dr. Maurits van Vollenhoven, geschilderd portret (door Jacques Madyol, 1917?). Van foto in ‘Rency, La Belgique et la Guerre’. Foto: auteur

Van Vollenhoven groeide samen met de diplomaten Brand Whitlock (VS) en Markies de Villalobar (Spanje) uit tot ‘Ministres-Protecteur’ voor de Belgische bevolking. Zij waren beschermheren van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit. Statige officiële portretten en sculpturen zijn gemaakt en worden bewaard van de drie heren.

Vanwaar dit gewaagde, dubbelzinnige portret door Stevens? Ik opteer voor twee mogelijkheden.
– Toen de Verenigde Staten in april 1917 toetraden tot de oorlog moesten de Amerikaanse consul Brand Whitlock en de CRB-gedelegeerden vertrekken uit België. Van Vollenhoven en Markies de Villalobar zetten het werk voort om bescherming te bieden voor de hulpverlening binnen het Comité Hispano-Néerlandais (CHN). De samenwerking tussen Nederlanders en Spanjaarden boterde helaas niet; de relatie tussen Van Vollenhoven en Markies de Villalobar was ronduit onaangenaam. De Spaanse connecties van Stevens zullen hem solidariteit met de Spanjaarden hebben gegeven.
– De hoofdreden van deze ‘spotprent’ zal de slechte reputatie van zowel Nederland in België in het algemeen, als speciaal die van Van Vollenhoven in Brussel zijn geweest. Aimé Stevens gooide in zijn portret alle Belgische haat en ergernissen tegenover Nederland, haar koningin en de rol van de Nederlanders in ’14-’18 eruit. Ook zal hij verwijzen naar de maîtresses die Van Vollenhoven er op nahield en de immorele en illegale praktijken van de diplomaat:
‘’t Koninginnetje’s Minister-Resident Van Vollenhoven’. [2A]

Aimé Stevens, dr. Maurits Van Vollenhoven, satirisch portret, olieverf op schildersboard, 33×24 cm; foto: website simonis-buunk.nl

Van Vollenhoven kijkt met arrogante blik voor zich uit, een dikke sigaar hangt in zijn linker mondhoek. Zijn gespierde linkerarm is getatoeëerd met een hart en naar beneden gerichte pijl, waaromheen de woorden ‘Les Dames Bruxelloises’. Van Vollenhoven is gekleed als worstelaar: polsen met zwarte beschermbanden, een broekje met tijgerprint, een sjerp met Nederlandse kleuren; zijn hemd heeft de initialen ‘C.H.N’; vier medailles tooien zijn borst. De diplomaat-worstelaar bewaakt een toog waarop een dikke klont ‘Boter’ en drie vette kazen, twee rond voor Gouda, een plat met ‘Edam’.
In de rechterbovenhoek de rood, wit, blauwe Nederlandse vlag daaronder de tekst: ‘Wie Nederlandsch bloed in d’aderen vloeit …’
De opdrachtgever van het portret zal buitengewoon in zijn nopjes zijn geweest! Het portret was voorheen te koop bij Kunsthandel Simonis & Buunk.

“Jose Santiago Rogelio Stevens arrested in Trinidad”
José Santiago Rogelio Stevens, de jongen die model stond voor het aandoenlijke babyportret, huwde als 21-jarige op 7 maart 1931 in Brussel met de 18-jarige Anne-Marie Ramona Janssen, geboren in Montevideo, Uruguay (03.09.1912 – 27.10.1979). Zij was de dochter van de honorair consul in Montevideo.

In de Tweede Wereldoorlog ging José Stevens in de fout, hij werd spion voor de Duitsers. Op weg naar Montevideo werd hij gearresteerd: ‘Jose Santiago Rogelio Stevens, of Uruguayan birth, was arrested July 31, 1942, aboard the “CABO DE HORNOS” en route to Montevideo as an espionage and propaganda agent for the Germans. He had spent some time in Brussels, Belgium, and aboard ships sailing to the Congo. He was contacted in Brussels by the Germans’.[3]

José Stevens ‘Esteves’ werd gearresteerd en berecht voor spionage in WO II. Dossier The National Archives VK, website

The National Archives van het Verenigd Koninkrijk bevatten het dossier KV 2/1153 van ruim 200 bladzijden over José Stevens’, alias Esteves, spionageactiviteiten. De samenvatting van het dossier vermeldt: ‘Jose Santiago Rogelio STEVENS, alias ESTEVES: Belgian. STEVENS was arrested in Trinidad on his way to South America in August 1942. He claimed to be a Uruguayan citizen returning to Uruguay in an exchange scheme with German nationals. At Camp 020 he admitted to his recruitment by the Abwehr, whom he claimed had commissioned him to engage in pro-German propaganda in Uruguay and to report on South American industries working for Great Britain. It emerged that in fact he was a Belgian citizen, and there was a suspicion that his agent role was much more important than he ever admitted. He was retained for the duration of the Second World War.’

Le Conseil de guerre de Bruxelles veroordeelde José Stevens voor spionage activiteiten. Belgisch Staatsblad 1946

Na de oorlog is José Stevens berecht voor zijn gedrag. In het Belgisch Staatsblad is het vonnis gepubliceerd van Le Conseil de guerre de Bruxelles van 15 juni 1946 waarin José Stevens veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf van drie jaar en een boete van 7000 francs.
Drie jaar later stond Aimé Stevens ‘artiste-peintre, prof. à l’Académie Royale des Beaux Arts’ vermeld als ‘Consul d’Uruguay’ op het adres waar hij woonde:  Rue Van Eyck, 51, Elsene (Almanachs de Bruxelles 1949).

Conclusie
Anno 2021 brachten de Instagram foto’s @lundberg_tom een variëteit aan verhalen, voortgebracht door textiele dragers #narrativetextiles. De versierde meelzakken van kunstenaars @hooverlibrarymuseum vullen zakken vol herinneringen: @floursacksww1.

 

Dank aan Hubert Bovens te Wilsele voor de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaars, alsmede borduurster Marthe Pander en de vele vondsten die hij online deed en met mij deelde.

*) Wat de betekenis is van de tekst ‘Gift from Ontario (Canada) to the Motherland’ , vertaald: ‘Schenking van Ontario (Canada) aan het Moederland’, was me eerst een groot raadsel. Met het ‘Moederland’ bedoelden de Canadezen Groot-Brittannië, maar deze meelzakken kwamen als voedselhulp in België terecht. Inmiddels is het raadsel opgelost.
Zie mijn blogs:
Eén miljoen zakken meel uit Canada.
– Canadese bloemzakken met Belgische dank aan het ‘Moederland’.

**) De genealogie van Oscar Aimé Jean Stevens is bijeengebracht door Joël Cuche op de website Geneanet.

***) Familiegegevens van Marthe Pander:
In het gezin Léon Pander (Marcinelle 05.06.1874 – Sint-Lambrechts-Woluwe 18.02.1947) en Marie Jeanne Kersten (Sint-Jans-Molenbeek 22.05.1876 – Sint-Jans-Molenbeek 22.06.1907) waren er drie kinderen, de middenste heette Marthe Fernande Victorine (Sint-Jans-Molenbeek 19-07-1902). Haar moeder stierf jong, toen Marthe nog geen 5 jaar was. Vader Léon Pander was telegrafist.
Marthe is gehuwd met Maurice Poulet, Ingénieur commercial Solvay (ULB); toestemming voor het huwelijk is verkregen op 15 mei 1939 Sint-Lambrechts-Woluwe. Op 19.07.1961 leefden beiden nog. Ze woonden toen rue Général Lartigue 101, Sint-Lambrechts-Woluwe. In 1965 woonden ze er niet meer.

