
Mijn doelstelling van onderzoek is onder meer de mythische geschiedenis van het ontstaan van de Versierde Meelzakken in WOI te ontwarren.
Versierde Meelzakken in WOI zijn zowel geborduurd, bewerkt met naaldwerk en versierd met kant, als beschilderd door kunstenaars. Er zijn Meelzakken getransformeerd tot kleding.
Wie hebben het idee gehad om de zakken her te gebruiken en waar en wanneer is dat begonnen? Was het een Belgisch initiatief of gebeurde het op Amerikaanse suggestie?
Belgische kranten en tijdschriften
Voor het vinden van antwoorden op mijn vragen heb ik systematisch een aantal Belgische kranten en geïllustreerde tijdschriften van eind 1914, begin 1915 doorgespit, Deze pers is gedigitaliseerd en staat online.
Enkele Amerikaanse publicaties had ik al eerder gevonden en combineer ik met de informatie uit België.

Ik heb mijn analyse en bevindingen uitgesplitst in vier delen:
- Hergebruik van meelzakken tot kleding, zie dit blog 24 mei 2019.
- Transformatie van meelzakken met borduur-, naald- en kantwerk tot Versierde Meelzakken, Belgische primaire bronnen, zie blog 26 mei 2019.
- Transformatie van meelzakken tot beschilderde Versierde Meelzakken, Belgische primaire bronnen, zie blog 9 september 2020 en blog 11 september 2020
- Transformatie van meelzakken tot Versierde Meelzakken, Amerikaanse primaire bronnen.
Hergebruik van Meelzakken tot kleding

Foto-collage, Annelien van Kempen, 2022
In dit blog zal ik ingaan op het ontstaan van het hergebruik van Meelzakken tot kleding. Twee primaire bronnen, een Belgische uit begin 1915 en een Amerikaanse uit eind 1914, getuigen ervan.

1) Januari 1915: Madame Vandervelde
De vroegste Belgische bron met informatie die ik tot heden heb gevonden is een artikeltje over Madame Vandervelde. Haar meisjesnaam was Charlotte ‘Lalla’ Speyer, van geboorte Britse uit Duitse ouders, ze was in 1901 getrouwd met haar tweede echtgenoot, de Belgische Minister van Staat, Emile Vandervelde. Het paar scheidde direct na WOI. [1]

Sinds oktober 1914 verbleef Madame Vandervelde in de Verenigde Staten om hulp te vragen voor de Belgische bevolking in nood. In Buffalo, New York, hield ze een lezing en kreeg zakken meel als geschenk. De zakken waren van fijne katoen en bedoeld voor hergebruik.
‘La propagande pro-belge aux Etats-Unis.
‘Madame Vandervelde, la femme du Ministre d’Etat, est aux Etas-Unis depuis plus de trois mois. Elle y a donné et y donne sur la Belgique et les horreurs, dont elle a été victime, une série de conférences qui ont le plus grand succès et dans lesquelles on acclame la Belgique et les Belges. …..
A Buffalo, des industriels lui ont offert un bâteau chargé de 10.000 sacs de farine, – sacs confectionnés en fine toile et en étoffe, afin qu’ils puissent servir par la suite et être transformés en vêtements et en linges pour les habitants. … ‘.
Vertaling:
‘In Buffalo hebben industriëlen haar een schip geladen met 10.000 zakken meel geschonken – zakken gemaakt van fijn doek en van fijne stof, zodat deze vervolgens gebruikt kunnen worden en getransformeerd tot kleding en handdoeken voor de mensen.’
Madame Vandervelde had kennelijk een fonds opgericht om de donaties die zij in de Verenigde Staten ontving, in onder te brengen. Ik maak dit op uit:

a) de onbewerkte Meelzak op een foto van een collage meelzakken, aan mij verstrekt door het In Flanders Fields Museum (IFFM), Ieper, met de tekst: ‘War Relief Donation Flour from Madame Vandervelde Fund – Belgian Relief Fund, Buffalo, N.Y. U.S.A. 49 Lbs.’ Het Museum Kunst & Geschiedenis in Brussel heeft een dergelijke meelzak in de collectie. [2]

b) de Versierde Meelzak, die ik online zie staan bij de Ieperse collecties. Objectnummer IFF 003008 is een ‘Geborduurde en beschilderde meelzak opgespannen op een spieraam met o.a. de tekst “War Relief Donation – Flour 1914-1915 – from Madame Vandervelde Fund”. Bovenaan het portret van Emiel Vandervelde, minister van staat van België.’
2) November 1914: Mr. William C. Edgar
De vroegste Amerikaanse bron over hergebruik van meelzakken tot kleding komt van Mr. William C. Edgar, hoofdredacteur van de Amerikaanse krant de ‘The Northwestern Miller’ in Minneapolis, Minnesota. Hij startte op 4 november 1914 de hulpactie ‘The Miller’s Relief Movement’. [3] De krant, een vakblad voor molenaars en maalderijen van graan, deed het verzoek aan abonnees en adverteerders om bloem te schenken voor België. De kwaliteit van het meel was in detail gespecificeerd en ook de verpakking moest aan voorwaarden voldoen: katoenen zakken, stevig voor transport, afmeting geschikt voor handling door één persoon én last but not least ‘geschikt voor hergebruik’:
‘Instructions were issued at the same time for packing the flour. These stipulated that a strong forty-nine pound cotton sack be used. This was for three reasons: the size of the package would be convenient for individual handling in the ultimate distribution; the use of cotton would, to a certain extent, help the then depressed cotton market, and finally and most important, after the flour was eaten, the empty cotton sack could be used by the housewife for an undergarment, the package thus providing both food and clothing.’ (Final Report The Miller’s Belgian Relief Movement 1914-1915, blz. 9). [4]
Vertaling:
‘Tegelijkertijd werden instructies gegeven voor het verpakken van het meel. ….
… en als laatste en belangrijkste, nadat het meel was gegeten, kon de lege katoenen zak door de huisvrouw worden gebruikt om onderkleding van te maken, zodat de gevulde zak zowel voedsel als kleding verschafte.’
Traditie

