
De Amerikaanse afzet van graan steeg in najaar 1914 tot ongekende hoogte door de oorlog in Europa. De graanbeurs in Chicago maakte recordomzetten door aankopen van Duitse en Engelse graanhandelaren.
Northwestern Elevator and Mill Company, Mount Vernon, Ohio
‘Flour Mills busy’ kopte een krant in Ohio in oktober 1914. De twee grootste maalderijen Northwestern Elevator & Mill Co. in Mount Vernon en Toledo en National Milling Co. in Toledo konden de orders goed aan. Ze exporteerden hun volledige productie naar Liverpool, Glasgow en Parijs (The Tribune, Coshocton, Ohio, 22 oktober 1914).

Eind november kwamen de maalderijen in het nieuws door een humanitaire actie voor de bevolking van bezet België. De maalderijen leverden hun bijdrage aan de hulpactie van de Miller’s Belgian Relief Movement, georganiseerd door het vakblad Northwestern Miller uit Minneapolis.

Northwestern Elevator & Mill Co. zegde direct 50 barrels meel toe en nodigde de burgers van Mt. Vernon uit om ook bij te dragen aan de hulpactie door minimaal een zak meel tegen kostprijs bij hen in te kopen:

‘The flour is to be shipped in heavy cotton bags containing forty-nine pounds. Anyone wishing to donate, can purchase flour from us at the cost price of $5.00 per barrel. No donations will be accepted for less than one forty-nine pound sack. … We will donate 50 barrels, and trust that enough more will be donated by our generous citizens to make the shipment from Mt. Vernon at least a car load of two hundred barrels.’ (The Democratic Banner, 1 december 1914)
De actie van Northwestern Elevator & Mill Co. was een succes: een volle treinwagon met 820 zakken meel (205 barrels) vertrok eind december naar Philadelphia voor aflevering aan het schip de South Point.
Het lokale organisatie-comité van Mt. Vernon bedankte via de krant alle donateurs:


De hulpactie van de Miller’s Belgian Relief Movement was succesvol in geheel Ohio. Tientallen maalderijen leverden hun bijdragen voor een totaal van 4.861 barrels meel (gelijk aan ruim 20 wagonladingen, 19.444 zakken, 430 ton meel). Het Report[1] over de hulpactie vermeldde voor Ohio de maalderijen:

Hergebruik van Ohio meelzakken in België

De katoenen zakken waarin het meel verpakt was, waren bedoeld voor hergebruik in België.
Gebruik van katoenen zakken was een noodzakelijke stimulans voor de Amerikaanse katoenindustrie. Daar hebben de Belgische vrouwen en meisjes dankbaar gebruik van gemaakt. Nadat de zakken bij de bakkerijen geleegd waren, fabriceerden zij er kleding uit.


Een voorbeeld van een jasje, gemaakt van een Northwestern Elevator & Mill-meelzak bevindt zich in de collectie van het Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West-Branch, Iowa (HHPL).
Andere zakken zijn geborduurd en verfraaid.
De Belgische auteur Gilles schreef over een meelzak uit Springfield, Ohio[2]:
Zaterdag 17 juli 1915
De Amerikaanse zakken die het tarwemeel hebben bevat voor het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit (NHVK) zijn bijzonder geliefd onder verzamelaars van herinneringen aan de oorlog. De zakken zijn voorzien van opdrukken en hoe karakteristieker de bedrukking, hoe hoger de verkoopprijs. Een zak van 30 francs is bedrukt met blauwe en rode letters, de tekst luidt in het Engels:
Van de stad Springfield (Ohio)
Als getuigenis van genegenheid
Onze vrienden de Belgen
Aan deze heroïsche natie
God zegene het!

Van de meelzakken die geleverd zijn in België door de Miller’s Belgian Relief Movement heb ik, behalve het jasje nog vier exemplaren teruggevonden in collecties.
Twee geborduurde meelzakken zijn bewaard gebleven, zie de meelzakken van de Moody & Thomas Milling Co., Peninsula (collectie HHPL); de National Milling Co., Toledo (collectie Hoover Institution Archives, Stanford University, HIA).