Aimé Stevens, Spaanse danseres, olieverf op doek, 45×30 cm; foto artnet.de

[1] Welke Spaanse connecties van Aimé en Aimée Stevens-Uyttebroek hebben geleid tot de Spaanse namen van José zal interessant zijn om nog eens te onderzoeken. Tussen de schilderijen van Aimé Stevens ontdekte ik online wel een portret van een Spaanse.

[2] Kittredge, Tracy Barrett, A History of the C.R.B. The History of the Commission for Relief in Belgium 1914-1917. London: Crowther & Goodman Limited Printers, 1918, p. 49 en 50

[2A] Kruisinga, Samuël, Neutral Protectors. The Comité Hispano-Néerlandais and the Fight for Belgium, 1917–1918. The International History Review 2024, vol. 46, no. 4, p. 408-425, 2024. (blz. 412)

[3] History of the Secret Intelligence Service (S.I.S.) Division. Volume 3, Accomplishment Mexico and Venezuela, p. 570

Blauwe rozen en Boer op akker van Jean Brusselmans in West Branch

Een goed bewaard, kunsthistorisch interessant, geheim bevindt zich in de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPLM) in West Branch, Iowa, VS.

Jean Brusselmans, ‘Blauwe rozen’ op bloemzak ‘American Commission’, 1915. Courtesy HHPLM

Het zijn twee werken, schilderingen op meelzak, van de Belgische kunstenaar Jean Brusselmans. Ze kwamen tot stand in 1915, het eerste jaar van WO I.
Als fervent liefhebber van de versierde meelzakken ben ik altijd weer blij wanneer ik nieuwe parels ontdek. Maar ja: wie was Jean Brusselmans? Welnu, Brusselmans blijkt nog altijd een gewaardeerd schilder te zijn. Er waren recent tentoonstellingen van zijn werk. Bovendien zie ik op Artprice, de Franse online kunstprijzen database, dat zijn werk op veilingen voor tienduizenden euro’s is verkocht.

Mijn onderzoek
Mijn onderzoek naar de meelzakken van Brusselmans vraagt kennis van de context en het jaar waarin ze zijn geschilderd: 1915. Er woedde sinds acht maanden een Europese oorlog: de ‘centralen’ Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk, tegenover de ‘geallieerden’, Frankrijk, België, Groot-Brittannië en Rusland. Het leven in Brussel en omgeving werd beheerst door de Duitse bezetting. Een internationale hulpactie, geleid door neutrale Amerikanen, kwam op gang om de nood van de Belgische bevolking te lenigen door hulp met voedsel en kleding. De overtuiging was dat de situatie tijdelijk was, de oorlog zou binnen afzienbare tijd eindigen.

Petit Bleu du Matin, 11 maart 1911

Jean Brusselmans was 30 jaar oud, had een vrouw en zoon om te onderhouden, hij was een autonoom man; een autodidact die leerde van de studie van het werk van grote meesters en collega-schilders. Hij voegde zich niet in heersende kunststromingen en ging zijn eigen weg. Zijn werk werd wel getoond, maar verkocht niet.

Het gezin Brusselmans
Jean Baptiste Brusselmans (Brussel 13.06.1884 – Dilbeek 09.01.1953) groeide op in een kunstzinnige en politiek geëngageerde omgeving.

Moeder en vader
Zijn moeder, Elisabeth Henssens (Brussel 16.01.1863 – Brussel 13.06.1905) en vader, Jean Baptiste Brusselmans (Brussel 23.03.1861 – 07.10.1921) waren getrouwd op 17.10.1882 in Parijs. Ze hadden een klein kleermakersatelier in de Brusselse volksbuurt Marollen. Het gezin woonde een aantal jaren in Parijs; het zou in 1894 terug zijn gekomen naar Brussel.
Vader en grootvader Brusselmans waren militante anarchisten.
De ouders hebben hun vier kinderen een Vlaamse opvoeding gegeven.
Moeder is gestorven op de 21ste verjaardag van Jean Brusselmans; vader pleegde vele jaren later zelfmoord.[1]

Zussen en broer

Jean Van Cleemput, Le fléau (de gesel), 1907 foto: artnet.com

Jeanne: Oudste zus Jeanne Joséphine werd geboren op 15.01.1883 in Brussel. Zij trouwde op 31 oktober 1904 in Brussel met de ‘ouvrier-peintre’ Jean Baptiste Van Cleemput (Brussel 06.05.1881 – Sint-Agatha-Berchem 27.06.1948); twee getuigen bij het huwelijk waren Adrien Segers, 26 jaar, kunstschilder; Pierre Forgeur, 30 jaar, museumsecretaris in Elsene. Het stel ging wonen in Oudergem. Jean Van Cleemput en Adrien Segers zijn nog altijd bekende Belgische kunstschilders.

Jean Brusselmans, ‘Homme assis près de la fenêtre’, 1911, waterverf op papier, 45×35 cm; foto: artnet.de (portret van Michel Brusselmans, toeschrijving AvK)

Michel: Jongere broer Michel Louis werd geboren op 12.02.1886 in Parijs. Hij ontwikkelde zich tot musicus, hij speelde viool, was componist. Zijn oeuvre is ook nu bekend: Michel Brusselmans componeerde orkestmuziek, kamermuziek, liederen, koormuziek, toneelmuziek, radiowerk en filmmuziek.

Luister hier naar zijn ‘Scènes Breugheliennes’, symfonische schetsen 1911-1912 *) door het Vlaams Radio Orkest (nu: Brussels Philharmonic) olv Bjarte Engeset.

Gabriel Ysaÿe met zijn vader Eugène Ysaÿe (midden) en een broer in De Panne aan het front in 1916. Foto gemaakt door Koningin Elisabeth, coll. KBR

Blanche: Jongste zus Blanche Catherine werd geboren in Brussel op 16.11.1889. Zij trouwde op 21 april 1909 met Gabriël Ysaÿe (Sint-Gilles 17.06.1887 – 1961), de oudste zoon van de beroemde Belgische violist, componist en dirigent Eugène Ysaÿe (Luik 16.07.1858 – Brussel 12.05.1931). Ook Gabriël was violist en vergezelde zijn vader op een concertreis naar Amerika aan het einde van WO I.

Jean/Jan
Jean Brusselmans is dus opgegroeid in de steden Parijs en Brussel en zijn opvoeding was Vlaams. Hij ging op zijn 14e werken als leerling-steendrukker en volgde avondlessen aan de Academie van Brussel. Vanaf zijn 18e jaar wijdde hij zich volledig aan de schilderkunst. Hij was een habitué van de Muntschouwburg. Hij ontmoette zijn vrouw Justine Marie Léonie Frisch (Brussel 25.04.1889 – Dilbeek 20.03.1943) en trouwde met haar op 30.09.1911 in Brussel toen hun zoon Armand was geboren op 19.02.1911.

