Recente fotografie heeft interessante versierde meelzakken in de Hoover Institution aan het licht gebracht! Wat blijkt: Hoover Institution Library & Archives bewaart vijf beschilderde meelzakken van de hand van de Belgische kunstenaars Paul Jean Martel, Roméo Dumoulin, de broers Henri en Alphonse Logelain en Armand Rassenfosse.

Hoover Institution
Stanford University in Palo Alto, Californië, huisvest de Hoover Institution. Het echtpaar Leland en Jane Stanford stichtten de universiteit in 1891.
Herbert Clark Hoover (ºWest Branch, Iowa, 10-08-1874 +New York, NY, 20-10-1964) was een van de eerste studenten; hij kwam aan in 1891 en studeerde af als mijnbouw ingenieur in 1895.

Hij ontmoette er zijn partner, Lou Henry (ºWaterloo, Iowa, 29-03-1874 +New York, NY, 07-01-1944), die op Stanford in 1898 als eerste vrouwelijke studente afstudeerde in de geologie. Herbert en Lou Hoover zouden gedurende hun hele leven betrokken blijven bij Stanford University.
‘Founded by Herbert Hoover in 1919, the Hoover Institution Library & Archives are dedicated to documenting war, revolution, and peace in the twentieth and twenty-first centuries. With nearly one million volumes and more than six thousand archival collections from 171 countries, Hoover supports a vibrant community of scholars and a broad public interested in the meaning and role of history.
Between 1919 and 1964 Herbert Hoover routinely deposited his papers in the Hoover Institution Library & Archives.’

(‘De Hoover Institution Library & Archives, opgericht door Herbert Hoover in 1919, legt zich toe op het documenteren van oorlog, revolutie en vrede in de twintigste en eenentwintigste eeuw. Met bijna een miljoen boeken en meer dan zesduizend archiefcollecties uit 171 landen biedt Hoover Institution ondersteuning aan een levendige gemeenschap van wetenschappers en een breed publiek dat geïnteresseerd is in de betekenis en rol van geschiedenis op dit gebied. Herbert Hoover maakte er tussen 1919 en 1964 een routine van om zijn documenten in de Hoover Institution Library & Archives te deponeren.’)
Archieven CRB en Herbert Hoover
De Hoover Institution Library and Archives (HIA) bewaart de archieven van de Commission for Relief in Belgium (CRB); persoonlijke archieven van CRB-medewerkers bevinden zich er ook. Herbert Hoover was directeur van de CRB, hij zorgde ervoor dat de archieven van alle vestigingen van de CRB in New York, Londen, Rotterdam en Brussel naar het Hoover Institution werden gestuurd.
Later is Herbert Hoover verkozen tot president van de VS, van 1929-1932. Alle documenten die zijn werk als Amerikaans president aangaan, zijn bewaard in de Herbert Hoover Presidential Library-Museum in West-Branch, Iowa (HHPLM).
Onderzoek in de HIA
Op zoek naar sporen van versierde meelzakken in de archieven van Hoover Institution heb ik online de vijf beschilderde meelzakken gevonden in het ‘Register of the Commission for Relief in Belgium Records, 1914-1930’ en wel in de persoonlijke archieven van drie CRB-medewerkers:
– Chatfield (Frederick H.) papers 1914-1919: 1 exemplaar
– Gay (George I.) papers 1915-1929: 3 exemplaren
– Kirby (Gustavus T.) papers 1914-1941: 1 exemplaar.
Toegang krijgen tot de archieven van HIA is gemakkelijk als je je ter plekke bevindt. Woon je, zoals ik, in Europa dan stuit je op problemen.
Bij de start van mijn onderzoek in 2018 had ik aan HIA via het online contactformulier informatie gevraagd over versierde meelzakken. Een van de archivarissen was zo vriendelijk mij enkele foto’s van geborduurde meelzakken in hun collectie toe te sturen. Ze nodigde me uit zelf verder onderzoek te komen doen in de archieven, dan wel een onderzoeksassistent in te huren om dit voor mij te doen.
Mijn conclusie was vanwege de grote afstand deze research voorlopig te moeten ‘parkeren’.
Evelyn McMillan
In januari 2020 kwam het onderzoek toch in een stroomversnelling. Ik had het grote voorrecht in contact te komen met Evelyn McMillan, toenmalig bibliothecaris van de Tanner Philosophy Library van Stanford University.

