Mijn doelstelling van onderzoek is onder meer de mythische geschiedenis van het ontstaan van de Versierde Meelzakken in WOI te ontwarren.
Versierde Meelzakken in WOI zijn zowel geborduurd, bewerkt met naaldwerk en versierd met kant, als beschilderd door kunstenaars. Bovendien zijn de bloemzakken ook getransformeerd tot kleding.
Wie hebben het idee gehad om de zakken her te gebruiken en waar en wanneer is dat begonnen? Was het een Belgisch initiatief of gebeurde het op Amerikaanse suggestie?
Voor het vinden van antwoorden op mijn vragen heb ik systematisch een aantal Belgische kranten en geïllustreerde tijdschriften van eind 1914, begin 1915 doorgespit, Deze pers is gedigitaliseerd en staat online. Enkele Amerikaanse publicaties had ik al eerder gevonden en combineer ik met de informatie uit België. Mijn eerste blog in de reeks handelt over hergebruik van meelzakken tot kleding.

Dit tweede blog bespreekt de:
Transformatie van meelzakken met borduur-, naald- en kantwerk tot Versierde Meelzakken. Belgische bronnen 1915
Hieronder volgen zeven Belgische primaire bronnen uit 1915 over het ontstaan van deze Versierde Meelzakken.
1) Maart 1915: De Kempenaar, Turnhout
Tot heden heb ik in de krant ‘De Kempenaar’ de vroegste bron gevonden met een beschrijving van het versieren van de meelzakken met borduur-, naald- en kantwerk. In bloemrijke woorden gaven de Versierde Meelzakken gelegenheid tot een patriottische ‘cri-de-coeur’ van een journalist in Turnhout, provincie Antwerpen onder de kop: ‘De Duitschers in De Kempen’:
‘Terwijl ons uit het miljardenland allerlei benodigdheden toekomen om de in druk en nood verkeerende belgische bevolking te helpen, heeft ons vrouwelijk element met zoveel fijnen tact als edelmoedig gevoel een middel gezocht en gevonden om de Amerikanen een blijk te geven van innige dankbaarheid.
En zie op de zakjes waarin ons het Amerikaansch meel wordt toegezonden en waarvan sommige den naam dragen van den wereldberoemden milliardair Rockefeller hebben zij hun kunst uitgespreid in prachtig naald- en borduurwerk, waarop zij de landkaarten van België, van de provincie Antwerpen, bloemen en figuren hebben uitgewerkt en geborduurd, soms met fijne echte Turnhoutse kanten afgezet en welke straks in de nieuwe wereld een uitroep van verbazing en bewondering zullen uitlokken, ja misschein aan den prijs van honderden of duizenden dollars zullen worden verkocht. ’t Is immers een aandenken van dat kleine maar dappere volk, van die heldhaftige Belgen, die zoo eer- en roemvol hunnen vaderlandse plicht hebben vervuld?…

’t Is het werk van de moeders, van de zusters dier bewonderenswaardige soldaten, die nu met eigen kunst en eigen handenarbeid de beschermers van ons volk en onzer natie een klein maar veelbeteekenend aandenken willen zenden dat ginds in de groote familiën als de reliquie van een heldenvolk, dat strijdt voor zijn recht, zijne vrijheid en onafhankelijkheid, zal ontvangen en bewaard worden??… (De Kempenaar, 21 maart 1915)
2) Maart 1915: ‘La farine d’Amérique’

Het tweede bericht is een foto in L’Actualité Illustrée van 27 maart 1915. De foto met onderschrift ‘La farine d’Amérique’ (‘Het meel van Amerika’) toont de etalage van een winkel, waarin Meelzakken zijn uitgestald. Wat zie ik op deze foto?
– de etalage van een broodbakkerij die reclame maakt voor zijn ‘hygiène et propreté’ en ‘pétrissage mécanique’ (‘hygiene en zindelijkheid’ en ‘mechanisch kneden’)
– de presentatie van een serie lege Meelzakken en vele Amerikaanse vlaggetjes, met centraal bovenin waarschijnlijk een ingelijste, misschien wel een geborduurde Meelzak.
Dit alles als bewijs van enthousiasme voor de ontvangst van het meel, de kwaliteit van het daarmee gebakken brood door deze bakker, de dankbaarheid aan ‘Amerika’ en een gebaar van Belgisch patriottisme inclusief indirect verwijt aan de Duitse bezetter.
3) April 1915: Dagboek ‘J. v. d. K’, Jeanne Van de Kerckhof