Het gezin Brusselmans in 1912: Justine, Armand en Jean. Foto: ‘Jean Brusselmans, Retrospectieve tentoonstelling, Groeningemuseum, Brugge, 1980’.**)

Brusselmans en zijn vrouw woonden in Oudergem tijdens WO I, ze verbleven in het huis van Jeanne en Jean Van Cleemput, die waren uitgeweken naar Engeland.[2] Kennelijk waren er redenen waarom Brusselmans niet als soldaat naar het front ging, noch vluchtte naar Nederland, Frankrijk of Groot-Brittannië, zoals mensen in zijn naaste omgeving deden.

Jean Brusselmans, Moeder en kind in de tuin, 1915, olieverf op doek 130×102 cm; foto artnet.de

De kunst van Brusselmans tot 1915
Online bronnen gaan vooral in op twee recente tentoonstellingen van de kunst van Brusselmans in museum Mu.Zee in Oostende, België in 2011 en in Kunstmuseum Den Haag, Nederland in 2018. De focus ligt op schilderijen gemaakt in de jaren ’30 en ’40, waardoor ik over zijn werk gemaakt tot 1915 selectieve of geen informatie vond. Over de periode van WO I is er één zin: “Tijdens de Eerste Wereldoorlog en het interbellum richtte hij zijn aandacht vooral op het boerenleven, als een reactie op de gruwel van de oorlogsjaren; hij bracht het platteland en de hardwerkende boeren in beeld.”[3] 

Jean Brusselmans: portret van Justine en Armand op ‘In de Tuin’, 1916, coll. KMKG-MRAH. Fragment foto in ‘De schilders van het Zoniënwoud 1850-1950’, E. Van de Putte

Met medewerking van de bibliothecaris van Mu.Zee kwam ik in bezit van fragmenten van geschreven bronnen, waar ik dankbaar uit kan putten.

Een eerdere bron over de meelzakken is het artikel van professor Guy Delmarcel uit 2013. Hij schrijft: ‘Het Herbert Hoover Presidential Library and Museum bezit eveneens een aantal zakken die door professionele Belgische kunstenaars werden versierd. Ze zijn zo goed als onbekend, en deze bijdrage is een gelegenheid om hen te ontsluiten.  … de twee werken getekend door Jean Brusselmans (1884-1953) geven ons zeldzame getuigen van diens fauvistische periode, die nadien veranderde in zijn bekende meer geometrische stijl (inv. 62-4-119 en 231; fig. 19 & 20).’ [4]

Jean Brusselmans, Tarweschoven, 1903; foto: artnet.de

Waarom meelzakken? De achtergrond van voedselbevoorrading van België
Van 1914 tot 1919 leidden het Belgische Nationaal Komiteit voor Hulp en Voeding (NKHV) en  de internationale Commission for Relief in Belgium (CRB) de levensmiddelenbevoorrading voor de bevolking van bezet België.  De broodvoorziening was najaar 1914 nijpend : van arm tot rijk, iedereen was afhankelijk van de importen van granen, in het bijzonder tarwe en tarwemeel. In de beginmaanden arriveerde het tarwemeel uit de VS en Canada in katoenen zakken. Anderhalf miljoen zakken meel waren bijeengebracht door liefdadigheidsacties van de Amerikaanse en Canadese bevolking. De vaderlandslievende Belgische bevolking wilde er iets tegenoverstellen en gebruikte de meelzakken om geschenken van te maken. Zo riep in april 1915 de burgemeester in de plaats Oudergem/ Auderghem bij Brussel de kunstenaars in zijn gemeente op meelzakken te beschilderen als bijzonder bewijs van dankbaarheid. De meesterwerken zouden eerst ter plaatse tentoongesteld worden, waarbij de opbrengst was voor hulpbehoevende kunstenaars; daarna zouden de werken naar de Amerikaanse weldoeners worden verzonden, bedoeld om te verkopen ten behoeve van nieuwe bevoorrading.

Jean Brusselmans was een van de vele kunstenaars die gehoor gaf aan de oproep van de burgemeester. De tentoonstelling in Oudergem werd gehouden van 25 juli tot 1 augustus 1915 in het gemeentehuis. In de tentoonstellingscatalogus staat Brusselmans vermeld met twee werken: ‘Laboureur’ en ‘Fleurs’. Het publiek was enthousiast en kwam in groten getale de tentoonstelling bekijken, waarmee ze de kas spekten voor de hulp aan kunstenaars. Nadien is de verzameling beschilderde meelzakken overgedragen aan het kantoor in Brussel van de CRB en na de Wapenstilstand verzonden naar de VS.
Lees mijn blog De schilders van het Zoniënwoud, Auderghem 1915.

Aldus blijken twee vroege kunstwerken van Jean Brusselmans terecht te zijn gekomen in de Verenigde Staten.

Twee meelzakken van Brusselmans
Brusselmans lijkt geen enkele aarzeling te hebben gehad om de meelzakken te beschilderen; alsof zijn ervaring als schilder van reclameborden hier goede diensten heeft bewezen.
Als politiek geëngageerd kunstenaar heeft hij een bewuste selectie gemaakt toen hij twee zakken uitzocht in de stapel lege meelzakken die de kunstenaarsvereniging van Oudergem ter beschikking waren gesteld. Op één zak stond in blauw geprint ‘American Commission’ om welke tekst hij heeft heen geschilderd; op de andere zak stond een print met een lap tekst van boven tot onder, zodat hij besloot aan de blanco achterkant te schilderen.
Hij heeft beide zakken intact gelaten, niet opengeknipt of een stuk doek eruit genomen; hij gebruikte voor zijn schildering de volledige omtrek van de zak: 75 bij 39 cm (blauwe rozen) en 68 bij 43 cm (boer op akker).

Meelzak American Commission/Blauwe rozen

Jean Brusselmans, ‘Blauwe rozen’ op meelzak ‘American Commission’, 1915, beschilderd. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum, HHPLM 62.4.231.

De eerste aanblik van de rozen op de meelzak, HHPLM inv.nr.62.4.231, maakte me enthousiast. Het deed me direct denken aan een geslaagd eerbetoon: een boeket rozen, een krans als bloemenhulde, letterlijk gelegd rondom de originele blauwe bedrukking American Commission.
In tweede instantie realiseerde ik me dat de schildering schuurt, de weerklank van oorlog en bezetting in zich draagt. De rozen zijn volledig blauw, de doornen steken akelig uit, een plechtstatig, als banier gestrikt lint, houdt de twee takken bijeen.

Rozen

Jean Brusselmans – Les Roses (De Rozen) – Olieverf op doek, 1948; foto: lost-painters.nl

Jean Brusselmans tekende en schilderde vele rozen, in zijn werk zijn ze door alle jaren heen te herkennen; de kleuren zijn roze en rood met wit en geel. Van de drie primaire kleuren rood, geel en blauw, vormen rood en geel de kleur die de natuur aan rozen geeft. Blauw kent de natuur niet voor rozen.