Evelyn McMillan is auteur van enkele instructieve artikelen over ‘war lace’, Belgisch oorlogskant gemaakt in WO I.[1] Zij is ook gepassioneerd verzamelaar van kennis over de versierde meelzakken. Dit alles vanuit persoonlijke interesse.
Evelyn is geboren en getogen in Palo Alto en ging al als klein meisje met haar ouders naar Stanford University om te kijken naar de versierde bloemzakken die daar tentoongesteld waren. Zij vertelde me over een aantal van ongeveer 160 zakken in de collectie van de HIA; tot enkele jaren geleden waren enkele tientallen fraaie exemplaren permanent tentoongesteld in de Hoover Tower op Stanford.[2] Door verbouwingswerkzaamheden zijn ze tegenwoordig allemaal in de archieven opgeborgen.
Evelyn verzamelde zelf een kleine collectie bloemzakken. Ze bezit uitgebreide documentatie over het werk van de CRB en de meelzakken. In de loop van de jaren heeft zij in samenwerking met de medewerkers van de archieven ook een waardevolle foto-verzameling weten aan te leggen van versierde meelzakken die bewaard zijn in de HIA. Op deze wijze zijn recent de vijf beschilderde meelzakken gefotografeerd.
Vijf beschilderde bloemzakken in HIA
1 Henri Logelain: ‘Moeder zoogt kind’

Henri Logelain (ºElsene 11-02-1889 +Elsene 11-01-1968) beschilderde in juni 1915 een bloemzak met het portret van een moeder die haar kind de borst geeft. Hij portretteerde zijn vrouw Adèle en dochter Suzanne.
Logelain was 26 jaar en had een jong gezin. Hij huwde met Adèle Gustin (°Namen 18-09-1888) in Elsene op 3 juni 1911; zij kregen twee dochters: Suzanne (ºElsene 27-09-1913) en Gaby (ºElsene 14-10-1916).
In september 1915, nam Logelain in de Studio in Brussel met het onderwerp ‘Maternité’ (Moederschap) deel aan een ‘Salon d’Estampe’, een expositie van lithografieën, ten bate van collega-kunstenaars, die krijgsgevangenen waren in Duitsland.
“Henri Logelain a exprimé avec sobriété la tendresse et le bonheur paisible d’une mère” (Henri Logelain drukte sereen de tederheid en het vredige geluk van een moeder uit.) (L’Echo de la Presse, 27 september 1915).
Waarschijnlijk woonde Logelain in 1914 in bij zijn ouders in de Rue Goffart 8, Elsene. Zijn vader Félix Logelain werkte bij de Chocolaterie Antoine. Uit de Almanach de Bruxelles van 1920 blijkt dat het gezin toen woonde in de rue Philippe Baucq 107 te Etterbeek, met vermelding van Logelain als artiste-peintre.
Logelain creëerde een universele afbeelding van troost en dankbaarheid; een iconisch beeld op een zak die bloem had aangevoerd om vele broden te bakken voor hongerige mensen.
(NB. Ook Joseph Dierickx beeldde een zogende vrouw af.)
Het schilderij is ingelijst, maar de achterzijde niet afgedekt, zodat de origine van de meelzak bekend is: Belgian Relief Flour uit de plaats Kinsley in Kansas.

Op het etiket staat: ‘George I. Gay Collection. Painting of woman nursing baby. Artist Henri Logelain. 16” x 21”. (Schilderij van vrouw die kind zoogt. Kunstenaar Henri Logelain, br 40 x h 53 cm).
Henri Logelain volgde kunstonderwijs aan de Academie in Brussel. Hij was leraar Toegepaste Kunst en Decoratie aan de Academie van Leuven in 1925-1926; hij is docent geweest aan de School voor Kunsten en Ambachten in Vilvoorde (Piron 2016).

