Sperry Mills – American Indian – California

Bloemzak Sperry Mills-American Indian-California in originele staat (verso). Stempel Mons, Hainaut. Coll. IFFM

Bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian’ waren en zijn nog altijd gezochte zakken-souvenirs van de Grote Oorlog. Ze zijn kleurrijk beschilderd, of geborduurd, voorzien van kraaltjes en pailletten, of onbewerkt, in originele staat van bedrukking.
Hoe en wanneer zijn de bloemzakken in België geraakt?

Sperry Flour Co., Californië

Bloemzak Sperry Mills-American Indian-California in originele staat (recto). Coll. IFFM

‘Sperry Mills – American Indian’ was een speciale merknaam door Sperry Flour Company gegeven aan de Belgian relief bloem. Op de andere zijde van de zak stond in opdracht van de Kamer van Koophandel in San Francisco in rood gestempeld ‘California’, zodat er geen misverstand kon bestaan waar het meel vandaan kwam (The San Francisco Examiner, 19 november 1914).

Rond 1850 begon Austin Sperry een maalderij in Stockton, Californië. In 1892 fuseerden een aantal maalderijen in Stockton, de nieuwe bedrijfsnaam werd Sperry Flour Company.

The San Francisco Examiner, 19 november 1914

In 1914 bezat Ethel Sperry Crocker (1861-1934), een telg uit de omvangrijke Sperry familie, aandelen in de maalderij. Zij was getrouwd met William H. Crocker (1861-1937) bankier, president-directeur van de Crocker National Bank in San Francisco en ook directeur van Sperry Flour Co.

Maalderij Sperry Mills in Stockton, Ca.. Foto: online Haggin Museum, Stockton, Ca., VS

Lou Henry Hoover start Belgian Relief in Californië, oktober 1914

‘Mrs. H.C. Hoover ontvangt internationale erkenning voor hulp aan België’. Oakland Tribune, 8 november 1914

Mrs. Lou Henry Hoover verbleef in Californië, toen haar echtgenoot Herbert Hoover vanuit Londen een telegram stuurde met de oproep om eten en geld in te zamelen voor de miljoen Belgen die dreigden te verhongeren. Hoover vroeg zijn vrouw om hulp uit de staat Californië.[1]

Lou Hoover ging daadkrachtig aan het werk en initieerde de oprichting van Belgian Relief Funds. Onvermoeibaar gaf ze lezingen, zowel voor selecte gezelschappen als op ‘mass meetings’ voor een groot publiek van San Francisco tot Los Angeles. Ook had ze persontmoetingen.

I came here on a quiet mission. I sailed for this country to take my children to my own home at Monterey. I was astonished at the response of California to the appeal of the Belgians. I came with no propaganda of my own, but I want to say that the generosity of the people of my native state has amazed me. I am not a speaker, but I have consented to talk and to help and do whatever I could to aid this cause.”[2]

Het initiatief van Lou Henry Hoover bereikte ook de federale hoofdstad Washington. The Washington Post, 19 november 1914

(“Ik kwam hier op een persoonlijke missie. Ik reisde naar dit land om mijn kinderen naar ons huis in Monterey te brengen. Ik ben blij verwonderd over de reactie van Californië op de oproep van de Belgen. Ik had geen specifieke informatie meegenomen, maar ik wil zeggen dat de vrijgevigheid van de mensen in mijn geboortestaat me heeft verrast. Hoewel ik van nature geen redenaar ben, heb ik graag het verzoek ingewilligd om hier te spreken en te helpen. Ik wil alles doen wat in mijn vermogen ligt om bij te dragen aan de goede zaak”).

Ethel Sperry Crocker, jeugdfoto. Foto: online Find a Grave

Ethel Sperry Crocker was actief als penningmeester in het Woman’s Belgian Relief Fund in San Francisco, waarvan Lou Henry Hoover erevoorzitter was.[3] Ook was Ethel Crocker State Chairman van The Woman’s Section van de CRB.
William H. Crocker werd vanuit de San Francisco Chamber of Commerce voorzitter van het mannencomité van het Belgian Relief Fund.

De Belgian Relief Funds in Californië organiseerden zich snel en effectief. Zij charterden het stoomschip Camino om hulpgoederen naar België te brengen. De Sperry Flour Co. won de order om 17.000 barrels bloem te leveren aan de California Belgian Relief Committee.  Ze ontwierpen een speciaal merk en logo om op de katoenen zakken te drukken; “We are putting out an especial brand. Our factory is working on the sacks which bear an Indian head imprint with the word ” California” across the front.” (Stockton Evening and Sunday Record, 19 november 1914, p.2).

‘Camino vaart uit met schenking uit Californië voor de Belgen’. The San Francisco Examiner, 6 december 1914

Op 5 december 1914 vertrok de SS Camino als eerste Amerikaanse ‘State Ship’ uit de haven van San Francisco. De staat Californië krijgt er tot op de dag van vandaag lof voor toegezwaaid.[4].

SS Camino voer drie weken na vertrek uit San Francisco door het Panamakanaal, San Francisco Examiner, 29 december 1914

Helaas, averij voor de Camino
Hoewel het enthousiasme voor de missie van de Camino nooit is verminderd, is de waarheid over de vlotte hulpverlening door de staat California dat deze strandde in averij van het schip. De Camino vertrok weliswaar als eerste ‘State Ship’, maar het kwam als een van de laatste schepen aan in Rotterdam.
Slecht weer, kapotte onderdelen, verlies van lading, niets bleef het schip en zijn bemanning gespaard. Eindelijk, na een reis van ruim vier maanden, op 12 april 1915, arriveerde het in Rotterdam.[5]

Camino komt aan in Rotterdam. The Los Angeles Times, 13 april 1915

Herbert Hoover, directeur van de Commission for Relief in Belgium (CRB), was al die maanden op de hoogte van de tegenslagen die de Camino te verduren had [6]. Hij bedankte William Crocker hartelijk voor de hulpgoederen: de grote inzet van de staat Californië in november 1914 was een voorbeeld voor de hele wereld geweest. [7] Hoover zette daarmee indirect ook zijn vrouw Lou Hoover, die de aanzet gaf tot de hulpverlening, in het zonnetje.

Half april 1915 waren de ‘Sperry Mills – American Indian’ bloemzakken gearriveerd in België en Noord-Frankrijk!

Bloemzak Sperry Mills-American Indian, stempel Tourcoing, Frankrijk, beschilderd met tien wapenschilden door Albert Lotthé (Bailleul, F., 10 03 1862 – Tourcoing, F., 17 03 1918). Part. coll. VS

Distributie in België

Bloemzak Sperry Mills met stempel Mons, Hainaut. Coll. IFFM

Dankzij stempels op de bewaarde bloemzakken is vast te stellen waar de ‘Sperry Mills-American Indian’-bloem is gedistribueerd.
Ik heb stempels gevonden van Brabant en Hainaut (Henegouwen) in België en van Lille (Rijsel) en Tourcoing in Frankrijk.

Musée de la Vie wallonne, Luik, bewaart een onbewerkte bloemzak van 98 lbs met twee hoofdletters ‘P’, zonder ‘California’ op de achterzijde van de zak.

Bloemzak ‘Baker’s Mills-American Indian’. Coll. MoMu Antwerpen, foto online

Het MoMu in Antwerpen heeft een ‘American Indian’ bloemzak in de collectie met bedrukking ‘Farine Fermentante Baker’s Mills – Baker’s Flour Co. Pure Wheat’.

CRB-gedelegeerde William H. Sperry
William Hatfield Sperry (Californië 28 juni 1885 – Briny Breezes, Florida, 26 oktober 1963) was, net als Ethel Sperry Crocker, een telg uit de omvangrijke Sperry familie van de maalderij. Hij was journalist, bekend door tijdschriftartikelen. Zijn vader George Barker Sperry (New York, 6 nov 1851 – La Mesa, San Diego County, 2 juni 1935), was directeur van de maalderij in Stockton, zijn moeder Georgea Mary Staples Sperry (Oregon, 1861 – San José, Ca., 17 juni 1918) zette zich vol overgave in voor de Belgian relief.

Oktober 1914 trok hij naar Europa en raakte via Herbert Hoover betrokken bij het werk van de CRB. Hij telegrafeerde aan zijn moeder: “Volunteered for services in commission for relief in Belgium. Commission has most efficient organization. All food is reaching civil population in Belgium without molestation of any kind, notwithstanding reports to contrary.” [8a]
Van december 1914 tot april 1917 werkte hij als CRB-gedelegeerde in België, onder meer in Leuven, daarna in Lille, Noord-Frankrijk.

William H. Sperry, 1917. Fotograaf Boute, Ch. du Roi, Brussel: Album Members of the CRB. Coll. HILA

September 1915 was Sperry een paar weken op vakantie, weg uit bezet België. Daar was hij vrij om brieven te schrijven naar huis. Hij schreef aan een vriend: “I came out last Saturday for a three weeks’ vacation for my health. The trouble is mostly mental depression, the result of seeing so much misery, oppression and suffering. However, I am going to cut my vacation short and return to the north of France Monday, after a nine day vacation. Can’t help it.

(“Ik kwam afgelopen zaterdag uit België voor een drie-weekse vakantie, noodzakelijk, gelet op mijn gezondheid. Het lastige is vooral de mentale druk, het resultaat van het zien van zoveel ellende, onderdrukking en lijden is deprimerend. Ik ga mijn vakantie echter verkorten en keer maandag terug naar het noorden van Frankrijk, na negen dagen vrij. Ik moet terug, kan er niets aan doen.”)

Bloemzak Sperry Mills – California (verso), geborduurd door Mary-Jane Durieux (°Brussel 11-04-1893; haar vader was meubelmaker). Part. coll. VS

Hij gaf een sarcastische impressie van de duizenden Duitse soldaten in Lille en hun inspanningen om loopgraven te maken: “And the trench works these chaps have been putting in is simply marvelous. The same amount of energy expended in the right direction would have built half a dozen Panama canals.”

(‘Het werk aan de loopgraven dat deze kerels hebben uitgevoerd is gewoonweg wonderbaarlijk. Met dezelfde hoeveelheid energie, besteed aan de juiste zaak, zou een half dozijn Panamakanalen [8b] zijn gegraven.’)

De Belgische bevolking leed honger, maar voor de Duitse bezetters in België en Noord-Frankrijk waren er geen tekorten, of het moest goede Schotse whisky of Franse champagne zijn. Cynisch schrijft Sperry: “Also the Germans have plenty of food.   It is true that it is hard to find good Scotch whiskey and certain brands of liquors, and at the present rate of consumption I think there will be a champagne shortage in the next year, but as for the necessities, the Germans are well fixed.” [9]

(Bovendien hebben de Duitsers genoeg te eten…Inderdaad, het is moeilijk om goede Schotse whisky en bepaalde merken likeuren te vinden, en gelet op de huidige champagne consumptie, denk ik dat er volgend jaar een tekort zal zijn, maar wat de eerste levensbehoeften betreft, hebben de Duitsers het goed voor elkaar.)

Kantoor van CNSA en CRB-gedelegeerden. Op de muur lege bloemzakken Sperry Mills-American Indian. Links William H. Sperry, naast hem Vernon L. Kellogg, rechts John L. Glenn. Foto: HILA 22003 box 625

Op een van zijn standplaatsen is William Sperry gefotografeerd met CRB-collega’s in hun kantoor. Op de muren zijn meerdere lege bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian’ gehangen als teken dat William Sperry daar zijn werkplek had.

Het ultieme bewijs dat de bloem, toegestuurd uit Californië, uiteindelijk ter plaatse is geraakt.

Bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian-California’ zijn nog altijd felbegeerde zakken-souvenirs van de Grote Oorlog. Foto-collage Annelien van Kempen, 2019

Mijn dank aan:
– Evelyn McMillan uit Californië voor de uitgebreide informatie die zij mij beschikbaar stelde over de Sperry Mills Flour Co en de van hen afkomstige bloemzakken;
– Hubert Bovens, Wilsele, voor het onderzoek naar de biografische gegevens van schilders en borduursters.

 

 

[1] Cablegram Mr. Herbert Hoover vanuit Londen aan Mrs. Herbert Hoover,  San Francisco, 26 oktober 1914

[2] Oakland Tribune, 8 november 1914, p.4

[3] The San Francisco Examiner, 11 november 1914, p. 4

[4] The San Francisco Examiner, 6 december 1914, p. 53

[5] The Los Angeles Times, 13 april 1915, p. 1

[6] Correspondentie tussen Lindon W. Bates en Herbert C. Hoover, HILA 22003 file 324-1

[7] The San Francisco Examiner, 22 april 1915, p.3

[8a] The Evening Mail (Stockton, California), 23 december 1914.

Arno Dosch Fleurot en Elsie Sperry Dosch Fleurot
Het bericht in de Evening Mail vermeldt ook: “Will Sperry’s sister, Mrs. Arno Dosch (formerly Miss Elsie Sperry) is also at the front in Europe, having accompanied her husband, who is a war correspondent to Louvain, Lille, Liege, and other Belgian battle scenes.”
Elsie Sperry (Stockton, Ca., 21.11.1881 – Marin, Ca., 29.07.1970) was getrouwd op 9 januari 1908 met Arno Dosch Fleurot (1879-1951), Amerikaans (oorlogs)correspondent in Europa van 1914-1951. Zie
Slepchenkova, Angelina, ‘The Life and Times of the American Journalist Arno Dosch Fleurot (1879-1951): Defining American Liberalism in World War One Era Through the Lense of Foreign Reporting.’Fullerton: California State University, thesis, 2017 (online, geraadpleegd 3 januari 2023)

[8b] Het Panamakanaal, de scheepvaartverbinding tussen de Grote en Atlantische Oceaan, was op 15 augustus 1914 in gebruik genomen, nadat al in 1881 door de Fransen was begonnen met de aanleg. De VS hebben de bouw van het kanaal daadwerkelijk gerealiseerd tussen 1904 en 1914.

[9] San Francisco Call, 1 oktober 1915 ‘Nephew of Crocker gives War Picture. S.F. Writer at Front’. HHPLM BAEF CRB London Office box 25 News Cuttings

American Collections in Figures 2022

“What collections of decorated flour sacks exist in the United States? Can I represent these in figures?” I asked myself, in parallel with the inventory Belgian collections in figures 2022. “Will new insights arise when comparing the American and Belgian data?”

American flour sack = Belgian embroidered flour sack
First of all, a change of perspective seems required. The naming and framing of flour sacks in the US and Belgium is different.
What the Belgians call in Flemish: “Amerikaanse bloemzakken (American flour sacks)” or in French: “Sacs américains (American sacks)”, are known in the US as: “Belgian Relief flour sacks” or “Belgian embroidered flour sacks”.

American institutions
On my weblog page Museums there is a list of 13 American institutions [1] in nine states with an estimated 571 decorated WWI flour sacks. This is a listing with numbers kindly provided by the institutions’ staff, plus data I found online.

Flour sack “American Commission-Grateful Belgium”, lithography by Josuë Dupont, Antwerp. Coll. and photo: National WWI Museum and Memorial, Kansas City, Mo.

Two so-called “Hoover” collections stand out numerically, containing 90% of all Belgian Relief flour sacks in the US:
* 350 pieces in Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa (HHPL);
* 160 pieces in Hoover Institution Archives, Stanford University, Palo Alto, California (HIA)

Register of WWI Flour Sacks
In my Register of WWI Flour Sacks I have recorded 220 of these 571 decorated flour sacks in American collections; thanks to hundreds of photographs received from collectors and museum curators, I have been able to process the data of these sacks. With 40% of flour sacks registered, there is still much research to be done!

Providing an outline of the American “Belgian decorated flour sacks” collections based on these limited figures is a tricky task, but one I am venturing into to provide direction for my further research.
The comparison with the results of my research in Belgium provides a basis for a first exploration.

American public and private collections

13 public and 11 private collections collectively contain 220 flour sacks, of which 190 (86%) are in public collections and 30 (14%) are in private collections.

Flour sack table runner “Sperry Mills, American Indian”, recto “California”; embroidery “Remembrance” by Mary-Jane Durieux [2], 1914-19; American private collection
The two largest public collections are partially listed in my register: 77 flour sacks of HHPL and 52 flour sacks of HIA.

Decorated flour sacks
In the American collections, 99% of the flour sacks have been decorated. Unworked/unprocessed sacks are an unfamiliar phenomenon; American collectors are amazed at the Belgian collections of unprocessed, original WWI flour sacks.


Painting, embroidery and lace borders are the most important decorations of the flour sacks.
Of the 220 processed objects recorded, 89 flour sacks are painted, 145 sacks are embroidered, at least 15 sacks have bobbin lace or needle lace. Several sacks have undergone multiple treatments, they were first painted, then embroidered and/or fitted with lace.

Flour sack The Craig Mills, Newcastle, VA; embroidery and lace by Françoise Bastiaens, (°Brussels, 1892.07.02). Coll. HIA; photo EMcM

The origin of flour sacks
The countries of origin of the flour sacks are the United States and Canada. This information is provided by the original printing on the sacks. The indication of origin is sometimes missing, because the original print was cut away when flour sacks were transformed into tapestry, table runner, bag, etc. in Belgium; these sacks are included in the category “Unknown”.


70% of the flour sacks have the USA as their country of origin, 10% are from Canada and of 20% the origin is unknown.
That concludes the figures from my Register of WWI Flour Sacks.

Diptych flour sacks “Castle”, Canada, adaptation Ecole libre des Sœurs de Notre-Dame, Anderlecht, Brussels, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Herbert Hoover Presidential Library and Museum Collection
HHPL’s collection list includes 350 flour sacks. What stands out numerically in this largest collection?
Counting and creating graphs provided me with new observations that I didn’t make before based on the Belgian collections: the importance of the outward and return journey.

The outward journey and the return journey of the flour sacks
In North America people are curious to know:
– by whom and from where was the sack filled with flour sent from here to Belgium?
– who in Belgium processed the emptied flour sack, who was the embroiderer, the artist, the lace maker and from where in Belgium was the flour sack sent back to the US?

The outward journey: “Belgian Relief” organizations
A rough count conducted into the origin of the HHPL flour sacks shows that approximately 200 flour sacks (55%) bear the printing of a “Belgian Relief” organization.


The shown imprints are ‘American Commission’ (100); ‘Madame Vandervelde Fund (8); ‘ABC-Flour’ (10); ‘Belgian Relief Flour’ (10); ‘Flour. Canada’s Gift’ of ‘Gift from the Motherland’ (60); Rockefeller Foundation (7); ‘War Relief Donation’ (8).

Flour sack “A.B.C. Flour- Gratitude”, 1916, embroidered in Assche (Asse), Brabant. Coll. and photo: Champaign County Historical Society Museum, Urbana, Ohio

Comparison with Belgian collections: 35% of flour sacks bear an imprint of a “Belgian Relief” organization.

The return trip: Belgian embroidered flour sacks
HHPL curator Marcus Eckhardt classifies the HHPL collection of flour sacks as “Gifted from”, among other criteria. It answers the question: “who in Belgium donated the flour sack to the Commission for Relief in Belgium or sent it back to the US?”

Names of schools and embroiderers on the flour sacks plus attached cards, the signatures of artists, all these details are listed on the collection list and are generally well preserved.
The list shows that of the total collection of 350 flour sacks, almost 200 items (57%) come from girls’ schools in Brussels.

The school of the Sœurs de Notre-Dame in Anderlecht takes the crown: 152 handicrafts made by pupils come from this school; that is 43% of the HHPL collection.

Other Brussels girls’ schools are: Ecole Moyenne-Sint Gillis, (27), Ecole Morichar (10), Ecole Professionnelle Bischoffsheim (4), Ecole Professionnelle d’Ixelles (4), Ecole Professionnelle Couvreur (4), Ecole Professionnelle Funck (2).

Flour sack “American Commission”, embroidered in Anderlecht, 1915. Coll. HHPL nr. 62.4.142; photo: EMcM

Conclusion
Thanks to the cooperation and assistance of many people worldwide, I was able to collect the data of hundreds of decorated Belgian Relief flour sacks preserved in the United States.
Are there more sacks kept in private collections and institutions, hidden in archives, depots, closets, attics, basements?
Further research into the American collections of “Belgian embroidered flour sacks” is needed!

Sacks are full of memories. Every sack houses a fragile and precious story.

Many thanks to:
– Marcus Eckhardt, curator of the Herbert Hoover Presidential Library-Museum, for sharing photographs, information, and providing the museum’s Flour Sack collection list.
– Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen and Tamara Raats. With their expert advice and work I have created my “Register of WWI Flour Sacks”.
– Georgina Kuipers for her attentive corrections to the English translations of my blogs.