Het dagboek van ‘J.v.d.K.’ is een interessante bron over het borduren op school. Jeanne Van de Kerckhof (ºHerk-de-stad 24 06 1900 – +Tervuren 30 04 1943) zat op de Ecole Moyenne in Sint-Gillis. Zij was een van de 30 studentes van de school die een bloemzak borduurde en/of beschilderde, nu bewaard in de Herbert Hoover Presidential Library-Museum.
In het dagboek van Jeanne, gepubliceerd door haar zoon Lucien Karhausen, noteerde het meisje:
“Le 26 avril -1915…Mère brode a ma place des sacs d’Am…
Le 28 avril – 1915…A l’école nous brodons les sac de farine am… Rien de nouveau sous le soleil (chanson de ma jeunesse)…'(Lucien Karhausen, Le Cahier Perdu…p 103, 104)***)
Vertaling:
“26 april 1915…Moeder borduurt in mijn plaats ‘Am’ zakken…
28 april 1915…Op school borduren we de ‘Am’ meelzakken… Niets nieuws onder de zon (lied uit mijn jeugd)…’
Op meisjesscholen waren de leerlingen aan het borduren gezet. Enige verveling zal hen niet vreemd zijn geweest…Omdat het borduren in onderwijsvorm plaats vond, ontvingen de meisjes geen vergoeding voor hun werk.

4) Mei 1915: Een brief in De Belgische Standaard
‘OPWIJCK. Uit een paar brieven. ………….
Wij zijn nog altijd goed voorzien van eetwaren: Amerika zorgt voor alles. Leve Amerika! We krijgen meel en dons alle weken en als men daarbij wat boeremeel gebruikt, eet men allersmakelijkst brood; … Wij nu om onze dankbaarheid aan onze weldoeners te betoonen, borduren ledige meelzakjes met driekleurige teekeningen en als opschrift: «Het dankbaar Opwijck aan de Vereenigde Staten», en andere. Ik maak een milieu de table en zoo brengt ieder iets bij. Zoo werkt men in alle dorpen en ’t schijnt dat ons werk dollars verkocht wordt aan de milliardairen die gedenkenissen willen van het diep geteisterde België. De opbrengst is voor ons. ………...’ (De Belgische Standaard, 7 mei 1915. De informatie was afkomstig uit een brief van Celine Geeurickx-Moens uit Opwijck (nu: Opwijk, provincie Vlaams-Brabant) aan haar echtgenoot Louis Geeurickx. Hij werkte als brancardier, daarna secretaris hoofdaalmoezenier basis Calais, Frankrijk. Vandaar leverde hij copij aan, aan de Belgische Standaard *)).

Originele bloemzakken ‘From the City of St. Catharines And Vicinity, Ontario, Canada’ kwamen gevuld met 98 pond bloem aan in België. Het is een schenking geweest van de Board of Trade, St. Catharines, het bestond uit 410 zakken meel, verscheept met SS Calcutta (v. Halifax 19 december 1914 – a. Rotterdam 8 januari 1915) en 410 zakken meel, verscheept met SS Treneglos (v. Halifax 26 januari 1915).**)
5) Mei 1915: ‘Verkoop van Amerikaansche Zakken’

Er verschenen berichten in de krant over de verkoop van lege Meelzakken.
‘Verkoop van Amerikaansche Zakken. – De zakken waarin de bloem van Amerika ons toekomt, werden sedert eenigen tijd verkocht ten voordeele van het Voedingskomiteit. De verkoop heeft plaats op de Anspachlaan (Brussel), in de bureelen waar vroeger de Red Star Line gevestigd was. De eerste verkoopdagen gaven een uitslag waar geen mensch zich verwachtte. De zakken werden dan overgeleverd aan jonge meisjes die er allerlei heel schoone zaken uit vervaardigen, allerlei herinneringen aan den oorlog of uitingen van dankbaarheid jegens het edelmoedige Amerika dat ons die zakken zond, gevuld met de bloem die ons van den hongersnood bevrijdde.’ (Het Vlaamsche Nieuws, 29 mei 1915)

Een ansichtkaart, onderdeel van de collectie van de Koninklijke Bibliotheek in Brussel (KBR) toont een foto van de etalage van het genoemde pand aan de Anspachlaan. De foto was te zien op de tentoonstelling ‘Food & War.