Het motief van hergebruik leefde breed onder de Amerikaanse vrouwelijke bevolking. Hergebruik van katoenen zakken was al tientallen jaren en ook eerder, ingeburgerd. Katoen was een product van het land, zakken waren bruikbare lappen katoen. Het leverde de spaarzame huisvrouw eenvoudige kledingstukken en dat gratis of voor een lage prijs. Na goed wassen knipten de naaisters het patroon van de kleding uit de zakken en confectioneerden voornamelijk onderkleding voor het eigen gezin. Na de Eerste Wereldoorlog, vanaf de jaren ’20 ontwikkelde het hergebruik van katoenen zakken zich verder in de VS.

Tijdens de depressie in de jaren 1930 beschermden de Amerikanen hun noodlijdende katoenindustrie, hergebruik van katoenen zakken was een teken van zuinigheid en ook een patriottische plicht. Door productontwikkeling en inzet van marketing door de zakkenleveranciers, ontstonden uitwasbare bedrukkingen, afwasbare etiketten en tenslotte kleurrijke, modische en hippe prints op de zakken. In de jaren ’40 en ’50 was het bijzonder modieus om kledingstukken te dragen, gemaakt van zakken. Er heerste een ware ‘Feedsack’-cultus onder plattelandsvrouwen om voor de hele familie kleding te naaien van gebruikte katoenen zakken die hadden gediend als verpakkingen van kippenvoer, bloem, suiker en rijst. [5]


Het hergebruik van de meelzakken tot kleding zal ter hand zijn genomen door Belgische vrouwenorganisaties onder bescherming van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit, zodra de hulpverlening goed op gang was gekomen in januari 1915.
Het was tekenend voor de Belgische vrouwen dat ze niet alleen onderkleding hebben gemaakt van de meelzakken, maar ook schattige, blije jurkjes voor hun kinderen. In Heverlee gingen 80 kinderen, meest meisjes van ongeveer 4 tot 6 jaar oud, op de foto, gekleed in jurkjes van meelzakken met het logo ‘American Commission’.

De heer Robert Bruyninckx deelde deze zwart-wit foto van 14×9 cm in de Europeana Collections onder de titel: ‘Groepsfoto met kinderen in zakken van de American Commission for Relief in Belgium.’
Beschrijving: ‘Groepsfoto met Jeanne Caterine Charleer (°17 aug 1910 in Heverlee), bovenste rij, 7de van rechts. Kinderen in kledij van zakken van de ‘American Commission for Relief’, Amerikaanse vlag op de achtergrond. De foto is een familiestuk. Jeanne Caterine Charleer was de moeder van Robert Bruyninckx.’ [6]

Een meisje in New York ging op de foto in een ‘Belgisch’ jurkje met logo ‘Sperry Flour’ uit Californië.
Conclusie
Hoewel slechts twee primaire bronnen tot heden gevonden, kom ik toch tot een voorlopige conclusie over het ontstaan van het hergebruik van de Meelzakken tot kleding: dit is in België ter hand genomen op suggestie van de Amerikaanse hulpverleners. De Belgische vrouwen vonden de Meelzakken zó bijzonder, ze maakten er, behalve onderkleding, ook vlotte jurkjes van voor hun kinderen.
[1] Gubin, Eliane, Dictionnaire des femmes belges: XIXe et XXe siècle, p. 510-512; gw.geneanet.org: ‘Charlotte Hélène Frédérique Marie Speyer’
[2] Delmarcel, Guy, Pride of Niagara. Best Winter Wheat. Amerikaanse Meelzakken als textiele getuigen van Wereldoorlog I. Brussel, Jubelpark: Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, deel 84, 2013, p. 97-126
[3] Zie ook mijn blog: ‘Een Bekende Vlaamse Meelzak in Het Land van Nevele’ van 25 oktober 2018
[4] The Millers’ Belgian Relief Movement 1914-15 conducted by The Northwestern Miller. Final Report of its director William C. Edgar, Editor of the Northwestern Miller, MCMXV
[5] Drie bronnen om verder te lezen over ‘Feed Sacks’:
– Linzee Kull McCray, Feed Sacks, The Colourful History of a Frugal Fabric, 2016;
– Gillian Vogelsang-Eastwood, For a few sacks more, online exhibition Textile Research Centre, Leiden, 2018
– Marian Ann J. Montgomery, Cotton and Thrift. Feed Sacks and the Fabric of American Households, 2019
[6] De groepsfoto met de kinderen in Heverlee in kleding van zakken met logo ‘American Commission’ is afgedrukt in het artikel van Ina Ruckebusch: ‘Belgische voedselschaarste en Amerikaanse voedselhulp tijdens WOI’ in: Patakon, tijdschrift voor bakerfgoed, 5 nr. 1 (2014), blz. 29.