 

Notes on the two largest American collections of Belgian Relief flour sacks:

Stanford University, Palo Alto, Ca., Main Quad overlooking Hoover Tower where the Hoover Institution Archives are located; photo: E. McMillan, 2018

Since 1920 the archives and “memorabilia” (commemorative gifts, including the decorated flour sacks) of the Commission for Relief in Belgium (CRB) had been stored in the Hoover Institution Archives at Stanford University, Palo Alto, Ca. (HIA).

In 1962 the Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL) was established in Hoover’s hometown of West Branch, Iowa, and dedicated to the presidency of Herbert Hoover. He was the 31st President of the United States, his term ran from March 4,1929 to March 4, 1933.

Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa, USA. Photo: online

When the Presidential Museum was created, the decision was made for some of the CRB’s archives to be transferred from HIA to West Branch. Hundreds of decorated flour sacks were part of that move. In other words, in 1962 the collection of flour sacks in the CRB archives was split into two parts: 70% came under the management of HHPL in Iowa and 30% remained at HIA in California.

Both collections continue to attract public attention to this day, thanks to HHPL’s presidential status and museum function and because of the HIA’s status as a leading institution.


[1] On my website under “Museums” the numbers of decorated flour sacks in American collections are different because I have discovered new items after writing this blog.

Detail flour sack “Sperry Mills”, verso; embroidered by Mary-Jane Durieux; American private collection

[2] The embroidery was made by Mary-Jane Durieux. It possibly concerns this young lady: Marie-Jeanne Durieux, ºBrussels 11.04.1893; her parents: mother Marie Everaerts, ºBrussels, father ‘Jean Baptiste’ Léopold Durieux, ºBrussels, furniture maker.
Thanks to Hubert Bovens for these biographical data.

 

 

Amerikaanse collecties in cijfers 2022

“Welke collecties versierde meelzakken zijn er in de Verenigde Staten? Kan ik deze in cijfers weergeven?” Ik vroeg het me af, parallel aan de inventarisatie ‘Belgische collecties in cijfers 2022’. “Zal er bij vergelijking van de cijfers nieuw inzicht ontstaan?”

Amerikaanse bloemzak = Belgian embroidered flour sack
Allereerst blijkt een verandering van perspectief noodzakelijk. De benaming van de meelzakken in de VS is anders. Wat in België zijn:
‘Amerikaanse bloemzakken’ of Amerikaanse meelzakken’ en ‘Sacs américains’
noem je in de VS: ‘Belgian Relief flour sacks’ of ‘Belgian embroidered flour sacks’

Amerikaanse musea
Op mijn weblogpagina ‘Musea’ staat een lijst van 13 Amerikaanse musea in negen staten met naar schatting 571 versierde meelzakken. Dit is een opgave van de musea zelf, plus gegevens die ik online heb gevonden.[1]

Meelzak ‘American Commission-Grateful Belgium’, lithografie Josué Dupon, Antwerpen. Coll en foto: National WWI Museum and Memorial, Kansas City, Mo.

Twee zogenaamde ‘Hoover’-collecties springen er getalsmatig uit, ze bevatten 90% van alle meelzakken in de VS:
* 350 stuks in Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa (HHPL);
* 160 stuks in Hoover Institution Archives, Stanford University, Palo Alto, Californië (HIA)

Register van Meelzakken
In mijn Register van Meelzakken in WO I heb ik 220 van de 571 versierde meelzakken in Amerikaanse collecties geregistreerd; dankzij honderden foto’s, ontvangen van verzamelaars en museumconservatoren, heb ik de data van deze zakken kunnen verwerken. Met 40% van de meelzakken geregistreerd is er nog veel onderzoek te doen!

Op basis van deze beperkte cijfers een schets geven van de Amerikaanse collecties van ‘Belgische versierde meelzakken’ is een heikel karwei, waar ik me wel aan waag om richting te geven aan mijn verdere onderzoek.
De vergelijking met uitkomsten van mijn onderzoek in België geeft houvast voor een eerste verkenning.

Amerikaanse publieke en privécollecties


13 publieke en 11 privécollecties bevatten gezamenlijk 220 meelzakken, waarvan 190 (86%) in publieke collecties en 30 (14%) in privécollecties.

Tafelloper van meelzak ‘Sperry Mills, American Indian’, achterkant ‘California’; borduurwerk Mary-Jane Durieux [2], 1914-19; particuliere collectie VS
De twee grootste publieke collecties staan gedeeltelijk in het register: 77 zakken van HHPL en 52 zakken van HIA.

Bewerkte meelzakken
In de Amerikaanse collecties is 99% van de meelzakken bewerkt. Onbewerkte zakken zijn een onbekend fenomeen; Amerikaanse verzamelaars verbazen zich over de collecties onbewerkte meelzakken in België.


Schilderwerk, borduurwerk en randen van kloskant zijn de belangrijkste bewerkingen van de meelzakken.
Van de 220 geregistreerde bewerkte objecten zijn 89 meelzakken beschilderd, 145 zakken geborduurd, minstens 15 zakken zijn voorzien van kloskant of naaldkant. Een aantal zakken heeft meerdere bewerkingen ondergaan, ze zijn eerst beschilderd, daarna geborduurd en/of voorzien van kant.

Meelzak The Craig Mills, Newcastle, VA; borduurwerk en kant door Françoise Bastiaens, Brussel. Coll. HIA; foto EMcM

De herkomst van de meelzakken
De landen van origine van de meelzakken zijn de Verenigde Staten en Canada. De originele bedrukkingen op de meelzakken bieden de informatie. Soms ontbreekt de herkomstaanduiding, omdat de originele print is weggeknipt bij de transformatie van meelzakken in België tot wandkleed, loper, tasje, etc.; deze zakken zijn opgenomen in de categorie ‘Onbekend’.

70% van de meelzakken heeft als herkomst de VS, 10% is afkomstig uit Canada en van 20% is de herkomst onbekend.

Tot zover de cijfers van het Register van Meelzakken.

Tweeluik meelzakken ‘Castle’, Canada, bewerking Ecole libre des Sœurs de Notre-Dame, Anderlecht, Brussel, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Collectie Herbert Hoover Presidential Library and Museum
De collectielijst van HHPL bevat 350 meelzakken. Wat valt cijfermatig op in deze grootste collectie?
Tellen en grafieken maken leverde me nieuwe observaties op, die ik op basis van de Belgische collecties niet eerder maakte: de essentie van de heen- en terugreis.

De heenreis en de terugreis van de meelzakken
In Amerika wil je weten:
– door wie en van waar is de zak gevuld met meel verstuurd vanuit Amerika naar België?
– wie in België heeft de geleegde meelzak bewerkt, wie was de borduurster, de kunstenaar, de kantwerkster en uit welke plaats in België is de meelzak teruggestuurd naar de VS?

De heenreis: ‘Belgian Relief’ hulporganisaties
Een ruwe telling uitgevoerd naar de herkomst van de HHPL-meelzakken laat zien dat circa 200 meelzakken (55%) de bedrukking dragen van een hulporganisatie voor ‘Belgian Relief’.

Ze zijn voorzien van de bedrukkingen ‘American Commission’ (100); ‘Madame Vandervelde Fund (8); ‘ABC-Flour’ (10); ‘Belgian Relief Flour’ (10); ‘Flour. Canada’s Gift’ of ‘Gift from the Motherland’ (60); Rockefeller Foundation (7); ‘War Relief Donation’ (8).

Meelzak ‘A.B.C. Flour- Gratitude’, 1916, geborduurd in Assche, Brabant. Coll. en foto: Champaign County Historical Society Museum, Urbana, Ohio

Vergelijking met Belgische collecties: 35% van de meelzakken draagt een bedrukking van een ‘Belgian Relief’ hulporganisatie.

De terugreis: ‘Belgian embroidered flour sacks’
Conservator Marcus Eckhardt rubriceert de HHPL-collectie meelzakken onder meer als ‘Gifted from’: wie in België doneerde de meelzak aan de Commission for Relief in Belgium of stuurde de meelzak terug naar de VS?

Namen van scholen en borduursters op de meelzakken plus aangehechte kaartjes, de signeringen van kunstenaars, deze gegevens zijn op de collectielijst vermeld en zijn in het algemeen goed bewaard gebleven.
De lijst laat zien dat van de totale collectie van 350 meelzakken bijna 200 exemplaren (57%) afkomstig zijn van meisjesscholen in Brussel.

De kroon wordt gespannen door de school van de Sœurs de Notre-Dame te Anderlecht: 152 handwerken gemaakt door leerlingen zijn afkomstig van deze school; dat is 43% van de HHPL-collectie.
De andere meisjesscholen zijn: Ecole Moyenne-Sint Gillis, (27), Ecole Morichar (10), Ecole Professionnelle Bischoffsheim (4), Ecole Professionnelle d’Ixelles (4), Ecole Professionnelle Couvreur (4), Ecole Professionnelle Funck (2).

Meelzak ‘American Commission’, geborduurd in Anderlecht, 1915. Coll. HHPL nr. 62.4.142; foto: EMcM

Conclusie
Dankzij de medewerking van velen zijn in vier jaar tijd de gegevens van honderden versierde meelzakken in WO I in de Verenigde Staten bij elkaar gebracht.
Zouden er nóg honderden zakken door Amerikaanse families én musea bewaard zijn, die verborgen liggen in archieven, depots, kasten, op zolders, in kelders?
Verder onderzoek naar de Amerikaanse collecties van ‘Belgian embroidered flour sacks’ is nodig!

Zakken zijn vol herinneringen.
Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal.

Mijn grote dank aan:
– Marcus Eckhardt, conservator van de Herbert Hoover Presidential Library-Museum. Hij stuurde mij foto’s, deelde informatie en stelde de museum collectie-lijst van Belgian Relief meelzakken ter beschikking;
– Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen en Tamara Raats. Met hun deskundig advies én werk is het Register Meelzakken WO I tot stand gekomen en in gebruik genomen.

 

Toelichting op de twee grootste Amerikaanse collecties WO I-meelzakken:

Stanford University, Palo Alto, Ca., Main Quad met uitzicht op Hoover Tower waar de Hoover Institution Archives zijn gevestigd; foto: E. McMillan, 2018

Alle archieven en ‘memorabilia’ (herinneringsgeschenken, waaronder de versierde meelzakken) van de Commission for Relief in Belgium (CRB) waren sinds 1920 opgeslagen in de Hoover Institution Archives op Stanford University, Palo Alto, Ca. (HIA).

De Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL) is opgericht in de geboorteplaats van Hoover, West Branch, Iowa, in 1962 en gewijd aan het presidentschap van Herbert Hoover. Hij was de 31e president van de Verenigde Staten, zijn ambtstermijn liep van 4 maart 1929 tot 4 maart 1933.

Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa, VS. Foto: online

Bij de oprichting van het presidentiële museum is besloten een gedeelte van de archieven van de CRB over te plaatsen van HIA naar West Branch. Honderden versierde meelzakken van WO I maakten onderdeel uit van die verhuizing. Met andere woorden, de verzameling ‘decorated Belgian relief’ meelzakken in de CRB-archieven is in 1962 opgesplitst in twee delen: 70% kwam in beheer van HHPL in Iowa en 30% bleef bij HIA in Californië.

Dankzij de presidentiële status en museumfunctie van HHPL én het vooraanstaande instituut dat HIA is, weten beide collecties tot op de dag van vandaag de aandacht te trekken van het publiek.

 

[1] De pagina ‘Musea’ kan iets andere cijfers tonen in aantallen meelzakken en Amerikaanse collecties, omdat nieuwe gegevens beschikbaar zijn gekomen na het samenstellen van dit blog.

Detail meelzak “Sperry Mills”, verso; geborduurd door Mary-Jane Durieux; Amerikaanse particuliere collectie

[2] Het borduurwerk is gemaakt door Mary-Jane Durieux. Het gaat mogelijk om deze jongedame: Marie-Jeanne Durieux, ºBrussel 11.04.1893; haar ouders: moeder Marie Everaerts, ºBrussel, vader ‘Jean Baptiste’ Léopold Durieux, ºBrussel, meubelmaker.
Dank aan Hubert Bovens voor deze biografische gegevens.

 

Eight students in Saint-Gilles on American Commission flour sacks

The Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPLM) in West Branch, Iowa, USA, preserves a remarkable series of 27 decorated flour sacks made by the students of the girls’ school “Ecole Moyenne de Saint-Gilles”, Brussels.

Ecole Moyenne Saint-Gilles, Brussels, today: Athénée royal Victor Horta, seen from Place L. Morichar, 2004. Foto: https://monument.heritage.brussels

Marcus Eckhardt, curator of HHPLM, drew my attention to the class project of the school in Saint-Gilles. He wrote to me, “It appears that there are several class projects in our collections. We have several of the mostly identical projects, very obviously done by different students — some of the girls are more skilled needle workers.” It made me curious about these class projects, hence this blog was born.

Simone Sauvenée, Ecole Moyenne Saint-Gilles, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette
Detail flour sack. Embroiderer Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne Saint-Gilles

The entire series of decorated flour sacks has been signed with the name of the school, and each student has recorded her own name. The origin of the flour sacks is the same: American Commission.

Biographical research
The girls were students, thirteen to fifteen years old, in 1915. This was revealed through Hubert Bovens’ valuable research into the girls’ biographical data.

Adrienne Vervliet, Ecole Moyenne Saint-Gilles, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Hubert motivated his special contribution to my study of the WWI decorated flour sacks as follows: “By looking up data on the people who embroidered the flour sacks (young, socially engaged women) or painted them (often well-known artists) we get to know the social entourage of these people. Often upper middle class.
I am trying to draw out their lives further, to determine their lifeline, a lifeline with a beginning and an end. Through my biographical research we have already encountered unexpected findings.”

The origins of the flour sacks AMERICAN COMMISSION
Decorated flour sacks bearing the name “American Commission” are frequent in the collections of museums and individuals worldwide.

Kittredge, Tracy B., The History of The Commission for Relief in Belgium 1914-1917, p. 50. London: Crowther & Goodman Limited, Printers.

The “American Commission for Relief in Belgium” or “American Commission” for short, was formed in London in October 1914 with American Herbert Hoover as its director. The commission’s goal was to help the suffering population in occupied Belgium with food and clothing.

“The Commission for Relief in Belgium” letterhead in December 1914. Collection State Archives in Belgium, Brussels; photo: author

Almost immediately, however, the official name of the commission was changed to “The Commission for Relief in Belgium”, abbreviated to “CRB”. According to the CRB’s letterhead in London, the American Commission for Relief in Belgium was part of the CRB. The name “American Commission” has always remained in popular speech and in American media.

“Large order: a quarter of a million dollars’ worth of flour”

The Northwestern Miller, December 2, 1914

Newspaper articles in early December 1914 reported on the purchase in Minneapolis, Minnesota, of large batches of flour by a principal intended for emergency aid to Belgium.

“Last week an order was received direct in Minneapolis for a quarter of a million dollars’ worth of flour, to be shipped as soon as possible for Belgian Relief purposes. Telegraphic instructions to purchase this amount were given to the editor of the Northwestern Miller (Mr. William Edgar (AvK)). Ability to manufacture the amount required within a definite and limited time, and to ship in solid trainloads, as well as the price, were conditions of the sale…..

The Duluth Herald, December 3, 1914

All of the flour was to be packed in 49-lb export cotton sacks, to be made and shipped on receipt of instructions as to billing, which were sent by mail.
This order is paid for from funds in possession of the buyer, reserved for emergency flour purchases… ”(The Northwestern Miller, December 2, 1914)

“The New York branch of the Belgian Relief Fund association (this should be the CRB, (AvK)) yesterday bought 50,000 barrels of flour (equaling 200,000 49 pound bags (AvK)) in Minneapolis.”
(The Duluth Herald, December 3, 1914)

Would the 49 lbs flour sacks of export quality have been imprinted with the “American Commission” stamp? Who decided to use this name on the ordered flour sacks? Pay attention to the recommendation that Madame Vandervelde made!

Addition July 16, 2022: Branding instruction AMERICAN COMMISSION
My research on May 26, 2022 at the Hoover Institution Library & Archives in Palo Alto, Ca., showed that Lindon W. Bates, as Vice-Chairman of the CRB in New York, ordered 50,000 barrels of flour fob Minneapolis on behalf of the CRB. The order was given by telegram on November 24, 1914. The instruction for the marking on the flour sacks was “two words, simply American Commission“.

Order of 50.000 barrels flour. Branding instructions “AMERICAN COMMISSION”. November 24, 1914. Archives: CRB records, box 256, HILA

How were the full sacks of flour transported?

Map: © Annelien van Kempen, 2021

The transportation went overland by train to New York and Philadelphia on the east coast of the United States. From both ports, steamships transported the loads of flour sacks to Rotterdam, The Netherlands.
At the port of Rotterdam, the cargoes of flour were transferred to barges and transported to Belgium into Brussels and other places.

Ecoles Moyennes, Saint-Gilles, Brussels, 1903; photo: https://monument.heritage.brussels

Ecole Moyenne for Girls in Saint-Gilles
On October 4, 1880, the municipality of Saint-Gilles opened two “écoles moyennes” (middle schools) one for girls, one for boys. Both schools had two preparatory classes and one secondary class. The school building was newly built and opened in April 1882 by the Saint-Gilles’ mayor in the presence of the Minister of Public Works. In 1910 the girls’ school had 651 students, it provided good education by capable teachers, had a modern building and used the appropriate didactic materials.
The Saint-Gilles school teachers will have prepared their lessons in early 1915 to work with the girls on the empty “American Commission” flour sacks.

Yvonne Van Cutsem, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack American Commission/Thanks!, embroidered, 1914-1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Twenty-seven decorated flour sacks
The Herbert Hoover Presidential Library-Museum preserves 27 flour sacks decorated by the “Ecole Moyenne de St-Gilles”: HHPL- inventory numbers include 62.4. 13 – 38 – 40 – 43 – 4446 – 49 – 64 – 67 – 70128 – 129 – 151 – 195 – 198 – 204 – 205 – 206 – 211 – 223 -338 – 384 – 395 – 402 – 430 – 433 – 436.

The sacks were twisted open, creating a piece of cotton cloth of approximately 60 cm height and 80 cm wide; the edges of the fabric were left unfinished.

Detail flour sack. Embroiderer Henriette Delfosse, Ecole Moyenne Saint-Gilles

On one side there are the blue letters: note that the letters are either on the left or on the right side of the cloth. Apparently, instructions were given by the teacher to work on the letters of the words AMERICAN COMMISSION as follows: the outlines embroidered with a red thread, then a white thread; within the letters, stars with a white thread.
Most of the pieces were indeed decorated this way, but a few deviate. For example, Jeanne Everaerts embroidered the outlines with a light green thread; Simone Sauvenée and Marthe Pander left the words as they were in original print.

For the other -blank- side of the flour sack, the students were given the freedom to decorate it as they wished.

I currently have photos of eight embroidered St.-Gilles flour sacks. Hubert Bovens provided the biographical data of the eight students.

Eight decorated flour sacks from Saint-Gilles

Yvonne Van Cutsem, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack American Commission / Thanks!, embroidered, 1914-1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette
Studio of Gabriel van Dievoet, (standing right), with at his side Léon Van Cutsem, Yvonne’s father, (two assistants on the left), ca. 1895. Photo: Wikimedia

Yvonne Van Cutsem (Saint-Gilles 1900.04.08 – Ixelles 1957.03.29; her father was a painter/decorator; she remained unmarried). Yvonne drew a pattern of branches, flowers, and leaves on the flour sack. Five little birds sit on the branches, one bird comes flying. She stitched the pattern with stem stitches in the colors green, red, yellow, and orange. The birds are embroidered as sparrows in grey and brown with golden beaks and legs (inv. HHPLM 62.4.44).

Henriette Delfosse, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack American Commission, embroidered, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Henriette Delfosse (Anderlecht 1900.07.09 – she remained unmarried; she was still alive when her father died in 1964. Her grandparents on her mother’s side were bootmakers, her mother was a saleswoman). Henriette embroidered four abstracted flower baskets in red, yellow, and black threads (inv. HHPLM 62.4.70).

Adrienne Vervliet, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack “American Commission/Merci!”, embroidery and sewing, 1914-1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Adrienne Vervliet (Schaerbeek 1900.11.16; her father was a lithographer; she remained unmarried; she worked at the main board of the National Bank of Belgium in Brussels and retired in 1960). Adrienne embroidered a garland of flowers and leaves in white threads. With needlework she created a rectangle. Within the rectangle she embroidered: “1914 merci! 1915” (inv. HHPLM 62.4.40).