De inwoners van Kinsley gaven geld voor 251 barrels meel, gelijk aan ruim 1000 zakken van 49 Lbs (22 ton) meel. De voedselhulp kwam naar België met de hulpactie van de Miller’s Belgian Relief Movement van de krant Northwestern Miller onder leiding van William C. Edgar in Minneapolis.
TOEVOEGING JANUARI 2023
Bloemzak van Henri Logelain in Belgische collectie

Een tweede bloemzak beschilderd door Henri Logelain bevindt zich in een Belgische particuliere collectie. Logelain schilderde het vooraanzicht van een vrouw in wit gebloemde japon, zij schikt rode bloemen in een vaas; op tafel een blauw papier of doek. Het lijkt wel alsof Logelain de rood wit blauwe kleuren van de Amerikaanse vlag heeft willen eren. Het werk is uitgevoerd in olieverf, h. 75, br. 45 cm. De verzamelaar kocht het op een veiling in 2009 op spieraam, zonder omlijsting, onder de titel ‘La Marchande de Fleurs’. Aan dit werk herken je Logelain als Belgische fauvist.
De bloemzak komt van origine uit Portland, Oregon, het merk ‘Cascadia’ van de Portland Flouring Mills.

De schilders van het Zoniënwoud, Auderghem 1915
Ik schreef eerder over schilderwerken op bloemzak door de schilders van het Zoniënwoud in Auderghem. Logelain nam deel aan dit kunstenaarsinitiatief, in april 1915 aangekondigd door de burgemeester van Oudergem. Ik stel me voor dat hij zijn dagelijkse leven gebruikte als onderwerp voor schilderen op de bloemzakken. Is de bloemenschikster ook zijn vrouw Adèle?
Zijn werken zullen waarschijnlijk tentoongesteld zijn geweest in het Roodklooster, Auderghem en/of in Galerie Giroux, Brussel in juli/aug 1915. Het werk ‘De bloemschikster’ is toen wellicht verkocht. Of, waarschijnlijker, is het verkocht in de Cercle Artistique in april/mei 1919, tijdens de uitverkoop van beschilderde bloemzakken.
De bloemzak van origine Portland is dezelfde als Philibert Cockx gebruikte voor zijn ‘Oogstende boer’, 1915.
2 Alphonse Logelain: ‘Vaas bloemen’


Alphonse Logelain schilderde in juni 1915 een vaas bloemen op een meelzak van de American Commission.

Alphonse Logelain (ºElsene 26-04-1881 +Elsene 05-01-1963) was de oudere halfbroer van Henri Logelain. Hij kreeg zijn opleiding aan de Academie te Elsene en realiseerde landschappen, stadsgezichten, interieurs, portretten en bloemen (Piron 2016).
Alphonse Logelain heeft een school voor schilderkunst geleid: l’Institut Supérieur de Peinture de Bruxelles. Omdat hij geen opvolger had, nam hij in zijn 70ste levensjaar het initiatief zijn instituut te laten fuseren met zijn belangrijkste concurrent, de school van Clément Van Der Kelen; dat was in 1951. Het Institut Supérieur de Peinture Van Der Kelen-Logelain is tot op de dag van vandaag een Belgische school met internationale reputatie voor decoratief schilderen: het onderwijst de kunst van faux-bois, faux-marbre en trompe l’oeil.
3 Paul Jean Martel: ‘Vrouw met handwerk’

De beschilderde meelzak van Paul Jean Martel toont een sfeervol portret van een zittende vrouw in blauwe japon, zij buigt haar hoofd over een witgekleurd handwerk.
Het schilderij is ingelijst, de achterzijde afgedekt, waardoor we moeten raden naar de origine van de meelzak. Het etiket vermeldt: ‘George I. Gay Collection. Oil painting of woman sewing. 17” x 23” (schilderij in olieverf van vrouw die naait, br. 43 x h 58 cm).

