De Hoover Institution Library and Archives (HILA) op Stanford University in Palo Alto, Californië bewaart de (Warren) Gregory Miscellany sinds 1994. Daarin opgenomen zijn tien met Brabantse heraldiek versierde bloemzakken, die de gevechten aan de Getelinie van 10-18 augustus 1914 herdenken.


Ik bestudeerde de fraaie collectie bloemzakken ter plekke onder leiding van Laurent Cruveillier, conservator boek en papier, en Kurtis Kekkonen, restauratie specialist, op 24 mei 2022 in de Preservation Room (restauratie-afdeling) onder de Hoover Tower.
Warren Gregory

De Amerikaan Warren Gregory (Contra Costa County, Ca. 1864.09.30 – Berkeley, Ca. 1927.02.12) was advocaat in San Francisco en kwam voor de Commission for Relief in Belgium werken als directeur van het kantoor in Brussel vanaf november 1916 tot april 1917. Toen moest hij samen met zijn Amerikaanse CRB-collega’s België verlaten, vanwege de toetreding tot de oorlog door de Verenigde Staten.
Origine
Vier bloemzakken (Geet-Betz, Graesen, Budingen en Neerlinter) hebben als origine Canada, ze zijn bedrukt met ‘Flour Canada’s Gift’; de Rummen bloemzak draagt de bedrukking ‘A.B.C.’.; de overige vijf handwerken zijn aan de achterzijde voorzien van een voering, de originele bedrukking van de bloemzak is niet zichtbaar.
Getelinie, Brabant

Het handwerk op de bloemzakken blijkt afkomstig uit de toenmalige provincie Brabant van tien gemeenten gelegen nabij de Kleine en Grote Gete in de Getevallei, de afbeeldingen op de zakken vertegenwoordigen hun wapenschild.

De plaatsen liggen aan de Getelinie: de verdedigingslinie van het Belgische veldleger. Van 10-18 augustus 1914 vonden daar hevige gevechten plaats tussen het Belgische en Duitse leger*).

De tien Brabantse gemeenten
De namen van de tien gemeenten op de bloemzakken zijn:

*Geet-Betz (Geetbets)
*Rummen
*Graesen (Grazen)
*Budingen
*Ransberg
*Léau (Zoutleeuw)
*Drieslinter
*Neerlinter
*Halle-Boyenhoven (Halle-Booienhooven)
*Orsmael (Orsmaal)
Waar het in 1914 zelfstandige gemeenten waren, hebben inmiddels samenvoegingen plaats gevonden. De huidige gemeente Zoutleeuw bevat de deelgemeenten Budingen en Halle-Booienhoven; de gemeente Linter bevat de deelgemeenten Neerlinter, Drieslinter en Orsmaal-Gussenhoven; Ransberg is deelgemeente van Kortenaken; de gemeente Geetbets omvat de deelgemeenten Rummen en Grazen.
Ik heb drie van de geborduurde wapenschilden kunnen traceren**)
-Léau, een zwart veld, met eenen gulden leeuw met roode klauwen en tong, het bovenste bezet ook met rood
-Rummen, een zwart schild, beladen met drie ringen van zilver, geplaatst twee en een (1819)
-Halle-Boyenhoven, gedwarsbalkt van 10 stukken, goud en rood, het schild links gehouden door een zilveren Sint-Bartholomeus (1914)
Vergelijking van de versieringen: zoek de overeenkomsten en verschillen!
Tien versierde bloemzakken in één Amerikaanse collectie, afkomstig van Belgische handwerksters namens tien gemeenten/plaatsen aan de Getelinie met hun wapenschild en plaatsnaam, dringen de hypothese op dat het versieren van de zakken zal zijn uitgevoerd vanuit een gemeenschappelijk project, binnen een schoolklas of gezamenlijke textielopleiding. Welke richtlijnen zullen zijn gegeven voor de versieringen? En welke patronen zullen er gebruikt zijn?
In Orsmaal was het meisjesonderwijs in handen van de Zusters Annuntiaten van Heverlee. In Drieslinter en Neerlinter waren het de Zusters der Christelijke Scholen van Vorselaar. Mogelijk waren zij betrokken bij het handwerk. ***)


Remerciements
Vier bloemzakken, Drieslinter, Neerlinter, Orsmael en Léau, lijken qua ontwerp bijzonder veel op elkaar. Ze dragen in geschilderde banieren, boven en onder het wapenschild en de plaatsnaam, de tekst ‘Remerciements à l’Amérique’ (met dank aan Amerika).

‘Remerciements’ is geborduurd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart, de letters ‘à l’Amérique’ zijn geborduurd in de Amerikaanse ‘stars and stripes’ in de kleuren rood, wit, blauw.
De meelzak met wapenschild Graesen draagt alleen de bovenste banier met ‘Remerciements’.
De borduurster van Orsmael koos voor de oude spelling en bezuinigde op een ‘E’ wat leidde tot het woord ‘Remerciments’.