Jeanne Everaerts, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack “American Commission/Thanks!”, painted, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Jeanne Everaerts (Ixelles 1900.12.29 – she graduated from the University of Brussels in 1921; she married American diplomat Archibald Edmund Gray (Cincinnati, Ohio 1900.11.16 – Hillsborough County, NH, 1981.11.02) in 1925; by September 1964 she was living in Massachusetts, USA). Jeanne painted a Belgian pennant and coat of arms with the lion, plus nine gold-toned corn stalks and the word “Thanks!” (inv. HHPLM 62.4.46).

Léonie Rochette, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack American Commission, painted, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Léonie Rochette (Brussels 1901.03.03 – she (probably) married in Brussels on March 4, 1917 to the pastry chef Armand Chaussette). Léonie painted two flags, the Belgian and American, with crossed flagpoles and a green banner (inv. HHPLM 62.4.13).

Simone Sauvenée, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack American Commission/Merci, embroidered, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Simone Sauvenée (Watermael-Boitsfort 1901.04.20 – Saint-Laurent-du-Var (F) 1995.02.02; her father was a sales representative). Simone embroidered in cross-stitch a rectangle with black lines. Inside the rectangle she embroidered “Merci” with yellow and red flowers and leaves (inv. HHPLM 62.4.206).

Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack American Commission/Merci, painted and embroidered, 1914-1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Suzanne Goetgebuer (Saint-Gilles 1901.05.21 – Forest 1970.02.04; her father was a designer/publisher-book dealer; she married Robert Van Cutsem, younger brother of Yvonne Van Cutsem). Suzanne painted two laurel branches with red, yellow, and black leaves, embroidered the outlines of the leaves and a bow in the Belgian colors and painted a lion in red, yellow, and black. The word “Merci” (Thanks) in ornate letters, is fully embroidered in satin stitch with red, yellow and black threads. The dates 1914-1915 are painted in red (inv. HHPLM 62.4.64).

Marthe Pander, Ecole Moyenne Saint-Gilles, flour sack American Commission/Hommage aux Etats-Unis, embroidered, 1914-1915. Coll. HHPL; photo: Instagram @lundberg_tom

Marthe Pander (Molenbeek-Saint-Jean 1902.07.19); in the family Léon Pander (Marcinelle 1874.06.05 – Woluwe-Saint-Lambert 1947.02.18) and Marie Jeanne Kersten (Molenbeek-Saint-Jean 1876.05.22 – Molenbeek-Saint-Jean 1907.06.22) there were three children, the middle one was called Marthe Fernande Victorine. Her mother died young, when Marthe was 5 years old. Father Léon Pander was a telegraph operator.
Marthe married Maurice Poulet, ingénieur commercial at Solvay (ULB); permission for their marriage was obtained in Woluwe-Saint-Lambert on May 15, 1939. On 1961.07.19 both were still alive. They lived at rue Général Lartigue 101, Woluwe-Saint-Lambert; in 1965 they had moved away.
Her flour sack is decorated from top to bottom with embroidery of swimming swans; a Belgian and American flag and the dates 1914-1915 in red, yellow, and black. A banner flutters with the text “Hommage aux Etats-Unis”. Marthe has signed her piece with the text: “Marthe Pander; Ecole Moyenne de Saint-Gilles-chez-Bruxelles; Classes préparatoires; 6e année d’études” (inv. HHPLM 62.4.128).

Gift to America

Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne Saint-Gilles. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

The class contribution from the Ecole Moyenne in Saint-Gilles, as a gift for the Belgian Relief, would have been sent to the United States via the American delegates of the Commission for Relief in Belgium.

Thanks to the compilation of all the items in the collection of the Herbert Hoover Presidential Library and Museum and the background information on the girls who decorated the sacks, we have gained insight into the work of a class of young students that decorated the flour sacks.

 

Saint-Gilles students’ contribution to today’s educational opportunities
The Consulate General of Belgium in New York shared this blog on social media. The consulate drawes a connection between the flour sacks decorated at school for charity and the Belgian American Educational Foundation Inc (BAEF). The BAEF provides scholarships for Belgian students to study in the USA, and for American students to study in Belgium; the fund was created in 1920 from the financial surpluses of the charitable contributions to the Commission for Relief in Belgium.

“𝑴𝒂𝒌𝒊𝒏𝒈 𝒂 𝒗𝒊𝒓𝒕𝒖𝒆 (𝒂𝒏𝒅 𝒆𝒅𝒖𝒄𝒂𝒕𝒊𝒐𝒏) 𝒐𝒖𝒕 𝒐𝒇 𝒏𝒆𝒄𝒆𝒔𝒔𝒊𝒕𝒚
These flour sacks on display at the Herbert Hoover Presidential Library and Museum in West Branch, IA were decorated by Belgian school girls at the “Ecole Moyenne de Saint-Gilles” in Brussels in 1915. The girls decorated these sacks as a means of saying thank you to the Commission for Relief in Belgium (CRB), an organization that provided food relief to Belgium during WWI.

When the first World War ended, the CRB had a leftover budget. As CRB Chairman, Herbert Hoover, who later became the 31st President of the United States, agreed with the Belgian government the money was to be used for educational purposes. And that’s how the Belgian American Educational Foundation Inc. (BAEF) was born. Today, the BAEF gives grants for Belgian students to study in the US and American students to study in Belgium. Since its inception in 1920, the organization has helped almost 5000 Belgian students to study at top universities in the US” (Consulate General of Belgium in New York, post Facebook, LinkedIn, Instagram, December 17, 2021).

Early crowdfunding: through their work the Saint-Gilles’ students of 1915 contributed to the educational opportunities of today!

 

 

Henriette Delfosse, Ecole Moyenne Saint-Gilles. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Many thanks to:
– Hubert Bovens for his research into biographical data. I respect his work. He usually manages to solve huge and complicated puzzles in record time.

– Marcus Eckhardt; in October 2019 he showed seven decorated flour sacks of the Saint-Gilles class project to three Belgian visitors in the HHPL-Research Room: Hilda, the wife of Paul Callens, son Mauro and daughter-in-law Audrey Magniette from Tielt.

– Audrey Magniette and Mauro Callens; they sent me the photographs of seven of the eight Saint-Gilles’ decorated flour sacks with the students’ signatures.

– Tom Lundberg; he took the photo of Marthe Pander’s flour sack and posted it on Instagram.

– Evelyn McMillan; she succeeded to get digital access to The Northwestern Miller Fall 1914 editions (Minneapolis).

– Georgina Kuipers for her attentive corrections to the English translations of my blogs.

 

Acht studentes in Sint-Gillis op meelzakken American Commission

Een opmerkelijke serie van 30 versierde bloemzakken, bewerkt door leerlingen van de meisjesschool ‘Ecole Moyenne de Saint-Gilles’, Brussel, is bewaard gebleven in Amerika. De Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPLM) in West Branch, Iowa, VS, bewaart 29 exemplaren en de Hoover Institution Library-Archives, Stanford University, Californië, bewaart een exemplaar.

Ecole Moyenne Sint-Gillis, Brussel, tegenwoordig: Athénée royal Victor Horta, gezien vanaf Place L. Morichar, 2004. Foto: https://monument.heritage.brussels

Marcus Eckhardt, conservator van HHPLM, maakte mij attent op het klassenwerk van de school in Sint-Gillis. Hij schreef mij: “It appears that there are several class projects in our collections. We have several of the mostly identical projects, very obviously done by different students — some of the girls are more skilled needle workers.” Het maakte me nieuwsgierig naar deze klassen-projecten, vandaar uit is dit blog ontstaan.

Simone Sauvenée, Ecole Moyenne St.-Gilles, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette
Detail meelzak van borduurster Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne, St-Gilles

De gehele serie versierde meelzakken is gesigneerd met de naam van de school en iedere leerlinge heeft haar eigen naam opgetekend. De origine van de meelzakken is dezelfde: ‘American Commission’.

Biografisch onderzoek
De meisjes waren in 1915 studentes van dertien tot vijftien jaar oud. Dit blijkt uit het waardevolle onderzoek naar de biografische gegevens van de meisjes door Hubert Bovens uit Wilsele.

Adrienne Vervliet, Ecole Moyenne St.-Gilles, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Hubert schreef mij over zijn motivatie om deze bijzondere bijdrage te leveren aan de studie naar de versierde meelzakken in WO I: “Door het opzoeken van gegevens over de personen die de meelzakken borduurden (jonge geëngageerde vrouwen) of beschilderden (dikwijls bekende schilders) leren we de sociale entourage van deze mensen kennen. Dikwijls hogere middenklasse. Ik probeer hun leven verder uit te tekenen, hun levenslijnstuk te bepalen; een levenslijn met begin- en eindpunt. Hier zijn we al onverwachte zaken tegengekomen.”

De origine van de meelzakken AMERICAN COMMISSION
Versierde Meelzakken met de naam ‘American Commission’ zijn wereldwijd veelvuldig aanwezig in de verzamelingen van musea en particulieren.

Kittredge, Tracy B., The History of The Commission for Relief in Belgium 1914-1917, p. 50. London: Crowther & Goodman Limited, Printers.

De ‘American Commission for Relief in Belgium’, kortweg ‘American Commission’ is in Londen in oktober 1914 geformeerd met als directeur de Amerikaan Herbert Hoover. De commissie stelde zich ten doel de noodlijdende bevolking in bezet België te hulp te komen met voedsel en kleding.

Briefhoofd van ‘The Commission for Relief in Belgium’ in december 1914. Coll. Rijksarchief, Brussel; foto: auteur

Vrijwel direct echter is de officiële naam van de commissie in Londen gewijzigd in ‘The Commission for Relief in Belgium’, afgekort ‘CRB’. Het CRB-kantoor te New York bleef echter de naam ‘American Commission for Relief in Belgium ‘ voeren.  De naam ‘American Commission’ is in de volksmond en in de Amerikaanse media altijd blijven bestaan.

The Northwestern Miller, 2 december 1914

Krantenartikelen berichtten begin december 1914 over de aankoop in Minneapolis, Minnesota, van een grote partij meel door een opdrachtgever  bestemd voor de noodhulp aan België.

Vorige week werd in Minneapolis een rechtstreekse opdracht geplaatst voor een kwart miljoen dollar aan meel, zo snel mogelijk te verzenden voor Belgian Relief-voedselhulp. Telegrafische instructies om voor dit bedrag meel te kopen werden gegeven aan de redacteur van de Northwestern Miller (de heer William Edgar, (AvK)). Voorwaarden voor de order waren: de mogelijkheid om de benodigde hoeveelheid binnen een bepaalde, beperkte tijd te produceren, om deze te verzenden in complete treinladingen, én de prijs, …

The Duluth Herald, 3 december 1914

Het meel moest worden verpakt in katoenen exportzakken van 49 pond, te maken en verzenden na ontvangst van de instructies met betrekking tot de facturering; die instructies werden per post verzonden. Deze order wordt betaald uit fondsen waarover de opdrachtgever beschikt, ten behoeve van noodaankopen voor meel… (The Northwestern Miller, 2 december 1914)

 De New Yorkse afdeling van het Belgian Relief Fund (bedoeld is de CRB, AvK) kocht gisteren 50.000 vaten (=200.000 zakken van 49 pond (AvK)) meel in Minneapolis. (The Duluth Herald, 3 december 1914)

Aanvulling 16 juli 2022: AMERICAN COMMISSION op bloemzakken
Tijdens mijn onderzoek op 26 mei 2022 in de Hoover Institution Library & Archives in Palo Alto, Ca., heb ik vastgesteld dat Lindon W. Bates, als Vice-Chairman van de CRB in New York, namens de CRB een order van 50.000 barrels bloem plaatste voor de prijs van vijf dollar en 5 cent per barrel via William C. Edgar, hoofdredacteur van de Northwestern Miller. De instructie voor de markering op de bloemzakken was: ’twee woorden, eenvoudigweg American Commission‘. De opdracht is gegeven per telegram op 24 november 1914.

Order van 50.000 barrels meel met markeringsinstructie AMERICAN COMMISSION. 24 november 1914. Archief: CRB records, box 256, HILA

Hoe werden de volle zakken meel vervoerd?

Kaart: © Annelien van Kempen, 2021

Over land ging het vervoer per trein naar New York en Philadelphia aan de oostkust van de Verenigde Staten. Vanuit beide havens vervoerden stoomschepen de ladingen meelzakken naar Rotterdam.

Zakken bloem met bedrukking ‘American Commission’ worden uitgeladen uit SS Hannah in de Maashaven op het Furness terrein in Rotterdam, 27 januari 1915. Collectie HILA CRB Records 22003 box 624, foto van foto: auteur

In de haven van Rotterdam zijn de ladingen meel overgebracht naar binnenvaartschepen en onder meer naar Brussel vervoerd.

Ecoles Moyennes, Sint-Gillis, Brussel, 1903; foto: https://monument.heritage.brussels

Ecole Moyenne voor meisjes in Sint-Gillis
Op 4 oktober 1880 opende de gemeente Sint-Gillis twee ‘écoles moyennes’, een voor meisjes, een voor jongens. Beide scholen hadden twee voorbereidende klassen en een middelbare klas. Het schoolgebouw werd nieuw gebouwd en in april 1882 door de burgemeester geopend in aanwezigheid van de minister van Openbare Werken. In 1910 had de meisjesschool 651 leerlingen, het verzorgde goed onderwijs met capabele leerkrachten, had een modern gebouw en gebruikte de geëigende didactische materialen.
Leraressen van de school zullen in 1915 hun lessen hebben ingericht om de lege meelzakken bedrukt met ‘American Commission’ in de klas met de meisjes te gaan bewerken. Leerlinge Jeanne Van De Kerckhof schreef in haar dagboek op 26 april 1915, dat zij iedere dag aan een bloemzak borduurde.

Yvonne Van Cutsem, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Negenentwintig versierde meelzakken
De HHPLM bewaart 29 bloemzakken, gedecoreerd in de ‘Ecole Moyenne de St-Gilles’: de inventarisnummers zijn HHLPM 62.4. 13 – 18 – 38 – 40 – 43 – 4446 – 49 – 6470128 – 129 – 151 – 195 – 198 – 204 – 205 – 206 – 211 – 266 – 381 – 384 – 395 – 402 – 430 – 433 – 436 – 441 – 443.

De zakken zijn eerst open getornd, waardoor een lap stof van ongeveer 60 cm hoog en 80 cm breed ontstond; de randen van de stof zijn niet afgewerkt.

Detail meelzak van borduurster Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St-Gilles

Op één zijde staan de blauwe letters: merk op dat de letters op de linker- óf op de rechterzijde van de stof staan. Kennelijk is er door de lerares opdracht gegeven om de letters te bewerken als volgt: de contouren geborduurd met een rode draad, daarna een witte draad; binnen de letters sterren met een witte draad.
De meeste werkstukken zijn namelijk zo uitgevoerd; enkele wijken af. Jeanne Everaerts bijvoorbeeld, borduurde alleen de contouren met een lichtgroene draad; Simone Sauvenée en Marthe Pander lieten de letters in originele staat.

Voor de andere -lege- zijde van de meelzak hebben de studentes de vrijheid gekregen om deze naar eigen wens te versieren.

Van acht werkstukken beschik ik op dit moment over foto’s; Hubert Bovens verstrekte de biografische gegevens van de acht leerlingen die de meelzakken versierd hebben.

Acht versierde meelzakken van Sint-Gillis

Yvonne Van Cutsem, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette
Werkplaats van Gabriel van Dievoet, (rechts staand), met aan zijn zijde Léon Van Cutsem, de vader van Yvonne, (links twee assistenten), ca. 1895. Foto: Wikimedia

Yvonne Van Cutsem (Sint-Gillis 08.04.1900- Elsene 29.03.1957; haar vader was schilder/decorateur; zij bleef ongetrouwd). Yvonne tekende een patroon van takken, bloemen en blaadjes op de meelzak. Vijf vogeltjes zitten op de takken, éen vogeltje komt aanvliegen. Ze borduurde het patroon met steelsteekjes in de kleuren groen, rood, geel, oranje. De vogeltjes zijn als mussen geborduurd in grijs en bruin met goudgele snavels en pootjes. (inv. HHPLM 62.4.44)

Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission, geborduurd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Henriette Delfosse (Anderlecht 09.07.1900 – zij bleef ongehuwd; ze leefde nog toen haar vader stierf in 1964. Haar grootouders van moeder’s kant waren laarzenmakers, haar moeder was winkeljuffrouw.) Henriette borduurde vier geabstraheerde bloemenmanden in rood, geel, zwarte garens. (inv. HHPLM 62.4.70)

Adrienne Vervliet, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/merci!, borduur- en naaiwerk, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Adrienne Vervliet (Schaarbeek 16.11.1900 – …; haar vader was lithograaf; zij bleef ongetrouwd; zij werkte bij het hoofdbestuur van de Nationale Bank van België in Brussel en verliet de bank in 1960 wegens het bereiken van de leeftijdsgrens). Adrienne borduurde in witte garens  een slinger bloemen en bladeren in een rechthoek. Ze werkte de stof open tot een sierrand, rondom de tekst: ‘1914 merci! 1915’. (inv. HHPLM 62.4.40)

Jeanne Everaerts, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, beschilderd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Jeanne Everaerts (Elsene 29.12.1900 – zij studeerde af van de Universiteit van Brussel in 1921; zij trouwde in 1925 met de Amerikaanse diplomaat Archibald Edmund Gray (Cincinnati, Ohio 16.11.1900-Hillsborough County, NH, 02.11.1981); in september 1964 woonde zij in Massachusetts, VS). Jeanne schilderde een Belgische wimpel en wapenschild met leeuw, plus negen goud-gekleurde graanhalmen en het woord ‘Thanks!’. (inv. HHPLM 62.4.46)

Léonie Rochette, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission, beschilderd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Léonie Rochette (Brussel 03.03.1901- zij zou getrouwd zijn in Brussel op 4 maart 1917 met de banketbakker Armand Chaussette). Léonie schilderde de vlaggen van België en de VS met gekruiste stokken en een groen vaandel. (inv. HHPLM 62.4.13)

Simone Sauvenée, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Merci, geborduurd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Simone Sauvenée (Watermaal-Bosvoorde 20.04.1901-Saint-Laurent-du-Var (F) 02.02.1995; haar vader was handelsvertegenwoordiger). Simone borduurde in kruissteek een rechthoek met zwarte lijnen waartussen gele en rode bloemen en blaadjes met binnenin het woord ‘MERCI’. (inv. HHPLM 62.4.206)

Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Merci, beschilderd en geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Suzanne Goetgebuer (Sint-Gillis 21.05.1901 – Vorst 04.02.1970; haar vader was ontwerper/uitgever-boekhandelaar; zij trouwde met Robert Van Cutsem, jongere broer van Yvonne Van Cutsem). Suzanne schilderde twee lauwertakken met rood, geel, zwarte bladeren, borduurde de contouren van de bladeren en een strik in deze Belgische kleuren en schilderde een leeuw in rood, geel, zwart. Middenin staat het woord ‘Merci’ in sierlijke letters, die vol zijn geborduurd in de satijnsteek met rood, geel, zwarte garens. De jaartallen 1914-1915 zijn in rood geschilderd. (inv. HHPLM 62.4.64)

Marthe Pander, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Hommage aux Etats-Unis, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

Marthe Pander (Sint-Jans-Molenbeek 19-07-1902); in het gezin Léon Pander (Marcinelle 05.06.1874 – Sint-Lambrechts-Woluwe 18.02.1947) en Marie Jeanne Kersten (Sint-Jans-Molenbeek 22.05.1876 – Sint-Jans-Molenbeek 22.06.1907) waren er drie kinderen, de middenste heette Marthe Fernande Victorine. Haar moeder stierf jong, toen Marthe nog geen 5 jaar was. Vader Léon Pander was telegrafist.
Marthe is gehuwd met Maurice Poulet, ingénieur commercial Solvay (ULB); toestemming voor het huwelijk is verkregen op 15 mei 1939 Sint-Lambrechts-Woluwe. Op 19.07.1961 leefden beiden nog. Ze woonden toen rue Général Lartigue 101, Sint-Lambrechts-Woluwe; in 1965 woonden ze er niet meer.
Haar meelzak is van boven tot onder versierd met borduurwerk van zwemmende zwanen; ook een Belgische en Amerikaanse vlag en de jaartallen 1914-1915 in rood, geel zwart. Een banier wappert met de tekst ‘Hommage aux Etats-Unis’. Marthe heeft haar werkstuk gesigneerd met de tekst: ‘Marthe Pander;  Ecole Moyenne de Saint-Gilles-chez-Bruxelles; Classes préparatoires; 6e année d’études’(inv. HHPLM 62.4.128)

Cadeau voor Amerika

Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne St.-Gilles. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

De klassikale bijdrage van de Ecole Moyenne in Sint-Gillis zal voorbestemd zijn geweest om via de Amerikaanse gedelegeerden van de Commission for Relief in Belgium naar de VS te gaan als geschenk voor de gegeven hulp.

