Inleiding
Onderzoek doen in Brussel stond al maanden op mijn verlanglijstje. Van 19-22 december 2018 was ik in de Belgische hoofdstad. In vier dagen tijd deed ik onderzoek in twee archieven, een documentatiecentrum en bezocht drie musea. Hoogtepunt vormde mijn bezoek aan het War Heritage Institute en diens Documentatiecentrum. Tot mijn grote verrassing kreeg ik er tientallen meelzakken te zien!
Koninklijk Museum voor het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Het Museum is een van de locaties van het War Heritage Institute (WHI) en bevindt zich in het Jubelpark in het hart van Brussel.

Het bewaart talloze unieke voorwerpen: harnassen, uniformen, kanonnen, maar ook kunstwerken, muziekinstrumenten en er is een reusachtige hal met vliegtuigen. Tien eeuwen geschiedenis zijn bijeen gebracht, van de middeleeuwen tot en met de twee wereldoorlogen.[1]
Het Documentatiecentrum beheert meerdere collecties: archieven, bibliotheek, kaarten en plannen, tekeningen, grafische kunst en foto’s.
Waarom zijn er Meelzakken in de collectie?
Er was geen enkele bemoeienis van het Belgische leger met de voedselhulp aan de Belgische bevolking. Sterker nog, de Duitse bezetter verbood ten enenmale dat er hulp verstrekt zou worden aan militairen of het leger, en zagen daar streng op toe.
Waarom maken meelzakken dan toch deel uit van de collectie van WHI?
Omdat de humanitaire hulp onderdeel uitmaakt van de geschiedenis van de bezetting. Bovendien zijn er mensen die overtuigd zijn dat de dringende en voortdurende roep om humanitaire hulpverlening voor België de bevolking en regering van de Verenigde Staten rijp gemaakt heeft voor diens uiteindelijke militaire toetreden tot de oorlog in april 1917.

De collectie meelzakken
Het WHI heeft een omvangrijke collectie meelzakken met een interessante verscheidenheid.
Allereerst bekeek ik in het Legermuseum de vitrines van de zaal gewijd aan de Eerste Wereldoorlog en spotte opgetogen drie meelzakken: één bewerkt en twee onbewerkt. Daarna bezocht ik de speciale tentoonstelling ‘De Groote Oorlog Voorbij, België 1918-1928’. Het geeft een indringend beeld van het einde van de oorlog en de wederopbouw van België. Er zijn twee meelzakken geëxposeerd, één bewerkt en één onbewerkt.
Op vrijdagmorgen 21 december nodigde mevrouw Ilse Bogaerts mij uit voor onderzoek in het depot. Mevrouw Bogaerts is in het Legermuseum diensthoofd Collecties en Restauratie-ateliers: Uniformen & Uitrusting, Vlaggen, Kunst, Iconografie, Faleristiek, Muziek.
De computeruitdraai van de inventarislijst was in eerste instantie verrassend: een aantal van 107 items kwam tevoorschijn. Mevrouw Bogaerts zette echter met kennis van zaken resoluut grote strepen door 65 items en verklaarde dat deze items misschien wel op de lijst stonden, maar in werkelijkheid niet in het depot of het museum waren, omdat deze geen vindplaats hadden.
Aan de hand van de inventarislijst kwamen op die vrijdag in het depot 19 meelzakken uit de dozen, 7 bewerkt, geborduurd en verfraaid met kant en franje, en 12 onbewerkt.
Volgens de inventarislijst zijn er nóg 16 meelzakken in depot, waarvan 3 bewerkt en 13 onbewerkt, die studie hebben we bewaard voor mijn volgende bezoek. De collectie meelzakken van WOI in het WHI komt daarmee op een totaal van 40: 12 bewerkt en 28 onbewerkt.
Informatie in de exposities
De informatie over de meelzakken in de exposities is vrij summier, de beschrijving bij de tentoongestelde meelzakken luidt:
‘Amerikaanse zakken bloem/Sacs de farine américain/Bags of American flour’.
Verdere context die gegeven wordt is:
‘Sacs de farine, distribués par la “Commission for Relief in Belgium” en Belgique occupée 1914-18’.

Er hangen twee na-oorlogse affiches met de toelichting:
‘Affiche Amerikaansche zakken. Oorlogsgedenkenis verkocht ten voordeele van de oorlogsweezen./Affiche Sacs américains, souvenirs de la guerre, vendus au profit des orphelins de la guerre./Poster American bags, war souvenirs, sold in support of the war orphans.’