Twee onbewerkte meelzakken zijn bewaard gebleven: een van Dewey Bros. Co., Blanchester (collectie Koninklijk Legermuseum, Brussel (WHI)) en een van The National Milling Co., Toledo (collectie HHPL 62.4.120).
OHIO Commission for Relief of European War Sufferers
Zes weken later werd een nieuw beroep gedaan op Ohio.
De Ohio Commission for Relief of European War Sufferers werd opgericht op 4 januari 1915 in Columbus. Tijdens een lunch van de Ohio State Board of Commerce werd besloten goederen en geld voor hulp aan slachtoffers van de Europese oorlog bijeen te gaan brengen, met ondersteuning van medewerkers van de State Board of Commerce.


Voorzitter van de commissie was E.D. Libbey uit Toledo, penningmeester E.R. Sharp uit Columbus, secretaris O.K. Shimansky uit Columbus.
In de staat Ohio woonden Europese emigranten en hun nakomelingen uit vele landen; daarom zette de Commission breed in bij de hulpverlening aan ‘European War Sufferers’. Prioriteit werd gegeven aan hulpverlening aan de Belgische bevolking; de commissie nam het besluit om een schip vol hulpgoederen voor de Belgen in februari 1915 te laten vertrekken.
The Ohio Woman’s Auxiliary: Mrs. Estelle Thompson, née Clark
Hoewel mannen in de commissie werden benoemd, zorgden vrouwen voor de uitvoering van het werk. De bestaande en goed geleide vrouwenorganisaties gingen centraal en lokaal aan de slag. Communicatie verliep via brieven, oproepen en advertenties in de kranten; mondeling op reguliere bijeenkomsten van clubs, kerken en scholen.

The Woman’s Auxiliary (het vrouwensteuncomité) van Ohio stond onder leiding van mevrouw Estelle Godfrey Thompson, née Clark (Massillon, Stark County 13.02.1862 – Columbus 29.06.1945), de echtgenote van rector William Oxley Thompson van de Ohio State University in Columbus. Mrs. Wm. O. Thompson maakte deel uit van The Woman’s Section of The Commission for Relief in Belgium, zowel in het ‘Executive Co-operating Committee’ als voorzitster van de ‘National Federation of College Women’, alsmede als ‘State Chairman’ van Ohio.

Estelle Clark Thompson stamde af van een gegoede familie uit Cleveland; zij werkte als docente dramatiek op de Western College for Women in Oxford, Ohio. Op 32-jarige leeftijd trouwde ze met William Thompson; ze was zijn derde echtgenote; hij was reeds tweemaal weduwnaar en had twee dochters uit zijn eerste en twee zonen uit zijn tweede huwelijk. Estelle Clark Thompson nam de zorg voor de vier jonge kinderen op zich, maar bleef zelf kinderloos. Zij speelde een actieve rol in de Ohio-vrouwenorganisaties en zette zich in voor vrouwenrechten en kiesrecht: ‘Favors women suffrage’.

Mr. Brand Whitlock en Mrs. Ella Whitlock, née Brainerd
Tijdens WO I was de diplomaat Brand Whitlock (Urbana, Ohio, VS 04.03.1869 – Cannes, Frankrijk 24.05.1934) Amerikaans gevolmachtigd minister in België met zetel in Brussel. Hij trad op als beschermheer van de internationale Commission for Relief in Belgium (CRB) en het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit (NKHV/CNSA), de organisaties die de voedselhulp voor de bevolking in bezet België coördineerden en uitvoerden.

Hij woonde in Brussel met zijn vrouw, Ella Whitlock, née Brainerd (Springfield, Ill. 25.09.1876 – Brewster, NY 11.07.1942). Ella Brainerd Whitlock zette zich energiek in voor hulp aan de Belgische bevolking en werkte nauw samen met de Belgische vrouwenorganisaties.

Brand Whitlock voelde zich verbonden met de staat Ohio. Voordat hij in 1914 diplomaat werd, was hij viermaal verkozen als burgemeester van Toledo (1906-1914); hij werkte er vanaf 1897 als advocaat. Vanuit de binding met Ohio werd hij lid van het comité van aanbeveling van de Ohio Commission for Relief of European War Sufferers. Hij riep met succes de Amerikaanse bevolking op om de Belgen te hulp te komen met voedsel.
Uit hoofde van hun werkzaamheden ontving het echtpaar Whitlock vele geschenken voor hun inzet, waardoor zij onder meer een collectie versierde meelzakken opbouwden.
Ella Brainerd Whitlock heeft na het overlijden van haar man en teruggekeerd in de VS, deze interessante collectie meelzakken geschonken aan de Champaign County Historical Society in Urbana en Toledo. Het Champaign County Historical Society Museum in Urbana (CCHSM) heeft deze collectie in bewaring. Zie ook het blog: Zakkenreis van Urbana naar Overijse
Meelzakken met portret van Brand Whitlock
Twee meelzakken met het portret van Brand Whitlock springen eruit.