Dankzij het bijeenblijven van alle werkstukken binnen de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum én de achtergrondinformatie over de meisjes die de versieringen maakten, verkrijgen we inzicht hoe er in een klas van jonge studentes gewerkt werd aan het versieren van de meelzakken.

Bijdrage van Sint-Gillis’ studentes aan studie-mogelijkheden van nú
Het Consulate General of Belgium in New York deelde dit blog op social media. Het consulaat legt het verband tussen de op school voor liefdadigheid versierde meelzakken en de Belgian American Educational Foundation Inc. (BAEF). De BAEF verschaft beurzen aan Belgische studenten om in de VS, en aan Amerikaanse studenten om in België te studeren. Het fonds is in 1920 ontstaan uit de financiële liefdadigheidsoverschotten van de Commission for Relief in Belgium.

‘𝑴𝒂𝒌𝒊𝒏𝒈 𝒂 𝒗𝒊𝒓𝒕𝒖𝒆 (𝒂𝒏𝒅 𝒆𝒅𝒖𝒄𝒂𝒕𝒊𝒐𝒏) 𝒐𝒖𝒕 𝒐𝒇 𝒏𝒆𝒄𝒆𝒔𝒔𝒊𝒕𝒚
These flour sacks on display at the Herbert Hoover Presidential Library and Museum in West Branch, IA were decorated by Belgian school girls at the “Ecole Moyenne de Saint-Gilles” in Brussels in 1915. The girls decorated these sacks as a means of saying thank you to the Commission for Relief in Belgium (CRB), an organization that provided food relief to Belgium during WWI.

When the first World War ended, the CRB had a leftover budget. As CRB Chairman, Herbert Hoover, who later became the 31st President of the United States, agreed with the Belgian government the money was to be used for educational purposes. And that’s how the Belgian American Educational Foundation Inc. (BAEF) was born. Today, the BAEF gives grants for Belgian students to study in the US and American students to study in Belgium. Since its inception in 1920, the organization has helped almost 5000 Belgian students to study at top universities in the US’. (Consulate General of Belgium in New York, post Facebook, LinkedIn, Instagram, December 17, 2021).

Crowdfunding ‘avant la lettre’: de studenten van 1915 leverden met hun werk een bijdrage aan de studie-mogelijkheden van nú.

Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St.-Gilles. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

 

Hartelijk dank aan:
– Hubert Bovens voor de opzoekingen van biografische gegevens; het is een enorm puzzelwerk dat hij meestal in recordtijd weet op te lossen;
– Marcus Eckhardt; hij toonde zeven versierde meelzakken als serie in oktober 2019 aan drie Belgische bezoekers uit Tielt: de vrouw van Paul Callens, zoon Mauro en schoondochter Audrey Magniette;
– Audrey en Mauro; zij maakten de foto’s van zeven versierde meelzakken en de zelfgeschreven namen van de studentes;
Tom Lundberg; hij maakte de foto van de meelzak van Marthe Pander en plaatste deze op Instagram;
– Evelyn McMillan; zij slaagde er in de edities van najaar 1914 van The Northwestern Miller, Minneapolis digitaal beschikbaar te krijgen

 

From Aid to Embroidery in Ohio, USA

High demand for wheat. The Lima Morning Star and Republican Gazette, Lima, Ohio, October 24, 1914

American wheat sales rose to unprecedented levels in the fall of 1914 due to the European war. The wheat exchange in Chicago made record sales through purchases from agents of the German and English governments.

Northwestern Elevator and Mill Company, Mount Vernon, Ohio

An Ohion newspaper headlined “Flour Mills busy” in October 1914. Northwestern Elevator & Mill Co.’s two largest mills, in Mount Vernon and Toledo, and National Milling Co. in Toledo, coped well with the large orders. They exported their entire production to Liverpool, Glasgow and Paris[1]. 

Northwestern Elevator and Mill Co, American School painting, oil on canvas, 46×61 cm; photo: artnet.com

At the end of November, the mills made the newspapers again because of a humanitarian relief movement intended to help the population of occupied Belgium. The mills contributed to the relief effort of the Miller’s Belgian Relief Movement, organized by the Minneapolitan trade journal Northwestern Miller.

The Fulton County Tribune, Fulton, November 27, 1914

Northwestern Elevator & Mill Co. immediately pledged 50 barrels of flour and invited the citizens of Mt. Vernon to contribute to the relief campaign by purchasing at least one sack of flour at cost price:

 

The Democratic Banner, Mount Vernon, December 22, 1914

“The flour is to be shipped in heavy cotton bags containing forty-nine pounds. Anyone wishing to donate, can purchase flour from us at the cost price of $5.00 per barrel. No donations will be accepted for less than one forty-nine pound sack. … We will donate 50 barrels, and trust that enough more will be donated by our generous citizens to make the shipment from Mt. Vernon at least a car load of two hundred barrels.” (The Democratic Banner, 1 december 1914)

The call for aid made by Northwestern Elevator & Mill Co. was a success: a full train car with 820 sacks of flour (205 barrels) left for Philadelphia at the end of December to be delivered to SS South Point. The local organizing committee of Mt. Vernon thanked all donors through a newspaper article:

The Democratic Banner, Mt. Vernon, December 25, 1914
Flour sack “Belgian Relief Flour”, The National Milling Co., Toledo, Ohio, 1914/15. Coll. en photo: HHLP 62.4.120

The Miller’s Belgian Relief Movement’s relief effort was successful throughout Ohio. Dozens of mills contributed for a total of 4,861 barrels of flour (equivalent to over 20 carloads, 19,444 sacks of 49 Lbs, 430 tons of flour). The Relief Report[2] stated the following regarding Ohio’s mills:

Ohio millers and residents donated 4,861 barrels of flour. Report Miller’s Belgian Relief Movement, Minneapolis, Minn., 1915

Re-use of Ohio flour sacks in Belgium

Instructions from the Miller’s Belgian Relief Movement; Beatrice Daily Sun, Beatrice, Nebraska, January 2, 1915

Using cotton sacks was a necessary stimulus to the American cotton industry. The cotton sacks in which the flour was packed were intended for reuse in Belgium. The Belgian women and girls have gratefully made use of the cotton. After the sacks were emptied at the bakeries, they proceeded to make the sacks into clothes.

Flour sack “Belgian Relief Flour”, The Northwestern Elevator & Mill Co., Toledo, Ohio. Back of a jacket, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette
Decorated flour sack “Belgian Relief Flour”, The National Milling Co., Toledo, Ohio, 1914/15. col. and photo: HIA

An example of a jacket made from a Northwestern Elevator & Mill flour sack is part of the collection of the Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West-Branch, Iowa (HHPL).

Most flour sacks are embroidered and embellished.

Belgian author Gilles wrote about a flour sack from Springfield, Ohio[3]:
Saturday 17 July 1915
The American sacks that contained the wheat flour for the Belgian National Relief and Nutrition Committee (CNSA) are particularly popular among collectors of war memories. The sacks are printed and the more characteristic the printing, the higher the sales price. A sack of 30 francs is printed with blue and red letters, the text reads in English:

                                               From the city of Springfield, Ohio
                                               As a testimony of affection
                                               Our friends the Belgians
                                               To this heroic nation
                                               God bless it!

Decorated flour sack The Moody & Thomas Milling Co, Peninsula, Ohio. Coll. and photo HHPL 62.4.391

Besides the jacket, I have located four more copies of the flour sacks delivered in Belgium by the Miller’s Belgian Relief Movement.
Two embroidered flour sacks have been preserved:

One flour sack of the Moody & Thomas Milling Co., Peninsula (collection HHPL); the second of The National Milling Co., Toledo (Hoover Institution Archives collection, Stanford University, HIA).

 

Flour sack “DEWEY’S”, The Dewey BROS. Co., Blanchester, Ohio. Coll. WHI; photo: author

Also, two original flour sacks have been preserved: one from Dewey Bros. Co., Blanchester (collection War Heritage Institute, Brussels (WHI)); the second of The National Milling Co., Toledo (collection HHPL 62.4.120).

 

OHIO Commission for Relief of European War Sufferers
Six weeks later, another appeal was made to Ohioans. The Ohio Commission for Relief of European War Sufferers was founded on January 4, 1915 in Columbus. During a luncheon those present decided to raise supplies and money to help victims of the European war, with the support of State Board of Commerce staff.

The Fulton County Tribune, Fulton, January 15, 1915
Mr. Edward Drummond Libbey (1854-1925) and Mrs. Florence Scott Libbey (1863-1938), ca. 1901; photo Wikipedia

President of the committee was E.D. Libbey from Toledo, treasurer E.R. Sharp from Columbus, Secretary O.K. Shimansky from Columbus.
The state of Ohio was home to European emigrants and their descendants from many countries; that is why the Commission made a broad effort to provide assistance to “European War Sufferers”. Priority was given to assistance to the Belgian population; the commission intended to secure a shipload of provisions for the Belgians to be moved early in February 1915.

The Ohio Woman’s Auxiliary: Mrs. Estelle Thompson, née Clark
Although men were appointed to the committee, women carried out the work. The existing and well-managed women’s organizations started working centrally and locally. Communication proceeded through letters, calls and advertisements in the newspapers; orally at regular meetings of clubs, churches and schools.

History of the Woman’s Section of the CRB, 1915

The Ohio Woman’s Auxiliary was headed by Mrs. Estelle Godfrey Thompson, née Clark (Massillon, Stark County 13.02.1862 – Columbus 29.06.1945), wife of President William Oxley Thompson of Ohio State University in Columbus. Mrs. Wm. O. Thompson was a member of The Woman’s Section of The Commission for Relief in Belgium, serving both on the “Executive Co-operating Committee” as chair of  the National Federation of College Women as the “State Chairmen” as chair of Ohio.

Estelle Clark Tompson in “Woman’s Who is Who in America, 1914/15”

Estelle Clark Thompson descended from a well-to-do Cleveland family; she worked as a teacher of dramatics at Western College for Women in Oxford, Ohio. At the age of 32 she married William Thompson; she was his third wife; he was twice widowed and had two daughters from his first and two sons from his second marriage. Estelle Clark Thompson took care of the four young children; she remained childless herself. She played an active role in Ohio women’s organizations and campaigned for women’s rights: “Favors women suffrage”.

Detail flour sack “Kentucky and Southern Indiana”/Brand Whitlock; 1915/16. Coll. and photo CCHSM no. 4003

Mr. Brand Whitlock and Mrs. Ella Whitlock, née Brainerd
During World War I, the diplomat Brand Whitlock (Urbana, Ohio, USA 04.03.1869 – Cannes, France 24.05.1934) was American minister plenipotentiary in Belgium seating in Brussels. He acted as patron of the international “Commission for Relief in Belgium” (CRB) and the Belgian National Relief Committee “Comité National de Secours et d’Alimentation” (CNSA), the organizations that coordinated and implemented food relief for the population in occupied Belgium.

Mrs. Ella Brainerd Whitlock; photo: Library of Congress

He lived in Brussels with his wife, Ella Whitlock, née Brainerd (Springfield, Ill. 25.09.1876 – Brewster, NY 11.07.1942). Ella Brainerd Whitlock worked energetically to help the Belgian population and closely collaborated with the Belgian women’s organizations.

Detail flour sack “Kentucky and Southern Indiana”/Brand Whitlock; portrait L. van Loo, 1915/16. Coll. and photo CCHSM, no. 4003

Brand Whitlock felt connected to the state of Ohio. Before becoming a diplomat in 1914, he had been elected mayor of Toledo four times (1906-1914); he had worked there as a lawyer from 1897. Due to his connection with Ohio, he became member of the honorary advisory commission of the Ohio Commission for Relief of European War Sufferers. He successfully appealed to the American people to aid the Belgians with food.

As a result of their work, the Whitlocks received many gifts for their efforts, including decorated flour sacks.

After her husband passed away, Ella Brainerd Whitlock returned to the US. She donated many objects, including their interesting collection of flour sacks to the Champaign County Historical Society in Urbana and Toledo. The Champaign County Historical Society Museum in Urbana (CCHSM) preserves this collection. See also the blog: Flour sack trip from Urbana to Overijse

Flour sacks with portrait of Brand Whitlock
Two flour sacks with Brand Whitlock’s portrait stand out.

Embroidered flour sack “American Commission”/ Brand Whitlock; 1915. Coll. and photo CCHSM, no. 4001

The origin of flour sack no. 4001 is “American Commission”; the Belgian embroiderer added as texts: “A.S.E.M. Brand Whitlock, M. P. des Etats-Unis à Bruxelles; E Pluribus Unum; La Belgique Reconnaissante 1914-1915”. The portrait looks like a lithography, surrounded by an embroidered green laurel wreath; to the left and right of the portrait are embroideries of the Belgian and American flags; on the lower part of the flour sack the “Great Shield of the United States” is embroidered, along with the eagle with spread wings and the stars representing the thirteen original colonies of the US plus the text: “E Pluribus Unum”.

Decorated flour sack “Kentucky and Southern Indiana”/Brand Whitlock; portrait L. van Loo, 1915/16. Coll. and photo CCHSM, no. 4003, recto
Decorated flour sack “Kentucky and Southern Indiana”/Brand Whitlock; 1915/16. col. and photo CCHSM, no. 4003, verso

The other flour sack, no. 4003, bears the original print “Contributed by the People of Kentucky and Southern Indiana” via The Louisville Herald, produced by Louisville Milling Co, Louisville, KY. In Belgium, the sack had been printed with red letters: “A Son Excellence Monsieur Brand Whitlock, Ministre des Etats-Unis à Bruxelles. La Belgique entière acclame les Etats-Unis.” The flags of Belgium and the US are embroidered, as are the letters of the original print. The photo portrait of Brand Whitlock is colorized, signed “L. van Loo”. The photographer may presumably have been Leo Petrus Julius (Leon) van Loo (Sint-Joris-ten Distel 19.08.1841 – Cincinnati 10.01.1907) He was an art photographer born in Belgium, who emigrated to Ohio at the age of 15, following his Ghent teacher Charles Waldack. Waldack was able to emigrate to Cincinnati, because Leon van Loo’s father paid him in exchange for his son’s training as a photographer. Van Loo lived in Cincinnati for the rest of his life. It seems likely that he made a photo portrait of (a younger) Brand Whitlock in the US and that a print of the portrait ended up in his old hometown Ghent, Belgium, where it has been used for the flour sack(s).

SS Naneric; photo: Allen C. Green series (online)

State Ship SS Naneric
CRB’s New York office contracted the British steamship Naneric as State Ship of Ohio. SS Naneric had made an earlier trip to Calcutta, India, and had to voyage from there to New York to take the cargo on board. On that 65-day voyage from Calcutta to New York, SS Naneric passed through the Suez Canal and was caught up in war. The battle it found itself in was between the Allied army, supported by fire from French and British cruisers, and a Turkish land force, commanded by German officers.
Captain Tulloch of the Naneric reported that his steamer entered the Suez Canal on February 1, 1915 but had not been allowed to proceed because of the battle. After days delay, the vessel was permitted to proceed to Port Said, protected with sandbags. On March 8, SS Naneric docked in Philadelphia.[4]

The Ohio women’s fundraising campaigns were successful; trains brought carloads of flour to New York Harbor.

The Democratic Banner, Mt. Vernon, February 19, 1915
The Democratic Banner, March 9, 1915

On March 27, SS Naneric departed from New York as the Ohio State Ship with the relief supplies on board and arrived in Rotterdam around April 20. The relief supplies were transferred to barges for transit to the Belgian villages and towns. By the end of April, the Belgian bakers were able to bake bread from the flour and the local population could taste the good gifts that the people of the state of Ohio had given for a second time.

Original flour sack Bakoto Flour, Canton Feed & M’L’G Co., Canton, Ohio, 1915. Photo: US Embassy in Belgium

With the emptied flour sacks, the Belgian women and girls could continue with their charitable work, transforming them into souvenirs.

Nine embroidered sacks, presumably from the State Ship Ohio, have been preserved.

  • A sack of “Bakoto Flour” from Bako Mills, Canton Feed and M’L’G Co., Canton, is in the Embassy of the United States of America in Belgium in Brussels[5];
  • Three preserved “Square Deal” sacks from The Gwinn Milling Co., Columbus are in the Musée de la Vie wallonne in Liège (one embroidered, one original), respectively in Mons Memorial Museum in Mons (one embroidered);
  • Decorated flour sack “Square Deal”, The Gwinn Milling Co., Columbus, Ohio, 1915/16. Coll. Musée de la Vie wallonne
  • Detail original flour sack “The Famous White Loaf”, Sunbury Mills. Coll. RAHM Tx 2648 ; photo: author

    Five flour sacks “The Famous White Loaf Roller Flour” by Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, are preserved in both a private collection in Belgium (98 Lbs) and in the United Kingdom (49 Lbs) (both embroidered): at the In Flanders Fields Museum (IFFM), Ypres (98 Lbs, embroidered, panel in folding screen); at the Royal Art & History Museum (RAHM), Brussels (49 Lbs, original sack, Tx 2648); at Hoover Institution Archives, Palo Alto, Ca. (24 1/2 Lbs embroidered).

Burrer Mills, Sunbury, 1929; photo: BigWalnutHistory.com

Sunbury Mills, G. J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio
The history of the Sunbury Mills mill is detailed on the website of the Big Walnut Historical Society located at the Myers Inn Museum in Sunbury.
Gottleib Jacob (Jakie) Burrer (Germany, 03.01.1848 – Sunbury 18.02.1926) owned Sunbury Mills since 1875. It was a family business. He was married to Amy Ann Gammill; their sons Karl (age in 1914: 35), Paul (28), Rudolph (26) and Gordon (20) worked in the expanding business (including electricity generation and supply), which meant a lot to Sunbury. Sunbury Mills has been the longest operating mill in Sunbury. In 1945 the mill, which had meanwhile merged with the Condit Elevators, was sold to the Farm Bureau.

Charlotte Burrer, née Pagels: American Flour Sack Embroiderer in Ohio
The youngest Burrer son, Gordon Jacob (Sunbury 02.02.1894 – Pleasant Ridge, Ohio, 04.07.1960) is a war veteran. He served in World War I, in 1917/18, as a captain in the US Army Infantry.
At the age of 35 he married Charlotte Grace Pagels (1895 – Hamilton, Ohio, July 2, 1991); they married on October 3,1929 at Pleasant Ridge, near Cincinnati. They had three children: Charlotte Amy, Gordon Jacob and Frederick Pagels. Charlotte Pagels Burrer’s grandparents had been German emigrants.

Hoover Tower, 1941; photo: HIA

Charlotte deserves eternal glory for embroidering a Sunbury Mills flour sack! Yes, a flour sack “The Famous White Loaf Roller Flour” by Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury.
In which year she embroidered the flour sack I do not know, but it seems she produced the embroidery after a visit to the Hoover Tower at Stanford University in Palo Alto, California[6]. She became acquainted with the collection of decorated flour sacks in the archives of the Commission for Relief in Belgium, kept in the Hoover Institution Archives and was surprised to see an embroidered flour sack “White Loaf” from Sunbury Mills.

Decorated flour sack “White Loaf”, Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio. Embroidered in Belgium in 1915/16. Was a model for a replica of Ch. Pagel’s Burrer. Coll. Hoover Institution Archives

It inspired Charlotte to embroider exactly such a flour sack.

Embroidered Flour sack “White Loaf”, Sunbury Mills, Sunbury, Ohio. Replica of flour sack in Hoover Institution Archives. Embroiderer Charlotte Burrer, née Pagels, Cincinnati, Ohio. Coll. and photo: Community Library, Sunbury

Back home in Ohio, she looked for a flour sack printed with the “White Loaf” brand at Sunbury Mills and got to work. A so-called ‘Replica’ of the flour sacks decorated in Belgium during WW I was born; it is proudly preserved in Sunbury’s Community Library.
Former Sunbury librarian, Mrs. Polly Horn, is now curator of the Myers Inn Museum in Sunbury. She published a photo of Charlotte’s embroidered flour sack in her “Burrer Mills” blog. Thanks to her I came into possession of a photo of this embroidery by an American flour sack embroiderer: Charlotte Pagels Burrer.

