Terugkeer van de ‘Dudzeele’ meelzak

In 1914 doneerden de inwoners van Lexington en North Platte, Nebraska, VS, bloem, verpakt in katoenen zakken voor het Belgian Relief werk.  De zakken meel staken begin 1915 de oceaan over, onder meer naar Dudzele, West-Vlaanderen, België. Eenmaal geleegd bij de plaatselijke bakker kwam een van de zakken in handen van een vlijtige handwerkster, die in opdracht van het Voedingskomiteit van Dudzele de zak transformeerde tot kussenhoes, versierd met een bedanktekst en patriottische motieven.
Deze versierde meelzak kwam terecht bij de Amerikaanse familie Johnson Shaler, die het drie generaties lang bewaarde.
Anno 2023 hebben zij de meelzak terug gebracht naar Dudzele om deze terug over te dragen aan de afstammelingen van de bewerkers van de zak.

Officiële overhandiging in het stadhuis van Brugge van de ‘Dudzeele’ meelzak en het ‘Hooglede’ kanten tafelkleed door Carol Brouha namens de Amerikaanse familie, die het drie generaties lang bewaarde. Vlnr. Brugs schepen Nico Blontrock, Dirk Pieters, Heemkunde Dudzele, Carol Brouha, Annelien van Kempen en Hoogleeds schepen Frederik Sap, 7 april 2023. Foto: Jo van Ongevalle
Aankomst van Carol Brouha met de twee kunstwerken in het stadhuis van Brugge. Paul Brouha was ziek, hij besloot, met grote spijt, in het hotel te blijven. Foto: auteur

 


Lexington Mill & Elevator Co.

Emil en Emma Leflang, van de Lexington Mill & Elevator Co. Foto online

Lexington Mill & Elevator Co. in Lexington, Nebraska, was eigendom van de familie Leflang. Zij waren immigranten uit Denemarken; hun voorouders kwamen uit Nederland, toen was de familienaam Leeflang.

De maalderij kreeg het hard te verduren in 1914. Op 21 september 1914 brandde de maalderij in Lexington met magazijnen en inventaris volledig af.

The Southwestern Grain and Flour Journal, Wichitia, Kansas, 1 oktober 1914

De maalderij zou zo snel mogelijk nieuw opgebouwd worden, maar dat proces zou duren tot juni 1915. In de tussentijd waarborgde het bedrijf de leveringen aan klanten door het leasen van de North Platte Mill & Grain Co. in North Platte, Nebraska, een plaats 100 kilometer verderop.

Lexington en North Platte, Nebraska, schenken 500 zakken meel

‘Lexington Mill schenkt 100 zakken meel’. North Platte semi-weekly tribune, 20 november 1914

In november 1914 reageerde de Lexington Mill & Elevator Co. positief op de oproep van het vakblad The Northwestern Miller om meel te schenken voor hulp aan de Belgische bevolking.

Meelzak Belgian Relief Flour Lexington Mill & Elev. Co., Lexington, Nebraska/Dudzeele, 1915 (verso). Foto auteur

De burgers van Lexington en North Platte konden ook meedoen door gelddonaties, die de maalderij omzette in zakken meel voor 95 dollarcent per zak.

Spoorwegemplacement in Lexington. Foto: History Nebraska coll.item 26354, postcard 1907

Half december vertrok een ton meel in 500 zakken (121 barrel) [1] met bedrukking ‘Belgian Relief Flour Lexington Mill’ per trein naar het verzamelpunt, waar alle Nebraska maalderijen hun bijdrage afleverden voor de Millers’ Belgian Relief Movement.

Kaart van de Amerikaanse staat Nebraska. Bron: Nationalatlas.gov
Bijdragen Belgian Relief Flour uit Nebraska, Miller’s Belgian Relief Movement

Zo’n twintig maalderijen leverden voor de staat Nebraska 2.465 barrels, gelijk aan 21,5 ton meel, dus bijna 10.000 zakken Belgian Relief Flour.
Wagonladingen vertrokken naar de haven van Philadelphia waar het stoomschip South Point verwacht werd.

Op 11 februari 1915 vertrok de South Point met aan boord 283.000 zakken meel, uitgezwaaid door een gezelschap hoogwaardigheidsbekleders. Het schip bereikte veilig de haven van Rotterdam op zaterdag 27 februari.

De South Point wordt gelost in de Maashaven in Rotterdam, februari 1915. Foto HILA
Binnenschepen wachten in de Maashaven te Rotterdam op hun lading bij de South Point, februari 1915. Foto HILA CRB records box 624

The Miller’s Belgian Relief Movement

Vrouwen aan boord van een binnenschip dat zakken meel zal vervoeren van Rotterdam naar België. Foto HILA CRB records box 624

‘The Northwestern Miller’ in Minneapolis, Minnesota, was een vooraanstaande Amerikaanse krant voor de graanhandel en maalderijen.
De hoofdredacteur, William C. Edgar nam in november 1914 het initiatief voor een hulpactie, die uiteindelijk leidde tot het zenden van een afgeladen oceaanstomer met hulpgoederen, afkomstig van adverteerders, lezers en sympathisanten van de krant.

