Het ‘Ouvroir’ van Antwerpen (2) – Nederlands

In de Facebookgroep ‘Lizerne Trench Art’ (LTA) is een levendige thema-avond ‘WWI-meelzakken’ ontstaan naar aanleiding van het blog ‘Het Ouvroir van Antwerpen (1)’.

De Facebookgroep LTA met zetel in West-Vlaanderen, België, is een studiegroep, vriendenforum, bedoeld om informatie/onderzoek uit te wisselen voor alle vormen van loopgraafkunst, gegraveerde hulzen, beschilderde militaire uitrusting, borduurwerkjes, krijgsgevangenenkunst, houtsnijwerk, enz. van WO I tot nu.
Het was op vrijdagavond 30 oktober 2020, ik vroeg de leden in de groep of zij misschien bloemzakken kenden met de tekst ‘Ouvroir d’Anvers’. Daarop ontving ik onmiddellijk positieve reactie van Ingo Luypaert.

Thee/dienblad meelzak ‘American Commission’/’Ouvroir d’Anvers 1914-1917’, geborduurd. Coll. en foto: Ingo Luypaert

Thee/dienblad ‘Ouvroir d’Anvers’

Onderzijde thee/dienblad meelzak ‘American Commission’/’Ouvroir d’Anvers 1914-1917’. Coll. en foto: Ingo Luypaert

Ingo Luypaert blijkt een prachtige geborduurde meelzak ‘American Commission’ te bezitten.
De meelzak is ingelegd in een houten thee/dienblad onder glas.
Het borduurwerk toont het wapen van België met de staande leeuw, daarboven een gouden kroon.

Het gekroonde wapen van België, arabesken en tekst ‘Ouvroir d’Anvers’. Coll. en foto: Ingo Luypaert
Detail geborduurde arabesk in de kleuren rood, geel, zwart. Coll. en foto: Ingo Luypaert

De heraldiek is omringd door ‘arabesken’: ritmisch patronen, repeterende bewegingslijnen, uitgevoerd in het borduurwerk als sierlijk geplooid lint in de kleuren rood, geel, zwart met daaronder de tekst ‘Ouvroir d’Anvers 1914-1917’. De zijden garens doen het borduurwerk glanzen.

<<Tentoonstelling van bloemzakken>>
Mogelijk is het dienblad in maart 1916 tentoongesteld geweest en aangekocht ten behoeve van bijdragen aan het goede doel. Twee kranten die buiten België verschenen, berichtten over een tentoonstelling in Antwerpen in de zalen van de Harmonie Maatschappij, het gebouw waar het Ouvroir gevestigd was.

‘ANTWERPEN
<<Tentoonstelling van “bloemzakken”>>.

De stem uit België, 31 maart 1916

In Antwerpen en in Brussel werden voor enkele dagen tentoonstellingen ingericht voor “bloemzakken”.
Deze oorspronkelijke tentoonstellingen zijn het gevolg van het voornemen door de Belgische vrouwen voor eenigen tijd opgevat om eenige der zakken, waarin de bloem door het Amerikaansch steunbereik tot bevoorrading bezorgd, in bezet België aankomt, met borduurwerk te versieren.
Onder de best gelukte en meest bewonderde versieringen werden opgemerkt: de Belgische en Amerikaansche vaandels met sierlijke arabesken omringd; …

Te Antwerpen in de zalen van de Harmonie Maatschappij kwamen de Duitschers kijken, die het natuurlijk niet prettig vinden dat aldus de uithongering van België onder Duitsch bewind en het beschermend optreden van een onzijdig land wordt openbaar gemaakt.
Zij oefenen “censuur” uit op de zakken en verscheidenen exemplaren die hun te vaderlandslievend voorkwamen werden weggenomen …’
(De stem uit België, 31 maart 1916; De Belgische standaard, 8 april 1916)

Detail geborduurde arabesk in de kleuren rood, geel, zwart; 1917. Coll. en foto: Ingo Luypaert

Dank aan de Lizerne Trench Art-Facebook-groep, in het bijzonder aan Ingo Luypaert. Via zijn prachtige geborduurde meelzak ‘American Commission’ kwam het werk van de meisjes en vrouwen in het Ouvroir van Antwerpen tijdens de bezetting van ’14-’18, wederom tot leven.

Ik zie uit naar de ontdekking van méér versierde meelzakken met tekst ‘Ouvroir d’Anvers’!

 


AANVULLING 6 december 2022

Antwerpsch Komiteit van Hulp: Bewerking van Amerikaansche zakken 1915
In juli 1915 deed het Beschermings Komiteit onder leiding van de dames Laure de Montigny-de Wael, Anna Osterrieth-Lippens en Gravin Irène van de Werve de Vorsselaer-Kervyn d’Oud Mooreghem, een beroep op Damen en Juffrouwen, die vanwege de oorlog niet op vakantie konden, mee te helpen aan een liefdadig werk: ‘het benuttigen van den Amerikaansche Bloemzak, alzoo meteen gedenkenis en kunstvoorwerp wordend’, waarbij ‘de bijzonderste Antwerpsche Kunstenaars en namelijk de HH. Bestuurder en de bijzonderste Leeraars van ons Koninklijk Academie van Schoone Kunsten, ons met de meest bereidwilligheid hunne medewerking in de leiding der werking beloofden‘. In het Hooger Gesticht voor Juffrouwen, Lange Gasthuisstraat 29, konden ‘Damen‘, die geoefend dienden te zijn in het kunstvak, zoals  ‘de tegenwoordige en oud-leerlingen van onze Academie, van onze Hoofdscholen voor Juffrouwen, van de Beroepsscholen, enz.’ haar ontwerpen voorleggen aan de HH. Professors-Kunstenaars: ‘De Amerikaansche zakken en zoo noodig het ander gerief zullen door het Werk geleverd worden na goedkeuring van het ontwerp.’

Het Beschermings Komiteit, 22 juli 1915. Felixarchief Antwerpen: Inv.nr. 729#262. Foto’s: F. Benders

De werken waren bestemd voor een verkooptentoonstelling – zo mogelijk in Amerika. De opbrengst ging naar het Nationaal Komiteit voor Hulp aan de WEZEN VAN DEN OORLOG.

Anna Osterrieth

Signering: A. Osterrieth, Anvers

Anna Osterrieth-Lippens (Gent 01.11.1877 – Brussel 14.09.1957) was gehuwd met Robert Osterrieth. Haar schoonmoeder stond bekend als ‘de koningin van het maecenaat’: Léonie OSTERRIETH-MOLS. Anna borduurde een bloemzakje, bewaard in de Hoover Institution Library Archives op Stanford University.

Bloemzakje ‘American Commission’, geborduurd, afgewerkt met kant, borduurster A. Osterrieth. Coll. HILA 62008, box 11, item 2. Foto: auteur

Anna Osterrieth vroeg in augustus 1915 hulp aan CRB gedelegeerde Edward Hunt om gebruikte Amerikaanse kleding te blijven leveren aan het Ouvroir van Antwerpen .

Brief van Anna Osterrieth-Lippens aan Edward Hunt 17 augustus 1915. Coll. HILA 22003 box 324

 

Vervolg
Een derde blog over de meelzak ‘Haan op eikentak in ochtendgloren’ ontworpen door de Belgische kunstenaar Piet Van Engelen en geborduurd in het Ouvroir d’Anvers publiceerde ik op 17 februari 2021.

 

Aanbevolen literatuur:
* Mijn artikel ‘De weldaad van de meelzak’ (Flour sacks. The art of charity) is gepubliceerd in het Jaarboek 2020 van het In Flanders Fields Museum, Ieper.
Je vindt het artikel in Nederlands op p. 4-25; in Engels: p. 123-131.

* Marc de Jonckheere heeft me geïnterviewd voor VIFF Magazine, het tijdschrift van de Vrienden van het In Flanders Fields Museum; ‘De emotie van de meelzak’ is gepubliceerd in September 2019.
Je leest het hier.

 

L’Ouvroir d’Anvers (1) – Français

L’Ouvroir d’Anvers employait des milliers de filles et de femmes pendant l’occupation ’14-’18 de la Belgique. Des vêtements y ont été confectionnés et modifiés, des chaussures y ont été réparées et des sacs à farine y ont été brodés.

L’Ouvroir d’Anvers, photo emblématique depuis la galerie, 1915. Photo: «War bread»

La signification d’un «ouvroir» est: «Lieu réservé aux ouvrages de couture, de broderie…, dans une communauté». Dans un contexte historique, j’appellerais cela un “atelier de couture communautaire”.

L’histoire de l’Ouvroir d’Anvers m’est devenue familière grâce à trois sources principales: une belge et deux américaines.
– «Heures de Détresse» d’Edmond Picard, la principale source belge montre quelques photos de l’Ouvroir. [2]
«War bread» (Pain de guerre) d’Edward Eyre Hunt, commémore l’Ouvroir de ce délégué américain de la Commission for Relief in Belgium (CRB) dans la province d’Anvers. C’était un jeune journaliste et écrivain; il a travaillé à Anvers de décembre 1914 jusqu’à octobre 1915. [3]
«Women of Belgium» (Femmes de la Belgique) de Charlotte Kellogg, née Hoffman (Grand Island, Nebraska, 1874 – Californie 08.05.1960). Elle était également une déléguée CRB – ​​unique en tant que la seule déléguée féminine – et est restée en Belgique entre juillet et novembre 1916. En tant qu’écrivain et militante, elle s’est engagée pour la bonne cause des femmes belges. [4]

Edward Hunt, War bread
En automne 1914, trois femmes prennent l’initiative de créer un atelier de confection pour venir en aide aux habitants de la ville d’Anvers, soient Mesdames:
– Laure de Montigny-de Wael (Anvers 29.11.1869 – Ixelles, Bruxelles 09.07.1926)
– Anna Osterrieth-Lippens (Gand 01.11.1877 – Bruxelles 14.09.1957)
– La comtesse Irène van de Werve de Vorsselaer née Kervyn d’Oud Mooreghem (Gand 17.12.1857 – Anvers 21.04.1938)

Elles ont dirigé un comité de femmes qui, je suppose, étaient expérimentées dans l’organisation d’organismes de bienfaisance et de maisons de travail. Même avant la guerre, il y avait de nombreuses initiatives privées offrant des emplois et de l’éducation aux jeunes femmes et une assistance aux personnes dans le besoin. Le comité aurait acheté toutes les marchandises à la pièce qu’on pouvait trouver dans la ville et avait mis en service le théâtre des Folies Bergères pour fournir du travail à des centaines de jeunes femmes pour fabriquer et réparer des vêtements.

La Fondation Rockefeller

La Fondation Rockefeller et le CRB ont collaboré aux efforts de secours. Belgian Relief Bulletin, 5 décembre 1914. Coll. Archives de la Ville de Bruxelles. Photo: auteur

La fondation américaine «Rockefeller Foundation» a collectionné des vêtements aux États-Unis et les a expédiés par le port de Rotterdam vers la Belgique. Le Canada a également assuré le transport des vêtements.