Embroidery of flour sacks in WW I: getting started

American booklet about the “Embroidered Belgian Flour Sacks” with embroidery patterns and detailed descriptions. Photo: Giftshop HHPLM

The embroidery of flour sacks in times of war and occupation has been a remarkable undertaking by Belgian women and girls in 1915/16. The recognition for their special work is recorded in the American booklet “Out of War. A Legacy of Art”.[7]

The publication came about as a group project from the Red Cedar Questers, Iowa. Belle Walton Hinkhouse took the initiative and Joanne Evans Hemmingway led the project to bring about the release.

Central to the book is the collection of decorated flour sacks from the Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa. Former curator Phyllis Foster Danks of the museum (circa 1977-1986) contributed with her expertise on the “Embroidered Belgian Flour Sacks”.

Embroidery pattern “Viking ship” with description in the American booklet about the “Embroidered Belgian Flour Sacks” (HHPL 62.4.401)

Two experienced embroidery teachers, Catherine Robinder and Angeline Hoover Shuh, analyzed the embroidery on the flour sacks.

Embroidery pattern “Bluebird” with description in the American booklet about the ‘Embroidered Belgian Flour Sacks’. (HHPL 62.4.432)

They concentrated on decorations added by the Belgian women themselves and chose six copies for a reconstruction. The result are six embroidery patterns with detailed descriptions of threads used and embroidery stitches. Embroiderers receive instructions on which cloth to use for the pattern: you could use a sack, but that’s not necessary.
The embroidery patterns are:

  • Woman and sheep
  • Flemish scene
  • Viking ship
  • Bluebirds
  • Violets
  • Poppies

 

Anyone who wants to, can get started! Just like Charlotte Grace Pagel’s Burrer did embroidering her Sunbury flour sack.

Decorated flour sacks can inspire even more creative crafts!

Embroidered flour sack “White Loaf”, Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio, 1915. Private coll. United Kingdom
Embroidered flour sack “White Loaf”, Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio, 1915/16. Private coll. Belgium

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Embroidered flour sack ”White Loaf”, Sunbury Mills, G.J. Burrer & Sons, Sunbury, Ohio, 1915/16. Panel in folding screen. Coll. IFFM

Thanks to:
– Mrs. Polly Horn, curator of the Myers Inn Museum in Sunbury, Ohio, for the wealth of information she sent me about the Sunbury Mill and the Burrer family. She is the author of dozens of blogs on the Big Walnut Area Historical Society.
Watch my program at YouTube:  “Decorated Flour Sacks in WWI. From Aid to Embroidery in Ohio”.
Program of the Big Walnut Area Historical Society, Ohio. Mrs. Polly Horn, director of the Myers Inn Museum in Sunbury invited me to develop this presentation. Enjoy!
– Mrs. Cheryl Ogden, director, and Megan, intern, of the Champaign County Historical Society Museum;
– Hubert Bovens from Wilsele, Belgium, for his research into the biographical data of photographer Leon van Loo.

– Georgina Kuipers for her attentive corrections to the English translations of my blogs.

[1] The Tribune, Coshocton, Ohio, October 22, 1914

[2] Edgar, William C., ‘The Millers’ Belgian Relief Movement 1914-15 conducted by The Northwestern Miller. Final Report of its director William C. Edgar, Editor of the Northwestern Miller, MCMXV’. Minneapolis, Minn. USA, 1915

[3] Gille, Louis, Ooms, Alphonse, Delandsheere, Paul, Cinquante Mois d’Occupation Allemande. Volume I 1914-1915. Brussels: Librairie Albert Dewit, 1919

[4] Los Angeles Times, Los Angeles, 9 maart 1915

[5] The US Ambassador, Mr. Gidwitz, showed the flour sack during a recorded message at the online opening of the exhibition ‘When Minnesota Fed the European Children’ on October 12, 2020. Here the link to the YouTube recording of the opening, the American ambassador speaks 4 minutes: you can find it between 3.30 and 7.50 min. https://www.globalminnesota.org/events/past-events/exhibit-opening-of-when-minnesota-fed-the-children-of-europe/

[6] The two black and white photographs of Hoover Tower and the embroidered Sunbury Mills flour sack in HIA are from the book: Danielson, Elena S., Hoover Tower at Stanford University. Charleston, South Carolina: Arcadia Publishing, 2018

[7] Hemingway, Joanne, Hinkhouse, Belle, Out of War. A Legacy of Art. West Branch, Iowa: Iowa State Questors, 1995.

“Out of War. A Legacy of Art” is available for purchase for $9.95 in the Gift Shop of the Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa, USA.

 

 

 

‘America Feeding Belgian Children’: Allegorie van Joseph Dierickx

Kranten en tijdschriften waren de social media van 1916. Het werk op meelzak van de Belgische kunstenaar Joseph (ook: José) Dierickx is door hen opgepakt.
Dierickx tekende de allegorie ‘Amerika voedt Belgische kinderen’ en deze stond in januari 1916 vol in de schijnwerpers in de Verenigde Staten, dankzij de Amerikaanse persagent Curtis Brown in Londen.

Briefhoofd Curtis Brown, Londen, 1915; foto: University of Pittsburgh, digital library

Curtis Brown International Publishing Bureau

Curtis Brown; foto: online

Curtis Brown Ltd. is heden ten dage een van ’s werelds toonaangevende literaire agentschappen en vertegenwoordigt sinds 1914 een breed scala aan gevestigde en opkomende auteurs van alle genres.
Het gerenommeerde bureau heeft een link met de versierde meelzakken gekregen door het artikel van haar oprichter Curtis Brown. De journalist Albert Curtis Brown (1866-1945) werd geboren in de staat New York. Hij verhuisde in 1888 naar Engeland om het International Publishing Bureau te leiden en begon in 1905 zijn eigen literaire bureau in Londen.

Caroline Curtis Brown, née Lord. Foto: Lean Connell, Londen; coll. Library of Congress

Brown was getrouwd met Caroline Curtis Brown, née Lord (1871-1950). Zij is vice-voorzitter geweest van de London Chapter, Foreign and Insular Division van het Amerikaanse Rode Kruis. Terwijl de oorlogswolken zich in Europa verzamelden, begeleidde Curtis Brown twee leden van het Londense personeel naar New York City en richtte de Amerikaanse tak van Curtis Brown Ltd. op in juli 1914. De dag na Brown’s terugkeer naar Engeland begon de Eerste Wereldoorlog. Het echtpaar Brown-Lord had drie kinderen, waarvan de oudste zoon in WO I in het leger diende. In correspondentie van 1915 schreef Brown dat hij Engeland niet zou verlaten tijdens de oorlog, omdat hij in Europa dicht bij zijn zoon wilde blijven.

Brief van Curtis Brown, 1915; foto: University of Pittsburgh, digital library

De zoon, Marshall Lord Curtis Brown ( 1896-1928) , kapitein in het Britse leger, is tien jaar na de oorlog overleden in Londen; hij stierf, 32 jaar oud, aan de gevolgen van ziekte, opgelopen in de Slag aan de Somme in 1916. *)

Curtis Brown leidde zijn persagentschap naast het literaire agentschap. Als persagent schreef hij op 13 januari 1916 over de stapels versierde meelzakken, aangekomen in het kantoor van de CRB in Londen. Dit bericht mét foto’s verspreidde hij in de VS; het werd door de Amerikaanse media opgepikt en gepubliceerd.

De kranten over Dierickx’ meelzak in 1916

Sunday Star Washington D.C., 23 januari 1916

Het artikel van Curtis Brown is op diverse wijzen overgenomen.
In Washington verscheen het volledige artikel met vermelding van het copyright van Curtis Brown[1]:

Belgian People Show Appreciation of America’s Aid
Painting done on an empty flour sack and returned to Commission for Relief in Belgium. The skilled artist shows “America Feeding Belgian Children”. The children are being passed up by a figure depicting broken Belgium, and the man is also raising the American flag to his lips.”

(‘Belgen tonen waardering voor Amerika’s hulp’
Schildering gedaan op een lege meelzak en teruggestuurd naar de Commission for Relief in Belgium. De bekwame kunstenaar toont ‘Amerika voedt Belgische kinderen’. De kinderen worden haar aangereikt door een figuur die het gebroken België uitbeeldt, de oude man brengt ook de Amerikaanse vlag naar zijn lippen’)

San Francisco Chronicle, 23 januari 1916

Een krant van San Francisco kopte: ‘Belgians’ Method of Showing Gratitude to America’.

Literary Digest, 12 februari 1916

Het tijdschrift Literary Digest vermeldde onder de titel ‘Tokens of Belgian Gratitude’: ‘America Feeding Belgian Children: An empty flour-sack, painted by the Belgian artist, Joseph Diericks showing the bruised figure of Belgium offering the young for America to feed, while kissing the flag of our country’.[2]

Joseph Dierickx: Allegorie ‘à la sanguine’

Voormalige atelierwoning Joseph Dierickx in Ukkel, Auguste Dansestraat 56; Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Inventaris van het bouwkundig erfgoed; foto: online

Joseph Henri Dierickx (Brussel 14.10.1865 – Ukkel 28.10.1959) was een Belgische schilder van historische scènes, genretaferelen, landschappen, portretten en maakte tal van muurschilderingen; ook was hij actief als architect. Dierickx studeerde aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel, daarna vestigde hij zich in Ukkel. Tijdens WO I leidde hij de tekenschool van Ukkel en was lid van de ‘Uccle Centre d’Art’. Later gaf hij 38 jaar les aan de School voor Sierkunsten van Elsene. Zijn broer Omer Dierickx was ook een bekende schilder.

Joseph Dierickx, ‘America Feeding Belgian Children’, meelzak Michigan Milling Co., roodkrijt schets, 1915. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Joseph Dierickx was vijftig jaar toen hij op meelzak een allegorie ‘à la sanguine’, in rood krijt, schetste. Op de voorstelling ligt het voetstuk van een kapotgeslagen monument met ionische zuilen en een beeld van de godin Pallas Athene dat ter aarde is gestort. Een vrouw, de personificatie van ‘Amerika’ (of ‘Columbia’) voedt een kind aan haar borst. Een tweede kind wordt haar aangereikt door een uitgeputte, oude man, de personificatie van België, terwijl hij de Amerikaanse vlag kust. Aan hun voeten ligt een terneergeslagen jonge man, hij bedekt zijn naaktheid met de Belgische vlag.

Joseph Dierickx, detail palmtak , krans, 1914-1915; foto: HHPL

De figuren op de voorgrond zijn nagenoeg naakt afgebeeld, op de achtergrond zit de gebogen gestalte van een in kleding verscholen vrouw.
Dierickx vermeldde de jaartallen 1914-1915 links en rechts van een palmtak waarin een gevlochten krans; hij schreef in de linkeronderhoek ‘ESQUISSE’ (schets); in de rechteronderhoek signeerde hij met ‘Joseph Dierickx’.

De meelzak is afgewerkt met een eenvoudige goudbruine, stoffen band, vastgenaaid langs de randen van het doek als kader van de allegorie. Het doek is aangebracht op dik papier; de afmeting totaal is 61×91 cm.

Borstvoeding op meelzak

Joseph Dierickx, detail ‘America Feeding Belgian Children’, 1915. Courtesy HHLP
Henri Logelain, Moeder zoogt kind, meelzak beschilderd, 1915, detail; coll. en foto: HIA

Met de schets van Dierickx op meelzak voegde hij zich bij een andere kunstenaar die op meelzak de voedselhulp tijdens de bezetting associeerde met de borstvoeding van de vrouw. Henri Logelain borstelde het portret van Moeder zoogt kind, 1915; de meelzak is bewaard in de Hoover Institution Archives, George I. Gay Papers.

De kunstenaar herhaalde zich
Bij de bestudering van de meelzakken is me opgevallen dat de professionele kunstenaars zichzelf op organische wijze herhalen in hun kunstwerken. Meestens hergebruikten kunstenaars op de meelzakken voorstellingen van werk dat zij vroeger gemaakt hadden. Zie voorbeelden bij Armand Rassenfosse, Antoine Springael, Roméo Dumoulin en Godefroid Devreese.

Joseph Dierickx herhaalde zich enkele jaren later. Of beter gezegd, hij werkte zijn trieste allegorie van 1915 uit tot een gelukkig tafereel in 1919, na de Armistice. Hij tekende het in opdracht van het gemeentebestuur van zijn woonplaats Ukkel. Het diende als getuigschrift voor de mensen die zich tijdens de oorlog hadden ingezet ten behoeve van de gemeenschap.
‘Diplôme de reconnaissance délivré par l’Administration communale pour services rendus aux oeuvres ou services communaux durant la guerre. Dessin original de José Dierickx’.[3]

José Dierickx, ‘Diplôme de reconnaissance’, 1919; afm. 35×43 cm; foto in ‘Uccle 14-18’, Ucclensia

Wat we onder meer zien op de tekening: Een vrouw, de ‘Gemeente’ stapt van haar troon waarop het wapen met St. Pieter, beschermheilige van Ukkel; zij houdt een palmtak boven de hoofden van de oude man, ‘gebroken België’ op wiens schouder een jonge man (een vitale kerel, teruggekomen van het slagveld?) zijn hand legt, zijn plunjezak ligt op de grond.

José Dierickx, ‘Diplôme de reconnaissance’, 1919, detail; foto: ‘Uccle 14-18’

Een tweede vrouw, de ‘Liefdadigheid’ heeft een kind in de linkerarm met de rechter voedt zij een meisje. Alle figuren zijn gekleed. Op de achtergrond twee figuren, zij rooien aardappelen in het veld. Boven het hoofd van de oude man, centraal in het beeld, torent de kerk van Ukkel, de Sint-Pieter. Waar in 1915 de figuren op de voorgrond naakt waren, zijn het nu de figuren op de achtergrond. De kunstenaar signeerde met ‘José Dierickx’.
Het gemeentebestuur besloot tot de opdracht aan Dierckx op 23 januari 1919; in juli 1919 ontving Dierickx 750 francs voor het ontwerp van het diploma.

Ukkel op oude ansichtkaart; foto: online

Roodkrijt in Ukkel: Dierickx en Devreese
Omdat het getuigschrift in 1919 een ontwerp is geweest in opdracht van het gemeentebestuur van Ukkel, vraag ik me af of Dierckx’ allegorie in roodkrijt op meelzak die hij eerder maakte, eveneens in opdracht van de gemeente of wellicht via een inwoner zal zijn uitgevoerd. Burgemeester Paul Errera van Ukkel en zijn vrouw Isabella Errera, née Goldschmidt, waren actieve bevorderaars van de kunsten, zouden zij betrokken zijn geweest? Eerder schreef ik een blog over de monochrome tekening in roodkrijt van de beeldhouwer Godefroid Devreese op de meelzak ‘Perfect’, afkomstig uit de collectie van Isabella Errera (KMKG-MRAH Tx 2626). In mijn onderzoek ben ik nog geen andere roodkrijt tekening op meelzak tegengekomen.

Bulletin KMKG-MRAH, 2013, blz. 121

Zou er verband kunnen zijn geweest tussen de schetsen op meelzak van Dierckx en Devreese? In het artikel van professor Guy Delmarcel in het Bulletin van het Museum Kunst & Geschiedenis, Brussel, zijn beide op één pagina (blz. 121) afgedrukt.[4] Ik heb dat tot nu toe toegeschreven aan de opmaak van het tijdschrift en de kleurovereenkomst van de roodkrijttekeningen op de meelzakken. Maar misschien is het een onbewust samenbrengen geweest van twee ontwerpen die in de kiem al met elkaar verband hielden.

Beide oorspronkelijke meelzakken zijn losgetornd en opengewerkt; de tekeningen zijn beide voorzien van de jaartallen 1914-1915. De meelzak van Dierckx ging op reis; de meelzak van Devreese bleef bij Isabella Errera in Brussel.

Wellicht dat de allegorie van Dierickx geschenk is gegeven aan de CRB met toelichting op de voorstelling. Bij aankomst in Londen van meelzak en toelichting heeft Curtis Brown daar kennis van kunnen nemen en zijn artikel geschreven.

Belgian Relief Flour Michigan Milling Co.

Ann Arbor Milling Company at Argo and Broadway Bridge, ca. 1900/1919; foto Ann Arbor, Michigan photograph collection

Dierickx gebruikte voor zijn kunstwerk een meelzak Belgian Relief Flour Michigan Milling Co.; hij stemde zijn compositie af op de oorspronkelijk bedrukking in blauwe letters.

Miller’s Belgian Relief Movement, Northwestern Miller, 1914-1915

De meelzak kwam naar België met de hulpactie van de Millers’ Belgian Relief Movement van de krant Northwestern Miller in Minneapolis. ‘Ann Arbor-Michigan Milling Co. and citizens 231 barrels. Also 1 bag beans’ staat vermeld op de lijst van schenkers.[5] Het schip South Point vervoerde de lading van Philadelphia naar Rotterdam, het vertrok op 11 februari 1915 en kwam aan op 27 februari 1915.

Central Flouring Mill, 1902. Pictorial History of Ann Arbor; foto: Ann Arbor District Library

In Ann Arbor aan de rivier de Huron in de staat Michigan was een conglomeraat van maalderijen actief onder de naam Michigan Milling Co., het was de belangrijkste industriële bedrijvigheid in de plaats. Ook Ann Arbor Milling Co. maakte deel uit van het conglomeraat, dat in 1913 een geschatte output had van één miljoen dollar per jaar. De meelzak is geproduceerd door de zakkenfabrikant M.J. Neahr and Company in Chicago.

 Een soort museum in het CRB-hoofkantoor in Londen
Curtis Brown beschreef de aankomst van de versierde meelzakken bij het CRB-hoofdkantoor in Londen, waar een soort ‘museum’ werd ingericht:
Belgium is a nation of artistry, painters, embroiderers and workers in lace. These have now taken these flour sacks and made use of them in set forth appreciations of their gratitude. Scores are pouring into the head offices of the relief Commission in London …
Often a genuine artist sets to work, making the poor texture of the sacking his canvas, and there with his brush interprets the feeling of his people.

A sort of museum has been started for all these things at the commission headquarters here.”

Joseph Dierickx, ‘America Feeding Belgian Children’, meelzak Michigan Milling Co., roodkrijt schets, 1915. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Dierickx’ meelzak naar Amerika
Dankzij het artikel van Curtis Brown komen we twee dingen te weten. Ten eerste was de meelzak van Dierickx in januari 1916 in Londen. Ten tweede was het een geschenk aan ‘de Amerikanen’ via de Commission for Relief in Belgium.

Tegenwoordig beschouwen de meeste schrijvers de versierde meelzakken in de archieven van Herbert Hoover en de Commission for Relief in Belgium als geschenken aan Herbert Hoover persoonlijk in dank voor zijn werk.
Curtis Brown’s artikel nuanceert dit beeld: de meelzakken, waaronder de allegorie ‘America Feeding Belgian Children’ van Joseph Dierickx, was een blijk van waardering voor de Amerikaanse hulp.

Vroegere tentoonstelling van versierde meelzakken, collectie Herbert Hoover Presidential Library and Museum. foto: Pinterest, geupload door Judy Francesconi

Dierickx meelzak is nu in Amerika. De meelzak zal óf in 1916 verscheept zijn naar het CRB-kantoor in New York en daar bewaard, óf zijn gebleven in het ‘CRB-museum’ in Londen en op enige tijd als memorabilia vanuit Engeland verstuurd zijn naar de Hoover Institute Archives op Stanford University in Palo Alto, Californië. In 1962 is Dierckx’ meelzak als onderdeel van een grote collectie meelzakken verhuisd naar de huidige bewaarplaats: de Herbert Hoover Presidential Library and Museum in West-Branch, Iowa (HHPL inv. nr. 62.4.435).