In een volgende vitrine is er meer over te lezen:
De Belgische oorlogswezen zijn vanaf 1914 ondersteunt met aparte programma’s. Het Nationaal Komiteit voor Hulp en Voeding (NKHV) startte in 1915 het Nationaal Werk voor Oorlogswezen (NWOW). Na de oorlog kwam er een wet die het NWOW opdracht gaf voogdijschap en plaatsingen te organiseren, hulp te verschaffen in materiële en morele zin en toe te zien op de gezondheid en de opvoeding van de kinderen. Om geld in te zamelen voor de oorlogswezen zijn verkooptentoonstellingen gehouden, waarbij (versierde) meelzakken een trekker waren voor het publiek en de opbrengst van de verkoop ten goede kwam aan dit goede doel.
In dit blog zoom ik in op drie bewerkte meelzakken in de collectie van WHI.
1) ‘Amerika redde ons van hongersnood’ (in depot)



Een spectaculair borduurwerk is de oceaanstomer op de achterzijde van een meelzak met het merk ‘Pride of Sylvan’ uit Sylvan Grove, Kansas.

Het borduurwerk is op een aparte doek geborduurd en daarna aan de zak vastgenaaid. Het oranje-gele schip is nauwkeurig weergegeven.

Het patroon is waarschijnlijk nagetekend van een foto, vier grijze roeiboten varen langszij, de goudgele zon gaat onder, de Amerikaanse vlag wappert in de mast. Voor de borduurster zal het makkelijker zijn geweest om op een eigen borduurdoek, waarvan zij de kwaliteit kende en het borduurpatroon goed zichtbaar was, aan haar borduurwerk te werken.
Het geheel lijkt op een kussenovertrek, waarbij rondom gekleurd koord als verfraaiing diende, het koord ontbreekt, er resten slechts kleine rode en zwarte lussen.

De tekst ‘Amerika redde ons van hongersnood’ en ‘1914-1918’ is professioneel geborduurd, zoals een vaandel of banier geborduurd zou zijn.
De tekst geeft aanleiding tot een paar veronderstellingen:
– Het borduurwerk zal gemaakt zijn in Vlaanderen, misschien in Antwerpen, waar kennis van oceaanschepen bij de haven hoorde;
– Dit zal ná de oorlog zijn geborduurd, want het werkwoord ‘redde’ staat in de verleden tijd en bovendien kan de markering 1914-1918 als looptijd van de oorlog pas achteraf zijn gemaakt.
2) The Rockefeller Foundation (in depot)

De hulpactie voor bezet België van de Rockefeller Foundation, gevestigd in de staat New York, kende zijn weerga niet. Als eerste hulporganisatie stuurde zij schepen met voedsel- en kledinghulp. In de maanden november en december 1914 zijn vijf oceaanstomers vertrokken uit de VS, ze brachten bijna 23.000 ton hulpgoederen voor een waarde van ruim anderhalf miljoen dollar naar Rotterdam.

In het ‘Rijksarchief in België’ te Brussel heb ik een doorslag gevonden van de bedankbrief die het Comité National de Secours et d’Alimentation op 12 december 1914 heeft geschreven, in reactie op de ontvangst van de hulpgoederen, schenking van de Rockefeller Foundation, aan boord van het schip de ‘Massapequa’.
Interessant om een versierde meelzak te aanschouwen die met een van deze eerste zendingen in België zal zijn aangekomen.
De bedrukte tekst op de meelzak van de Rockefeller Foundation luidt:
“American Consul
The Rockefeller Foundation
Belgium Relief
War Relief Donation
Flour
49 Lbs. Net”
Hoewel grauw van kleur is de versiering een sterk staaltje van textielvaardigheid. Het doek is in negen stukken verdeeld, die met fraai kant aan elkaar zijn gezet. Het middenstuk draagt de tekst, in blauw gedrukte letters, daaromheen acht stroken, voorzien van geborduurde vlaggen en de jaartallen 1914 en 1915.

Bijzonderheid is de resttekening van het patroon van het borduurwerk van de vlaggen. De borduurster heeft in afwijking van het getekende patroon, de vlag in een andere richting geborduurd. Zo zien we, zowel aan voor -als achterzijde, blauwe restlijnen op het doek.

3) WADENA, Canada (in tentoonstelling)
Ook Canada verleende op grote schaal hulp aan België. Canada maakte onderdeel uit van het Britse Rijk, zodat de oorlogsverklaring aan Duitsland door Engeland in 1914 ook Canada in oorlog bracht met de Duitsers. Toch is de Canadese hulpverlening geen onderwerp van discussie geweest. Na de eerste maanden van de oorlog zijn de hulpacties van lieverlee ingekaderd binnen de organisatie van de door Amerikanen geleide Commission for Relief in Belgium. De Belgische bevolking maakte het onderscheid niet tussen Canada en de Verenigde Staten, de mensen vereerden ‘de Amerikanen’ als hun redders in nood.

De speciale tentoonstelling ‘De Groote Oorlog Voorbij, België 1918-1928’ toont een Canadese meelzak uit de plaats Wadena in de provincie Saskatchewan.