Schildering of borduurpatroon
Borduurpatronen werden in blauw op doek gezet, zijn vrouw verdiende geld met borduurwerk, zijn moeder en vader hadden een kleermakersatelier. Zou Brusselmans zijn ontwerp misschien bedoeld hebben als borduurpatroon? Ik heb deze gedachte verworpen, hij leverde een schildering af.
Het werk van Jean Brusselmans is expliciet genoemd in de kranten van 1915, die over de tentoonstelling van ‘beschilderde Amerikaansche zakken’ in Auderghem schreven: … we trokken naar het Gemeentehuis, … waar in eene der zalen de tentoonstelling ingericht wordt van … Amerikaansche zakken. …    Brusselmans, M. Oleffe, M. Logelain en anderen werkten met evenveel ijver mede; zij zijn allen te loven voor hun degelijke en prachtige … zakken. Deze zakken die, als bewijs van dankbaarheid naar Amerika zullen gezonden worden, wat heel het Amerikaansche volk moet weten, namelijk: de eeuwige dankbaarheid van gansch het Belgische volk! ….
Niet genoeg kan men de inrichters en medewerkers dezer eigenaardige en prachtige tentoonstelling geluk wenschen. Allen wedijverden om iets eenigs tot stand te brengen, iets nieuws, en zij zijn er volkomen in gelukt.’ (Geïllustreerde Zondagsgazet, 25 juli 1915)

Jean Brusselmans, ‘Blauwe rozen’ op bloemzak ‘American Commission’, 1915. Courtesy HHPLM.

Blauw
Ik heb drie elementen samengebracht die raken aan de context van Brusselmans’ blauwe rozen, elementen van symboliek en zijn kunst in die tijd.

1. Les Bleus de la G.G.G

Catalogus Les Bleus de la G.G.G., 1912. Coll. MSK Gent
Le Vingtième Siècle, 13 december 1912

 

Jean Brusselmans’ werken in Catalogus Les Bleus de la G.G.G., 1912. Coll. MSK Gent

Jean Brusselmans nam deel aan de Salon des Bleus in Brussel, de eerste groepstentoonstelling van jonge kunstenaars, gehouden in de Galerie Georges Giroux van 14 december 1912 tot 5 januari 1913.[7]

 

2. Russisch Symbolisme: De Blauwe Roos
In Moskou in voorjaar 1907 organiseerden kunstenaars rond Victor Borisov een tentoonstelling vanuit het Russische symbolisme en die heette ‘De blauwe roos’. Daaruit ontstond de gelijknamige kunststroming.‘Het Russische Symbolisme. De Blauwe Roos’ was een tentoonstelling in het Museum van Elsene met een terugblik op een stroming in de Russische kunst honderd jaar eerder.[5] Citaat uit de catalogus:

Cayley Robinson Poster for “The Blue Bird” van Maeterlinck. foto: bunthorne.blogspot.co

“Zestien artiesten uit verschillende steden groeperen zich in de kunstkring De Blauwe Roos, … Kunstenaars als Koeznetov, Oetkin, Matvejev zetten het goud en azuurblauw op de voorgrond, omdat het aansluit bij de uitbeelding van visioenen en dromen. De Blauwe Roos liep hoog op met de Belgische auteur Maeterlinck. In hun kunstkringnaam stond de roos voor de smart, de doornen van het leven en de mooie geur. Het blauw kwam van Maeterlincks L’Oiseau bleu (de blauwe vogel), dat in 1908 in wereldpremière ging in Moskou. Onvatbare ‘blauwe’ kunst die de mens gelukkig maakt.”[6]

 


3. Russisch sprookje van de blauwe rozenstruik
Le Rosier bleu (in het Russisch: Синій розанъ) is de titel van een populair Russisch sprookje, gepubliceerd in 1862: een blauwe rozenstruik, die op de bodem van een meer ligt, verbergt een gestorven tovenares; de held van het verhaal slaagt erin haar uit de struik te trekken en de slechterik die het onheil veroorzaakte te verjagen (Wikipedia (frans) ‘Rose bleue’).

Materiële cultuur en Brusselmans’ blauwe rozen
De drie voornoemde elementen vormen de achtergrond van Brusselmans’ blauwe rozen. Het werk is een indringend voorbeeld van de materiële cultuur.
Aan de oproep om als kunstenaar zijn erkentelijkheid uit te drukken voor invoer van levensmiddelen gaf Brusselmans op anarchistische wijze gehoor. Hij gebruikte geen vaderlandslievende symbolen en kleuren, bij hem geen Belgische vlag of de kleuren zwart, geel, rood. Hij schilderde in 1915 namens de ‘Travailleurs Belges’ (Belgisch Werkers) zijn ‘hommage reconnaissant’ gebaseerd op een jonge kunststroming.
Een onderscheidend kunstwerk tussen de beschilderde meelzakken, van een jonge Belg gemaakt tijdens het gewapende conflict waarin Rusland, België, Frankrijk en Groot-Brittannië de geallieerden waren; in navolging van het Russische symbolisme, gevoed door de Belg Maeterlinck, op een meelzak uit het toenmalig neutrale Amerika.
De schildering op zak is anno 2025 bewaard in de VS in het museum opgericht voor de Amerikaanse oud-president Herbert Hoover, een fervent republikein.

Meelzak Chicago’s Flour Gift/Boer op akker

Jean Brusselmans, meelzak Chicago’s Flour Gift/Boer op akker, 1915, beschilderd. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

De meelzak met inv.nr. HHPL 62.4.119 is afkomstig uit de Amerikaanse stad Chicago, Illinois. Op een zijde staat een lap tekst, op de zak gedrukt voordat deze met meel gevuld is:

Gelijksoortige meelzak ‘Chicago’s Flour Gift, agency Chicago Board of Trade, B.A. Eckhart Milling Co’, 1915, geborduurd. Coll. Hoover Institution Archives; foto: coll. auteur

American Consul

Chicago’s Flour Gift
To the
Noncombatants in Belgium
Funds Secured through
The Agency of the
Chicago Board of Trade

B.A. Eckhart
Milling Company
Chicago, U.S.A.
War Relief Donation
M.J. Neahr & Company, Chicago.

De tekst is verplicht aangebracht om in beslagneming door de Duitsers in België te voorkomen, zo staat te lezen in de Chicago Tribune.

Chicago Tribune, 6 december 1914

De zak is geleverd door de firma M.J. Neahr & Company; de meelzak is afgevuld door de maalderij B.A. Eckhart Co; de organisatie van de hulpactie voor de ‘niet-strijdenden in België’ was de Chicago Board of Trade; de geadresseerde van de zak meel was de Amerikaanse Consul in België.

De firma M.J. Neahr and Company in Chicago was de zakkenfabrikant. De maalderij Eckhart ontstond eind 19e eeuw en kreeg in 1909 de naam B.A. Eckhart Milling Company, vernoemd naar de eigenaar Bernard Albert Eckhart (Alsace, Frankrijk, 04.09.1848 – Lake Forest, Ill, 11.05.1931). Eckhart emigreerde als 6-jarig jongetje met zijn ouders uit Frankrijk naar de VS en ontwikkelde zich van boer, tot molenaar, tot zakenman met vele nevenfuncties, ook als politicus.