 

Dank aan
– Hubert Bovens uit Wilsele voor de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaar;
– Eric de Crayencour uit Ukkel voor toezending van ‘’14-18. Uccle et la Grande Guerre’, Ucclensia;
– Liesbeth Lievens uit Geel voor toezending van het artikel van Curtis Brown in The Sunday Star, Washington D.C.
– Dominiek Dendooven, In Flanders Fields Museum, Ieper, voor informatie over Marshall Curtis Brown

De graven van Albert Curtis Brown, Caroline Lord Curtis Brown en hun zoon Marshall in Lisle, Broom County, NY; foto: findagrave.com

*) Marshall Lord Curtis Brown diende in het Britse leger. Hij kwam op 25 juli 1915 aan in Frankrijk als luitenant in het Machine Gun Corps, Motor Batteries; later werd hij Captain; zijn brieven aan zijn familie vanaf het slagveld in WO I zijn bewaard gebleven in de archieven van Princeton University Library: de Marshall Curtis Brown Collection.
De graven van hem en zijn ouders bevinden zich in Lisle, Broome County, NY

[1] Curtis Brown, ‘Belgian People Show Appreciation of America’s Aid’. The Sunday Star, Washington, D.C., January 23, 1916; geschreven in Londen op 13 januari 1916.

[2] San Francisco Chronicle, 23 januari 1916; Literary Digest, 12 februari 1916, ‘Tokens of Belgian Gratitude’

[3] Cercle d’Histoire, d’Archéologie et de Folklore d’Uccle et environs, ’14-18. Uccle et la Grande Guerre’. Ukkel, 2018, p. 54, 106, 144

[4] Delmarcel, Guy, Pride of Niagara. Best Winter Wheat. Amerikaanse Meelzakken als textiele getuigen van Wereldoorlog I. Brussel, Jubelpark: Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, deel 84, 2013

[5] Edgar, William C., ‘The Millers’ Belgian Relief Movement 1914-15 conducted by The Northwestern Miller. Final Report of its director William C. Edgar, Editor of the Northwestern Miller, MCMXV’. Minneapolis, Minn. USA, 1915

Kunstenaars @hooverlibrarymuseum

Recent maakte ik een Instagram account aan @floursacksww1. Ik was benieuwd of er via sociale media nieuwe versierde meelzakken tevoorschijn zouden komen.

Conservator Marcus Eckhardt toont meelzakken in HHPL, 2019, foto Instagram @lundberg_tom

Jazeker, ik ontdekte foto’s van enkele fraai beschilderde meelzakken, onderdeel van de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL).

Meelzakken op Instagram
Twee beschilderde meelzakken trokken direct mijn aandacht. De foto’s waren geplaatst @lundberg_tom. Tom Lundberg, professor op rust in het Department of Art & Art History, Colorado State University, Fort Collins, Colorado, deed in augustus 2019 onderzoek naar versierde meelzakken in HHPL.

Tom Lundberg, ‘Flame Tab’, katoen, zijde, wol & viscose garens op wollen stof, 25 cm br., 2019; foto Instagram @lundberg_tom

 

Als kunstenaar borduurt Tom Lundberg kleine verhalende motieven, geïnspireerd of beïnvloed door emblemen, insignes, identiteitsbadges en tradities in textiel. Hij zocht inspiratie voor nieuw borduurwerk via de studie van de meelzakken.

 

 

Rose Houyoux: ‘To those Who gave us the Joy to be grateful’

Rose Houyoux, meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915. Coll. HHPL 62.4.215; foto: Instagram @lundberg_tom

Rose Houyoux beschilderde de meelzak, inv. nr. HHPL 62.4.215, met een vrouw in blauwgroene japon met een bundel korenhalmen in haar armen op een schip waarop de Amerikaanse vlag wappert. Een (Belgische) vrouw in oranjerode japon zit geknield aan land en strekt haar armen uit om de bundel koren in ontvangst te nemen. ‘To those Who gave us the Joy to be grateful’ (Aan degenen die ons de vreugde schonken om dankbaar te zijn‘) luidt de handgeschreven tekst. De vrouwen zouden een representatie kunnen zijn van Columbia (blauwgroene japon) en Dame Belgica (oranjerode japon).

Rose Houyoux, meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915; Courtesy HHPL

De kunstenares Rose Hélène Jeanne Houyoux (Brussel 30.07.1895 – Elsene 02.09.1970) was de dochter van de bekende kunstschilder Léon Houyoux (Brussel 24.11.1856 – Oudergem 10.10.1940). Haar vader had met zijn gezin in 1908 het Portiershuisje van het Roodklooster in Oudergem (Auderghem) betrokken, waar vele vrienden van de kunstkring Le Sillon zich in de buurt vestigden.

Rose Houyoux, detail meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

Rose was twintig jaar in 1915; ze zal samen met haar vader hebben deelgenomen aan de tentoonstelling van beschilderde meelzakken in Auderghem in augustus 1915. Gelukkig is de meelzak van Rose Houyoux bewaard gebleven; zo ook een beschilderde bloemzak van Léon Houyoux, deze bevindt zich in de collectie van de familie Moulckers.
Rose Houyoux is in haar latere leven conservatrice geweest in Museum Kunst & Geschiedenis te Brussel; zij was weerstandster in Wereldoorlog II.

Meelzak, recto, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, orig. bedr., 1914. Coll. WHI; foto: auteur
Meelzak, verso, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, orig. bedr., 1914. Coll. WHI; foto: auteur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario, Canada
De oorspronkelijke bedrukking op de meelzak was de merknaam ‘CASTLE’ met het logo van de Maple Leaf Milling Co., Ontario, Canada (recto); de achterzijde van de oorspronkelijke zak was bedrukt met de tekst ‘Gift from Ontario (Canada) to the Motherland’ (verso). *) Beide bedrukkingen schemeren licht door het schilderwerk van Rose Houyoux heen.

Het War Heritage Institute (WHI) bezit een onbewerkte meelzak met originele bedrukking.

Maple Leaf Flour Mill, Port Colborne, Ont. Canada, ca. 1920. Niagara Falls (Ont.) Public Library website

Maple Leaf Milling Company was een onderneming die diverse maalderijen exploiteerde. Maple Leaf Mills in Port Colbourne, Ontario, Canada, was in 1911 geopend en de grootste maalderij binnen de firma, het kon 363.000 ton meel per dag produceren. Nadien groeiden de bedrijfsactiviteiten uit met nog een maalderij, een zakkenfabriek, voederfabriek, roggemolen, maismolen en opslag. De maalderijen in Ontario tezamen waren de grootste graanverwerker in het Britse rijk, tot in oktober 1961 een brand de fabrieken grotendeels verwoestten. De onderneming kon een tegenslag verwerken: heden ten dage is Maple Leaf Foods Inc. de grootste voedselverwerker in Canada: @mapleleaffoods

Tas van meelzakken, onder meer ‘Maple Leaf Milling Co.’, (recto),  geborduurd Anderlecht, 1915; HHPL 62.4.6. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum
Meelzak, verso, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, tas met borduurwerk, 1915. Coll. HHPL 62.4.339; detail foto: Instagram @lundberg_tom

De meelzakken van Maple Leaf Milling Co./Gift from Ontario (Canada) zijn zeer veel geselecteerd om te versieren door de Belgische borduursters en kunstenaars; ook zijn ze bewaard gebleven. In de collectie van HHPL zijn een tiental versierde meelzakken met deze oorspronkelijke bedrukking. Twee voorbeelden staan op foto’s @lundberg_tom: een bedrukte meelzak met appliqué en borduurwerk (HHPL inv.nr. 62.4.71); een geborduurde tas (HHPL 62.4.339).

Meelzak, verso, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, geverfd, appliqué, borduurwerk, 1915/16. Coll. HHPL 62.4.71; foto: Instagram @lundberg_tom

De eigen website van het museum toont een kloeke, rechthoekige tas, gemaakt van diverse meelzakken, waaronder Maple Leaf Milling Co; borduurwerk ‘Anderlecht’ (HHPL inv.nr. 62.4.6).

Aimé Stevens: Babyportret

Aimé Stevens, detail meelzak American Commission/ Babyportret, 1915. Coll. HHPL 2017.3.1; foto: Instagram @lundberg_tom

Aimé Stevens schilderde het portret in zijaanzicht van een baby met bruin haar en bolle wangen tegen een groene achtergrond, HHPL inv.nr. 2017.3.1.

Aimé Stevens, meelzak American Commission/ Babyportret, 1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

De signering op de beschilderde meelzak bestaat slechts uit de initialen ‘A.S.’. Speurwerk van Hubert Bovens, specialist in biografische opzoekingen van kunstenaars, leidde door vergelijking van handtekeningen en initialen tot de ontdekking dat Aimé Stevens de schilder van het babyportret is geweest.
Oscar Aimé Jean Stevens (Schaarbeek º28.12.1879 +Brussel/Elsene 23.08.1951) was kunstenaar-schilder en heeft lesgegeven aan de Académie Royale de Beaux-Arts in Elsene/Brussel. Aimé Stevens huwde op 5 februari 1902 te Brussel met Aimée Uyttebroek (ºDoornik 29.10.1875). Zeven jaar later werd hun eerste en enige kind geboren en die kreeg Spaanse namen: José Santiago Rogelio Stevens (ºElsene 13.04.1909 +Algerije 10.01.1967).**)

Aimé Stevens, ‘Moeder en kind’, lithografie, ca 1910. foto: William P. Carl Fine Prints, Durham, NC (online)

Het jongetje met deze bijzondere namen[1] heeft model gestaan voor het kinderportret op de meelzak. Eerder, in 1910, maakte Aimé Stevens de lithografie ‘Moeder en kind’ (Aimée en José is mijn toeschrijving). Vermoedelijk heeft Stevens het babyportret in 1915 op de meelzak geborsteld naar deze lithografie en/of een ander schilderij of tekening van zijn zoon, toen deze een baby was.

De kunstenaar voorzag de meelzak van het jaartal ‘1914’, dit zal de tijdsaanduiding van het begin van de oorlog zijn; immers, de zakken met meel zijn niet eerder dan december 1914/vroeg in 1915 in Brussel gearriveerd; het babyportret moet geschilderd zijn in 1915.

Meelzak ‘American Commission’, originele bedrukking, 1914. Coll. G. Hollaert; foto: auteur

De meelzak is voorzien van de originele bedrukking ‘American Commission’.
De ‘American Commission for Relief in Belgium’, kortweg ‘American Commission’ was in Londen in oktober 1914 geformeerd en stelde zich ten doel de noodlijdende bevolking in bezet België te hulp te komen met voedsel en kleding. Later is de aanduiding ‘American’ vervallen omdat ook diplomaten van andere neutrale landen waaronder Spanje en Nederland beschermheren werden van de hulpverlening. Sindsdien was de naam: ‘Commission for Relief in Belgium (CRB)’. [2]

Ik heb de indruk dat lege meelzakken met de print in blauwe letters ‘American Commission’ specifiek zijn geselecteerd door de Belgische kunstenaars om daarop te schilderen; er zijn vele voorbeelden van dergelijke beschilderde meelzakken.

Marthe Pander, meelzak American Commission/Hommage aux Etats-Unis, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

De Commission was de representant van alle mensen die hulp hadden geboden, tot hen richtte het huldebetoon van de kunstenaars zich. Het voordeel van de bescheiden oorspronkelijke bedrukking was dat erboven en eronder blanco doek was om op te schilderen. Ook de Belgische borduursters hebben de meelzak ‘American Commission’ graag bewerkt. @lundberg_tom toont de foto van het borduurwerk op meelzak (HHPL inv.nr. 62.4.128) van Marthe Pander. Marthe borduurde de meelzak op school: de Ecole Moyenne de Saint-Gilles-chez-Bruxelles, Classes préparatoires, 6e année d’études; zij was toen 13 jaar.***)

Verrassingen
Op zijn online-zoektocht naar biografische gegevens van de kunstenaar Aimé Stevens kwam Hubert Bovens tot zijn verrassing twee opmerkelijke verhalen tegen.

Dr. Maurits Van Vollenhoven

Aimé Stevens, Maurits Van Vollenhoven; foto: website simonis-buunk.nl

Allereerst kwam een scabreus portret tevoorschijn van de hand van Aimé Stevens, gemaakt van de Nederlandse diplomaat dr. Maurits Van Vollenhoven. Van Vollenhoven was een jonge diplomaat; hij vertegenwoordigde het Nederlandse gezantschap in Brussel tijdens de Groote Oorlog.

Dr. Maurits van Vollenhoven, geschilderd portret (door Jacques Madyol, 1917?). Van foto in ‘Rency, La Belgique et la Guerre’. Foto: auteur

Van Vollenhoven groeide samen met de diplomaten Brand Whitlock (VS) en Markies de Villalobar (Spanje) uit tot ‘Ministres-Protecteur’ voor de Belgische bevolking. Zij waren beschermheren van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit. Statige officiële portretten en sculpturen zijn gemaakt en worden bewaard van de drie heren.

Vanwaar dit gewaagde, dubbelzinnige portret door Stevens? Ik opteer voor twee mogelijkheden.
– Toen de Verenigde Staten in april 1917 toetraden tot de oorlog moesten de Amerikaanse consul Brand Whitlock en de CRB-gedelegeerden vertrekken uit België. Van Vollenhoven en Markies de Villalobar zetten het werk voort om bescherming te bieden voor de hulpverlening binnen het Comité Hispano-Néerlandais (CHN). De samenwerking tussen Nederlanders en Spanjaarden boterde helaas niet; de relatie tussen Van Vollenhoven en Markies de Villalobar was ronduit onaangenaam. De Spaanse connecties van Stevens zullen hem solidariteit met de Spanjaarden hebben gegeven.
– De hoofdreden van deze ‘spotprent’ moet de slechte reputatie van Nederland in België zijn geweest. Aimé Stevens gooide in zijn portret alle Belgische haat en ergernissen tegenover Nederland, haar koningin en de rol van de Nederlanders in ’14-’18 eruit:
‘’t Koninginnetje’s Minister-Resident Van Vollenhoven’

Aimé Stevens, dr. Maurits Van Vollenhoven, satirisch portret, olieverf op schildersboard, 33×24 cm; foto: website simonis-buunk.nl

Van Vollenhoven kijkt met arrogante blik voor zich uit, een dikke sigaar hangt in zijn linker mondhoek. Zijn gespierde linkerarm is getatoeëerd met een hart en naar beneden gerichte pijl, waaromheen de woorden ‘Les Dames Bruxelloises’. Van Vollenhoven is gekleed als worstelaar: polsen met zwarte beschermbanden, een broekje met tijgerprint, een sjerp met Nederlandse kleuren; zijn hemd heeft de initialen ‘C.H.N’; vier medailles tooien zijn borst. De diplomaat-worstelaar bewaakt een toog waarop een dikke klont ‘Boter’ en drie vette kazen, twee rond voor Gouda, een plat met ‘Edam’.
In de rechterbovenhoek de rood, wit, blauwe Nederlandse vlag daaronder de tekst: ‘Wie Nederlandsch bloed in d’aderen vloeit …’
De opdrachtgever van het portret zal buitengewoon in zijn nopjes zijn geweest! Op dit moment staat het portret te koop bij Kunsthandel Simonis & Buunk.

“Jose Santiago Rogelio Stevens arrested in Trinidad”
José Santiago Rogelio Stevens, de jongen die model stond voor het aandoenlijke babyportret, huwde als 21-jarige op 7 maart 1931 in Brussel met de 18-jarige Anne-Marie Ramona Janssen, geboren in Montevideo, Uruguay (03.09.1912 – 27.10.1979). Zij was de dochter van de honorair consul in Montevideo.

In de Tweede Wereldoorlog ging José Stevens in de fout, hij werd spion voor de Duitsers. Op weg naar Montevideo werd hij gearresteerd: ‘Jose Santiago Rogelio Stevens, of Uruguayan birth, was arrested July 31, 1942, aboard the “CABO DE HORNOS” en route to Montevideo as an espionage and propaganda agent for the Germans. He had spent some time in Brussels, Belgium, and aboard ships sailing to the Congo. He was contacted in Brussels by the Germans’.[3]

José Stevens ‘Esteves’ werd gearresteerd en berecht voor spionage in WO II. Dossier The National Archives VK, website

The National Archives van het Verenigd Koninkrijk bevatten het dossier KV 2/1153 van ruim 200 bladzijden over José Stevens’, alias Esteves, spionageactiviteiten. De samenvatting van het dossier vermeldt: ‘Jose Santiago Rogelio STEVENS, alias ESTEVES: Belgian. STEVENS was arrested in Trinidad on his way to South America in August 1942. He claimed to be a Uruguayan citizen returning to Uruguay in an exchange scheme with German nationals. At Camp 020 he admitted to his recruitment by the Abwehr, whom he claimed had commissioned him to engage in pro-German propaganda in Uruguay and to report on South American industries working for Great Britain. It emerged that in fact he was a Belgian citizen, and there was a suspicion that his agent role was much more important than he ever admitted. He was retained for the duration of the Second World War.’

Le Conseil de guerre de Bruxelles veroordeelde José Stevens voor spionage activiteiten. Belgisch Staatsblad 1946

Na de oorlog is José Stevens berecht voor zijn gedrag. In het Belgisch Staatsblad is het vonnis gepubliceerd van Le Conseil de guerre de Bruxelles van 15 juni 1946 waarin José Stevens veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf van drie jaar en een boete van 7000 francs.
Drie jaar later stond Aimé Stevens ‘artiste-peintre, prof. à l’Académie Royale des Beaux Arts’ vermeld als ‘Consul d’Uruguay’ op het adres waar hij woonde:  Rue Van Eyck, 51, Elsene (Almanachs de Bruxelles 1949).

Conclusie
Anno 2021 brachten de Instagram foto’s @lundberg_tom een variëteit aan verhalen, voortgebracht door textiele dragers #narrativetextiles. De versierde meelzakken van kunstenaars @hooverlibrarymuseum vullen zakken vol herinneringen: @floursacksww1.

 

Dank aan Hubert Bovens te Wilsele voor de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaars, alsmede borduurster Marthe Pander en de vele vondsten die hij online deed en met mij deelde.

*) Wat de betekenis is van de tekst ‘Gift from Ontario (Canada) to the Motherland’ , vertaald: ‘Schenking van Ontario (Canada) aan het Moederland’, is me een raadsel. Met het ‘Moederland’ bedoelden de Canadezen Groot-Brittannië, maar deze meelzakken kwamen als voedselhulp in België terecht; merkwaardig. Zie ook mijn blog ‘Eén miljoen zakken meel uit Canada’.

**) De genealogie van Oscar Aimé Jean Stevens is bijeengebracht door Joël Cuche op de website Geneanet.

***) Familiegegevens van Marthe Pander:
In het gezin Léon Pander (Marcinelle 05.06.1874 – Sint-Lambrechts-Woluwe 18.02.1947) en Marie Jeanne Kersten (Sint-Jans-Molenbeek 22.05.1876 – Sint-Jans-Molenbeek 22.06.1907) waren er drie kinderen, de middenste heette Marthe Fernande Victorine (Sint-Jans-Molenbeek 19-07-1902). Haar moeder stierf jong, toen Marthe nog geen 5 jaar was. Vader Léon Pander was telegrafist.
Marthe is gehuwd met Maurice Poulet, Ingénieur commercial Solvay (ULB); toestemming voor het huwelijk is verkregen op 15 mei 1939 Sint-Lambrechts-Woluwe. Op 19.07.1961 leefden beiden nog. Ze woonden toen rue Général Lartigue 101, Sint-Lambrechts-Woluwe. In 1965 woonden ze er niet meer.

Aimé Stevens, Spaanse danseres, olieverf op doek, 45×30 cm; foto artnet.de

[1] Welke Spaanse connecties van Aimé en Aimée Stevens-Uyttebroek hebben geleid tot de Spaanse namen van José zal interessant zijn om nog eens te onderzoeken. Tussen de schilderijen van Aimé Stevens ontdekte ik online wel een portret van een Spaanse.

[2] Kittredge, Tracy Barrett, A History of the C.R.B. The History of the Commission for Relief in Belgium 1914-1917. London: Crowther & Goodman Limited Printers, 1918, p. 49 en 50

[3] History of the Secret Intelligence Service (S.I.S.) Division. Volume 3, Accomplishment Mexico and Venezuela, p. 570

Blauwe rozen en Boer op akker van Jean Brusselmans in West Branch

Een goed bewaard, kunsthistorisch interessant, geheim bevindt zich in de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL) in West Branch, Iowa, VS.

Jean Brusselmans, meelzak ‘American Commission/Blauwe rozen’, 1915. Courtesy HHPL

Het zijn twee werken, schilderingen op meelzak, van de Belgische kunstenaar Jean Brusselmans. Ze kwamen tot stand in het eerste jaar van WO I.
Als fervent liefhebber van de versierde meelzakken ben ik altijd weer blij wanneer ik nieuwe parels ontdek. Maar ja: wie was Jean Brusselmans? Welnu, Brusselmans blijkt nog altijd een gewaardeerd schilder te zijn. Er waren recent tentoonstellingen van zijn werk. Bovendien zie ik op Artprice, de Franse online kunstprijzen database, dat zijn werk op veilingen voor tienduizenden euro’s is verkocht.