Citation de «War bread»: «Avant le premier janvier 1915, la Fondation Rockefeller a contribué près d’un million de dollars au travail de secours belge et a créé une station à Rotterdam appelée la «Rockefeller Foundation War Relief Commission», pour aider la Commission for Relief in Belgium. Cette station était chargée du tri et de l’expédition des vêtements envoyés de l’Amérique à la Belgique.
La CRB n’avait jamais eu assez pour les fournir. Ce n’est que lorsque les généreux dons de vêtements ont commencé à venir d’Amérique par le biais de la Rockefeller Foundation War Relief Commission, que la situation s’est améliorée.»

L’Ouvroir d’Anvers était sous la protection de la CRB et recevait une subvention mensuelle de 50 000 francs de la ville d’Anvers jusqu’à ce que le Comité National de Secours et d’Alimentation (CNSA) prenne en charge le financement.

Exposition Internationale d’Art Culinaire & d’Alimentation en 1899, Société Royale d’Harmonie, Anvers. Photo: internet

L’Ouvroir a déménagé dans des locaux plus grands: la Salle des Fêtes de la Société Royale d’Harmonie sur la Mechelsesteenweg.[5]
L’architecte Pieter Dens a conçu le bâtiment, achevé en 1846. L’endroit avait abrité des concerts, des expositions et des foires.

La Salle des Fêtes, Société Royale d’Harmonie, Anvers, 1906, carte postale. Photo: internet


L’Ouvroir à la Salle des Fêtes «Harmonie»

Edward Eyre Hunt, photo: ‘WWI Crusaders’, Jeffrey Miller

Hunt dresse ce tableau de l’organisation de l’ouvroir: «La scène de l’Harmonie anversoise était remplie de caisses de marchandises. Les galeries et le rez-de-chaussée ont été étalées avec des rangées de machines à coudre et de tables de travail, et le vestiaire a été transformé en un bain désinfectant à la vapeur et au soufre, où tous les matériaux, nouveaux et anciens, ont été démontés et soigneusement nettoyés. Neuf cents filles et jeunes femmes travaillaient sous surveillance dans la salle chaude et bien éclairée, tandis qu’environ trois mille femmes plus âgées se voyaient confier la couture à domicile.
Un groupe de cordonniers fabriquait et réparait des chaussures dans le couloir. Tous ces ouvriers étaient payés. De l’atelier central, les produits fabriqués et les matériaux non fabriqués ont été expédiés dans toute la province; le second aux cercles de couture dans les villages et les villes.»

L’Ouvroir d’Anvers, rez-de-chaussée, 1915. Photo: «Heures de Détresse»
Charlotte Kellogg, née Hoffman. Photo: internet

Charlotte Kellogg: Women of Belgium

Charlotte Kellogg est allée visiter l’atelier. «Nous avons vu une mer de têtes blondes dorées et brunes courbées sur leurs tables de couture. Des femmes nobles les ont sauvées des décombres de la guerre — dans l’abri de ce music-hall elles travaillaient pour leur vie … 1200 filles préparaient la couture et le matériel de broderie pour 3 300 autres personnes travaillant à domicile, c’est-à-dire c’était un des ouvroirs ou ateliers bénis de la Belgique.
Ici, toute l’attitude envers les vêtements est du point de vue, non pas de la protection qu’ils offrent, mais de l’emploi qu’ils offrent. Sans cet emploi, sans le dévouement quotidien des femmes merveilleuses qui ont fondé cette organisation étonnante…. Bien sûr, il y a toujours un besoin urgent pour les vêtements achevés. Ceux-ci sont remis aussi vite que possible aux divers autres comités qui s’occupent des démunis. Entre février 1915 et mai 1916, des articles d’une valeur de plus de 2 000 000 de francs furent ainsi distribués par ce seul ouvroir.»

Photo festive de sacs de farine provenant de moulins aux États-Unis et au Canada. Photo: «Heures de Détresse»

Transformation des sacs à farine
Kellogg n’a pas mentionné si les sacs à farine ont été transformés en vêtements dans l’Ouvroir; probablement pas. Cependant, certaines femmes étaient impliquées dans la broderie!
La broderie des sacs à farine dans l’Ouvroir a attiré l’attention de Kellogg:

Sac à farine «ABC», broderie scénique, dessin Piet van Engelen. Dédié à M. Herbert Hoover, Ouvroir d’Anvers. Coll. et photo: HHPLM nr. 62.4.447

«Dans une seule section les filles ne font que broder nos sacs à farine américains. Les artistes dessinent des dessins pour représenter la gratitude de la Belgique envers les États-Unis. Celui-ci sur le chevalet en passant, représentait le lion et le coq de la Belgique gardant la couronne du roi, tandis que le soleil – le grand aigle américain se lève à l’Est. Les sacs qui ne sont pas envoyés en Amérique comme cadeaux sont vendus en Belgique comme des souvenirs »

Les ouvrières étaient récompensées par une formation en couture et en dessin de patron; des cours d’histoire, de géographie, de littérature, d’écriture et une attention particulière à l’hygiène, plus un paiement de 3 francs par semaine.
Kellogg a exulté: «Ces choses sont splendides, et avec les trois francs de salaire par semaine, c’est le respect de soi, le courage, le progrès sur toute la ligne. Le comité a toujours été en mesure d’obtenir l’argent pour les salaires. »

Ouvroir d’Anvers, galerie, 1915. Photo: «Heures de Détresse»

La Comtesse Irène van de Werve de Vorsselaer-Kervyn d’Oud Mooreghem
La semaine dernière, j’ai reçu un message de l’un des arrière-petits-fils de la Comtesse Irène van de Werve de Vorsselaer née Kervyn d’Oud Mooreghem, membre du comité de l’Ouvroir. Auparavant j’étais entrée en contact avec M. van de Werve de Vorsselaer pendant mes recherches sur le nom de jeune fille de la comtesse van de Werve de Vorsselaer et son implication dans des comités caritatifs. Son arrière-grand-mère s’est avérée très active dans les œuvres caritatives pendant la guerre.

Comtesse Léon van de Werve de Vorsselaer, née Irène Kervyn d’Oud Mooreghem. Photo: coll. van de Werve de Vorsselaer

«La comtesse van de Werve de Vorsselaer en question est née Irène Kervyn d’Oud Mooreghem (1857-1938). Elle a épousé le comte Léon van de Werve de Vorsselaer (1851-1920) le 23 avril 1877 à Mariakerke. Ils ont eu deux fils.
Elle était membre de la Congrégation du Cœur Immaculé de Marie, de l’Association des Mères Chrétiennes et de l’Hospitalité de Notre-Dame de Lourdes. Elle était aussi Chevalier de l’Ordre de Léopold II avec étoile d’argent et avait été décorée de la Médaille Commémorative de la Guerre 1914-1918 et de la Médaille de la Victoire. Elle devait ces distinctions honorifiques à son dévouement sans bornes aux blessés de guerre qu’elle avait réconfortés, soulagés et qu’elle soignait dans les salles du Jardin Zoologique transformées pour la circonstance en hôpital militaire.» [6]

Le message que je viens de recevoir de M. van de Werve de Vorsselaer contenait une surprise. Il avait parlé à sa femme de nos conversations et elle se souvenait que sa mère lui avait donné des sacs à farine décorés. À sa grande surprise, trois sacs à farine brodés avaient émergé, dont l’existence ne lui était pas familière.
Il a eu la gentillesse de m’envoyer des photos des broderies.

Sac à farine brodé «Ouvroir d’Anvers»

«Ouvroir d’Anvers. Années de guerre 1914-1916 ». Détail de sac à farine dans les techniques de broderie blanche. Coll. et photo: van de Werve de Vorsselaer

L’examen des photos m’a fait sursauter de joie: sur un des sacs a été brodé en blanc sur blanc: «Ouvroir d’Anvers. Années de Guerre 1914-1916». L’impression originale du sac à farine est manquante, mais en taille c’est la toile d’un demi-sac à farine. Incontestablement un artisanat d’origine de l’Ouvroir d’Anvers!

«Sac à farine », napperon en technique de broderie blanche, broderie anglaise, «Ouvroir d’Anvers. Années de guerre 1914-1916 ». Coll. et photo: van de Werve de Vorsselaer

C’est une napperon avec des motifs floraux, décorée de bords festonnés partout, exécutée dans des techniques de broderie blanche, dont le style ressemble à la broderie anglaise.

Étant donné qu’un sac à farine était originaire de l’Ouvroir, je suppose que les deux autres broderies y ont également été créées. Ces sacs à farine ont été transformés en housses de coussin.

Quaker City Flour Mills Co., Philadelphie

Sac à farine «Quaker City Flour Mills Co., Philadelphie», brodé; Ouvroir d’Anvers; coussin. Coll. et photo: van de Werve de Vorsselaer

L’origine d’un sac à farine est le «Quaker City Flour Mills Co., Philadelphie», de l’état de Pennsylvanie. Les caractères de l’impression originale sont brodés dans les couleurs rouge, jaune, noir et rouge, blanc, bleu. Quelques petits drapeaux ont été ajoutés comme décoration patriotique, ainsi que les années 1914-1915-1916-1917. Le résultat est une housse de coussin colorée.

American Commission

Détail sac à farine «American Commission», technique de broderie blanche, broderie italienne; Ouvroir d’Anvers. Coll. et photo: van de Werve de Vorsselaer
Impression originale «American Commission». Coll. Hollaert. Photo: auteur

Un sac à farine provient de l’ «American Commission». L’impression d’origine était bleue, mais cette couleur s’est estompée. Ce sac décoré est devenu un coussin, il présente également les techniques de broderie blanche; cela ressemble à de la broderie italienne. Les contours des lettres majuscules sont brodés de fils blancs. De plus, le sac à farine a été habilement décoré de feuilles et de fleurs.

 

Conclusion
M. van de Werve de Vorsselaer a déclaré dans son explication accompagnant les photos des sacs à farine qu’il ne connaissait ni l’existence ni l’origine de leur collection de sacs à farine décorés. Il m’a remercié avec: «Grâce à vous, mes enfants et petits-enfants sauront leur provenance.»

Sac à farine «American Commission», technique de broderie blanche, broderie italienne. Ouvroir d’Anvers; coussin. Coll. et photo: van de Werve de Vorsselaer

A mon tour je tiens à remercier M. et Mme van de Werve de Vorsselaer. Mes questions de recherche: «qui ont brodé les sacs à farine, où les ont-elles brodés, quelle était leur motivation?» ont reçu des réponses significatives. Grâce à la collection de trois sacs à farine brodés, le travail de l’arrière-grand-mère van de Werve de Vorsselaer et de milliers d’autres filles et femmes de l’Ouvroir d’Anvers a repris vie.

Pour la suite, voir le blog: Het ‘Ouvroir’ van Antwerpen (2)

[1] Mes remerciements vont à
– M. et Mme van de Werve de Vorsselaer pour leur information et les photos des sacs à farine décorés;
– M. Hubert Bovens à Wilsele pour avoir fourni des données biographiques;
– Mme Majo van der Woude de Tree of Needlework à Utrecht pour ses conseils sur les différentes techniques de broderie;
– Mme Karina van Erven Dorens née van Ditzhuyzen pour avoir lu et corrigé la traduction de ce blog en français.