De oorsprong van meelzak nr. 4001 is ‘American Commission’; de Belgische borduurster voegde als teksten toe: ‘A.S.E.M. Brand Whitlock, M.P. des Etats-Unis à Bruxelles; E Pluribus Unum; La Belgique Réconnaissante 1914-1915’. Het portret lijkt een lithografie, omringd door een groene geborduurde lauwerkrans, de vlaggen links en rechts zijn geborduurd; ook het officiële schild ‘Great Shield of the United States’ met de arend met gespreide vleugels en de 13 sterren die de dertien oorspronkelijke koloniën van de VS representeren plus de tekst: ‘E Pluribus Unum’ is geborduurd.


De andere meelzak, nr. 4003, draagt de originele bedrukking ‘Contributed by the People of Kentucky and Southern Indiana’, via The Louisville Herald, geproduceerd door Louisville Milling Co, Louisville, KY. In België, wellicht in Gent, is op de zak een tekst in rood gedrukt:’A Son Excellence Monsieur Brand Whitlock, Ministre des Etats-Unis à Bruxelles. La Belgique entière acclame les Etats-Unis.’ De vlaggen van België en de VS zijn geborduurd, evenals de letters van de oorspronkelijke bedrukking. Het portret van Brand Whitlock is een ingekleurd fotoportret van L. van Loo. Leo Petrus Julius (Leon) van Loo (Sint-Joris-ten Distel 19.08.1841 – Cincinnati 10.01.1907) was een in België geboren kunst-fotograaf. Hij emigreerde op 15-jarige leeftijd naar Ohio, daarbij zijn Gentse leermeester Charles Waldack volgend. Waldack kon emigreren naar Cincinnati, omdat de vader van Leon van Loo het betaalde in ruil voor de opleiding tot fotograaf van zijn zoon. Van Loo heeft zijn verdere leven in Cincinnati gewoond. Het lijkt aannemelijk dat hij een fotoportret van (een jongere) Brand Whitlock heeft gemaakt in de VS en dat een afdruk van het portret in Gent, België, is terecht gekomen, waar het later is gebruikt voor de meelzak(ken).

State Ship SS Naneric
Het kantoor van CRB in New York contracteerde het Britse stoomschip Naneric als State Ship van Ohio. De SS Naneric had een eerdere reis naar Calcutta, India, gemaakt en voer vandaar naar New York om de lading aan boord te nemen. Op die reis van 65 dagen moest het schip door het Suezkanaal en raakte verzeild in oorlogsgeweld. De strijd ging tussen het geallieerde leger, gesteund door vuur van Franse en Britse kruisers en het Turkse leger, dat onder bevel stond van Duitse officieren.

Kapitein Tulloch van de Naneric vertelde dat zijn schip op 1 februari 1915 het Suzekanaal binnenvoer, maar tegengehouden werd vanwege de gevechten. Na dagen wachten mocht het schip doorvaren naar Port Said, waarbij het werd afgedekt door zandzakken. Op 8 maart meerde de Naneric af in de haven van New York. De inzamelingsacties van de vrouwenorganisaties in Ohio waren geslaagd; treinen brachten wagonladingen vol zakken meel naar de haven van New York.

Op 27 maart vertrok SS Naneric als ‘Ohio State Ship’ met de hulpgoederen aan boord en arriveerde rond 20 april in Rotterdam. De hulpgoederen werden overgeladen op binnenschepen voor doorvoer naar de Belgische dorpen en steden. Eind april konden de Belgische bakkers broden bakken van het meel en kon de plaatselijke bevolking ten tweede male proeven van de goede gaven die de bevolking van de staat Ohio had geschonken. Met de geleegde meelzakken konden de Belgische vrouwen en meisjes verder met hun liefdadige werk ze te transformeren tot aandenkens.