Mijn onderzoek
Mijn onderzoek naar de meelzakken van Brusselmans vraagt kennis van de context en het jaar waarin ze zijn geschilderd: 1915. Er woedde sinds acht maanden een Europese oorlog: de ‘centralen’ Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk, tegenover de ‘geallieerden’, Frankrijk, België, Groot-Brittannië en Rusland. Het leven in Brussel en omgeving werd beheerst door de Duitse bezetting. Een internationale hulpactie, geleid door neutrale Amerikanen, kwam op gang om de nood van de Belgische bevolking te lenigen door hulp met voedsel en kleding. De overtuiging was dat de situatie tijdelijk was, de oorlog zou binnen afzienbare tijd eindigen.

Petit Bleu du Matin, 11 maart 1911

Jean Brusselmans was 30 jaar oud, had een vrouw en zoon om te onderhouden, hij was een autonoom man; een autodidact die leerde van de studie van het werk van grote meesters en collega-schilders. Hij voegde zich niet in heersende kunststromingen en ging zijn eigen weg. Zijn werk werd wel getoond, maar verkocht niet.

Het gezin Brusselmans
Jean Baptiste Brusselmans (Brussel 13.06.1884 – Dilbeek 09.01.1953) groeide op in een kunstzinnige en politiek geëngageerde omgeving.

Moeder en vader
Zijn moeder, Elisabeth Henssens (Brussel 16.01.1863 – Brussel 13.06.1905) en vader, Jean Baptiste Brusselmans (Brussel 23.03.1861 – 07.10.1921) waren getrouwd op 17.10.1882 in Parijs. Ze hadden een klein kleermakersatelier in de Brusselse volksbuurt Marollen. Het gezin woonde een aantal jaren in Parijs; het zou in 1894 terug zijn gekomen naar Brussel.
Vader en grootvader Brusselmans waren militante anarchisten.
De ouders hebben hun vier kinderen een Vlaamse opvoeding gegeven.
Moeder is gestorven op de 21ste verjaardag van Jean Brusselmans; vader pleegde vele jaren later zelfmoord.[1]

Zussen en broer

Jean Van Cleemput, Le fléau (de gesel), 1907 foto: artnet.com

Jeanne: Oudste zus Jeanne Joséphine werd geboren op 15.01.1883 in Brussel. Zij trouwde op 31 oktober 1904 in Brussel met de ‘ouvrier-peintre’ Jean Baptiste Van Cleemput (Brussel 06.05.1881 – Sint-Agatha-Berchem 27.06.1948); twee getuigen bij het huwelijk waren Adrien Segers, 26 jaar, kunstschilder; Pierre Forgeur, 30 jaar, museumsecretaris in Elsene. Het stel ging wonen in Oudergem. Jean Van Cleemput en Adrien Segers zijn nog altijd bekende Belgische kunstschilders.

Jean Brusselmans, ‘Homme assis près de la fenêtre’, 1911, waterverf op papier, 45×35 cm; foto: artnet.de (portret van Michel Brusselmans, toeschrijving AvK)

Michel: Jongere broer Michel Louis werd geboren op 12.02.1886 in Parijs. Hij ontwikkelde zich tot musicus, hij speelde viool, was componist. Zijn oeuvre is ook nu bekend: Michel Brusselmans componeerde orkestmuziek, kamermuziek, liederen, koormuziek, toneelmuziek, radiowerk en filmmuziek.

Luister hier naar zijn ‘Scènes Breugheliennes’, symfonische schetsen 1911-1912 *) door het Vlaams Radio Orkest (nu: Brussels Philharmonic) olv Bjarte Engeset.

Gabriel Ysaÿe met zijn vader Eugène Ysaÿe (midden) en een broer in De Panne aan het front in 1916. Foto gemaakt door Koningin Elisabeth, coll. KBR

Blanche: Jongste zus Blanche Catherine werd geboren in Brussel op 16.11.1889. Zij trouwde op 21 april 1909 met Gabriël Ysaÿe (Sint-Gilles 17.06.1887 – 1961), de oudste zoon van de beroemde Belgische violist, componist en dirigent Eugène Ysaÿe (Luik 16.07.1858 – Brussel 12.05.1931). Ook Gabriël was violist en vergezelde zijn vader op een concertreis naar Amerika aan het einde van WO I.

Jean/Jan
Jean Brusselmans is dus opgegroeid in de steden Parijs en Brussel en zijn opvoeding was Vlaams. Hij ging op zijn 14e werken als leerling-steendrukker en volgde avondlessen aan de Academie van Brussel. Vanaf zijn 18e jaar wijdde hij zich volledig aan de schilderkunst. Hij was een habitué van de Muntschouwburg. Hij ontmoette zijn vrouw Justine Marie Léonie Frisch (Brussel 25.04.1889 – Dilbeek 20.03.1943) en trouwde met haar op 30.09.1911 in Brussel toen hun zoon Armand was geboren op 19.02.1911.

Het gezin Brusselmans in 1912: Justine, Armand en Jean. Foto: ‘Jean Brusselmans, Retrospectieve tentoonstelling, Groeningemuseum, Brugge, 1980’.**)

Brusselmans en zijn vrouw woonden in Oudergem tijdens WO I, ze verbleven in het huis van Jeanne en Jean Van Cleemput, die waren uitgeweken naar Engeland.[2] Kennelijk waren er redenen waarom Brusselmans niet als soldaat naar het front ging, noch vluchtte naar Nederland, Frankrijk of Groot-Brittannië, zoals mensen in zijn naaste omgeving deden.

Jean Brusselmans, Moeder en kind in de tuin, 1915, olieverf op doek 130×102 cm; foto artnet.de

De kunst van Brusselmans tot 1915
Online bronnen gaan vooral in op twee recente tentoonstellingen van de kunst van Brusselmans in museum Mu.Zee in Oostende, België in 2011 en in Kunstmuseum Den Haag, Nederland in 2018. De focus ligt op schilderijen gemaakt in de jaren ’30 en ’40, waardoor ik over zijn werk gemaakt tot 1915 selectieve of geen informatie vond. Over de periode van WO I is er één zin: “Tijdens de Eerste Wereldoorlog en het interbellum richtte hij zijn aandacht vooral op het boerenleven, als een reactie op de gruwel van de oorlogsjaren; hij bracht het platteland en de hardwerkende boeren in beeld.”[3] 

Jean Brusselmans: portret van Justine en Armand op ‘In de Tuin’, 1916, coll. KMKG-MRAH. Fragment foto in ‘De schilders van het Zoniënwoud 1850-1950’, E. Van de Putte

Met medewerking van de bibliothecaris van Mu.Zee kwam ik in bezit van fragmenten van geschreven bronnen, waar ik dankbaar uit kan putten.

Een eerdere bron over de meelzakken is het artikel van professor Guy Delmarcel uit 2013. Hij schrijft: ‘Het Herbert Hoover Presidential Library and Museum bezit eveneens een aantal zakken die door professionele Belgische kunstenaars werden versierd. Ze zijn zo goed als onbekend, en deze bijdrage is een gelegenheid om hen te ontsluiten.  … de twee werken getekend door Jean Brusselmans (1884-1953) geven ons zeldzame getuigen van diens fauvistische periode, die nadien veranderde in zijn bekende meer geometrische stijl (inv. 62-4-119 en 231; fig. 19 & 20).’ [4]

Jean Brusselmans, Tarweschoven, 1903; foto: artnet.de

Waarom meelzakken? De achtergrond van voedselhulp voor België
Van 1914 tot 1919 leidden de internationale Commission for Relief in Belgium (CRB) en het Belgische Nationaal Komiteit voor Hulp en Voeding (NKHV) een succesvolle internationale hulpactie voor voedselsteun aan de bevolking van bezet België. Vooral de broodvoorziening was nijpend. Van arm tot rijk, iedereen was afhankelijk van de importen van granen, in het bijzonder tarwe en tarwemeel. In de beginmaanden arriveerde het tarwemeel uit de VS en Canada in katoenen zakken; het was de hulpverlening bijeengebracht door liefdadigheidsacties van de Amerikaanse en Canadese bevolking. De dankbare Belgische bevolking wilde er iets tegenoverstellen en gebruikte de meelzakken om geschenken van te maken. Zo riep de burgemeester in de plaats Auderghem (Oudergem) bij Brussel in april 1915 de kunstenaars in zijn gemeente op meelzakken te beschilderen als bijzonder bewijs van dankbaarheid. De meesterwerken zouden eerst ter plaatse tentoongesteld worden, waarbij de opbrengst was voor hulpbehoevende kunstenaars; daarna zouden ze cadeau worden gedaan aan de Amerikaanse weldoeners.

Jean Brusselmans was een van de vele kunstenaars die gehoor gaf aan de oproep van de burgemeester. De tentoonstelling in Auderghem werd gehouden van 25 juli tot 1 augustus 1915 in het gemeentehuis. Daarna zijn de meesterwerken getoond in Brussel in Galerie Georges Giroux van 14 tot 30 augustus 1915. Het publiek was enthousiast en kwam in groten getale de tentoonstellingen bekijken, waarmee ze de kas spekten voor de hulp aan kunstenaars. Nadien zullen een verzameling beschilderde meelzakken geschonken zijn aan de Commission for Relief in Belgium en vervoerd naar de VS. Lees mijn blog De schilders van het Zoniënwoud, Auderghem 1915.

Aldus blijken twee vroege kunstwerken van Jean Brusselmans terecht te zijn gekomen in de Verenigde Staten.

Twee meelzakken van Brusselmans
Brusselmans lijkt geen enkele aarzeling te hebben gehad om de meelzakken te beschilderen; alsof zijn ervaring als schilder van reclameborden hier goede diensten heeft bewezen.
Ik heb de indruk dat hij een bewuste selectie heeft gemaakt toen hij twee zakken uitzocht in de stapel lege meelzakken die de kunstenaarsvereniging van Auderghem ter beschikking waren gesteld. Op één zak stond geprint ‘American Commission’ om welke tekst hij heeft heengeschilderd; op de andere zak stond een print met een lap tekst van boven tot onder, zodat hij besloot aan de blanco achterkant te schilderen.
Hij heeft beide zakken intact gelaten, niet opengeknipt of een stuk doek eruit genomen; hij gebruikte voor zijn schildering de volledige omtrek van de zak: 75 bij 39 cm (blauwe rozen) en 68 bij 43 cm (boer op akker).

Meelzak American Commission/Blauwe rozen

Jean Brusselmans, meelzak ‘American Commission/Blauwe rozen, 1915, beschilderd. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

De eerste aanblik van de rozen op de meelzak, HHPL inv.nr.62.4.231, maakte me enthousiast. Het deed me direct denken aan een geslaagd eerbetoon: een boeket rozen, een krans als bloemenhulde, letterlijk gelegd rondom de American Commission, de naam van de alom bewonderde, neutrale, Commission for Relief in Belgium.
In tweede instantie vroeg ik me af: maar waarom zijn de rozen volledig blauw? Zie ik de doornen akelig uitsteken? Waarom zit onderaan een plechtstatig, als banier gestrikt lint om de twee takken?

Rozen

Jean Brusselmans – Les Roses (De Rozen) – Olieverf op doek, 1948; foto: lost-painters.nl

Jean Brusselmans tekende en schilderde vele rozen, in zijn werk zijn ze door alle jaren heen te herkennen; de kleuren zijn roze en rood met wit en geel. Van de drie primaire kleuren rood, geel en blauw, vormen rood en geel de kleur die de natuur aan rozen geeft. Blauw kent de natuur niet voor rozen.

Schildering of borduurpatroon
Borduurpatronen werden in blauw op doek gezet, zijn vrouw verdiende geld met borduurwerk, zijn moeder en vader hadden een kleermakersatelier. Zou Brusselmans zijn ontwerp misschien bedoeld hebben als borduurpatroon? Ik heb deze gedachte verworpen, hij leverde een schildering af.
Het werk van Jean Brusselmans is expliciet genoemd in de kranten van 1915, die over de tentoonstelling van ‘beschilderde Amerikaansche zakken’ in Auderghem schreven: … we trokken naar het Gemeentehuis, … waar in eene der zalen de tentoonstelling ingericht wordt van … Amerikaansche zakken. …    Brusselmans, M. Oleffe, M. Logelain en anderen werkten met evenveel ijver mede; zij zijn allen te loven voor hun degelijke en prachtige … zakken. Deze zakken die, als bewijs van dankbaarheid naar Amerika zullen gezonden worden, wat heel het Amerikaansche volk moet weten, namelijk: de eeuwige dankbaarheid van gansch het Belgische volk! ….
Niet genoeg kan men de inrichters en medewerkers dezer eigenaardige en prachtige tentoonstelling geluk wenschen. Allen wedijverden om iets eenigs tot stand te brengen, iets nieuws, en zij zijn er volkomen in gelukt.’ (Geïllustreerde Zondagsgazet, 25 juli 1915)

Jean Brusselmans, meelzak ‘American Commission/Blauwe rozen’, 1915. Courtesy HHPL

Blauw
Ik heb elementen samengebracht die mogelijk raken aan de context van Brusselmans’ blauwe rozen, elementen van symboliek en de kunst van zijn tijd.

  1. Russisch sprookje van de blauwe rozenstruik
    Le Rosier bleu (in het Russisch: Синій розанъ) is de titel van een populair Russisch sprookje, gepubliceerd in 1862: een blauwe rozenstruik, die op de bodem van een meer ligt, verbergt een gestorven tovenares; de held van het verhaal slaagt erin haar uit de struik te trekken en de slechterik die het onheil veroorzaakte te verjagen (Wikipedia (frans) ‘Rose bleue’).
  1. Russisch Symbolisme: De Blauwe Roos
    Het Russische Symbolisme. De Blauwe Roos’ was een tentoonstelling in het Museum van Elsene met een terugblik op een stroming in de Russische kunst honderd jaar eerder.[5]
    In 1907 organiseerden kunstenaars rond Victor Borisov een tentoonstelling vanuit het Russische symbolisme en die heette ‘De blauwe roos’. Daaruit ontstond de stroming De blauwe roos, die mede beïnvloed werd door het werk van de Franse schilders Gauguin en Matisse.

    Cayley Robinson Poster for “The Blue Bird” van Maeterlinck. foto: bunthorne.blogspot.co

    “Zestien artiesten uit verschillende steden groeperen zich in de kunstkring De Blauwe Roos, … Kunstenaars als Koeznetov, Oetkin, Matvejev zetten het goud en azuurblauw op de voorgrond, omdat het aansluit bij de uitbeelding van visioenen en dromen. De Blauwe Roos liep hoog op met de Belgische auteur Maeterlinck. In hun kunstkringnaam stond de roos voor de smart, de doornen van het leven en de mooie geur. Het blauw kwam van Maeterlincks Loisea bleu (L’Oiseau bleu, de blauwe vogel), dat in wereldpremière ging in Moskou. Onvatbare ‘blauwe’ kunst die de mens gelukkig maakt.”[6]

    Catalogus Les Bleus de la G.G.G., 1912. Coll. MSK Gent

    Le Vingtième Siècle, 13 december 1912
  1. Les Bleus de la G.G.G

    Jean Brusselmans’ werken in Catalogus Les Bleus de la G.G.G., 1912. Coll. MSK Gent

    Jean Brusselmans nam deel aan de Salon des Bleus in Brussel, de eerste groepstentoonstelling van jonge kunstenaars, gehouden in de Galerie Georges Giroux van 14 december 1912 tot 5 januari 1913.[7]

    Drie elementen die raken aan ‘blauw’ en ‘blauwe rozen’. Weinig kon Brusselmans bevroeden dat een door hem beschilderde meelzak American Commission met Blauwe Rozen twee jaar later bij Galerie Georges Giroux zou worden geëxposeerd vóór verzending naar de VS.

Meelzak Chicago’s Flour Gift/Boer op akker

Jean Brusselmans, meelzak Chicago’s Flour Gift/Boer op akker, 1915, beschilderd. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

De meelzak met inv.nr. HHPL 62.4.119 is afkomstig uit de Amerikaanse stad Chicago, Illinois. Op een zijde staat een lap tekst, op de zak gedrukt voordat deze met meel gevuld is:

Gelijksoortige meelzak ‘Chicago’s Flour Gift, agency Chicago Board of Trade, B.A. Eckhart Milling Co’, 1915, geborduurd. Coll. Hoover Institution Archives; foto: coll. auteur

American Consul

Chicago’s Flour Gift
To the
Noncombatants in Belgium
Funds Secured through
The Agency of the
Chicago Board of Trade

B.A. Eckhart
Milling Company
Chicago, U.S.A.
War Relief Donation
M.J. Neahr & Company, Chicago.

De tekst is verplicht aangebracht om in beslagneming door de Duitsers in België te voorkomen, zo staat te lezen in de Chicago Tribune.

Chicago Tribune, 6 december 1914

De zak is geleverd door de firma M.J. Neahr & Company; de meelzak is afgevuld door de maalderij B.A. Eckhart Co; de organisatie van de hulpactie voor de ‘niet-strijdenden in België’ was de Chicago Board of Trade; de geadresseerde van de zak meel was de Amerikaanse Consul in België.

De firma M.J. Neahr and Company in Chicago was de zakkenfabrikant. De maalderij Eckhart ontstond eind 19e eeuw en kreeg in 1909 de naam B.A. Eckhart Milling Company, vernoemd naar de eigenaar Bernard Albert Eckhart (Alsace, Frankrijk, 04.09.1848 – Lake Forest, Ill, 11.05.1931). Eckhart emigreerde als 6-jarig jongetje met zijn ouders uit Frankrijk naar de VS en ontwikkelde zich van boer, tot molenaar, tot zakenman met vele nevenfuncties, ook als politicus.

Chicago Board of Trade 1900 beursvloer; foto website chicagology.com

Hij zat in de Senaat van de staat Illinois en was directeur van de Chicago Board of Trade. Dezelfde Chicago Board of Trade die de hulpactie voor België coördineerde.

Boer op zijn akker

Jean Brusselmans, meelzak Chicago’s Flour Gift/Boer op akker, 1915, beschilderd. Courtesy HHPL

De schildering van Jean Brusselmans op de meelzak ‘Chicago’s Flour Gift’ toont een boer aan het werk op zijn akker, een schort voorgebonden, zijn schoeisel zijn houten klompen, hij trapt met zijn linkervoet de spade diep de grond in. Het beeld doet me denken aan een boer die in het voorjaar zijn akker omspit, klaar om te gaan planten. Op de achtergrond een huis, akkers en enkele fabrieksschoorstenen die hun rookpluimen de lucht ingooien.

Citaten uit de catalogus van Mu. Zee zijn woorden van Jean Brusselmans zelf over de werkende boeren die altijd deel hebben uitgemaakt van zijn oeuvre:
– “Door zijn gebaren en door het ritme van zijn bewegingen maakt de werkende boer deel uit van de algemene harmonie van het landschap.”

Jean Brusselmans, Schets van boer op akker; foto online

“Het moge onwaarschijnlijk klinken, maar toch moet gezegd worden dat het Brabants landschap zijn onvergelijkbare schoonheid niet zou bezitten zonder de arbeid en de volharding van deze onbehouwen mensen. … alles is hun werk, alles is de vrucht van hun lange en geduldige arbeid.”

Politieke onrust in Chicago
Voor Jean Brusselmans zal de stad Chicago bekend zijn geweest uit nieuwsberichten over heftige politieke gebeurtenissen. Drie voorbeelden:

  1. Het gebouw van de Chicago Board of Trade 1904-1913; foto: Barnes-Crosby, website chicagology.com

    Toen in 1885 het nieuwe gebouw van de Chicago Board of Trade werd geopend, demonstreerden honderden activisten, waaronder hun leiders Lucy Parsons (Virginia 1851-Chicago 07.03.1942), née Carter[8], en haar man Albert Parsons, onder de vlag van de International Working People’s Association (IWPA, internationale anarchistische politieke organisatie), toegejuicht door duizenden toeschouwers, tegen het geldverslindende project: het gebouw had twee miljoen dollar gekost, dat was uitgegeven in een tijd van economische depressie. Voor anarchisten was dit the crowning symbol of all that was hateful in the private property system’. Een cordon van politiemensen voorkwam dat de demonstranten het gebouw bereikten.