Paul Jean Martel (ºLaken, België, 04-08-1879 +Philadelphia, Penn. VS, 26-09-1944) werd als jongste van een tweeling geboren in België en emigreerde met zijn ouders in 1889 naar de VS. Hij keerde terug om een kunstopleiding te volgen aan de Koninklijke Kunstacademie in Brussel. Vervolgens studeerde en werkte hij weer in de VS, maar keerde na zijn huwelijk in 1911 terug naar Europa. Na het uitbreken van de Groote Oorlog vestigde Martel zich in Auderghem en nam er deel aan tentoonstellingen van de Cercle Artistique, zo ook aan die van de beschilderde bloemzakken, blijkens het volgende krantenbericht:
…we trokken naar het Gemeentehuis, een klein, onaanzienlijk gebouwtje, waar in eene der zalen de tentoonstelling ingericht wordt van … Amerikaansche zakken. Prachtig zijn twee tafereelen, door M. P. Martel op het ruwe lijnwaad geborsteld; bijzonder zijne ‘Glimlachende vrouw’ is buitengewoon kleurrijk. (Geïllustreerde Zondagsgazet, 25 juli 1915)
TOEVOEGING ZOMER 2022: BLOEMZAK VAN MARTEL IN BROOKLYN


De Belgische ambassadeur in de VS, Baron De Cartier de Marchienne, bood een andere door Martel beschilderde bloemzak als geschenk aan, aan de Girl Scouts in Brooklyn, New York. De feestelijke happening vond plaats onder auspiciën van The Friends of Belgium op 22 juni 1924.*)
Het schilderij was in 1931 nog in het kantoor te zien, lees ik in een krantenartikel. Ik heb de organisatie aangeschreven en gevraagd waar het schilderij nu is, maar nog geen reactie ontvangen.
EINDE TOEVOEGING
Na de oorlog verhuisde Martel definitief naar de VS, hij schilderde er portretten van vooraanstaande families en werd docent. Zijn actuele website biedt uitgebreide informatie over zijn werk als post-impressionistisch schilder; contactpersoon is zijn kleindochter, de singer/songwriter Maclovia Martel.
Citaat uit de online biografie: “Viewing this is an emotional experience, once again as in Martel’s other works, one ‘feels’ that emotion through the tremendous vigor of his closely set brush strokes. Truly a ‘tour de force’ all the more remarkable as his materials were a flour sack, with the stamp of an American charity on the reverse, for a canvas, and house paint for oils!” (‘Hiernaar kijken is een emotionele ervaring, omdat je net zoals in Martel’s andere werken, de emotie voelt die door de enorme kracht van zijn dicht bij elkaar geplaatste penseelstreken wordt opgeroepen. Echt een ‘tour de force’, die des te opmerkelijker is, omdat zijn schildersdoek een meelzak was, aan de achterkant voorzien van de stempel van een Amerikaanse liefdadigheidsinstelling en zijn ‘olieverf’ een gewone huis-tuin-en keukenverf!’)[3]
4 Roméo Dumoulin: ‘Knaap met boterham’

Dumoulin schilderde in 1915 het portret van een vrolijke knaap die met zijn rechterhand een grote boterham naar zijn mond brengt. HIA vermeldt de titel ‘Painting of boy eating half of a long roll by Romeo’ (‘schilderij door Roméo van een jongen die de helft van een stokbrood eet’). Het schilderij is ingelijst, de afmeting van het portret schat ik in op br. 30 x h 20 cm.

De achterzijde van het HIA-schilderij is open, waardoor de origine van de meelzak zichtbaar is. De zak kwam uit Buffalo, New York: ‘War Relief Donation Flour from Madame Vandervelde Fund’ staat herkenbaar gedrukt op het doek. In een serie van drie eerdere blogs over Madame Lalla Vandervelde schreef ik over haar omvangrijke lezingentour in Noord-Amerika.