Een negental geborduurde zakken, waarschijnlijk afkomstig van het ‘State Ship Ohio’, zijn bewaard gebleven.
- Een zak ‘Bakoto Flour’ van Bako Mills, Canton Feed and M’L’G Co., Canton, bevindt zich in de Ambassade van de Verenigde Staten van Amerika in België te Brussel[3];
- Drie bewaarde zakken ‘Square Deal’ van The Gwinn Milling Co., Columbus bevinden zich in resp. Musée de la Vie wallonne in Luik (één geborduurd, één onbewerkt) en Mons Memorial Museum in Bergen (één geborduurd);
-
Versierde meelzak ‘Square Deal’, The Gwinn Milling Co., Columbus, Ohio, 1915/16. Coll. Musée de la Vie wallonne -
Detail onbewerkte meelzak ‘The Famous White Loaf’, Sunbury Mills. Coll. KMKG-MRAH Tx 2648 ; foto: auteur Vijf meelzakken ‘The Famous White Loaf Roller Flour’ van Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, zijn bewaard gebleven in zowel een particuliere collectie in België (98 Lbs) als in het Verenigd Koninkrijk (49 Lbs) (beide geborduurd), bij het In Flanders Fields Museum, Ieper (98 Lbs, geborduurd, paneel in kamerscherm), bij het KMKG, Brussel (49 Lbs, onbewerkt, Tx 2648) en in de Hoover Institution Archives, Palo Alto, Ca. (24 1/2 Lbs geborduurd).

Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio
De geschiedenis van de maalderij Sunbury Mills is uitgebreid beschreven op de website van Big Walnut Historical Society gevestigd in het Myers Inn Museum in Sunbury.
Gottleib Jacob (Jakie) Burrer (Duitsland, 03.01.1848 – Sunbury 18.02.1926) was eigenaar van Sunbury Mills sinds 1875. Het was een familiebedrijf. Hij was getrouwd met Amy Ann Gammill; hun zonen Karl (leeftijd in 1914: 35), Paul (28), Rudolph (26) en Gordon (20) werkten mee in het groeiende bedrijf (onder meer elektriciteitsopwekking en -voorziening), dat veel betekende voor de plaats Sunbury. Sunbury Mills is de langst werkende maalderij in Sunbury geweest. In 1945 werd de maalderij, die inmiddels was samengegaan met de Condit Elevators, verkocht aan het Farm Bureau.
Charlotte Burrer, née Pagels: Amerikaans meelzak-borduurster in Ohio
De jongste Burrer zoon, Gordon Jacob (Sunbury 02.02.1894 – Pleasant Ridge, Ohio, 04.07.1960) is een oorlogsveteraan. Hij diende in WO I, in 1917/18, als kapitein bij de infanterie van het Amerikaanse leger.
Op 35-jarige leeftijd huwde hij Charlotte Grace Pagels (1895 – Hamilton, Ohio, 2 juli 1991); zij trouwden op 3 oktober 1929 in Pleasant Ridge, bij Cincinnati. Ze kregen drie kinderen: Charlotte Amy, Gordon Jacob en Frederick Pagels. De grootouders van Charlotte Pagels Burrer waren als Duitse emigranten naar Ohio gekomen.

Charlotte verdient eeuwige roem, omdat zij een meelzak van Sunbury Mills borduurde! Jawel, een meelzak ‘The Famous White Loaf Roller Flour’ van Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury.
Wanneer zij de meelzak borduurde is mij niet bekend, maar volgens overlevering heeft zij het borduurwerk gemaakt na een bezoek aan de Hoover Tower op Stanford University in Palo Alto, Californië. Ze maakte er kennis met de collectie versierde meelzakken in het archief van de Commission for Relief in Belgium, bewaard in de Hoover Institution Archives en zag tot haar verrassing een geborduurde meelzak ‘White Loaf’ van Sunbury Mills.

Het inspireerde Charlotte tot het borduren van exact zo een meelzak.