Chicago Board of Trade 1900 beursvloer; foto website chicagology.com

Hij zat in de Senaat van de staat Illinois en was directeur van de Chicago Board of Trade. Dezelfde Chicago Board of Trade die de hulpactie voor België coördineerde.

Boer op zijn akker

Jean Brusselmans, meelzak Chicago’s Flour Gift/Boer op akker, 1915, beschilderd. Courtesy HHPLM

De schildering van Jean Brusselmans op de meelzak ‘Chicago’s Flour Gift’ toont een boer aan het werk op zijn akker, een schort voorgebonden, zijn schoeisel zijn houten klompen, hij trapt met zijn linkervoet de spade diep de grond in. Het beeld doet me denken aan een boer die in het voorjaar zijn akker omspit, klaar om te gaan planten. Op de achtergrond een huis, akkers en enkele fabrieksschoorstenen die hun rookpluimen de lucht ingooien.

Citaten uit de catalogus van Mu. Zee zijn woorden van Jean Brusselmans zelf over de werkende boeren die altijd deel hebben uitgemaakt van zijn oeuvre:
– “Door zijn gebaren en door het ritme van zijn bewegingen maakt de werkende boer deel uit van de algemene harmonie van het landschap.”

Jean Brusselmans, Schets van boer op akker; foto online

“Het moge onwaarschijnlijk klinken, maar toch moet gezegd worden dat het Brabants landschap zijn onvergelijkbare schoonheid niet zou bezitten zonder de arbeid en de volharding van deze onbehouwen mensen. … alles is hun werk, alles is de vrucht van hun lange en geduldige arbeid.”

Politieke onrust in Chicago
Voor Jean Brusselmans zal de stad Chicago bekend zijn geweest uit nieuwsberichten over heftige politieke gebeurtenissen. Drie voorbeelden:

  1. Het gebouw van de Chicago Board of Trade 1904-1913; foto: Barnes-Crosby, website chicagology.com

    Toen in 1885 het nieuwe gebouw van de Chicago Board of Trade werd geopend, demonstreerden honderden activisten, waaronder hun leiders Lucy Parsons (Virginia 1851-Chicago 07.03.1942), née Carter[8], en haar man Albert Parsons, onder de vlag van de International Working People’s Association (IWPA, internationale anarchistische politieke organisatie), toegejuicht door duizenden toeschouwers, tegen het geldverslindende project: het gebouw had twee miljoen dollar gekost, dat was uitgegeven in een tijd van economische depressie. Voor anarchisten was dit the crowning symbol of all that was hateful in the private property system’. Een cordon van politiemensen voorkwam dat de demonstranten het gebouw bereikten.

  2. Lucy Parsons in 1920; fotocoll.: Labadie Photograph Collection, University of Michigan

    Een ingrijpende gebeurtenis was de Haymarket Affair in 1886, waarbij na grote demonstraties, geweld uitbarstte waarvan radicale leiders waaronder anarchisten, leden van de IWPA, ten onrechte de schuld kregen; ze werden ter dood veroordeeld en terechtgesteld. Albert Parsons was een van hen. Lucy Parsons bleef tot haar dood een strijdbaar activiste in Chicago; de politie maakte haar het leven onmogelijk en ontruimde na haar overlijden haar huis en vernietigde haar bibliotheek en archieven.[9]

  3. De Industrial Workers of the World (IWW), bijgenaamd Wobblies, een internationale vakbond, werd opgericht in 1905 in Chicago tijdens een conferentie van socialisten, anarchisten en radicale vakbondsactivisten. De IWW richtte zich op politieke acties en strijd in plaats van onderhandelingen; de acties, veelal demonstraties en stakingen, brachten duizenden mensen op de been; ze leidden niet zelden tot gewelddadig neerslaan van de acties, waarbij doden en gewonden vielen.

    Industrial Workers of the World: Oliver Steel stakingsdemonstraties 1911-1912; foto: libcom.org

Anarchisme
Op Wikipedia lees ik dat anarchisme als historische massabeweging in België begin 20e eeuw te typeren valt als ‘Handwerkersanarchismus: van ambachtslieden of arbeiders in ambachtelijke beroepen’. Of Brusselmans zelf, net als zijn vader en grootvader een anarchist was (de gedachte dat een individu op geen enkele manier een ondergeschiktheid áán of ván iets of iemand erkent), weet ik niet. Affiniteit met het gedachtengoed moet hij beslist hebben gehad.

‘Hommage Reconnaissant des Travailleurs Belges 1915’

Jean Brusselmans, Chicago’s Flour Gift/Boer op akker. Courtesy HHPLM

Jean Brusselmans heeft zijn eerbetoon van de Belgische werkers met grote letters op beide zakken geschilderd:
‘Hommage Reconnaissant des Travailleurs Belges 1915’
(vertaald: Dankbaar Eerbetoon van de Belgische Werkers 1915)

Het lijken wel protestdoeken, zoals protestborden in zijn tijd tijdens demonstraties werden meegedragen. Met ‘Belgische Werkers’, zal hij zowel de arbeiders én de boeren hebben bedoeld.
Jean Brusselmans zal de meelzak ‘Chicago’s Flour Gift’ doelbewust uit de stapel hebben gevist, om op de achterzijde van de zak zijn beeld van de hardwerkende Belgische boer op zijn akker te borstelen in solidariteit met de werkers in de VS.

Konklusie
‘Blauwe rozen’ en ‘Boer op akker’ zijn unieke kunstwerken. De eigenheid van Brusselmans toont zich ook op de versierde meelzakken van WO I. Je kan je geen betere plek wensen om deze meelzakken te bewaren, dan de presidentiële bibliotheek en museum van oud-president van de Verenigde Staten, Herbert Hoover in West Branch, Iowa.

 

-Dank aan Hubert Bovens uit Wilsele voor zijn grote bijdrage door de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaar en zijn familie.
Eerst na het schrijven en publiceren van dit blog vond ik de nieuwsbrief jrg. 15, nr 7/8, juli/aug 2020 van FV regio Dilbeek vzw met kwartierstaten van Jean Brusselmans en Justine Marie Frisch.
– Dank aan Heleen Claes, bibliothecaris Mu.Zee voor selectie en toezending van scans van geschreven bronnen.

Michel Brusselmans, foto: svm.be

*) Toelichting bij de partituur: ‘Als broer van kunstschilder Jan Brusselmans en vriend van James Ensor was Michel Brusselmans sterk geïnteresseerd in schilderkunst. In zijn Scènes Bruegheliennes liet hij zich eerder inspireren door die typische ‘Bruegeliaanse sfeer’ dan door concrete schilderijen van de oude meester. Hij componeerde hier een gevarieerde suite van vijf typische taferelen uit het bonte dorpsleven die uit schilderijen van Bruegel weggeplukt lijken.’ Jan de Wilde, 2006

**) Jean Brusselmans: Retrospectieve tentoonstelling, Groeningemuseum Brugge, 20 september-30 november 1980. Brugge: Het Museum, 1980

[1] Het Nieuws van den Dag, 11 oktober 1921

[2] Patrick Auwelaert, 04.04.2018, geraadpleegd 6 maart 2021

[3] Publiekscatalogus bij de tentoonstelling ‘Jean Brusselmans’ in Mu. Zee, Oostende, België in 2011 .