Een culinaire geschiedenis van de Groote Oorlog.’ in Brussels Museum van de Molen en de Voeding te Evere van oktober 2015-augustus 2016. Wanneer de foto is gemaakt is onvermeld, mijn inschatting zou zijn voorjaar/zomer 1915. De etalage is gevuld met Versierde Meelzakken: ‘Sacs de farine Américains brodés et transformés vendus au Profit des Orphelins de la Guerre. Marcovici éditeur, Bruxelles, 27, Av. Stéphanie’. Op de foto is middenbovenin, rechts naast de meelzak ‘Washington Flour’ het hoofd te zien van een verkoopster in de winkel.
6) Augustus 1915: Huldeboek Gent
Het Huldeboek van de stad Gent bedankt in 1915 het plaatselijke comité van dames met de volgende tekst: “Secours Discret, Section D: Aide et protection aux brodeuses (Œuvres des Sacs Américains). Cette section dont s’occupent spécialement:
Mesdames Baronne de Crombrugge, J. Feyerick, E. de Hemptinne, Vande Putte.
A pris l’initiative de transformer en coussins brodés et autres ouvrages artistiques, les sacs à farine (aux marques de fabriques originales) reçus de l’Amérique.
Son siège est situé Marché aux Oiseaux, dans les magasins de M. Robert, mis gracieusement à la disposition de la section.
La vente se fait au profit du Comité Provincial de Secours et l’entreprise assure un salaire à un certain nombre d’ouvrières.’[1]
Vertaling:
‘Discrete Hulp, sectie D: Hulp en werkgelegenheid voor borduursters (Werken van de Amerikaanse Zakken). Deze sectie, waar de volgende dames zich speciaal mee bezig houden: de dames Baronne de Crombrugge, J. Feyerick, E. de Hemptinne, Vande Putte heeft het initiatief genomen om geborduurde kussens en andere artistieke werkstukken te maken van de uit Amerika ontvangen meelzakken (met oorspronkelijke merknamen van de meelfabrieken). Het komiteit is gevestigd ‘Marché aux Oiseaux’ in de winkel/magazijnen van meneer Robert, die kosteloos ter beschikking zijn gesteld. De verkoop komt ten goede aan het Provinciale Hulpkomiteit en de onderneming verschaft loon aan een aantal arbeidsters.’

7) November 1915: ‘Aardige herinneringen, zeer dienstig als geschenk’
Het komiteit in Gent duidde het werken aan de meelzakken dus aan als werkgelegenheid scheppen voor werkloze borduursters en verkopen voor het goede doel zoals wezen en andere oorlogsslachtoffers. Voorwerpen maken om te dienen als Sinterklaasgeschenken bleek belangrijk! Cadeau’s maken voor de Amerikaanse hulpverleners was niet het doel… In november 1915 lezen we deze mededeling in meerdere kranten:
‘Amerikaansche zakken .- Het komiteit der Amerikaansche zakjes, heeft besloten in het vooruitzicht der St. Niklaasgeschenken, over te gaan tot den verkoop van eene gansche nieuwe reeks, prachtig geborduurde zakjes alsook van eene menigte voorwerpen vervaardigd bij middel van zakken, voortkomende van de Vereenigde Staten. Elk dezer voorwerpen draagt een Amerikaansch fabriekmerk, op kunstige wijze geborduurd! ’t Zijn aardige herinneringen, zeer dienstig als geschenk; wat meer is de aankoop van elk dezer voorwerpen is een goed werk aangezien de opbrengst van den verkoop dient om in het onderhoud te voorzien van talrijke werksters en om de inkomsten van het «Werk der Oorlogswezen» te vermeerderen. … De verkoop zal op 30 November aanvangen.’ (De Gentenaar. De landwacht, De kleine patriot, 17 november 1915) [2]
Conclusie