Roméo Dumoulin (ºDoornik, 18-03-1883 +Brussel-Woluwe, 20-07-1944) was een bekend schilder, tekenaar, aquarellist, graficus en illustrator. Hij was autodidact, woonde vanaf 1909 in Stockel bij Brussel en ‘vond de inspiratie voor zijn vaak schalkse genretafereeltjes en figuren zowel in de stad als het platteland. …hij mag gerust tronen naast andere humoristische meesters als Léandre, Daumier, Poulbot en Abel Faivre’. (Piron 2016).

Op internet vond ik prenten van hem uit de oorlogsjaren, op een ervan tekende hij ook een boterham etend kind.
Een humoristisch schilderij is het tafereel van wat lijkt op een kanon, voortgetrokken in de sneeuw, wellicht de illusie van de ‘soixante-quinze’, een ‘canon de 75 modèle 1897’, pronkstuk van de Franse artillerie.
In werkelijkheid trekt een paard een kar met grote wielen voort, waarop een lange boomstam, bereden door de voerman en twee kinderen. Dumoulin schilderde het doek in 1917 en gaf het de titel ‘Halte!’

5 Armand Rassenfosse: Mijnwerkster
Armand Rassenfosse drukte op een meelzak de prent van een jeugdige mijnwerkster af. Deze bespreek ik in het blog: Rassenfosse’s hiercheuse op meelzak in Hoover Institution.
Het HIA-archief van CRB-medewerkers

– Drie beschilderde meelzakken, die van H. Logelain, Martel en Dumoulin, zijn het bezit geweest van George Inness Gay (ºMount Vernon, NY, 1886 +Palo Alto, Ca., 23-10-1964). Gay was CRB-medewerker vanaf juli 1916. Van zijn hand, samen met H.H. Fisher, zijn de twee standaardwerken over het werk van de CRB ‘Public Relations of the Commission of Relief in Belgium. Documents. Volume I and II. Stanford University, 1929’.
– De beschilderde meelzak van A. Logelain, de vaas met bloemen, was het bezit van Gustavus T. Kirby. Kirby werkte mee in de Belgian American Educational Foundation (BAEF) die voortkwam uit de CRB ná de beëindiging van de activiteiten. Kirby was atleet geweest en had een leidende rol bij de Olympische Spelen van 1920, gehouden in Antwerpen. Hoe Kirby in bezit kwam van de beschilderde meelzak is niet bekend.
– Het archief van Frederick H. Chatfield bevat de meelzak met de prent van Rassenfosse, zie volgend blog.
Identificatie Belgische kunstenaars
Dankzij het verzoek van Evelyn McMillan heeft de HIA-staf foto’s gemaakt van de vijf beschilderde meelzakken. Daarna moesten de Belgische kunstenaars geïdentificeerd worden. Hubert Bovens, Wilsele, gespecialiseerd in opzoekingen van biografische gegevens van kunstenaars, leverde in korte tijd de gegevens aan.
Ik ben allen die hebben bijgedragen aan dit onderzoek zeer erkentelijk. Deze co-productie maakte het mogelijk, ondanks de grote afstand, studie te doen naar de interessante collectie beschilderde meelzakken in de Hoover Institution Library & Archives.
[1] Evelyn McMillan:
-War, Lace, and Survival In Belgium During World War I. PieceWork, Spring 2020
-Gratitude in Lace: World War I, Famine Relief and Belgian Lacemakers. PieceWork May/June 2017, 10
[2] Danielson, Elena S., Hoover Tower at Stanford University. Charleston, South Carolina: Arcadia Publishing, 2018
[3] www.pauljeanmartel.com, geraadpleegd januari 2021.
Lees ook het online-artikel ‘A Second Chance’ van Bondo Wyszpolski, 22 januari 2015
*) Bron: Report of the Executive Committee of the Friends of Belgium (non-dated). BAEF-Records, Box 298 Folder Friends of Belgium 1923-1945, Herbert Hoover Presidential Library-Museum