De Franse tekst luidt:
‘Au Peuple Belge l’Offrande des Citoyens et des Cultivateurs
de la Ville de Wadena Saskatchewan Canada’
(Vertaling: ‘Aan het Belgische volk het geschenk van burgers en graantelers van de stad Wadena Saskatchewan Canada’).
De naam van de meelfabriek en een logo of merknaam van het meel ontbreken op de zak. De bedrukking is een boodschap van burgers en graantelers.
Wadena, toen een gehucht, is tegenwoordig een plaats in de provincie Saskatchewan met 1300 inwoners, even groot -of klein- om een referentie te geven, als het dorp Stad aan ‘t Haringvliet op Goeree-Overflakkee, mijn geboorte-eiland.
Wadena vormde zich in de prairie, een agrarisch gebied, in de begin jaren 1900 en dankt zijn bestaan aan de ligging op een kruising van twee wegen en de aanleg van een spoorlijn. Het woord ‘stad’ is voor deze plaats, zeker in 1914, een eufemisme, maar ook ‘Stad aan ‘t Haringvliet’ voert al jaren trots deze naam…
De geschiedenis van Wadena verhaalt niet over het bestaan van een meelfabriek en de voertaal in dit gebied zal Engels zijn geweest, dus lijkt het aannemelijk dat de bevolking van Wadena in het najaar van 1914 geld heeft ingezameld, verstuurd naar het centrale hulpcomité van de provincie of naar het centrale comité in Montréal en dat door deze de meelzak is bedrukt met de pakkende, Franse tekst. Eenmaal in België en geleegd zal de meelzak vele uren borduurwerk hebben opgeleverd voor wellicht Waalse borduursters, nadat de werkvoorbereider met kennis van (Canadese!) zaken een nauwkeurige lay-out van het patroon en de kleurkeuze van de garens had gemaakt.

Om iets te noemen: De vlag van Canada was officieel de Britse, maar om zich als Canada te onderscheiden was in gebruik het ‘Canadese Rode Vaandel’. Het was een vaandel met in de linkerbovenhoek de Britse vlag op een rode ondergrond, waarin het Canadese wapen stond afgebeeld.

Het borduurwerk volgt de opmaak van het Rode Vaandel mét de Britse vlag in de linkerbovenhoek in ieder van de zes letters ‘Wadena’.
De meelzak, op de keper beschouwd:
‘Au Peuple Belge’ | Geborduurd in de kleuren van de Belgische vlag, zwart, geel, rood |
‘L’Offrande’ | ‘Kleuren van de Amerikaanse vlag’: van boven blauw, daaronder gemengd rood wit |
‘Des Citoyens et’ | Van boven naar beneden blauw wit rood |
‘Des Cultivateurs’ | Lichtgroen wit rood, met het groen als hommage aan de graantelers |
‘De la Ville’ | in rood blauw wit |
De letters ‘WADENA’ | Geborduurd conform het Canadese Rode Vaandel |
‘Saskatchewan’ | Van boven naar beneden wit blauw rood |
Het streepje | Rood-groen |
‘Canada’ | In de kleur wit met rode dot midden in ieder van de zes letters (een voorbode van de kleuren van de huidige Canadese vlag). |
De ‘Wadena meelzak’ is geen toevalstreffer, er is nog een voorbeeld van in een andere (Belgische) collectie, die getoond is tijdens een tentoonstelling in het In Flanders Fields Museum in Ieper.[2]
We zien hier dat de tekst gedrukt is in blauwe letters.

Ook deze meelzak is versierd, namelijk beschilderd en geborduurd.
De zak is opengewerkt en heeft aan de binnenzijde een versiering, een zicht op Brussel getekend in een rond frame. De tekening is gesigneerd met ‘Bruxelles 1916’.

Grappig genoeg hebben de Vlaamse kunstenaar en borduurster op deze Frans-Canadese meelzak een versiering aangebracht in Engelse tekst met verwijzing naar Amerika:
‘America’s ships come over the sea, Ye Flemish bells ring out with glee’ (‘Amerika’s schepen komen over de zee, Yoho Vlaamse bellen rinkelen met blijdschap‘)
Tot zover mijn indrukken uit Brussel. Later verder!
[1]De officiële opdracht luidt:
“Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis is een federale wetenschappelijke instelling (FWI) van tweede categorie en een staatsdienst met afzonderlijk beheer (SAB). Het bevordert de kennis van de militaire geschiedenis en de geschiedenis van de conflicten, in vredestijd én in oorlogstijd, aan de hand van het unieke en rijke militaire patrimonium dat het met zijn verschillende sites beheert.
Dat erfgoed is roerend, onroerend en immaterieel. Met het oog op een langdurige conservatie worden de verzamelingen op professionele en wetenschappelijke wijze beheerd, gevrijwaard, bestudeerd, geïnterpreteerd en uitgebreid.”
[2]‘Remembering Herbert Hoover and the Commission for Relief in Belgium’, In Flanders Fields Museum, Ieper, 16 maart – 20 mei 2013.