Reconnaissance
Citaat uit een brief vanuit Rummen in 1915: ‘In ieder dorp is een comiteit opgericht door Amerika, en ieder die geen meel heeft kan een gedeelte kilos krijgen. Er komt maïs voor de hennen, lijnmeel, haring, soep, boonen, rijst, erwten, bloem (maar niet veel), geen spek, dat is duur!’ ****)

De bloemzak van Rummen draagt de tekst ‘Hommage’(hulde)- ‘Reconnaissant’ (dankbaar). Hommage in de kleuren rood, geel, zwart; Reconnaissant als ‘stars and stripes’ in rood, wit, blauw. Hier is geen banier.

Ook zonder banieren zijn de twee borduurwerken van Halle-Boyenhove en Budingen met het woord ‘Reconnaissance’ in rood, geel, zwart.
In het wapenschild van Ransberg, vroeger ook Ramsberg geheten, is geborduurd ‘Mons Arietum’: ‘berg der rammen’; deze meelzak is niet voorzien van hulde-tekst of patriottische kleuren.
Dank aan Canada

Een opmerkelijk exemplaar is het borduurwerk van Geet-Betz. Het borduurwerk is gemaakt om expliciet Canada te bedanken voor de voedselhulp. De banier draagt de tekst ‘Dank aan Canada’ in wit op rood fond.

Op vier hoeken wappert de Canadese vlag. Het open naaiwerk is uitgevoerd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.
Op de achterzijde zijn de letters van de originele bedrukking ‘Flour. Canada’s Gift. O’ versierd met borduurwerk; ‘FLOUR’ volledig opgevuld in de kleuren van de Canadese vlag.


Variatie in het woordbeeld

De borduursters hebben patronen van meerdere lettertypes gebruikt. De hoofdletters van de plaatsnamen hebben een aparte kleur.

Merk op dat de twee ‘E’s’ in Drieslinter en Graesen op twee manieren zijn geborduurd, maar in Neerlinter weer niet.
Zou dit bewust gebeurd zijn om te variëren in het woordbeeld?

Of kan ik hieruit afleiden dat er gewerkt is door meisjes op school, die er plezier in hadden binnen hun leeromgeving een eigen touch aan de ontwerpen te geven?
Belgisch kant

Alle tien bloemzakken zijn gedecoreerd met stroken kant: een enkele of een dubbele strook; voorzover ik kan beoordelen is het handgemaakt kloskant.
Omlijsting

Acht bloemzakken hebben randen in de open naaiwerk-techniek. Het open naaiwerk op de Geet-Betz meelzak is uitgevoerd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart. Op de Drieslinter zak is gewerkt met de Amerikaanse kleuren rood, wit, blauw.
De open naaiwerk-randen fungeren als omlijsting van het wapenschild en de plaatsnaam.
De Halle-Boyenhoven bloemzak heeft een omlijsting van kant; de omlijsting van de Graesen zak is geschilderd in roodbruin en daarna geborduurd.
Meer handwerktechnieken

– Drie bloemzakken: Neerlinter, Drieslinter en Léau, zijn rondom afgewerkt met een rand franje; Drieslinter in kleuren rood, geel, zwart.
– Een appliqué van gestrikte linten is op negen van de tien zakken aangebracht; het lint van Rummen, Halle-Boyenhoven en Budingen is in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.
– De achterzijde van de handwerken is afgewerkt met voeringstof, dan wel fungeert de voeringstof als tussenlaag en/of is een stuk meelzak met originele bedrukking aan het handwerk toegevoegd.
Stempels ‘De Stordeur Louvain’
De Neerlinter-bloemzak ‘Flour. Canada’s Gift’ en de Rummen-zak ‘A.B.C.’ dragen een zwart stempel ‘De Stordeur Louvain’.

Usines De Stordeur in Leuven was een grote Belgische maalderij, gespecialiseerd in de verwerking van maïs. Tijdens de Groote Oorlog verwerkte de fabriek ook het door de CRB ingevoerde (tarwe)graan.
De buitenlandse tarwe arriveerde in bulk in de maalderij, die het tot meel maalde. Vandaar ging het meel naar de bakkerijen in lokale zakken.
Het Nationaal Komiteit Hulp en Voeding (NKHV/CNSA) voerde vanaf december 1915 een statiegeldsysteem in op haar geleegde verpakkingen, dat was dus ook van kracht voor de bloemzakken. [1]
Usines De Stordeur in Leuven was het centrale magazijn van de lege zakken, die terugkwamen van de bakkerijen. Schoonmaken, repareren en administreren van de retour-zakken was een tijdrovende, maar voorname taak.