[2] Picard, Edmond, Heures de Détresse. L’Oeuvre du Comité National de Secours et d’Alimentation et de la Commission for Relief in Belgium. Belgique 1914 – 1915. Bruxelles: CNSA, L’ Imprimerie J -E Goossens SA, 1915

[3] Hunt, Edward E., War bread. A Personal Narrative of the War and Relief in Belgium. New York: Henry Holt & Company 1916

[4] Kellogg, Charlotte, Women of Belgium. Turning Tragedy in Triumph. New York and London: Funk & Wagnalls Company, 4th edition, 1917

Salle des Fêtes Société Royale de l’Harmonie, Anvers, carte postale. Photo: internet

[5] Hunt a confondu deux lieux de la Société Royale de l’Harmonie dans «War bread»: la salle des Fêtes dans le parc de l’Harmonie sur la Mechelsesteenweg, à côté de l’actuel parc Roi Albert, et la salle de théâtre / concert au centre-ville Rue d’Arenberg. L’Ouvroir a été situé sur Mechelsesteenweg. (Annexe XXIX, The Clothing Workshop, p. 357)..

Comte Léon van de Werve de Vorsselaer. Photo: «Le chant du paradis. Le Zoo d’Anvers a 150 ans»

[6] Les salles du ZOO d’Anvers ont été mises à la disposition de la Croix-Rouge en 1914.
Le comte Léon van de Werve de Vorsselaer était impliqué dans la direction de la Société Royale de Zoologie d’Anvers depuis 1902 en tant qu’administrateur. En 1919, il devint président du conseil d’administration, mais mourut inopinément en 1920. Il semble que les deux époux, comme de nombreuses familles nobles et éminentes, avaient une relation étroite avec le célèbre Zoo d’Anvers. Baetens, Roland, Le chant du paradis. Le Zoo d’Anvers a 150 ans. Tielt: Lannoo, 1993.

Het ‘Ouvroir’ van Antwerpen (1) – Nederlands

Het ‘Ouvroir’ van Antwerpen gaf duizenden meisjes en vrouwen werk tijdens de bezetting van België. Er werd kleding gemaakt en vermaakt, schoenen gerepareerd én het was een plek waar werd geborduurd aan meelzakken.

Ouvroir van Antwerpen, iconische overzichtsfoto vanaf de galerij, 1915. Winterlokaal Koninklijke Maatschappij Harmonie, Arenbergstraat. Foto: ‘War Bread’

De betekenis van een ‘ouvroir’ is: ‘Lieu réservé aux ouvrages de couture, de broderie…, dans une communauté’; vertaald: ‘Plaats voor naaien, borduren…, in een gemeenschap’. In historische context zou ik het willen noemen een ‘gemeenschappelijk naaiatelier’.

De geschiedenis van het Ouvroir van Antwerpen is me bekend uit drie primaire bronnen: een Belgische en twee Amerikaanse.
– ‘Heures de Détresse’ van Edmond Picard, de Belgische primaire bron toont enkele foto’s van het Ouvroir.[2]
– ‘War Bread’ van Edward Eyre Hunt geeft de herinnering aan het Ouvroir van deze Amerikaanse gedelegeerde van de Commission for Relief in Belgium (CRB) in de provincie Antwerpen. Hij was een jonge journalist en schrijver; hij werkte in Antwerpen van december 1914 tot oktober 1915.[3]
– ‘Women of Belgium’ van Charlotte Kellogg, née Hoffman (Grand Island, Nebraska, 1874 – Californië 08.05.1960). Ook zij was gedelegeerde van de CRB – uniek als de enige vrouw – en verbleef tussen juli en november 1916 in België. Als schrijfster en activiste zette zij zich in voor de goede zaak van de Belgische vrouwen.[4]

Edward Hunt, War Bread
Drie vrouwen hebben najaar 1914 het initiatief genomen tot de oprichting van een kleding-atelier voor hulpverlening aan bewoners van de stad Antwerpen.

  • Laure de Montigny-de Wael (Antwerpen 29.11.1869 – Elsene, Brussel 09.07.1926)
  • Anna Osterrieth-Lippens (Gent 01.11.1877 – Brussel 14.09.1957)
  • Gravin Irène van de Werve de Vorsselaer-Kervyn d’Oud Mooreghem (Gent 17.12.1857 – Antwerpen 21.04.1938)

Zij gaven leiding aan een comité van dames dat, naar ik aanneem, ervaring had in de organisatie van liefdadigheid en werkhuizen. Ook voor de oorlog waren er talloze particuliere initiatieven die werkgelegenheid en leertrajecten boden aan jonge vrouwen en hulp gaven aan behoeftige mensen. Het comité zou alle manufacturen hebben opgekocht, die ze in de stad kon vinden en het theater Folies Bergères in gebruik hebben genomen om honderden jonge vrouwen werk te verstrekken door kleding te maken en te herstellen.

Rockefeller Foundation

The Rockefeller Foundation en de CRB werkten gezamenlijk aan de de hulpacties. Belgian Relief Bulletin, 5 december 1914. Coll. Stadsarchief Brussel. Foto: auteur

De Amerikaanse Rockefeller Foundation zamelde kleding in in de VS en verstuurde deze via de haven van Rotterdam naar België. Ook Canada voorzag in kledingtransporten.
Citaat uit ‘War Bread’: ‘Vóór 1 januari 1915 droeg de Rockefeller Foundation bijna een miljoen dollar bij aan het werk van de Belgische hulpverlening en richtte een eigen voorziening op in Rotterdam, de Rockefeller Foundation War Relief Commission genaamd, om de CRB te ondersteunen. Zij hadden de leiding over het sorteren en verzenden van kleding die vanuit Amerika naar België werd gestuurd. De CRB had nooit genoeg kleding om de Belgen te leveren. Pas toen via de Rockefeller Foundation War Relief Commission de overvloedige donaties kleding uit Amerika begonnen te komen, verbeterde de situatie.’

Het Ouvroir stond onder bescherming van de CRB en ontving een maandelijkse subsidie van de stad Antwerpen van 50.000 francs tot het Nationaal Komiteit Hulp- en Voeding (NKHV) de financiering overnam.

Exposition Internationale d’Art Culinaire & d’Alimentation in 1899, Société Royale d’Harmonie, Antwerpen. Foto: internet

Het Ouvroir verhuisde naar een groter pand: het Winterlokaal in de Arenbergstraat van de Koninklijke Maatschappij Harmonie (Société Royale d’Harmonie).[5]

Het Zomerlokaal, De Feestzaal, Société Royale d’Harmonie, Antwerpen, 1906, postkaart. Foto: internet

Het Ouvroir in het Winterlokaal, Koninklijke Maatschappij Harmonie

Edward Eyre Hunt, foto: ‘WWI Crusaders’, Jeffrey Miller

Hunt geeft dit beeld van de organisatie van het Ouvroir: ‘Het podium van de Antwerpse Harmonie stond vol met dozen met goederen. De galerijen en parterre waren volgezet met rijen naaimachines en werktafels, en de garderobe werd omgetoverd tot een stoom- en zwavelontsmettingsbad, waar alle materialen, nieuw en oud, uit elkaar werden gehaald en grondig werden gereinigd. Negenhonderd meisjes en jonge vrouwen werkten onder toezicht in de warme, goed verlichte hal, terwijl ongeveer drieduizend oudere vrouwen naaiwerk kregen om thuis te doen. Een groep schoenmakers in de gang maakte en repareerde schoenen.
Al deze arbeiders werden betaald. Vanuit de centrale werkplaats werden gereed goed en materialen door de hele provincie gedistribueerd; de materialen waren bestemd voor naai-ateliers in de dorpen en steden.’

Ouvroir van Antwerpen, parterre, 1915. Foto: ‘Heures de Détresse’
Charlotte Kellogg, née Hoffman. Foto: internet

Charlotte Kellogg: Women of Belgium
Charlotte Kellogg ging op bezoek in het atelier.
‘We keken naar een zee van goudblonde en bruine hoofden die over hun naaitafels bogen. Nobele vrouwen hadden hen uit de wrakstukken van de oorlog gered -binnen de bescherming van deze Muziekzaal werkten ze voor hun leven… 1200 meisjes maakten het naai- en borduurmateriaal klaar voor 3.300 anderen die thuis werkten. Met andere woorden, dit was een van de zegenrijke ouvroirs of werkplaatsen van België.
Hier is de hele houding ten opzichte van het kledingwerk niet die van de bescherming die het geeft, maar van de werkgelegenheid die het biedt. Zonder dit werk, zonder de dagelijkse toewijding van de fantastische vrouwen die deze ontzagwekkende organisatie hebben opgebouwd….
Natuurlijk is er altijd grote behoefte aan de gereedgekomen kledingstukken. Die worden zo snel mogelijk doorgegeven aan de andere comités die voor de behoeftigen zorgen. Tussen februari 1915 en mei 1916 werden alleen al via deze Ouvroir kleding en materialen ter waarde van meer dan 2.000.000 franken uitgedeeld.’

Feestelijke foto van volle meelzakken afkomstig van maalderijen uit de VS en Canada. Foto: ‘Heures de Détresse’

Transformatie van meelzakken
Kellogg vermeldde niet of er in het Ouvroir meelzakken tot kleding werden getransformeerd, vermoedelijk dus niet. Geborduurd werd er wel!

Het borduren van de meelzakken in het Ouvroir trok de aandacht van Kellogg:

Versierde meelzak ‘Haan op eikentak in ochtendgloren’, schilderachtig borduurwerk, ontwerp Piet van Engelen. Opgedragen aan Mr. Herbert Hoover, Ouvroir d’Anvers. Coll. en foto: HHPLM nr. 62.4.447

In één afdeling doen de meisjes niets anders dan onze Amerikaanse meelzakken borduren. Kunstenaars tekenen ontwerpen om de dankbaarheid van België aan de Verenigde Staten uit te drukken. Het ontwerp op de schildersezel waar we langsliepen, stelde de leeuw en de haan van België voor, die de kroon van de koning bewaakten, terwijl de zon – de grote Amerikaanse adelaar- opkomt in het oosten. Zakken die niet als cadeau naar Amerika worden verzonden, worden in België als aandenken verkocht.’*)

De beloning voor de werksters waren opleidingen in naaien en patroonontwerp; lessen in geschiedenis, aardrijkskunde, literatuur, schrijven en speciale aandacht voor hygiëne, plus een betaling van 3 franken per week. Kellogg jubelde: ‘Dit is prachtig, het bevordert zelfrespect, moed en vooruitgang. Het comité heeft het geld voor het loon altijd veilig kunnen stellen.’

Ouvroir van Antwerpen, galerij, 1915. Foto: ‘Heures de Détresse’

Gravin Irène van de Werve de Vorsselaer-Kervyn d’Oud Mooreghem
Vorige week ontving ik bericht van een van de achterkleinzonen van Gravin Irène van de Werve de Vorsselaer-Kervyn d’Oud Mooreghem, een comité-lid van het Ouvroir. Ik was met de heer van de Werve de Vorsselaer eerder in contact gekomen in mijn onderzoek naar de meisjesnaam van ‘Comtesse van de Werve de Vorsselaer’ en haar betrokkenheid bij charitatieve comité’s. Zijn overgrootmoeder bleek tijdens de oorlog zeer actief te zijn geweest in liefdadigheidswerken.