  2. Lucy Parsons in 1920; fotocoll.: Labadie Photograph Collection, University of Michigan

    Een ingrijpende gebeurtenis was de Haymarket Affair in 1886, waarbij na grote demonstraties, geweld uitbarstte waarvan radicale leiders waaronder anarchisten, leden van de IWPA, ten onrechte de schuld kregen; ze werden ter dood veroordeeld en terechtgesteld. Albert Parsons was een van hen. Lucy Parsons bleef tot haar dood een strijdbaar activiste in Chicago; de politie maakte haar het leven onmogelijk en ontruimde na haar overlijden haar huis en vernietigde haar bibliotheek en archieven.[9]

  3. De Industrial Workers of the World (IWW), bijgenaamd Wobblies, een internationale vakbond, werd opgericht in 1905 in Chicago tijdens een conferentie van socialisten, anarchisten en radicale vakbondsactivisten. De IWW richtte zich op politieke acties en strijd in plaats van onderhandelingen; de acties, veelal demonstraties en stakingen, brachten duizenden mensen op de been; ze leidden niet zelden tot gewelddadig neerslaan van de acties, waarbij doden en gewonden vielen.

    Industrial Workers of the World: Oliver Steel stakingsdemonstraties 1911-1912; foto: libcom.org

Anarchisme
Op Wikipedia lees ik dat anarchisme als historische massabeweging in België begin 20e eeuw te typeren valt als ‘Handwerkersanarchismus: van ambachtslieden of arbeiders in ambachtelijke beroepen’. Of Brusselmans zelf, net als zijn vader en grootvader een anarchist was (de gedachte dat een individu op geen enkele manier een ondergeschiktheid áán of ván iets of iemand erkent), weet ik niet. Affiniteit met het gedachtengoed moet hij beslist hebben gehad.

‘Hommage Reconnaissant des Travailleurs Belges 1915’

Jean Brusselmans, Chicago’s Flour Gift/Boer op akker. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Jean Brusselmans heeft zijn eerbetoon van de Belgische werkers met grote letters op beide zakken geschilderd:
‘Hommage Reconnaissant des Travailleurs Belges 1915’
(vertaald: Dankbaar Eerbetoon van de Belgische Werkers 1915)

Het lijken wel protestdoeken, zoals protestborden in zijn tijd tijdens demonstraties werden meegedragen. Met ‘Belgische Werkers’, zal hij zowel de arbeiders én de boeren hebben bedoeld.
Jean Brusselmans zal de meelzak ‘Chicago’s Flour Gift’ doelbewust uit de stapel hebben gevist, om op de achterzijde van de zak zijn beeld van de hardwerkende Belgische boer op zijn akker te borstelen in solidariteit met de werkers in de VS.

Konklusie
‘Blauwe rozen’ en ‘Boer op akker’ zijn unieke kunstwerken. De eigenheid van Brusselmans toont zich ook op de versierde meelzakken van WO I. Je kan je geen betere plek wensen om deze meelzakken te bewaren, dan de presidentiële bibliotheek en museum van oud-president van de Verenigde Staten, Herbert Hoover in West Branch, Iowa.

 

-Dank aan Hubert Bovens uit Wilsele voor zijn grote bijdrage door de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaar en zijn familie.
Eerst na het schrijven en publiceren van dit blog vond ik de nieuwsbrief jrg. 15, nr 7/8, juli/aug 2020 van FV regio Dilbeek vzw met kwartierstaten van Jean Brusselmans en Justine Marie Frisch.
– Dank aan Heleen Claes, bibliothecaris Mu.Zee voor selectie en toezending van scans van geschreven bronnen.

Michel Brusselmans, foto: svm.be

*) Toelichting bij de partituur: ‘Als broer van kunstschilder Jan Brusselmans en vriend van James Ensor was Michel Brusselmans sterk geïnteresseerd in schilderkunst. In zijn Scènes Bruegheliennes liet hij zich eerder inspireren door die typische ‘Bruegeliaanse sfeer’ dan door concrete schilderijen van de oude meester. Hij componeerde hier een gevarieerde suite van vijf typische taferelen uit het bonte dorpsleven die uit schilderijen van Bruegel weggeplukt lijken.’ Jan de Wilde, 2006

**) Jean Brusselmans: Retrospectieve tentoonstelling, Groeningemuseum Brugge, 20 september-30 november 1980. Brugge: Het Museum, 1980

[1] Het Nieuws van den Dag, 11 oktober 1921

[2] Patrick Auwelaert, 04.04.2018, geraadpleegd 6 maart 2021

[3] Publiekscatalogus bij de tentoonstelling ‘Jean Brusselmans’ in Mu. Zee, Oostende, België in 2011 .

[4] Delmarcel, Guy, Pride of Niagara. Best Winter Wheat. Amerikaanse Meelzakken als textiele getuigen van Wereldoorlog I. Brussel, Jubelpark: Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, deel 84, 2013, p. 97-126.

[5] Ida Hoffmann, e.a., Het Russische Symbolisme. De Blauwe Roos. Brussel: Europalia International, 2005 (nog niet kunnen raadplegen)

[6] Jean-Marie Binst, Symbolisme bijzonder eigenzinnig in Rusland, 20 november 2005, geraadpleegd 28 februari 2021

[7] Les Bleus de la G.G.G.: exposition annuelle, tentoonstellings- catalogus. Bruxelles: Galerie Georges Giroux, 1912. Collectie MSK Gent; met dank aan Veerle Verhasselt, bibliothecaris

[8] Jacqueline Jones, Goddess of Anarchy. Basic Books, 2017

[9] Keith Rosenthal, Lucy Parsons: ‘More dangerous than a thousand rioters’. Links, International journal of socialist renewal, 6 september 2011

“Rooster on an oak branch at dawn”: Piet Van Engelen in the Herbert Hoover Presidential Library and Museum

A decorated WWI flour sack designed by Belgian artist Piet Van Engelen is part of the collection of the Herbert Hoover Presidential Library and Museum in West Branch, Iowa, United States.
The work by Van Engelen – a powerful symbol of a rooster on an oak branch, claiming its territory, guarding the crowned shield of Belgium, while behind him the sun rises accompanied by a bald eagle – served as a pattern for embroidery.
This resulted in a decorated flour sack of a special nature: the flagship of the decorated flour sacks.

Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa, USA. Photo: online

The Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL) opened in 1962 and is dedicated to Herbert Hoover’s presidency (West Branch, Iowa, 08/10/1874 – New York, NY, 10/20/1964). He was the 31st President of the United States, his term of office ran from March 4, 1929 to March 4, 1933.

Herbert Hoover’s Birthplace in Herbert Hoover National Historic Site, West Branch, Iowa, USA. Photo: online

The library is the building where archival material of the former president is stored. The museum tells the story of the president’s life and the time in which he governed. The library is located on the Herbert Hoover National Historic Site in his hometown of West Branch, Iowa, which houses his birthplace and burials of both Herbert Hoover and his wife Lou Henry Hoover. The HHPL was established under the Presidential Libraries Act of 1955 and is administered by the National Archives and Records Administration.
Herbert Hoover and the Commission for Relief in Belgium (CRB) archives and memorabilia (souvenir gifts, including the decorated flour sacks) were originally kept at the Hoover Institution Library & Archives (HILA) at Stanford University, Palo Alto, California. With the opening of HHPL, Herbert Hoover had taken the opportunity to transfer some of his memorabilia to West Branch.

Iowa City Press Citizen, August 5, 1974: “Museum: a pleasant history lesson”

About 450 decorated WWI flour sacks were part of that move. This meant that the CRB archives’ flour sack collection was sent to Iowa around 1962. The complete collection came under the management of HHPL, a few dozen remained with HILA in California. However, the HILA staff soon realized the lack of the decorated flour sacks with which they liked to make exhibitions. After strong urging, they managed to get a hundred decorated flour sacks back to California in 1964.

The largest collection of decorated flour sacks in the world is located in West Branch: 350+ flour sacks. Thanks to HHPL’s presidential status and museum function, the decorated flour sacks have regularly attracted attention since 1962.

The Gazette, August 16, 2008
The Spokesman Review, November 15, 2008

Decorated flour sacks can always be viewed in the museum, with the exhibited collection changing every six months.
Researchers and enthusiasts of decorated flour sacks enjoy visiting the library and museum. The current curator, Marcus Eckhardt, has welcomed many researchers and, where possible, providing them an individual showing of decorated flour sacks.

I am proud that I’ve been there myself.  My visit, made possible in part by a Travel Grant awarded by the Hoover Presidential Foundation, was scheduled for April 2020, but had to be postponed due to travel restrictions and library and museum closures since March 14, 2020 due to the coronavirus. The museum reopened at the end of March 2022. this allowed me to do my sack research from June 13 to 24, 2022!

Piet Van Engelen

Belgian artist Piet Van Engelen. Photo: Wikimedia Commons

Piet Van Engelen (Lier 12.05.1863 – Antwerp 17.10.1924) is educated in Wallonia and in Flanders; he studied at the Académie Royale des Beaux-Arts in Liège with P. Drion and the Academy of Fine Arts of Antwerp with Charles Verlat. During the Great War he lived in Antwerp. From 1897 he became a teacher at the Academy in Antwerp.
Piet Van Engelen mainly focused on animal painting.

Piet Van Engelen, Rooster and hen “Lune de miel” (“moon of honey“), painting. Photo: online

Initially the images were purely decorative and conceived as still life. His works gradually became more lively by depicting folk proverbs, symbols, etc.” (Piron 2016)

 

Decorated flour sack “Rooster on an oak branch at dawn”, design Piet Van Engelen, 1916; embroidery Ouvroir d’Anvers, Antwerp. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Decorated flour sack HHPL inv. no. 62.4.447
The representation on the flour sack is a powerful symbol of the dawn. A rooster in colorful plumage towers high on the branch of an oak tree, a symbol of strength, and crows its morning greeting with its beak spread open. The crowned shield of Belgium is central between its legs. A ribbon flows between the oak leaves bearing the words “To Brave Belgium”.

The original print on the sack, the three letters [A.B.C.] in a rectangular frame, are interlaced with ripe stalks of grain.

Detail of the decorated flour sack: the sun and American eagle with spread wings and shield rise behind the rooster and lion. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

The sun rises in golden yellow behind the composition. On close inspection, the viewer sees the bald eagle, a stalk of grain in its beak, with spread wings and American shield, rising up in the rising sun.

Detail of the decorated flour sack: tribute to Herbert C. Hoover, executed in the Ouvroir d’Anvers, Antwerp, 1916. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

At the top right of the canvas a “scroll” with text can be seen. The text is a tribute to Herbert C. Hoover, director of the CRB, from the Ouvroir d’Anvers, Antwerp:
‘Hommage de reconnaissance
Monsieur Herbert C. Hoover
Chairman of the Commission for Relief in Belgium
Ouvroir d’Anvers 1916’
.
This part could have been added later, because it gives the impression that it is not an essential part of the composition of Van Engelen’s design.

Detail of the decorated flour sack: signature “Piet van Engelen, A. 1916”. The light blue pattern drawing of the grain stalks is visible on the canvas. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

At the bottom left is the signature “Piet van Engelen, A. 1916” in black ink.
I presume the capital letter “A” stands for Antwerp.

The surprise of the decorated flour sack
From a distance, such as in this photo, Van Engelen’s flour sack looks like a painting, having been brushed on canvas. The surprise is that the image was actually embroidered, threaded through the cloth with needle and thread, executed by one or a few experienced and professional embroiderers!

Usually, professional embroiderers worked on embroidery with religious subjects, on banners, on furniture and clothing for the highest classes.

Guy Delmarcel described the flour sack in 2013 as follows: “... a beautifully embroidered allegory, a “Belgian” rooster with the inscription “To brave Belgium“, which according to a French text at the top right was commissioned by the Antwerp department of the CSA. The work is signed in pen by Piet Van Engelen (1863-1924), a meritorious animal painter from Lier, who provided the design (inv. 62-4-447; fig. 21).” [1]

How did Van Engelen find embroiderers to execute his design? We can learn more from an American primary source.

Charlotte Kellogg in Antwerp

Ouvroir d’Anvers, Antwerp, iconic overview photo from the gallery, 1915. Photo: E.E. Hunt, “War Bread”

Charlotte Kellogg, née Hoffman (Grand Island, Nebraska, May 21, 1874 – Monterey, California, May 8, 1960), CRB delegate – unique as the only woman – stayed in Belgium between July and November 1916. She was an eyewitness to the creation of Piet van Engelen’s artwork. She described her visit to the Ouvroir d’Anvers in Antwerp in her book “Women of Belgium”. [2]
“In one whole section the girls do nothing but embroider our American flour sacks. Artists draw designs to represent the gratitude of Belgium to the United States. The one on the easel as we passed through, represented the lion and the cock of Belgium guarding the crown of the king, while the sun—-the great American eagle rises in the East.

Piet van Engelen did not have to look for embroiderers as performers of his work; on the contrary, he was commissioned to make designs for embroidery, to be executed by embroiderers from the Ouvroir d’Anvers. His design was on the easel during Kellogg’s visit in the summer of 1916.
The pattern of the design has been drawn on the flour sack, the drawing lines are still visible in some places. The yarns were selected, the colors of the yarns were chosen according to the colors of the design. The embroiderer went to work with precise instructions on which embroidery stitches to use. During the creation process there would have been regular consultation about the colors and the direction of the stitches.

Detail of the decorated flour sack: the rooster and the crowned shield of Belgium. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and Museum

Rooster
Since the first encounter with images of Piet van Engelen’s decorated flour sack, I have wondered which interpretation he wanted to provide with his use of the “Belgian rooster”. Was the rooster in its scene an allegory or a national symbol?

My impression is that Van Engelen painted an allegory of a “rooster on an oak branch at dawn”. He was an avid painter of the animals that surrounded people, present in the house and garden, chickens and roosters in particular.

Piet van Engelen, “Rooster and chickens”, photo: online

Roosters have a strong natural territorial drive. They puff up their chests and defend the chickens against much bigger enemies. The rooster claims its territory by crowing. The artist knew the great power of the symbol of the rooster better than anyone else. Moreover, in the image of the rooster, Van Engelen must have felt free in his expression, he knew the animal, it was his own, he could put a range of colors and shine in the plumage. He placed the rooster proudly on the thick branch of an oak, the oak leaves colorfully executed. The oak added meaning to the allegory as a symbol of protection, fortitude, courage and strength.
Van Engelen sealed his allegory with the dedication written on the ribbon: “To brave Belgium”.

It does not seem plausible that Van Engelen depicted the rooster as a national symbol for Belgium. He was a Flemish artist who made designs for the Ouvroir in Antwerp, which was under the protection of the Antwerp provincial relief committee, the Comité provincial de Secours et d’Alimentation.
Flanders has a flag with a black lion, on the shield of Belgium is a climbing lion in gold. Wallonia indeed has a flag with a rooster. As a skilled painter of animal figures, Van Engelen would have depicted a lion rather than a rooster, if it were national symbolism.

Milling company
Which mill has filled the sack with flour and had it shipped from the U.S. to Belgium?
Unfortunately, this is not (yet) known. There is no clearly printed name of the mill; in one photo I think I see a glimpse of large capital letters flashing on the underside of the canvas. Hopefully they can be used to clarify the origins of the sack in the future.

The original print A.B.C.

Detail of the decorated flour sack: original print “A.B.C.” Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

The original print, the letters [A.B.C.] in a rectangle of thick edges, was painted over on Van Engelen’s flour sack, but it was not embroidered. Originally the letters were blue, the print was painted over with violet.

“A.B.C.” on flour sack “Gold Medal”. Coll. IFFM inv.nr. 001646; photo: author

That abbreviation “A.B.C.” has a meaning that continues to puzzle me. Numerous flour sacks are printed with “A.B.C.”. Even more flour sacks have been stamped before leaving the U.S. with the letters “A.B.C.”.

“A.B.C.” stamp on flour sack “Perfect”/G. Devreese. Coll. KMKG-MRAH Tx 262; photo: author

I suspected the acronym “American Belgian Commission” or “American Belgian Consul”. I have not been able to find evidence for it.
The first option I did find was the abbreviation “A.B.C.” for “American Bakers Council”, an American quality certificate for flour supplied to bakeries by the mills.
However, this seems unlikely as boxes containing other types of U.S. relief supplies have also been stamped “A.B.C.”.

Children’s shoes in New York, destined for Belgium. Mrs. Price Post *) adjusted the shoes on American children before shipment. The box bears the stamp “A.B.C.” on the side. Photo: Courtesy Herbert Hoover Presidential Library

Addition June 6, 2021: ‘Plain cotton sacks with the letters A B C’
The puzzle of the letters “ABC” has been partially solved. It has been an instruction from the CRB office in New York. This is apparent from the following newspaper report from Ohio, where the local Belgian relief committee in Greenville had to repack the flour in plain cotton sacks printed with the letters [A B C] on them:

Greenville Daily Tribune, Ohio, December 30,  1914

But, alas, the meaning of the three letters is unknown!?!

Greenville Daily Tribune, Ohio, December 30, 1914

Addition July 15, 2022: Shipping Instruction [A.B.C.]
The puzzle of the letters “A.B.C” has been solved. My research at the Hoover Institution in Palo Alto, Ca. on May 23, 2022 brought the solution.
The printing of the flour sacks with “A.B.C.” has been a shipping instruction of the American Commission for Relief in Belgium, 71 Broadway, New York.
On December 1, 1914, she issued an official, printed Circular No. 1 with “Organization and Shipping Instructions”: “Mark every box, bale, bbl., sack or car-tag [A B C]. Do not permit any marks or messages mentioning any official of any belligerent country as this may hold up distribution.”
Circular No. 1 was sent to all organizations in the US that were collecting relief goods for the Belgian population.

Shipping Instructions, Circular No.1, American Commission for Relief in Belgium, New York, December 1, 1914. Archives: CRB records, box 352, Woman’s Section, HILA

Family Van Engelen

Louis Van Engelen, “Sunday afternoon at Sint-Anneke”, 1887. Belgian private collection; photo: website Museum Vleeshuis, Antwerp

Besides Piet Van Engelen, other members of the Van Engelen family were also at the forefront of Antwerp cultural life. Elder brother Louis Van Engelen (Lier 17.01.1856 – Antwerp 14.10.1941) was a painter, he completed landscapes, animals, portraits and genre scenes and often worked in large format.
Museum Vleeshuis in Antwerp is currently showing his painting “Sunday Afternoon on Sint-Anneke“, 1887. He has depicted his brother Piet in the middle of the company in the painting.

Grandfather François Joseph Van Engelen (1785-1853) had founded a workshop for brass instruments in Lier in 1813. The studio grew into perhaps the largest Belgian producer of these musical instruments. Part of the contents of the old workshops are part of a permanent installation in the basement of Museum Vleeshuis.

Conclusion

Decorated flour sack “Rooster on an oak branch at dawn”, design Piet Van Engelen, 1916. Coll. HHPL; photo: E. McMillan

Piet Van Engelen’s decorated flour sack “Rooster on an oak branch at dawn” in the collection of the Herbert Hoover Presidential Library and Museum is a unique work of art in both design and execution, created in the Ouvroir of Antwerp, by experienced and professional embroiderers. It is a powerful allegory. It has been dedicated to Herbert C. Hoover, director of the Commission for Relief in Belgium.

We can speak of “the flagship of the decorated flour sacks”.

 

 

*) Addition courtesy of Evelyn McMillan:
Mrs. Emily Price Post (1872-1960) was a prominent New York society woman in the early 1900s. In 1922, at the age of 50, she published the book ‘Etiquette’ about manners and etiquette under het author’s name Emily Post, making it famous to this day! See the ‘Emily Post Institute‘. To my Dutch readers: she was the American Amy Groskamp-ten Have from ‘Hoe hoort het eigenlijk’, but her book did not appear until 1939.

Thanks to:
– Marcus Eckhardt, Curator of Herbert Hoover Presidential Library and Museum;
– Evelyn McMillan; Mauro Callens and Audrey Magniette; they provided me with photos they took during a visit to HHPL;
– Hubert Bovens for the biographical research of the artists.

 [1] Delmarcel, Guy, Pride of Niagara. Best Winter Wheat. Amerikaanse Meelzakken als textiele getuigen van Wereldoorlog I (American Flour Sacks as textile witnesses of World War I). Brussels, Parc Cinquantenaire: Bulletin of the Museum Art and History, volume 84, 2013, p. 97-126

[2] Kellogg, Charlotte, ‘Women of Belgium. Turning Tragedy in Triumph’. New York and London: Funk & Wagnalls Company, 4thedition, 1917

Translate »