[4] Delmarcel, Guy, Pride of Niagara. Best Winter Wheat. Amerikaanse Meelzakken als textiele getuigen van Wereldoorlog I. Brussel, Jubelpark: Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, deel 84, 2013, p. 97-126.

[5] Ida Hoffmann, e.a., Het Russische Symbolisme. De Blauwe Roos. Brussel: Europalia International, Catalogus Museum van Elsene, 2005.

[6] Jean-Marie Binst, Symbolisme bijzonder eigenzinnig in Rusland, 20 november 2005, geraadpleegd 28 februari 2021

[7] Les Bleus de la G.G.G.: exposition annuelle, tentoonstellings- catalogus. Bruxelles: Galerie Georges Giroux, 1912. Collectie MSK Gent; met dank aan Veerle Verhasselt, bibliothecaris

[8] Jacqueline Jones, Goddess of Anarchy. Basic Books, 2017

[9] Keith Rosenthal, Lucy Parsons: ‘More dangerous than a thousand rioters’. Links, International journal of socialist renewal, 6 september 2011

‘Haan op eikentak in ochtendgloren’: Piet Van Engelen in de Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Een versierde meelzak van WO I naar ontwerp van de Belgische kunstenaar Piet Van Engelen bevindt zich in de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum in West Branch, Iowa, Verenigde Staten.
Het werk van Van Engelen -een krachtig zinnebeeld van een haan op een eikentak, die zijn territorium opeist, het gekroond schild van België  bewaakt, terwijl achter hem de zon met Amerikaanse arend stralend opkomt- diende als patroon voor borduurwerk.
Het leverde een versierde meelzak op van aparte klasse: het vlaggenschip onder de versierde meelzakken.

Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa, VS. Foto: online

De Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL) is geopend in 1962 en gewijd aan het presidentschap van Herbert Hoover (West Branch, Iowa, 10.08.1874 – New York, NY, 20.10.1964). Hij was de 31e president van de Verenigde Staten, zijn ambtstermijn liep van 4 maart 1929 tot 4 maart 1933.

Het geboortehuis op de Herbert Hoover National Historic Site in West Branch, Iowa, VS. Foto: online

De bibliotheek is het gebouw waar archiefmateriaal is opgeslagen van de oud-president. Het museum vertelt het verhaal van het leven van de president en de tijd waarin hij regeerde. De bibliotheek is gevestigd op de Herbert Hoover National Historic Site in zijn geboorteplaats West Branch in de staat Iowa, zijn geboortehuis is er te bezichtigen en Herbert Hoover en zijn vrouw Lou Henry Hoover zijn er begraven.
De HHPL is opgericht in het kader van de ‘Presidential libraries Act of 1955’ en wordt beheerd door de ‘National Archives and Records Administration’.
De archieven en ‘memorabilia’ (herinneringsgeschenken, waaronder de versierde meelzakken) van Herbert Hoover en de Commission for Relief in Belgium (CRB) zijn oorspronkelijk bewaard in de Hoover Institution Library & Archives (HILA) op Stanford University, Palo Alto, Californië. Met de opening van HHPL heeft Herbert Hoover de gelegenheid genomen een gedeelte van zijn memorabilia over te plaatsen naar West Branch.

Iowa City Press Citizen, 5 augustus 1974: ‘Museum: a pleasant history lesson’.

Ongeveer 450 versierde meelzakken van WO I waren onderdeel van die verhuizing. Dit betekende dat de verzameling meelzakken uit de archieven van de CRB rond 1962 verstuurd werd naar Iowa. De complete verzameling kwam in beheer van HHPL, enkele tientallen bleven bij HILA in Californië.  Al snel echter realiseerde de HILA staf het gemis van de versierde meelzakken waarmee ze graag tentoonstellingen maakte. Na krachtig aandringen kregen ze het voor elkaar dat een honderdtal versierde meelzakken in 1964 terug keerden naar Californië.

In West Branch is ’s werelds grootste collectie versierde meelzakken van WO I gevestigd; het zijn er meer dan 350. Dankzij de presidentiële status en de museumfunctie van HHPL hebben de versierde meelzakken sinds 1962 regelmatig de aandacht getrokken.

The Gazette, 16 augustus 2008
The Spokesman Review, 15 november 2008

In het museum zijn altijd versierde meelzakken te bezichtigen, ieder half jaar wisselt de tentoongestelde collectie.
Onderzoekers en liefhebbers van versierde meelzakken doen graag de bibliotheek en het museum aan. De huidige conservator, Marcus Eckhardt, ontving inmiddels vele onderzoekers en gaf aan hen waar mogelijk een individuele show van versierde meelzakken.

Zelf ben ik er inmiddels ook geweest. Mijn bezoek, mede mogelijk gemaakt door een Travel Grant toegekend door de Hoover Presidential Foundation, stond gepland voor april 2020, maar moest worden uitgesteld vanwege de reisbeperkingen en de sluiting van bibliotheek en museum sinds 14 maart 2020 in verband met het corona-virus. Eind maart 2022 heropende het museum. daardoor kon ik mijn zakkenonderzoek doen van 13 tot 24 juni 2022!

Piet Van Engelen

De Belgische kunstenaar Piet Van Engelen. Foto: Wikimedia Commons

Piet Van Engelen (Lier 12.05.1863 – Antwerpen 17.10.1924) is geschoold in Wallonië en in Vlaanderen; hij volgde opleidingen aan de Académie Royale des Beaux-Arts in Luik bij P. Drion én de Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen bij Charles Verlat. Tijdens de Groote Oorlog woonde hij in Antwerpen. Hij was vanaf 1897 zelf leraar aan de Academie in Antwerpen.
Piet Van Engelen legde zich vooral toe op dierschilderingen.

Piet Van Engelen, Haan en kip “Lune de miel” (‘maan van honing’). Foto: online

‘Aanvankelijk waren de voorstellingen louter decoratief en opgevat als stilleven. Stilaan werden zijn werken levendiger door het uitbeelden van volksspreuken, zinnebeelden enz.’ (Piron 2016)

 

Versierde meelzak ‘Haan op eikentak in ochtendgloren’, ontwerp Piet Van Engelen, 1916; borduurwerk Ouvroir d’Anvers, Antwerpen. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum.

Versierde meelzak HHPL inv. nr. 62.4.447
De voorstelling op de meelzak is een krachtig zinnebeeld van het ochtendgloren. Een haan in kleurrijke verenpracht torent hoog op de tak van een eikenboom, symbool van kracht, en kraait met opengesperde snavel zijn ochtendgroet. Tussen zijn poten staat centraal het gekroond schild van België. Een lint wappert tussen de eikenbladeren met daarop de woorden ‘Aan het Dappere België’.

De oorspronkelijke bedrukking op de zak, de drie letters ‘A.B.C.’ in rechthoekig kader, zijn doorvlochten met rijpe graanhalmen.

Detail van de versierde meelzak: de Amerikaanse arend met gespreide vleugels en schild rijst achter de haan en leeuw omhoog met de zon. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Achter de compositie komt de zon goudgeel op. Bij nauwkeurige inspectie ziet de kijker de Amerikaanse arend, een graanhalm tussen zijn snavel, met gespreide vleugels en Amerikaans schild omhoog rijzen in de opkomende zon.