Gravin Léon van de Werve de Vorsselaer, née Irène Kervyn d’Oud Mooreghem. Foto: coll. van de Werve de Vorsselaer

‘De Gravin van de Werve de Vorsselaer in kwestie was geboren Irène Kervyn d’Oud Mooreghem. Ze trouwde met graaf Léon van de Werve de Vorsselaer (1851-1920) op 23 april 1877 te Mariakerke. Ze kregen twee zoons.
Ze was lid van de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, van de Association des Mères Chrétiennes en van l’Hospitalité de Notre-Dame de Lourdes. Ze was ook Ridder in de Orde van Leopold II met zilveren ster en was onderscheiden met de Herinneringsmedaille aan de Oorlog 1914-1918 (Frankrijk) en de Overwinningsmedaille. Deze onderscheidingen had ze te danken aan haar grenzeloze toewijding aan de oorlogsgewonden die ze had getroost, hun pijn verzacht en die ze verzorgde in de zalen van de Antwerpse Zoo, die voor de gelegenheid waren omgevormd tot een geïmproviseerd militair hospitaal.’[6]

Het bericht dat ik nu ontving van de heer van de Werve de Vorsselaer bevatte een verrassing. Hij had met zijn vrouw gesproken over ons contact en zij herinnerde zich dat zijn moeder haar enkele versierde meelzakken had gegeven. Tot zijn grote verbazing waren drie geborduurde meelzakken tevoorschijn gekomen, waarvan hij het bestaan niet kende.
Daarom stuurde hij mij foto’s van de borduurwerken.

Geborduurde meelzak ‘Ouvroir d’Anvers’

‘Ouvroir d’Anvers. Années de Guerre 1914-1916’. Detail meelzak in witborduurtechnieken. Coll. en foto: van de Werve de Vorsselaer

Beschouwing van de foto’s gaf mij reden tot vreugde: op één ervan stond wit op wit geborduurd: ‘Ouvroir d’Anvers. Années de Guerre 1914-1916’. De originele bedrukking van de meelzak ontbreekt, maar het is in afmeting het doek van een halve meelzak. Onbetwist een handwerk uit het Ouvroir van Antwerpen!

‘Meelzak’, tafelkleedje in witborduurtechniek, Engels borduren, ‘Ouvroir d’Anvers. Années de Guerre 1914-1916’. Coll. en foto: van de Werve de Vorsselaer

Het is een klein tafelkleed met bloemmotieven rondom versierd met schulpranden, uitgevoerd in witborduurtechnieken, de stijl lijkt Engels borduren.

Met één meelzak die met zekerheid in het Ouvroir is bewerkt, neem ik aan dat ook de andere twee borduurwerken er tot stand zijn gekomen. Het zijn meelzakken geweest, getransformeerd tot kussenovertrekken.

Quaker City Flour Mills Co., Philadelphia

Meelzak ‘Quaker City Flour Mills Co., Philadelphia’, geborduurd. Ouvroir van Antwerpen. Coll. en foto: van de Werve de Vorsselaer

Een meelzak heeft als origine de ‘Quaker City Flour Mills Co., Philadelphia’ in de staat Pennsylvania. De letters van de originele bedrukking zijn geborduurd in de kleuren rood, geel, zwart en rood, wit, blauw. Enkele kleine vlaggen zijn als patriottische versiering toegevoegd, evenals de jaartallen 1914-1915-1916-1917. Het resultaat is een kleurrijk kussenovertrek.

American Commission

Meelzak ‘American Commission’, detail witborduurtechniek, Italiaans borduren. Ouvroir van Antwerpen. Coll. en foto: van de Werve de Vorsselaer
Originele bedrukking meelzak ‘American Commission’. Coll. Hollaert. Foto: auteur

Een meelzak heeft als origine de ‘American Commission’. De originele bedrukking was blauw, maar die kleur is weg. Ook dit is uitgevoerd in de witborduurtechnieken; het lijkt Italiaans borduren. De contouren van de letters zijn met wit geborduurd. Verder is de meelzak kunstig bewerkt met bladeren en bloemen.

Tot slot
De heer van de Werve de Vorsselaer gaf in zijn toelichting bij de foto’s van de meelzakken aan dat hij noch het bestaan, noch de achtergrond van hun collectie versierde meelzakken kende. Hij bedankte mij met: “Grâce à vous, mes enfants et petits-enfants sauront leur provenance.” (“Dankzij u zullen mijn kinderen en kleinkinderen hun oorsprong kennen.”)

Meelzak ‘American Commission’, witborduurtechniek, Italiaans borduren. Ouvroir van Antwerpen; kussenovertrek. Coll. en foto: van de Werve de Vorsselaer

Op mijn beurt wil ik de heer en mevrouw van de Werve de Vorsselaer bedanken. Mijn onderzoeksvragen: wie hebben de meelzakken geborduurd, waar deden ze dat, wat was hun motivatie, hebben betekenisvolle antwoorden gekregen. Dankzij de collectie van drie geborduurde meelzakken kwam het werk van overgrootmoeder van de Werve de Vorsselaer en van duizenden meisjes en vrouwen in het Ouvroir van Antwerpen weer tot leven.

Vervolg
Voor het vervolg zie het blog:
Het ‘Ouvroir’ van Antwerpen (2)
*) Een derde blog over de meelzak ‘Haan op eikentak in ochtendgloren’ ontworpen door de Belgische kunstenaar Piet Van Engelen en geborduurd in het Ouvroir d’Anvers publiceerde ik op 17 februari 2021.

Voetnoten:
[1] Mijn dank gaat uit naar
– de heer en mevrouw van de Werve de Vorsselaer voor hun informatie en de foto’s van de versierde meelzakken;
– Hubert Bovens in Wilsele voor het verstrekken van biografische gegevens;
Majo van der Woude van Tree of Needlework in Utrecht voor haar advies over de diverse borduurtechnieken;
Jacob Ulens, freelance historicus, fotograaf en auteur. Hij deed onderzoek naar de lokalen van Koninklijke Maatschappij Harmonie. Hij schreef mij: “De foto’s van het Ouvroir zijn met zekerheid gemaakt in het Winterlokaal gelegen in de Arenbergstraat. Het was één van de grootste, misschien de grootste danszaal in Antwerpen. Het Winterlokaal is ook duidelijk herkenbaar op deze 3D-reconstructie. ” (e-mail 06.12.2022)

[2] Picard, Edmond, Heures de Détresse. L’Oeuvre du Comité National de Secours et d’Alimentation et de la Commission for Relief in Belgium. Belgique 1914 – 1915. Bruxelles: CNSA, L’ Imprimerie J -E Goossens SA, 1915

[3] Hunt, Edward E., War bread. A Personal Narrative of the War and Relief in Belgium. New York: Henry Holt & Company 1916

[4] Kellogg, Charlotte, ‘Women of Belgium. Turning Tragedy in Triumph’. New York and London: Funk & Wagnalls Company, 4th edition, 1917

Zomerlokaal, Feestzaal der Koninklijke Maatschappij Harmonie, Antwerpen, postkaart. Foto: internet

[5] De Koninklijke Harmonie had twee locaties: het Winterlokaal, dans/concertzaal in het stadscentrum aan de Arenbergstraat/Rue d’Arenberg en het Zomerlokaal aan de Mechelsesteenweg/Chaussée de Mailnes in het Harmonie Park, grenzend aan het huidige Koning Albertpark.

Anvers, Comité Provincial – Secours, Avril 1915-Mars 1916. HHPLM BAEF CRB Box 7

Het Ouvroir was gevestigd in het Winterlokaal en maakte korte tijd ook gebruik van het Zomerlokaal.
(zie ook: Hunt, War Bread, Appendix XXIX, The Clothing Workshop, p. 357).

Graaf Léon van de Werve de Vorsselaer. Foto: De Roep van het Paradijs. 150 jaar Antwerpse Zoo

[6] De zalen van de ZOO waren in 1914 ter beschikking gesteld van het Rode Kruis.
Graaf Léon van de Werve de Vorsselaer was sinds 1902 als beheerder bij het bestuur van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde in Antwerpen (KMDA) betrokken. In 1919 werd hij voorzitter van het bestuur, maar overleed onverwachts in 1920. Beide echtelieden bleken dus, zoals vele vooraanstaande en adellijke families, een nauwe band te hebben met de Zoo, de befaamde dierentuin van Antwerpen. Baetens, Roland, De Roep van het Paradijs. 150 jaar Antwerpse Zoo. Tielt: Lannoo, 1993

Zakkenreis van Urbana naar Overijse

Mijn zakkenreis naar de Vlaams-Brabantse gemeente Overijse is over de digitale snelweg gegaan. De reis verliep via de Amerikaanse stad Urbana in Ohio, VS. Later maakte ik een werkelijke zakkenreis naar Iowa en Californië.
Ik zet de schijnwerper in dit blog op acht objecten, in 1915 beschilderd en geborduurd, voorzien van kant en open naaiwerk in Overijse.
Let op: de oude schrijfwijze van Overijse is ‘Overijssche’.

Twee klassenfoto’s
Twee klassenfoto’s in het decor van landkaarten, vlaggen en geleegde Amerikaanse bloemzakken onder het opschrift ‘1915, De dankbare kinderen van Overijssche (België) aan hunne weldoeners van Amerika‘. De kinderen houden bordjes in hun handen waarop de namen van de ontvangen voedingsmiddelen: spek, rijst, appelen, suiker, bloem, erwten, bonen, enz. Op de tweede foto zijn het Engelse teksten: bacon, rice, dried apples, sugar, flour, peas, beans, enz.
Ook de leden van het Overijse Hulp- en Voedingskomiteit zijn gefotografeerd in hetzelfde decor als de twee klassenfoto’s zijn genomen, zie hieronder. De fotograaf was de Overijse postmeester Louis Rigaux. Hij zal waarschijnlijk ook de klassenfoto’s hebben genomen.

‘Dankbare schoolkinderen in Overijssche’ met Vlaamse teksten. Archief HHPLM: BAEF: CRB London Office News Cuttings, 1915 May-August (Box 24, p. 95, 12 juni 1915)
‘Dankbare schoolkinderen in Overijssche’ met Engelse teksten. Practisch alle namen van deze kinderen zijn achterhaald door de historische kring. [3] Foto: ansichtkaart, herdenking aan de Groote Oorlog 1914-2014. De Beierij vzw.
Diplomaat Brand Whitlock en zijn vrouw Ella Brainerd-Whitlock. Foto: Library of Congress.

Urbana, Ohio
Het Champaign County Historical Society Museum (CCHSM) in Urbana bewaart een collectie objecten verkregen van het echtpaar Brand Whitlock (Urbana, Ohio, VS 04.03.1869 – Cannes, Frankrijk 24.05.1934) en Ella Brainerd-Whitlock (Springfield, Ill. 25.09.1876 – Brewster, NY 11.07.1942). De diplomaat Brand Whitlock was Amerikaans gevolmachtigd minister in België met zetel in Brussel tijdens WO I; hij was onder meer beschermheer van de Commission for Relief in Belgium (CRB) en het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit (NKHV/CNSA).
Het echtpaar ontving vele geschenken, waaronder versierde meelzakken, als dank voor hun werk in België.