Mogelijk zijn de zakken gevuld met korrels graan in België geraakt via de buitenlandse voedselhulp, waarna het graan in de maalderij van De Stordeur tot meel is gemalen, dan wel zijn de zakken in gebruik geweest als retourzakken voor tarwemeel gemalen door De Stordeur. Ik kwam dit stempel niet eerder tegen op een bloemzak.
Vrijwel identieke items in de Vlaamse Topstukkenlijst
Twee bloemzakken die vermeld staan in de Vlaamse Topstukkenlijst zijn op vrijwel identieke wijze versierd als twee exemplaren in de Warren Gregory-collectie. Zij bevinden zich in het In Flanders Fields Museum, Ieper: ‘Orsmael’, IFFM inv.nr. 001644 en ‘Budingen’, IFFM inv.nr. 001643. Het museum heeft de twee handwerken verkregen uit de voormalige collectie van een CRB-gedelegeerde, de Amerikaan Robert Arrowsmith (1860-1928)[2].
Dankzij de Warren Gregory collectie kan ik nu als context aan deze Vlaamse Topstukken toevoegen, dat zij verwijzen naar de veldslag aan de Getelinie.


Vergelijk de foto’s van de versierde bloemzakken op overeenkomsten en verschillen! Het blijft mij verrassen hoe iedere handwerkster op basis van dezelfde lay-out en patronen blijk geeft van eigenheid in de uitvoering, zowel in de keuze van kleuren garens voor het borduurwerk en het open naaiwerk, als het aanbrengen van kant, franje, gestrikte linten en voeringen, als de toevoeging van de Belgische vlag ten teken van liefde voor het vaderland in tijd van oorlog en bezetting.
Conclusie

De versieringen op de verzameling bloemzakken in de (Warren) Gregory Miscellany zal groepsgewijze tot stand zijn gekomen, vanuit de herinneringen aan de gevechten rond de Getelinie in de toenmalige provincie Brabant.
Blijkens het handwerk zullen de handwerksters een opdracht hebben gekregen en is er afstemming geweest over vormgeving en toe te passen technieken. De variatie in het woordbeeld geeft de indruk dat de borduursters er plezier in hadden een eigen ’touch’ aan hun borduurwerk te geven door de keuze van de letters.
De gelijkenis met twee bloemzakken in de Vlaamse Topstukkenlijst toont aan dat er in ieder geval voor ‘Orsmael’ en ‘Budingen’ meerdere handwerksters hetzelfde basispatroon hebben gebruikt voor de versieringen op hun zak. Daardoor beschikt ook het In Flanders Fields Museum over herinneringen aan de veldslag bij de Getelinie.
Bij vergelijking van de bloemzakken zie ik dat elk handwerk tot een uniek resultaat heeft geleid en het handschrift draagt van de maakster. Zonder haar bij naam te kennen.

Dank aan:
– Hubert Bovens, Wilsele, voor zijn waardevolle opmerkingen over de Getelinie.
– Lisette Wouters, Ransberg, voor haar aanvullingen met publicaties van de heemkundige kring van Linter. Zij schreef het artikel ‘Geborduurde meelzak uit Orsmaal. De smaak van oorlog’, gepubliceerd in ‘Linter Leeft’, gemeentelijk infoblad gemeente Linter – editie winter 2016, p. 12.
– Guido Coningx, vzw De Vrienden van Zoutleeuw, voor zijn informatie en de toezending van de publicatie van zijn vereniging.
– Guy Leus, Limes Gatia, de genealogische geschiedkundige kring van Geetbets, voor zijn informatie en foto’s van de voedselhulp in Geetbets, Grazen en Rummen.
*) – Heeren, Etienne, De eerste augustusdagen te Zoutleeuw en de deelgemeenten bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, vzw. De Vrienden van Zoutleeuw, 2014
– Donvil, Ruben, De Groote Oorlog op kleine schaal. De gevechten aan de Getelinie in Oost-Brabant 1914. Davidsfonds Uitgeverij, 2012
**) De Seyn, Eugène, Geschied- en Aardrijkskundig Woordenboek der Belgische Gemeenten, 1938 (Online ‘Belgian heraldry portal’ (heraldry.wiki.com)).
Guy Leus, Limes Gatia, gaf commentaar op de geborduurde wapenschilden van Geet-Betz en Graesen: “Merkwaardig, het wapenschild van Geetbets is niet juist en Grazen had zelfs geen wapenschild.“(!)
***) Wouters, Lisette, Linter en zijn Religieus Erfgoed door de eeuwen heen, deel 3 : kloosterzusters en begijnen. Heemkundige Kring Linter. (Boekvoorstelling zal zijn op vrijdag 18 november 2022, gemeentehuis Orsmaal)
****) Leus, Guy, Geetbets 1914-1918, een vlam in de grote wereldbrand, Limes Gatia, 2015
[1] Amara, M., Inventaire des archives du Comité national de Secours et d’Alimentation. Rapport général sur le fonctionnement et les opérations du Comité National de Secours et d’Alimentation. Deuxième partie. Le Département Alimentation. Tome II: Appendice: Le Service Stock général et Fabrications”. 1921. Brussel: Het Rijksarchief in België, Algemeen Rijksarchief, 2009
[2] In 2013 aan IFFM geschonken door Jane Kimball (New Mexico, VS), met dank aan Robin Arrowsmith (Virginia, VS).
De IFFM-meelzak ‘Orsmaal’ is najaar 2016 tentoongesteld in ‘De smaak van oorlog: het leven in een bezette stad en regio 1914-1918′ in Museum ‘Het Toreke’ te Tienen.