Detail van de versierde meelzak : eerbetoon aan Herbert C. Hoover, uitgevoerd in het Ouvroir d’Anvers, Antwerpen, 1916. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Rechtsboven op het doek is een ‘papierrol’ met tekst.  De tekst is een eerbetoon aan Herbert C. Hoover, directeur van de CRB, afkomstig van het Ouvroir d’Anvers in Antwerpen:
‘Hommage de reconnaissance
Monsieur Herbert C. Hoover
Chairman of the Commission for Relief in Belgium
Ouvroir d’Anvers 1916’.
Dit onderdeel zou later kunnen zijn toegevoegd, omdat het de indruk geeft niet wezenlijk onderdeel uit te maken van de compositie van het ontwerp van Van Engelen.

Detail van de versierde meelzak: signering ‘Piet van Engelen, A. 1916’. De lichtblauwe patroontekening van de graanhalmen is zichtbaar op het doek. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Linksonder staat de signering ‘Piet van Engelen, A. 1916’ in zwarte inkt.
Ik neem aan dat de hoofdletter ‘A’ staat voor ‘Antwerpen’.

De verrassing van de versierde meelzak
De meelzak van Van Engelen ziet er van een afstand op de foto uit als een schilderij, met verf op doek geborsteld. De verrassing is dat de afbeelding in werkelijkheid is aangebracht met borduurwerk, met naald en draad door het doek gestoken, uitgevoerd door een of enkele ervaren en professionele borduursters!

Gewoonlijk werkten professionele borduursters aan borduurwerk met religieuze onderwerpen, aan vaandels, aan meubels en kleding voor de hoogste klassen.

Guy Delmarcel beschreef in 2013 de meelzak als volgt:  ‘…een fraai geborduurde allegorie, een ‘Belgische’ haan met opschrift “Aan het dappere België”, dat luidens een Franse tekst bovenaan rechts werd gemaakt in opdracht van de Antwerpse afdeling van het CSA. Het werk is met de pen gesigneerd door Piet Van Engelen (1863-1924), een verdienstelijk dierenschilder uit Lier, die het ontwerp leverde (inv.62-4-447; fig. 21).’[1]

Hoe vond Van Engelen borduursters om zijn ontwerp uit te voeren? Uit Amerikaanse primaire bron komen we meer te weten.

Charlotte Kellogg in Antwerpen

Ouvroir van Antwerpen, iconische overzichtsfoto vanaf de galerij, 1915. Foto: E.E. Hunt, ‘War Bread’

Charlotte Kellogg, née Hoffman (Grand Island, Nebraska, 21.05.1874 – Monterey, Californië 08.05.1960), gedelegeerde van de CRB – uniek als de enige vrouw – verbleef tussen juli en november 1916 in België.
Zij was ooggetuige van de schepping van het kunstwerk van Piet van Engelen. Ze beschreef haar bezoek aan het Ouvroir d’Anvers, Antwerpen, in haar boek ‘Women of Belgium’.[2]
‘In één afdeling doen de meisjes niets anders dan onze Amerikaanse meelzakken borduren. Kunstenaars tekenen ontwerpen om de dankbaarheid van België aan de Verenigde Staten uit te drukken. Het ontwerp op de schildersezel waar we langsliepen, stelde de leeuw en de haan van België voor, die de kroon van de koning bewaakten, terwijl de zon – de grote Amerikaanse adelaar- opkomt in het oosten.’

Piet van Engelen hoefde dus niet te zoeken naar borduursters als uitvoerders van zijn werk, integendeel, hij heeft zelf opdracht gekregen ontwerpen te maken voor borduurwerk, uit te voeren door borduursters van het Ouvroir d’Anvers. Zijn ontwerp stond op de schildersezel tijdens het bezoek van Kellogg in de zomer van 1916. Het patroon van het ontwerp is uitgetekend op de meelzak, op sommige plaatsen zijn de tekenlijnen nog zichtbaar. De garens zijn uitgezocht, de kleuren van de garens gekozen bij de kleuren van het ontwerp. De borduurster is aan het werk gegaan met nauwkeurige instructies over de aan te wenden borduursteken.
Tijdens het maakproces zal regelmatig overleg zijn gevoerd over de kleuren en de richting van de steken.

Detail van de versierde meelzak: de haan en het gekroond schild van België. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library-Museum

De haan
Ik heb me sinds de eerste kennismaking met de versierde meelzak van Piet van Engelen afgevraagd welke duiding hij met de ‘Belgische haan’ heeft willen geven. Was het een allegorie of een nationaal symbool?

Mijn indruk is dat Van Engelen een allegorie schilderde van een “haan op eikentak in ochtendgloren”. Hij was een fervent schilder van de dieren die mensen omringden, aanwezig in huis en tuin, kippen en hanen in het bijzonder.

Piet van Engelen, ‘Haan en kippen’, foto: online

Hanen hebben een sterke natuurlijke territoriumdrift. Ze maken zich groot en verdedigen de kippen ook tegen veel grotere vijanden. De haan claimt zijn territorium door te kraaien. De kunstenaar kende als geen ander de grote kracht van het zinnebeeld van de haan. Bovendien zal hij zich in de afbeelding van de haan vrij hebben gevoeld in zijn expressie, hij kende het dier, het was hem eigen, hij kon een gamma aan kleuren en glans leggen in het verenkleed. Hij plaatste de haan fier op de dikke tak van een eik, de eikenbladeren zijn kleurrijk uitgewerkt. De eik voegde betekenis toe aan de allegorie als symbool van bescherming, standvastigheid, moed en kracht.
Van Engelen bezegelde zijn allegorie met de opdracht die geschreven staat op het lint: “Aan het dappere België”.

Dat Van Engelen de haan heeft afgebeeld als nationaal symbool voor België lijkt niet aannemelijk. Hij was een Vlaams kunstenaar, die ontwerpen maakte voor het Ouvroir d’Anvers dat onder bescherming stond van het provinciaal komiteit voor hulp en voeding van Antwerpen in Vlaanderen.
Vlaanderen heeft een vlag met zwarte leeuw, op het schild van België staat een klimmende leeuw in goud. Wallonië heeft inderdaad een vlag met haan. Als bekwaam schilder van dierfiguren zou Van Engelen -zou het om de nationale symboliek gaan-  eerder een leeuw dan een haan hebben afgebeeld.

Familie Van Engelen

Louis Van Engelen, ‘Zondagmiddag op Sint-Anneke’. Belgische particuliere collectie; foto website Museum Vleeshuis, Antwerpen

Naast Piet Van Engelen stonden ook andere leden van de familie van Engelen kunstzinnig vooraan in het Antwerpse leven. Oudere broer Louis Van Engelen (Lier 17.01.1856 – Antwerpen 14.10.1941) was schilder, hij realiseerde landschappen, dieren, portretten en genretaferelen en werkte vaak op groot formaat.
Op dit moment toont Museum Vleeshuis in Antwerpen zijn schilderij ‘Zondagmiddag op Sint-Anneke’, 1887. Te midden van het gezelschap op het schilderij heeft hij ook zijn broer Piet afgebeeld.