Whitlock-collectie
Alle textielobjecten in de Whitlock-collectie van CCHSM zijn online beschreven, maar foto’s ontbreken meestal. Verschillende omschrijvingen deden mij vermoeden dat de objecten versierde meelzakken zouden kunnen zijn, waarvan twee specifiek uit de gemeente Overijse. Desgevraagd was Cheryl Ogden, directeur van het museum, direct bereid foto’s te maken. Megan, de stagiaire van het museum, stuurde me foto’s toe van twee kussenhoezen.[1]

Geborduurde kussenhoes ‘A son Excellence M. Brand Whitlock’, nr. 3999 in de collectie van CCHSM. Foto: CCHSM

“Nr. 3999:
32″ x 18” pillow top banner

The banner has the red, yellow, black banner of the Belgian flag. On the lower right hand there is tied an American Flag. The top is composed of a center design where one knight speaks to another on horseback. The knight has on a blue cape. Under them is a blue and yellow shield with a lion on it. There is a wheat design on the cloth. It says in red on it “A Son Excellence/ Brand Whitlock/ 1914/ Souvenir de Reconnaissance/ 1915 La commune d’ Overyssyche.” There are also stamps from its original use on it.”

 

 

Geborduurde kussenhoes ‘Aux généreux Etats-Unis’, nr. 4002 in de collectie van CCHSM. Foto: CCHSM

“Nr. 4002:
18″ x 30” embroidered pillowcase.

There is a card sewn into the front. It has a red, black, and yellow ribbon threaded through it. 
The Pillowcase is embroidered with a yellow basket that has red, yellow, balck flowers. The flowers curve down and around the side of the case. Inside the curve are American and Belgian flags. They are tied together by a yellow ribbon. The words Ausc generusc/ etats-unis/ souvenir de reconnaissance/ 1914 (-) 1915/ La commune d’ Fueryssche (?)/ Belgique (?).

Stempel Comiteit Overijse. Coll. en foto CCHSM

The case manufacturer’s stamp is on the bottom.”

 

Zijn het gebruikte, Amerikaanse bloemzakken?
Door presentatie, afmetingen, dubbele stof en stempels van het Overijse voedingskomiteit lijkt het erop dat de lappen stof van gebruikte, Amerikaanse bloemzakken afkomstig zijn. Maar ik zet er vraagtekens bij. Op de kussenhoezen is geen bedrukking van origine met verwijzing naar Amerikaanse maalderijen of Belgian Relief hulporganisaties  te zien. Zouden er gaatjes in het doek zitten, ten bewijze van oude stiksels? Het zou kunnen dat is gewerkt op nieuwe, Belgische lappen stof om een optimaal borduurresultaat te verkrijgen. Zie ook hieronder in de paragraaf ‘Les Réligeuses du Sacré-Coeur de Marie’.

‘La Commune d’Overijssche’ was blijkens de tekst de opdrachtgever van beide borduurwerken; het droeg een werk op aan de heer Brand Whitlock, de ander aan de goedgeefse Verenigde Staten.

‘A son Excellence M. Brand Whitlock’, nr. 3999

Geborduurde meelzak ‘A son Excellence M. Brand Whitlock. La Commune d’Overijssche’, 1915. Coll. en foto CCHSM nr. 3999
Detail borduurwerk. Coll. en foto CCHSM

Geborduurde tekst: A son Excellence Mr. Brand Whitlock. Souvenir de reconnaissance 1914-1915. La commune d’ Overijssche.
Stempel: Comité local de Secours et d’Alimentation Overijssche (Brabant).
De borduurster gebruikte rood garen voor de tekst.

Detail borduurwerk. Coll. en foto CCHSM

Slingers gouden graanhalmen, witte margrieten, blauwe korenhalmen en groene klimopbladeren vormen een krans om het wapen van Overijse.

 

Detail met het wapen van Overijse. Coll. en foto CCHSM

Het officiële wapen van Overijse dateert van 1818: ‘In lazuur een Sint-Maarten te paard, zijn mantel delend met een arme, staande op een grond, alles van goud; in de punt een schildje van lazuur met een dwarsbalk, vergezeld in het schildhoofd van drie lelies en in de schildvoet van een leeuw, alles van goud.’ In het borduurwerk is de mantel van Sint-Maarten blauw, de rest goud.

Stempel gemeente Overijse. Coll. en foto CCHSM

Sint Maarten te paard komt nog eens terug in het officiële stempel, in zwarte inkt, van de gemeente ‘Overijssche’ op de zak. De randen zijn afgewerkt met band in de kleuren rood, geel, zwart; de bovenrand is afgewerkt met open naaiwerk.

 

‘Aux généreux Etats-Unis’, nr. 4002

Geborduurde meelzak ‘Aux généreux Etats-Unis. La Commune d’Overijssche’,  1915. Borduurster Marie Brankaer. Coll. en foto CCHSM nr. 4002
Detail borduurwerk. Coll. en foto CCHSM

Geborduurde tekst: Aux généreux Etats-Unis 1914-1915. La commune d’Overijssche, Belgique. Stempel: Comité local de Secours et d’Alimentation Overijssche (Brabant).

Naamkaartje van borduurster Marie Brankaer, 1915. Coll. en foto CCHSM

Kaartje met tekst: Mlle. Marie Brankaer, Malaise-sous-Overijssche, Brabant.
Toegevoegd kaartje van CCHSM: ‘Pillow Case Embroidered. Souvenir de Reconnaissance. Mrs. Brand Whitlock.’

Detail borduurwerk. Coll. en foto CCHSM

Marie Brankaer (ºMaleizen (Overijse) 22.01.1898 – +1960) was de dochter van beenhouwer Jan Baptiste Brankaer (ºMaleizen 06.01.1863 – +Maleizen 23.11.1949) en Maria Lamal (ºMaleizen 31.08.1860 – +Maleizen 12.04.1941). Zij woonden Steenweg Terhulpen 35. Later is Marie Brankaer getrouwd met Edouard Vankeerbergen (ºWaver 17.12.1896 – +1953).
Marie was 17 jaar toen zij de bloemzak borduurde. Zij borduurde met goudgele en rode garens slingers bloempjes, een mand met bloempjes; het patriottisch element is de Belgische en Amerikaanse vlag, de stokken kruisen elkaar en zijn verbonden met een kloeke, goudgele strik. De bovenrand is afgewerkt met open naaiwerk.

Overijse, Vlaams-Brabant
Welke bekendheid hebben de twee borduurwerken in de Whitlock-collectie in het Belgische Overijse, vroeg ik me af. Ik wendde me tot de Heemkundige Kring De Beierij van IJse. Zij kenden deze meelzakken niet. Piet Van San, bestuurder van De Beierij van IJse, bezorgde me echter een interessant artikel en zeer fraaie foto’s.
Het tijdschrift Zoniën besteedde in 2014 aandacht  aan de noden van bezet België. Djamila Timmermans schreef het artikel: ‘Honger, voedsel en hulp in Overijse, WO I’.[2] De fotograaf Louis Rigaux (1887-1954) maakte in 1915 een serie foto’s van het plaatselijke Hulp- en Voedselkomiteit en de werkzaamheden. In het archief van Jean en Isabelle Rigaux zijn de foto’s bewaard, ze staan als illustraties bij het Zoniën-artikel.

Tweeluik in Overijse

Het lokale Hulp- en Voedingskomiteit ‘Overijssche’, 1915. Portret met tweeluik van versierde meelzakken. Foto: Louis Rigaux, coll. J&I Rigaux

De foto op de omslag van Zoniën 2014-2 toont het lokale komiteit met handwerk, gemaakt van een tweeluik van versierde bloemzakken. De zakken zijn afkomstig van
– enerzijds (rechts) de maalderij Thompson Milling Co. in Lockport, New York, met de merknaam ‘Pride of Niagara‘,
– anderzijds (links) de ‘War Relief Donation’ –  Chicago’s Flour Gift – Chicago Evening Post, B. A. Eckhart Milling Co., Chicago, Illinois. De krant voerde actie voor inzameling van voedsel voor België van half november tot begin december 1914.

‘Voorbeeld van de zakken bloem die de krant stuurt, bestemd voor hongerige vrouwen en kinderen in de getroffen natie.’ Rechts de zak van B.A. Eckhart Milling Co. Chicago Evening Post, 2 december 1914. Harold Washington Library, Chicago.
Brief Chicago Evening Post aan het Belgian Relief Committee in New York City: “wij sturen 3620 barrels (= 14.480 zakken) bloem voor de hongerigen in België”. 11 december 1914. HILA CRB Records box 275

Het is moeilijk te zien op onderstaande foto, maar het lijkt alsof de bedrukte voorzijde van beide zakken is losgeknipt en aan elkaar gezet.
Het borduurwerk van slingers graanhalmen, margrieten, korenbloemen en klimopblad heeft affiniteit met het borduurwerk op de CCHSM-meelzak nr. 3999.

Comiteit Overijssche, 1915. Tweeluik bloemzakken ‘Chicago’s Flour Gift’, B.A. Eckhart Milling Co., Chicago, Illinois en ‘Pride of Niagara’, Thompson Milling Co. Lockport, New York. Detail foto: Louis Rigaux, coll. J&I Rigaux
Tweeluik versierde bloemzakken Chicago’s Flour Gift/Pride of Niagara, Thompson Milling Co. Particuliere collectie. Foto: Zoniën 2021-02

Piet Van San [3] plaatste een foto in Zoniën van een tweeluik versierde bloemzakken. Vergelijking van de bovenstaande twee foto’s uit 1915, resp. 2021  toont aan dat dit hetzelfde object is!
Verrassende conclusie: het tweeluik bloemzakken afgebeeld op Rigaux’s foto is bewaard gebleven. Het bevindt zich in het familie archief Raussens-De Broyer.

Foto’s van Louis Rigaux [4]

Het afwegen van de bloem voor verdere distributie. Gemeenteschool Overijse. Coll. J&I Rigaux, foto: Louis Rigaux
Voedselbedeling door het Comiteit. Coll. J&I Rigaux, foto: Louis Rigaux
Wachtrij voor het Gemeentemagazijn of ‘Amerikaansche winkel’, Justus Lipsiusplein, Overijse. Coll. J&I Rigaux, foto: Louis Rigaux
Leden van het Overijse Hulp- en Voedingscomiteit gefotografeerd in hetzelfde decor als de twee klassenfoto’s zijn genomen, met landkaarten, vlaggen en geleegde Amerikaanse bloemzakken. Coll. J&I Rigaux, foto: Louis Rigaux

Toevoeging 14 november 2022:

Resultaten van mijn Zakkenreis naar Amerika
In mei/juni 2022 was ik op werkelijke zakkenreis in Amerika. De Herbert Hoover Presidential Library-Museum (HHPLM) in West Branch, Iowa, blijkt vier in ‘Overijssche’ en ‘Malaise-La Hulpe’ versierde kussenhoezen/zakken in de collectie te hebben. De Hoover Institution Library Archives (HILA) op Stanford University, Californië, heeft ook zo een versierde bloemzak in de collectie.

Pensionnat du Sacré-Coeur, Overijssche [5]

Institut du Sacré-Coeur, Overijse, omstreeks 1900. Foto uit ‘Pronklappen uit Belgische en Nederlandse meisjesscholen’, p.123
Detail bloemzak (verso) van ‘Pensionnat du Sacré-Coeur, Overijssche (Bruxelles). Coll. HHPLM 62.4.380. Foto: auteur

Dochters van begoede families volgden onderwijs in het Pensionnat du Sacré-Coeur in Overijse [6]. Leerlingen hebben in 1915 bloemzakken beschilderd en geborduurd, waarvan de ‘Belgian Relief Flour from Pelican River Mill Co., Elizabeth, Minnesota’  in de Herbert Hoover Presidential Library-Museum wordt bewaard (inv. nr. HHPLM 62.4.380).