Belgische vrouwen hebben met hun handelsgeest doortastend het initiatief genomen om lege meelzakken te transformeren tot ‘Versierde Meelzakken’. In de geest van de Amerikaanse hulpverleners zijn de meelzakken inderdaad herbruikt, maar op een verrassend inventieve wijze. De utilitaire en zuinige benadering van de Amerikanen -herbruik de meelzakken voor het maken van ondergoed en handdoeken- is doorbroken door de Belgische vrijgevigheid en de wens om schoonheid te scheppen, artikelen te maken die de mensen graag zouden ontvangen als cadeaus en souvenirs.

Zelfs leeg en onbewerkt waren de meelzakken met logo’s van de meelfabrieken en teksten van de hulpbrengers al zo mooi, dat ze een aantrekkelijk souvenir vormden. Samen met fraaie kussens, theemutsen, hangers, tafellopers, tasjes versierd met kleurrijk borduurwerk, sierlijk naald- en kantwerk, vulden de Meelzakken royaal de Belgische winkeletalages, verkooptentoonstellingen en tombola’s.
De opbrengst was bestemd voor het goede doel. De twee achterliggende drijfveren voor de Belgische bevolking waren
– het scheppen van werkgelegenheid en
– door verkoop geld inzamelen voor hulp aan oorlogsslachtoffers.
Cadeau doen van de Versierde Meelzakken als souvenirs, herinneringen aan de oorlog, en uit dankbaarheid voor de voedselhulp was het verkoopargument, het droeg bij aan het verkrijgen van financiële steun van welgestelden in België en de ‘milliardairs’ in Amerika.
Dank aan:
Hubert Bovens te Wilsele voor de opzoeking van biografische gegevens van Jeanne Van De Kerckhof.
*) Heemkring Opwijk-Mazenzele publiceerde in 2004:
– Het dagboek 1914-’18 van Louis Geerinckx
– Gedachten, brieven en opstellen 1914-’18 van Louis Geerinckx
Uit de bundeling brieven blijkt:
Maria Celina ‘Celine’ Geeurickx-Moens (Dendermonde 03.04.1887 – Opwijk 30.04.1980; x Opwijk 22.05.1912) schreef haar brief in Opwijck op 5 april 1915, zij was toen net 28 jaar geworden.
Karel Lodewijk ‘Louis’ Geeurickx (Opwijk 13.04.1883 – Opwijk 14.08.1952) ontving de brief in Calais op 20 april, vervolgens schreef hij op 1 mei 1915 zijn brief aan Eerwaarde heer Ildefons Peeters, Villa “Ma Coquille”, De Panne, met artikel voor de Belgische Standaard; de krant plaatste het op 7 mei 1915.
– Het Opwijk frontblaadje ‘De Stem uit Opwijck’.
Het schreef over ‘de zakskens waarmee men het meel moet halen, worden in Amerika duur verkocht als souvenier; ook stikken kinderen en meisjes spreuken op die zakskens b.v. Dank aan Amerika. Groet uit Opwijck- Zij worden dollars verkocht, en dit voor ’t comiteit-. (Nº 12, op 1 mei 1916)
**) Prud’homme, H., Relief Work for the Victims of the War in Belgium. Report on donations received and shipments made to Belgium since the Work was started up to February 5th, 1915.Montréal, February 5th, 1915
***) Karhausen, Lucien, Le Cahier Perdu. La Destinée Tragique de J.v.d.K. Xlibris Corporation USA, 2011, 26, 28 april 1915
[1] Ville de Gand, Œuvres de Philanthropie…1915, blz. 73, 74
[2] Vier kranten: De Gentenaar. De landwacht. De kleine patriot; Het Volk. Christen Werkmansblad; Vooruit. Socialistisch Dagblad; Journal de Gand, alle gepubliceerd op 17 november 1915