Thuisgekomen in Ohio zocht ze in de maalderij van Sunbury Mills een meelzak met bedrukking van het merk ‘White Loaf’ en ging aan het werk.
Een zogenaamde ‘Replica’ van de in België versierde meelzakken tijdens WO I was geboren; deze wordt met grote trots bewaard in de bibliotheek, de Community Library, van Sunbury.
De voormalige bibliothecaresse van Sunbury, mevrouw Polly Horn, is tegenwoordig conservator van het Myers Inn Museum in Sunbury. Zij publiceerde in haar blog over ‘Burrer Mills’ een foto van Charlotte’s geborduurde meelzak. Dankzij haar ben ik in het bezit gekomen van een foto van dit borduurwerk van een Amerikaanse meelzak-borduurster: Charlotte Pagels Burrer.
Borduren van meelzakken in WO I: zelf aan de slag

Het borduren van meelzakken in tijd van oorlog en bezetting is een opmerkelijke onderneming geweest van Belgische vrouwen en meisjes in 1915/16. De erkenning voor hun bijzondere werk is vastgelegd in het Amerikaanse boekje ‘Out of War. A Legacy of Art’.[4]
Het boekje kwam tot stand als een groepsproject vanuit de Red Cedar Questers, Iowa. Belle Walton Hinkhouse nam het initiatief en Joanne Evans Hemmingway leidde het project om de uitgave tot stand te brengen.
Centraal in het boekje staat de collectie versierde meelzakken van de Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa. Oud-conservator Phyllis Foster Danks van het museum (circa 1977-1986) droeg bij met haar deskundigheid over de ‘Embroidered Belgian Flour Sacks’.

Twee ervaren borduurdocenten, Catherine Robinder en Angeline Hoover Shuh, analyseerden het borduurwerk op de meelzakken.

Zij concentreerden zich op versieringen die de Belgische vrouwen zelf hebben toegevoegd en kozen zes exemplaren uit voor een reconstructie. Zes borduurpatronen met gedetailleerde beschrijvingen van gebruikte garens en borduursteken zijn het resultaat. Borduursters krijgen aanwijzingen welk doek te gebruiken voor het patroon, borduren op een zak kan wel, maar is niet nodig.
De borduurpatronen zijn:
- Vrouw en schaap
- Vlaams tafereel
- Vikingschip
- Bluebirds
- Viooltjes
- Klaprozen
Iedereen die wil kan zelf aan de slag! Net als Charlotte Grace Pagels Burrer op haar Sunbury meelzak.
Versierde meelzakken inspireren tot creatief handwerken!



Dank aan:
– Mrs. Polly Horn, conservator van het Myers Inn Museum in Sunbury, voor de vele informatie die zij mij toestuurde over de Sunbury Mill en de familie Burrer. Zij is auteur van tientallen blogs op de website van de Big Walnut Area Historical Society.
In opdracht van de Big Walnut Area Historical Society maakte ik een Engelstalige PowerPoint presentatie, te zien op YouTube:
‘From Aid to Embroidery in Ohio, USA’.
– Cheryl Ogden en Megan van het Champaign County Historical Society Museum;
– Dank aan Hubert Bovens uit Wilsele voor de opzoeking van biografische gegevens van fotograaf Leon van Loo.
*) De twee zwart-wit foto’s van Hoover Tower en de geborduurde Sunbury Mills meelzak in HIA zijn afkomstig uit het boek: Danielson, Elena S., Hoover Tower at Stanford University. Charleston, South Carolina: Arcadia Publishing, 2018
[1] Edgar, William C., ‘The Millers’ Belgian Relief Movement 1914-15 conducted by The Northwestern Miller. Final Report of its director William C. Edgar, Editor of the Northwestern Miller, MCMXV’. Minneapolis, Minn. USA, 1915
[2] Gille, Louis, Ooms, Alphonse, Delandsheere, Paul, Cinquante Mois d’Occupation Allemande. Deel I 1914-1915: 17 juli 1915. Bruxelles: Librairie Albert Dewit, 1919
[3] De Amerikaanse ambassadeur, Mr. Gidwitz, toonde de meelzak tijdens een recorded message bij de online opening van de expositie ‘When Minnesota Fed the European Children’ op 12 oktober 2020. Hier de link naar de YouTube recording van de opening, de Amerikaanse ambassadeur spreekt 4 minuten: je vindt het tussen 3.30 en 7.50 min. https://www.globalminnesota.org/events/past-events/exhibit-opening-of-when-minnesota-fed-the-children-of-europe/
[4] Hemingway, Joanne, Hinkhouse, Belle, Out of War. A Legacy of Art. West-Branch, Iowa: Iowa State Questors, 1995.
Het boekje Out of War. A Legacy of Art is voor $9,95 te koop in de Giftshop van de Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa, VS.