Belgian Relief Flour from Pelican River Mill Co., Elizabeth, Minnesota; beschilderd, geborduurd, open naaiwerk (recto). Pensionnat du Sacré-Coeur, Overijssche. Coll. HHPLM 62.4.380. Foto: auteur
Getekend met rood krijt ‘Reconnaissance aux Etats-Unis si généreux. Pensionnat du Sacré-Coeur, Overijssche (Bruxelles) Belgique.’ Achterzijde bloemzak. Coll. HHPLM 62.4.380. Foto: auteur
Detail kloskant. Coll. HILA

De bloemzak ‘Pride of Niagara’, Thompson Milling Co. Lockport, N.Y. heeft dezelfde Amerikaanse herkomst als het rechterdeel van het tweeluik, bewaard in Overijse. ‘Vive l’Amérique’ is geborduurd in rood, wit, blauw met sterretjes onder een imposante kroon. Klaprozen, margrieten en korenbloemen symboliseren de geallieerde landen. Het heeft een omranding van kloskant en koord in rood, geel, zwart, in de Belgische kleuren ook band in een strik rechtsboven geplaatst. Deze bloemzak wordt bewaard in de Hoover Institution Library Archives.

Bloemzak ‘Pride of Niagara’, Thompson Milling Co. Lockport, N.Y. / ‘Vive l’Amérique’, beschilderd, geborduurd, kloskant. In rood krijt op achterzijde: ‘1914-1915 Pensionnat du Sacré-Coeur Overijssche (Bruxelles) Province de Brabant Belgique’. Coll. HILA HHSC 62008 Box 20 item 7. Foto’s: auteur

Les Réligieuses du Sacré-Coeur de Marie, Malaise-La Hulpe

‘Noble Amérique, Merci! 1914-15’; beschilderd, geborduurd. Les Réligieuses du Sacré-Coeur de Marie, Malaise-La Hulpe. Coll. HHPLM 62.4.377. Foto: auteur
Detail Belgische provincies met hun vlaggen. Les Réligieuses du Sacré-Coeur de Marie, Malaise-La Hulpe. Coll. HHPLM 62.4.377. Foto: auteur

De zusters van de congregatie ‘les Soeurs du Sacré-Coeur de Marie’ hebben hun dankbaarheid voor de voedselhulp tot uiting gebracht in drie fraaie handwerken, wellicht bedoeld als kussenhoes. Zij schilderden en borduurden symbolen als de hoorn des overvloeds, een anker, de negen Belgische provincies, een Belgische wimpel, een zwaluw, vlinders, gecombineerd met veldboeketten en graanhalmen, met lovende teksten aan Amerika: ‘Der Belgen Dank, Liefderijk Amerika’,  ‘Noble Amérique, Merci! 1914-15’, ‘Nos neuf provinces remercient la noble et généreuse Amérique! 1914-1915’. Twee bovenranden zijn afgewerkt met open naaiwerk.

‘Nos neuf provinces remercient la noble et généreuse Amérique! 1914-1915’; geborduurd. Les Réligieuses du Sacré-Coeur de Marie, Malaise-La Hulpe. Coll. HHPLM 62.4.377. Foto: auteur
Het naamkaartje van ‘Les Réligieuses du Sacré-Coeur de Marie, Malaise-La Hulpe’. Coll. HHPLM. Foto: auteur

Kanttekening bij deze drie handwerken van de zusters is, dat -hoewel deze een zak-vorm hebben (dubbele stof, afmetingen 75×45 cm, drie zijden gesloten, een zijde open) -, de stof waarop is geschilderd en geborduurd geen karakteristieken draagt van een Amerikaanse bloemzak. Er is geen bedrukking van een Amerikaanse maalderij, er zijn geen gaatjes van een gestikte en opengetornde zak, noch staat het stempel van het Overijse komiteit erop.
Mijn konklusie is dat de zusters de voorkeur hebben gegeven om eigen materialen te gebruiken, omdat hun handwerken, waarschijnlijk bedoeld als kussenhoes, daardoor beter tot hun recht zouden komen.

‘Der Belgen dank. Liefderijk Amerika! 1914-1915, Overijssche-Maleizen’, beschilderd, geborduurd. Les Réligieuses du Sacré-Coeur de Marie, Malaise-La Hulpe. Coll. HHPLM 62.4.385. Foto: auteur

Via mijn onderzoek naar de versierde meelzakken in WO I maakte ik over de digitale snelweg en in werkelijkheid avontuurlijke zakkenreizen van Urbana (Ohio), West Branch (Iowa) en Palo Alto (Ca.) naar Overijse en ontmoette inspirerende mensen. Ik beschreef in dit blog acht objecten, in 1915 beschilderd en geborduurd in Overijse, nu bewaard in drie Amerikaanse, publieke collecties en een in een Belgische, particuliere collectie. Vijf van de handwerken zijn mogelijk niet gemaakt van gebruikte Amerikaanse bloemzakken, drie items zijn dat zeker wel.

Mijn grote dank gaat uit naar:
– Cheryl Ogden en Megan van het Champaign County Historical Society Museum, Urbana, Ohio;
– Piet Van San van de Heemkundige Kring De Beierij van IJse.

Graf van Marie Brankaer en Edouard Vankeerbergen.

– Hubert Bovens en Filip Brankaer voor de opzoeking van biografische gegevens van borduurster Marie Brankaer.

Hubert Bovens bracht een bezoek aan het kerkhof in Maleizen (Overijse) voor onderzoek naar haar overlijdensdatum. Hij vond haar graf en ook de naam van de man waarmee zij huwde. Bijgaand de foto die hij maakte.

 

[1] Champaign County Historical Society bezit in de Brand Whitlock-collectie meerdere bloemzakken van WO I. Hoeveel het er zijn is in onderzoek. Megan heeft overzichtfoto’s en detailfoto’s gemaakt. Zie ook het blog: Van hulp tot borduurwerk in Ohio, VS

[2] Timmermans, Djamila, Honger, voedsel en hulp in Overijse, WO I. Overijse: Zoniën, kwartaalblad Heemkundige Kring De Beierij van IJse vzw, 2014-2, p. 47-75.
Djamila Timmermans schreef in hetzelfde nummer het artikel ‘Milddadigheid’ van de stad Portland, Oregon, naar aanleiding van de onthulling van een gedenksteen in Overijse in 1930: ‘den gedenksteen, geplaatst aan de Gemeenteschool van ’t Center, uit dankbaarheid aan de milddadigheid van de stad Portland (Oregon) Amerika, tijdens den oorlog 1914-1918’.

[3] Van San, Piet, ‘Tijdloze schoonheid, versierde linnen zakken uit Overijse 1914-1918’ in: Zoniën, kwartaalblad Heemkundige Kring De Beierij van IJse vzw, 2021-02, p. 47-50.

[4] In het boek van Diane De Keyzer ‘Nieuwe meesters, magere tijden. Eten en drinken tijdens de Eerste Wereldoorlog‘ staan 14 foto’s afgedrukt, gemaakt door Louis Rigaux. Zij citeert op p. 244 uit de verslagen van de vergaderingen van het komiteit van Overijssche, geschreven door de secretaris, notaris Goedhuys: ‘Comité d’alimentation – Procès-verbaux des séances 11.01.1915 – 10.01.1916.’

Handwerkrol (detail) van M. Jonckheere, 1928, Institut du Sacré-Coeur, Overijse. Foto uit ‘Pronklappen uit Belgische en Nederlandse meisjesscholen’, p.125

[5] Stevan-Bathoorn, Hennie, Stevan, Sjoerd, Pronklappen uit Nederlandse en Belgische meisjesscholen. Geschiedenis van de Souvenir de ma jeunesse 1875 – 1935. Museum voor Naaldkunst, Winschoten, 2009, p. 123-125: ‘Institut du Sacré-Coeur, Overijssche’.

[6] Timmermans, Djamila, Het pensionaat ‘des Soeurs du Sacré Coeur de Marie’ in Maleizen en de naburige Heilig Hart school. Overijse: Zoniën, kwartaalblad Heemkundige Kring De Beierij van IJse vzw, 2021-03, p. 93-110.

“Fröbelen” with a Mons’ diptych

In Mons in the Belgian province of Hainaut, the Mons Memorial Museum (MMM) has a collection of nine decorated WWI flour sacks. The curator, Corentin Rousman, sent me the photo of a special diptych of decorated flour sacks in the museum’s depot.

Diptych of decorated flour sacks: “Portland, The Jobes Milling Co., St. Johns, Oregon” and “Coeur d’Alene, Shoshone County, Idaho” at the Mons Memorial Museum. Collection MMM

The decorated flour sacks in the Mons’ diptych are:
Left: “PORTLAND, The Jobes Milling Co., St. Johns, Portland, Oregon”;
Right: “Belgium Relief donated by Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County, Idaho, U.S.A.

The diptych was due for restoration and according to information from the museum (autumn 2019) it would be restored in the restoration studio of TAMAT in Tournai.

View of St. Johns across the Willamette River. The Jobes Milling Co. is the lighter building on the left front of the river. Photo: Pdx.History.com website

The left panel of the Mons’ diptych: “Portland, The Jobes Milling Co.” 

Diptych, left panel. Decorated flour sack “PORTLAND, The Jobes Milling Co., St. Johns, Portland, Oregon”, embroidered. Coll. MMM

The flour sack from St. Johns, a place located next to the port city of Portland, Oregon, bears a powerful image of a steamship surrounded by knotted ship rope. The printing is carefully embroidered. The patriotic element in the embroidery is the color combination red, yellow, black.

Grain Vessels from all parts of the world in Portland Harbor, circa 1910. Photo: City of Portland Archives Image 002.2042 from George Kramer’s report, p. 15

Portland was known as an important port in the western US, from where grain was shipped to destinations around the world. The Panama Canal, which opened in August 1914, shortened the distance to Europe by 8,000 nautical miles. The history of the significance of grain for this port city is described in the report ‘Grain, Flour and Ships. The Wheat Trade in Portland, Oregon’ by George Kramer,  April 2019.

The “The Jobes Milling Co.” mill in St. Johns, Portland, Ore. Photo: Pdx.History.com website

The Jobes Milling Co. was founded in 1904 by William Van Zant Jobes, he died in 1907, after which two sons continued the company. Allan R. Jobes was the owner in the period 1914-1918, he must have been the one to have contributed to food aid for Belgium. The mill’s building was demolished in 1930.

Jersey Street in St. Johns, early 1900. Photo: website Pdx.History.com

The right panel of the Mons’ diptych: “Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County”

Diptych panel on the right. Decorated flour sack “Belgium Relief donated by Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County, Idaho, U.S.A.”, embroidered. Coll. MMM

Shoshone County, located in Wallace, was the governing body of the mining district “Coeur d” Alene” in the state of Idaho. The area had a modest start as a goldmining district in the early 1880s. However, it was not long before the enormous potential of silver mines was discovered; the district quickly developed into “Silver Valley”.

Miners of the silver mine in Kellogg, Shoshone County, Idaho. Photo: Idaho Mines, website miningartifacts.org

In 1914, a collection effort for Belgian Relief took place, after which flour in sacks with this printing was sent to Belgium.