Grootvader François Joseph Van Engelen (1785-1853) had in 1813 in Lier een atelier voor koperblaasinstrumenten opgericht. Het atelier groeide uit tot wellicht de grootste Belgische producent van deze muziekinstrumenten. Een deel van de inboedel van de oude ateliers is permanent opgesteld in de kelder van het Vleeshuis.

Maalderij
Welke maalderij heeft de meelzak gevuld met meel en doen afreizen uit de VS naar België?
Helaas is dit (nog) niet bekend. Een duidelijk geprinte naam van de maalderij ontbreekt; op de foto’s zie ik wel grote hoofdletters gloren op de onderzijde van het doek. Hopelijk gaan die in de toekomst de afkomst verhelderen.

De originele bedrukking [A.B.C.]

Detail van de versierde meelzak: originele bedrukking [A.B.C.] Coll. HHPL, foto: Callens/Magniette
De originele bedrukking, de letters [A.B.C.] in een rechthoek van dikke randen, is op de meelzak van Van Engelen overgeschilderd, maar niet geborduurd. Oorspronkelijk waren de letters blauw, de bedrukking is overgeschilderd met violet.

‘A.B.C.’ op meelzak ‘Gold Medal’. Coll. IFFM inv.nr. 001646, foto: auteur

Die afkorting ‘A.B.C.’ heeft een betekenis die mij lang voor een raadsel stelde. Talloze meelzakken zijn voorzien van de bedrukking ‘A.B.C’. Nóg meer meelzakken hebben een stempel gekregen voor vertrek uit de VS met de letters ‘A.B.C.’

‘A.B.C.’ stempel op meelzak ‘Perfect’/G. Devreese. Coll KMKG-MRAH Tx 2626, foto: auteur

Ik vermoedde de afkorting ‘American Belgian Commission’ of ‘American Belgian Consul’. Bewijs heb ik er niet voor kunnen  vinden.
Wel vond ik als eerste optie de afkorting ‘A.B.C.’ voor ‘American Bakers Council’, een Amerikaans kwaliteitscertificaat voor meel dat aan bakkerijen wordt geleverd door de maalderijen.
Toch kon het dit niet alleen zijn, want ook op kisten met andere soorten hulpgoederen uit de VS staat ‘A.B.C.’ gestempeld.

Kinderschoenen in New York, bestemd voor België. Mrs. Price Post*) paste de schoenen aan bij Amerikaanse kinderen vóór de verscheping. De kist draagt op de zijkant het stempel ‘A.B.C.’ Foto: Courtesy Herbert Hoover Presidential Library

Aanvulling 6 juni 2021: ‘Effen katoenen zakken met de letters A B C’
Het raadsel van de letters ‘ABC’ is gedeeltelijk opgelost. Het is een instructie geweest van het CRB-kantoor in New York. Dit blijkt uit het volgende krantenbericht van Ohio, waar de locale Belgian Relief commissie in Greenville de bloem moest overpakken in effen katoenen zakken bedrukt met de letters A B C:

Greenville Daily Tribune, Ohio, 30 december 1914

Maar, helaas, de betekenis van de drie letters is onbekend!

Greenville Daily Tribune, Ohio, 30 december 1914

Aanvulling 15 juli 2022: ‘Shipping Instruction’ [A.B.C.]
Het raadsel van de bloemzak bedrukking met de letters ‘A.B.C.’ is opgelost. Mijn onderzoek in de Hoover Institution Library & Archives (HILA) in Palo Alto, Ca. op 23 mei 2022 bracht de oplossing.
De bedrukking van de bloemzakken met [A.B.C.] is een verzendinstructie geweest van de American Commission for Relief in Belgium, 71 Broadway, New York.
Op 1 december 1914 deed zij een officiële, gedrukte circulaire no. 1 uitgaan met ‘Organisatie en verzendinstructies’: ‘Markeer iedere doos, baal, vat, zak of wagon label met [ABC]‘ was de eerste verzendinstructie. ‘Sta geen markeringen of berichten toe waarin enige functionaris van een oorlogvoerend land wordt genoemd, aangezien dit de distributie kan belemmeren.’ De circulaire werd verzonden aan alle organisaties in de VS die hulpgoederen voor de Belgische bevolking aan het inzamelen waren.

‘Shipping Instructions’ in de ‘Circular No.1′ van de American Commission for Relief in Belgium, New York, 1 december 1914. Archief: CRB records, box 352, Woman’s Section, HILA

Aanvulling 7 december 2022
Eind juli, begin augustus 1916 was Herbert Hoover, directeur van de Commission for Relief in Belgium, in Antwerpen. In de zalen van de Koninklijke Harmonie ontving hij de bloemzak met de haan van Piet van Engelen cadeau.
Meerdere krantenberichten deden verslag van de feestelijke bijeenkomst ter ere van de CRB.

L’Indépendance Belge, 22 augustus 1916
Belgisch Dagblad, 24 augustus 1916
L’Echo Belge, 24 augustus 1916
Het CRB kantoor in Rotterdam maakte de Engelse vertaling van het bericht in l’Echo Belge van 24 augustus 1916. HILA CRB Records

 

Conclusie

Versierde meelzak ‘Haan op eikentak in ochtendgloren’, ontwerp Piet Van Engelen, 1916. Coll. HHPL; foto: E. McMillan

De versierde meelzak ‘Haan op eikentak in ochtendgloren’ van Piet van Engelen in de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library-Museum is een uniek kunstwerk in ontwerp en uitvoering, gecreëerd in het Ouvroir d’Anvers door ervaren en professionele borduursters, ‘de Belgische vrouwen uit de hooge wereld’. Een compleet, krachtig zinnebeeld, speciaal opgedragen aan Herbert C. Hoover, directeur van de Commission for Relief in Belgium.

We mogen spreken van ‘het vlaggenschip onder de versierde meelzakken’.

 

 

*) Toevoeging met dank aan Evelyn McMillan:
Mrs. Emily Price Post (1872-1960) is een prominente vrouw geweest, vooraanstaand in de high society van New York. In 1922, ze was toen 50 jaar, publiceerde zij onder de naam Emily Post het boek ‘Etiquette’ over etiquette en goede manieren en is daarmee tot op de dag van vandaag beroemd! Zie het ‘Emily Post Institute‘. Voor mijn Nederlandse lezers: zij was de Amerikaanse Amy Groskamp-ten Have van ‘Hoe hoort het eigenlijk’, maar dat verscheen pas in 1939.

Dank aan:
– Marcus Eckhardt, conservator van HHPL
– Evelyn McMillan; Mauro Callens en Audrey Magniette; zij stelden mij foto’s ter beschikking die zij maakten bij een bezoek aan HHPL.
Hubert Bovens voor de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaars.

[1] Delmarcel, Guy, Pride of Niagara. Best Winter Wheat. Amerikaanse Meelzakken als textiele getuigen van Wereldoorlog I. Brussel, Jubelpark: Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, deel 84, 2013, p. 97-126

[2] Kellogg, Charlotte, ‘Women of Belgium. Turning Tragedy in Triumph’. New York and London: Funk & Wagnalls Company, 4thedition, 1917

Translate »