Crowned Belgian lion in cross stitches embroidered on the flour sack “Coeur d’Alene Mining District”. Coll. MMM

The crowned Belgian lion in cross stitches
The flour sack “Coeur d’Alene” has its lettered print emphasized by decorative embroidery. The embroiderer has added two designs of her own: the year 1917 decorated with ribbon and the patriotic addition of the Belgian lion.

The Belgian lion wears a golden yellow crown, the embroidery is executed in cross stitches. This is remarkable and refers to a young embroiderer who made the embroidery at school.

Decorated flour sack “American Commission”, embroidered: “Thanks Anderlecht Brussels”. Coll. HHPLM

Similar crowned Belgian lions in cross stitches are found on embroidered flour sacks in other collections with reference to embroiderers and schools. Marcus Eckhardt, curator of the Herbert Hoover Presidential Library-Museum, drew my attention to this phenomenon.

Three fine examples of embroidered flour sacks in their collection are:

Decorated flour sack “American Commission”, embroidered: “Hommage et remerciements d’ Anderlecht 14-15”. Coll. HHPLM. Photo: A. Bollaert

American Commission” with the embroidery “Thanks Anderlecht Brussel“;

“American Commission” with the embroidery “Hommage et remerciements d’Anderlecht” with a coat of arms bearing the years 14-15, flanked by two Belgian lions [1];

Decorated flour sack “American Commission”, embroidered with Belgian coat of arms. Signature S. Dufour. Coll. HHPLM

American Commission” with the embroidery of the Belgian coat of arms, black with yellow, crowned Belgian lion, signed “S. Dufour, Ecole moyenne de St. Gilles, Brussels”.

 

 

“Froebel”
A private collection in Belgium contains the cardboard embroidery book of “Maria Louis”, she was a student at the Ecole Normale de la Ville de Liège in the ‘Cours normal Fröbel 2e année pour le diplôme d’institutrice gardienne’.

Cross stitched embroidery on cardboard in the album of Maria Louis, “Cours normal Fröbel”, second year, teacher training for pre-school education in Liège, 1920

Apparently one of the exercises in the book was a cross stitched pattern of the Belgian lion. Thanks to Frieda Sorber, former curator of MoMu-Fashion Museum Antwerp, who sent me the photo. She saw this educational embroidery on cardboard in an album, created during the teacher training for pre-school education in Liège, 1920.

Cours normal Fröbel” was a title that required further investigation. Until now, I only knew the Dutch expression “fröbelen” or “froebelen” as a verb in the sense of “non-committal work, taking part in silliness“. I have considered my interest and working on “sacks”, especially in the early days, as a passion in “froebelen“, in this somewhat derogatory meaning.

Friedrich Froebel. Photo: Friedrich-Froebel-Museum website

But here’s what the Liège embroidery in the cardboard book has taught me: Friedrich Froebel (1782-1853) was a German pedagogue of Romanticism, famous as a nursery teacher, theoretician behind “playful learning” [2]. Parents and educators were extremely enthusiastic about the braiding, folding, modeling, cutting, singing and weaving. In 1925, for example, the city of Amsterdam already had fifteen Froebel schools!

Playful learning. “Fröbelen” with a Mons diptych. Again, this blog was created in the spirit of Friedrich Froebel!

 

[1] The decorated flour sacks from Anderlecht, Brussels, come from the ‘Ecole Libre des Sœurs de Notre Dame Anderlecht’, still an educational institute.

[2] According to Bakker, Noordman et al., “Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Idee en praktijk 1500-2000. (Five centuries of parenting in the Netherlands. Idea and practice 1500-2000)“. Assen, Van Gorcum, 2010.
See also “Fröbelen“, meaning and definition (in Dutch) by Ewoud Sanders, language historian and journalist.

The Friedrich-Froebel-Museum is located in Bad Blankenburg, Germany.

 

“Sacks are full of memories. Every sack cherishes a precious and fragile story.”

 

Fröbelen met een Bergen’s tweeluik

In Bergen (Mons) heeft het Mons Memorial Museum (MMM) een collectie van negen versierde WWI-meelzakken. De conservator, Corentin Rousman, zond me de foto van een bijzonder tweeluik van een versierde meelzak in het depot van het museum.

Tweeluik van versierde meelzak: ‘Portland, The Jobes Milling Co., St. Johns, Oregon’ (‘recto’) en ‘Coeur d’Alene, Shoshone County, Idaho’ (‘verso’) in het Mons Memorial Museum. Collectie MMM

De oorspronkelijke meelzak*) is op de naden losgetornd en opengevouwen, zodat het bewerkt kon worden tot een tweeluik:
Links:  ‘PORTLAND, The Jobes Milling Co., St. Johns, Portland, Oregon’ (‘recto’)
Rechts: ‘Belgium Relief donated by Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County, Idaho, U.S.A.’. (‘verso’)

Het tweeluik was aan restauratie toe en volgens informatie van het museum (najaar 2019) zou het hersteld worden in het restauratie-atelier van TAMAT in Doornik (Tournai).

Zicht op St. Johns over de Willamette River. The Jobes Milling Co. is het lichte gebouw linksvoor aan de rivier. Foto: website Pdx.History.com

Het linkerpaneel van het Bergen’s tweeluik: ‘Portland’, The Jobes Milling Co.

Tweeluik, linker paneel. Versierde meelzak ‘PORTLAND, The Jobes Milling Co.,/Coeur d’ Alene, Shoshoune County; geborduurd. Coll. MMM

Op de meelzak uit St. Johns, een plaats gelegen naast de havenstad Portland in de staat Oregon staat een krachtig beeldmerk van een stoomschip omringd met geknoopt scheepstouw. De bedrukking is nauwkeurig overgeborduurd. In het borduurwerk is het patriottisch element, de kleurencombinatie rood, geel, zwart.

Graanschepen van alle delen van de wereld in de haven van Portland, rond 1910. Foto: City of Portland Archives Image 002.2042 uit rapport George Kramer, p.15

Portland stond bekend als een belangrijke haven in het westen van de VS, waaruit graan werd vervoerd naar bestemmingen over de hele wereld. Het Panamakanaal, dat in augustus 1914 was geopend, bekortte de afstand naar Europa met 8000 zeemijlen. De historie van de betekenis van graan voor deze havenstad staat beschreven in het rapport ‘Grain, Flour and Ships. The Wheat Trade in Portland, Oregon’ van George Kramer, april 2019.

De maalderij ‘The Jobes Milling Co.’ in St.Johns, Portland, Ore. Foto: website Pdx.History.com

The Jobes Milling Co. was in 1904 door William Van Zant Jobes opgericht, hij overleed in 1907, waarna twee zoons het bedrijf voortzetten. In de periode 1914-1918 was Allan R. Jobes de eigenaar, hij zal hebben bijgedragen aan de voedselhulp voor België. In 1930 is het gebouw van de maalderij gesloopt.

Jersey Street in St. Johns, begin 1900. Foto: website Pdx.History.com

Het rechterpaneel van het Bergen’s tweeluik: Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County

Tweeluik paneel rechts. Versierde meelzak ‘PORTLAND, The Jobes Milling Co.,/Coeur d’ Alene, Shoshoune County’; geborduurd. Coll. MMM

Shoshone County, gevestigd in de plaats Wallace, was het bestuursorgaan van het mijndistrict ‘Coeur d’ Alene’, in de staat Idaho. Het gebied kende begin 1880 een bescheiden start als gouddistrict. Het duurde echter niet lang of het enorme potentieel van zilvermijnen werd ontdekt en het district ontwikkelde zich snel tot ‘Silver Valley’.

Mijnwerkers van de zilvermijn in Kellogg, Shoshone County, Idaho. Foto: Idaho Mines, website miningartifacts.org

In 1914 zal een geldinzameling hebben plaatsgevonden voor Belgian Relief, met welk geld in Portland bij St. Job’s Milling Co. meel is gekocht, die het heeft verpakt in zakken met een extra bedrukking, waarna de lading naar België is verscheept.

Gekroonde Belgische leeuw in kruissteken geborduurd op de meelzak ‘Coeur d’Alene Mining District’. Collectie MMM

De gekroonde Belgische leeuw
Op de zijde ‘Coeur d’Alene’ is de print van de letters met sierborduurwerk benadrukt. De borduurster heeft twee eigen ontwerpen toegevoegd: het jaartal 1917 in kader met lint versierd én de patriottische toevoeging van de Belgische leeuw.

De Belgische leeuw draagt een goudgele kroon, het geheel is in kruissteek uitgevoerd. Dat is opmerkelijk en verwijst naar een jonge borduurster die op school het borduurwerk zal hebben gemaakt.

Versierde meelzak ‘American Commission’, geborduurd: ‘Thanks Anderlecht Brussel’. Coll. HHPLM

Gelijksoortige gekroonde Belgische leeuwen in kruissteken komen namelijk voor op geborduurde meelzakken in andere collecties met verwijzing naar borduursters en scholen.

Marcus Eckhardt, conservator van het Herbert Hoover Presidential Library-Museum, maakte me hierop attent.
Drie fraaie voorbeelden van geborduurde meelzakken in hun collectie zijn:

Versierde meelzak ‘American Commission’, geborduurd: ‘Hommage et remerciements d’ Anderlecht 14-15′. Coll. HHPLM. Foto: A. Bollaert

‘American Commission’ met het borduurwerk ‘Thanks Anderlecht Brussel’;

‘American Commission’ met het borduurwerk ‘Hommage et remerciements d’Anderlecht’ met een wapenschild voorzien van de jaartallen 14-15, geflankeerd door twee Belgische leeuwen[1];

Versierde meelzak ‘American Commission’, geborduurd met Belgisch wapen. Signering S. Dufour. Coll. HHPLM

‘American Commission’ met het borduurwerk van het wapen van België, zwart met gele, gekroonde, Belgische leeuw, gesigneerd S. Dufour, Ecole moyenne de St. Gilles, Bruxelles.

 

 

Fröbelen
In een particuliere collectie in België bevindt zich het kartonnen borduurboek van ‘Maria Louis’, zij volgde onderwijs op de Ecole Normale de la Ville de Liège in de ‘Cours normal Fröbel 2e année pour le diplôme d’institutrice gardienne’.

Borduurwerk op karton in het album van Maria Louis, ‘Cours normal Fröbel’, tweede jaar, lerarenopleiding voor kleuteronderwijs in Luik, 1920

Een van de oefeningen in het boek was klaarblijkelijk een in kruissteken geborduurde, Belgische leeuw. Dank aan Frieda Sorber, oud-conservator van MoMu Antwerpen, die me de foto toestuurde. Zij zag dit leerzame borduurwerk op karton in een album, gemaakt in de lerarenopleiding voor kleuteronderwijs in Luik, 1920.

‘Cours normal Fröbel’ was een benaming die om nader onderzoek vroeg. Ik kende het begrip  ‘fröbelen’ of ‘froebelen’ tot op heden alleen als werkwoord in de betekenis van ‘vrijblijvend bezig zijn, zich met onnozelheden bezighouden‘. Mijn interesse en werken aan ‘zakken’ heb ik, zeker in de begintijd, beschouwd als passie in ‘fröbelen’, in deze wat besmuikte betekenis.

Friedrich Fröbel. Foto: website Friedrich-Froebel-Museum

Maar ziehier wat het Luikse borduurwerk in het boek van karton mij leert: Friedrich Fröbel (1782-1853) was een Duits pedagoog van de Romantiek, beroemd geworden als kleuterpedagoog, theoreticus achter het spelend leren. [2] Ouders en opvoedkundigen waren buitengewoon enthousiast over het vlechten, vouwen, boetseren, knippen, zingen en weven. In 1925 telde de stad Amsterdam bijvoorbeeld al vijftien Fröbelinrichtingen!

Spelend leren. Fröbelen met een Bergen’s tweeluik. Ook dit blog kwam wederom tot stand in de geest van Friedrich Fröbel!

 

*) Een identieke, onbewerkte meelzak bevindt zich in de collectie van Musée de la Vie wallonne, Luik

[1] De versierde meelzakken uit Anderlecht, Brussel, zijn afkomstig van de ‘Ecole Libre des Sœurs de Notre Dame Anderlecht’, een instituut dat nog altijd onderwijs verzorgt.

[2] Volgens Bakker, Noordman e.a., ‘Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Idee en praktijk 1500-2000’. Assen, Van Gorcum, 2010.
Zie ook ‘Fröbelen’, betekenis en definitie door Ewoud Sanders, taalhistoricus en journalist.
Het Friedrich-Fröbel-Museum is gevestigd in Bad Blankenburg, Duitsland.

‘Zakken zijn vol herinneringen. Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal.’

Belgische borduursters in Bergen

Mijn zoektocht naar één specifiek beeld: vrouwen die daadwerkelijk meelzakken borduren is geslaagd! Dit is de foto: twee Belgische borduursters met borduurnaald en de meelzak waar ze aan werkten, in handen.

Versierde meelzakken in WOI: Belgische borduursters in Bergen. Foto: coll. Musée de la Vie wallonne

De dames poseerden voor de fotograaf met op de achtergrond een serie origineel bedrukte, onbewerkte meelzakken, waarschijnlijk in 1915. De locatie was Bergen (Mons), de hoofdstad van de provincie Henegouwen (Hainaut). De vrouwen zetten zich in voor het liefdadigheidswerk van de krijgsgevangenen, de ‘Mallette du Prisonnier’.

Maandagmiddag 4 mei 2020 belandde de lang gezochte foto in mijn mailbox, spontaan toegestuurd door Rob Troubleyn. Wat een cadeau! Rob Troubleyn is deskundige van het Belgische Leger tijdens WOI bij het Kenniscentrum IFFM in Ieper. Rob is een van de sterkhouders van het dossier ‘100 jaar Eerste Wereldoorlog’ van VRT NWS, de nieuwsdienst van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie. Tijdens mijn zakkenonderzoek in het Kenniscentrum, juni 2019, hadden we kennis gemaakt en contactgegevens uitgewisseld. Dat leverde dus deze grote verrassing op.

Dit boek bevat de foto op p. 109

De foto staat afgedrukt in het boek: ‘La Wallonie dans la Grande Guerre 1914-1918’ van Mélanie Bost & Alain Colignon (CEGESOMA), verschenen in de serie ‘Ville en Guerre’ bij Renaissance du Livre in 2016.
De foto zelf bevindt zich in het archief van Musée de la Vie Wallonne in Luik en zat dus niet verstopt in een stoffig archief, of weggeborgen in een doos op zolder!

‘Mallette du Prisonnier’
In Bergen werd de hulp aan krijgsgevangen georganiseerd door het ‘Comité de la Mallette du Soldat Belge Prisonnier en Allemagne’, afgekort <mallette du prisonnier> (letterlijk vertaald de ’koffer van de gevangene’). Meerdere krantenberichten verwezen hiernaar in najaar 1915.

De sfeer van een kaatswedstrijd in Charleroi. Foto: Catawiki, kavel ansichtkaarten 1900-1940

Er werden onder meer sportwedstrijden georganiseerd, zoals voetbal, wielrennen, atletiek en kaatsen (‘jeu de balle’), waarvan de opbrengsten voor dit goede doel waren.[1]

Het verkopen van onbewerkte én versierde meelzakken zal ook deel hebben uitgemaakt van de geldinzameling blijkt uit de foto.

De foto met bijschrift op p. 109 in het boek ‘La Wallonie dans la Grande Guerre 14-18’

Het bijschrift bij de foto luidt: ‘Jeunes femmes au service de l’œuvre <La mallette du prisonnier> composant des caisses de vivres à destination des prisonniers de guerre, Mons, 1915. La <mallette du prisonnier> est une émanation de l’Agence belge de renseignement.’
(Jonge vrouwen in dienst van het werk <de koffer van de gevangene> stellen kratten met voedsel samen, bestemd voor krijgsgevangenen, Bergen, 1915. De ‘koffer van de gevangene’ maakt onderdeel uit van het Belgische ‘Agentschap voor Inlichtingen’).

Het ‘Werk van de krijgsgevangenen’ was in geheel België lokaal georganiseerd. Het had als doel geld en schenkingen in natura bijeen te brengen om de Belgische krijgsgevangenen in Duitsland te hulp te komen. Het verzorgde zendingen van kleding en levensmiddelen. De organisatie bestond uit een groep toegewijde (jonge) dames en heren die bijeenkwamen om pakketten samen te stellen en te versturen. Duizenden pakketten kleding en levensmiddelen werden jaarlijks naar Duitsland verzonden. Elke plaats zorgde voor de gevangenen afkomstig uit de eigen gemeenschap. (Zie ook mijn blog ‘Een geborduurde Paaszak in Gent: hulp aan krijgsgevangenen’)

Borduurwerk

Belgische borduursters in Bergen. Foto: coll. Musée de la Vie wallonne

Het bijschrift van de foto laat in het midden wat er daadwerkelijk op de foto te zien is, namelijk vier jonge vrouwen, waarvan twee met meelzak-borduurwerk in de hand in een decor, behangen met lege, onbewerkte meelzakken. Op tafel staat een doos, ‘de koffer’, die de staande vrouw aan het vullen is. De zittende vrouw, rechts, heeft een boek in de hand, waarschijnlijk het opschrijfboek waar bestellingen in waren genoteerd. De weldoeners konden hun pakketten kopen of doneren bij de ‘Caisse de Vivres’ met een gewicht van twee kilo voor drie francs en vijf kilo voor zes francs, staat op het plakkaat van de ‘Mallette du Prisonnier’.
Vier kleine vlaggen, waarvan ik de Belgische en Amerikaanse herken, bevestigen de patriottische achtergrond van de activiteit.

Fotocollage van meelzakken identiek aan die op de foto van ‘Belgische borduursters in Bergen’

De bedrukkingen van de meelzakken zijn zeer herkenbaar. Versierde meelzakken met deze prints zijn te vinden in publieke en particuliere collecties, zowel in België als in de VS. [2]
De dame links op de stoel heeft als rugleuning een meelzak ‘Sperry Mills American Indian’, een zeer populaire meelzak voor verzamelaars, toen in 1915 en nu in 2020. Van de tafel af hangt de meelzak ‘Aux Héroiques Belges de la part de leurs Amis Vancouver Canada, Hard Wheat Flour British Columbia Patent 98 LBS’. Op de wand links hangen onder elkaar de meelzakken ‘CASCADIA Portland Roller Mills, Portland, Oregon’ en ‘American Consul The Rockefeller Foundation Belgium Relief War Relief Donation FLOUR 49 LBS net’. In het midden boven de tafel hangt de meelzak ‘Contributed by the People of Kentucky and Southern Indiana USA through The Louisville Herald’. Rechts daarvan ontwaar ik de meelzak ‘Contributed by the People of Indiana USA’, bijeengebracht door de krant Indianapolis Star voor het Belgian Relief Fund. Op de wand rechtsboven hangt een meelzak ‘Hanford Roller Mills, H. G. Lacey Company, Hanford, Californië’. Daaronder bevindt zich de meelzak ‘Donated by Belgian Food Relief Committee, Chicago, U.S.A.‘ Als laatste zie ik achter de staande jonge vrouw een meelzak ‘Chicago’s Flour Gift’ bijeengebracht door de ‘Chicago Evening Post’.

De meelzakken in de handen van de twee borduursters zijn voor mij op dit moment niet herkenbaar.

Tentoonstelling ‘Sacs américains brodés’: versierde meelzakken
Begin 1916 waren geborduurde meelzakken tentoongesteld in Bergen in een winkeletalage.

Le Quotidien, 8 januari 1916

‘In Bergen. De ‘tentoonstelling van de gevangene’. – Sinds enkele dagen kunnen we in de etalages van Mali in de Stoepstraat in Bergen, een glanzend decor bewonderen van fijn houtwerk en scharlaken stoffen, waarin kunstwerken zijn gepresenteerd, schilderijen, aquarellen, fotografie, pyrografie, tin, messing en reliëf leer, geborduurde meelzakken, diverse soorten kant, borduurwerk, enz. Dit alles bij elkaar is de ‘Tentoonstelling van de Bergense gevangene’; iedereen heeft aan de samenstelling meegewerkt. Mannen en vrouwen, kinderen en oude mensen, rijken en armen, allemaal blijken ze kunstenaars te zijn!’ [3]

Geborduurde meelzakken The Gwinn Milling Company Columbus Ohio, 1916 en Mohns-Frese Milling Co., San Francisco, Ca. Coll. Mons Memorial Museum; foto: D. Dendooven

Mons Memorial Museum
In Bergen heeft het Mons Memorial Museum een collectie van negen versierde WWI-meelzakken. De conservator van het museum, Corentin Rousman, stuurde me eerder een overzichtsfoto toe van de permanente tentoonstelling in het museum waarin enkele WOI-meelzakken zijn opgenomen.

Vaste opstelling in Mons Memorial Museum. Rechts op de wand enkele versierde meelzakken in WOI. Collectie Mons Memorial Museum

Nu ik nog eens goed naar deze foto kijk, ontwaar ik tot mijn vreugde twee meelzakken die hetzelfde zijn als op de foto van de bordurende vrouwen: ‘Sperry Mills’ en ‘Rockefeller Foundation’!
Toeval of niet, de versierde meelzakken in WOI blijven me fascineren!

 

Mijn grote dank aan Rob Troubleyn voor het toesturen van de foto’s van de borduursters; Dominiek Dendooven stuurde mij enkele foto’s van de meelzakken in de collectie van Mons Memorial Museum.

[1] Le Bruxellois: 13 augustus en 6 december 1915; La Belgique: journal publié pendant l’occupation sous la censure ennemie: 9 en 16 september, 14 en 20 oktober, 5 november, 5 december 1915, 25 januari 1916

[2] De fotocollage bevat acht meelzakken uit de volgende collecties:
CASCADIA Portland Roller Mills, Portland, Oregon: St. Edward’s University, Austin, Tx
– Chicago’s Flour Gift, Chicago Evening Post, Illinois: Coll. Frankie van Rossem
– Hanford Roller Mills, H. G. Lacey Company, Hanford, Californië: HHPLM
– American Consul The Rockefeller Foundation: KMKG
– Contributed by the People of Kentucky and Southern Indiana: HHPLM
– Sperry Mills American Indian, Californië: IFFM
– Aux Héroiques Belges de la part de leurs Amis Vancouver Canada: KMKG
– Contributed by the People of Indiana: WHI

[3] Le Quotidien, 8 januari 1916

Translate »