De heer Edgar begeleidde in maart 1915 zelf het transport naar Europa en reisde mee naar België om erop toe te zien dat de goederen goed terecht kwamen. Met groot enthousiasme deed hij in zijn krant verslag over zijn ervaringen tijdens de enerverende reis.
Na terugkeer legde hij in een uitgebreid rapport verantwoording af aan de hulpgevers.[2]

Drie zaken in dit rapport zijn bijzonder interessant als informatie over de bloemzak van Dudzele.

Advertentie in The Northwestern Miller, november 1914. HILA CRB records 22003 box 323, folder 2

1)  De hulpactie was nauwkeurig geregisseerd door William Edgar. Hij had de maalderijen in november duidelijke instructies gegeven voor het verpakken van het meel. De verpakking moest een solide katoenen 49 pound (22,5 kg) zak zijn, om drie redenen:
a) de afmeting van deze zak meel zou geschikt zijn om door één persoon gedragen te worden op de uiteindelijke plek van bestemming
b) het gebruik van katoen ondersteunde de Amerikaanse katoenindustrie, die het moeilijk had
c) en het belangrijkste motief: nadat de zakken geleegd waren door de bakkers, zouden huisvrouwen de katoenen zakken kunnen gebruiken om (onder)kleding en huishoudtextiel van te maken, zodat de hulpactie zowel voedsel als kleding verstrekte.

2)  Ook was er de instructie voor de bedrukking van de zak met logo’s en informatie van de afzenders

3) Wanneer William Edgar half maart 1915, na aflevering van de hulpgoederen, in Brussel arriveerde op het kantoor van de Commission for Relief in Belgium (CRB) informeerde CRB-gedelegeerde Lewis Richards hem over het hergebruik van de zakken en de transformatie van meelzakken tot kussenhoes, theemuts, tafelkleed, enz. Richards liet aan Edgar voorbeelden zien. Edgar was er zeer van gecharmeerd en gaf een grote bestelling op van te versieren meelzakken, om deze te zijner tijd cadeau te doen aan gulle gevers, de maalderijen, betrokken bij zijn actie. Hij vroeg bij zijn order speciaal die zakken te kiezen die door hem waren afgeleverd. Dat waren de zakken met bedrukking ‘Belgian Relief Flour’.

Dansende leerlingen van de Dudzeelse Zusterschool in gelukkige tijden, begin 1900. Foto: Archief Heemkring Dudzele (online)

Dudzeels Comiteit voor Hulp en Voeding
Dudzele (oude spelling Dudzeele) lag tijdens Wereldoorlog I in het Duitse ‘Etappengebiet’, het diende als rustgebied voor de fronttroepen van de Duitse bezetter.

Dudzele begin 1900. Foto archief Heemkring Dudzele (online)

De bevoorrading van levensmiddelen voor de bevolking was de zorg van het bestuur van het plaatselijke komiteit dat bestond uit de heren: pastoor E.H. Bonne, notaris A. Depuydt en schoolmeester Leopold Bogaert: ‘Tot de voedingswaren, die verdeeld werden behoorden onder andere spek, maïsvlokken, rijst, zuurkool, suiker en een soort siroop of marmelade. De voorraden werden opgeslagen en de bedelingen vonden steeds plaats op dezelfde locatie. De levensmiddelen en steenkolen werden door boeren met paarden en wagens waarschijnlijk te Brugge opgehaald.’[3]

Een aantekening in het CRB-archief luidt:
‘Brugge – toeleveringen vanuit Gent, maar het komiteit rapporteert aan Brussel. De gemeenten zenden hun vertegenwoordigers naar Brugge’s maandelijkse vergaderingen die ook bijgewoond mag worden door de CRB-vertegenwoordiger’.[4]
Het Dudzeels komiteit stond onder toezicht van het provinciaal komiteit van noordwest Vlaanderen en die rapporteerde aan het Nationaal Komiteit voor Hulp en Voeding in Brussel.

In de stoommaalderij van de familie Monbaliu in Dudzele werd gewerkt voor het voedingskomiteit. De molenaar zette zijn herinneringen aan de Grote Oorlog op schrift. [5]
‘Sinds de Westmolen ontmanteld werd, was er in de stoommaalderij veel werk. Er moest immers voor de klanten, maar ook voor het Voedingscomiteit gemalen worden. Elke die iets te malen had moest vooreerst een machtiging bekomen, waarin het aantal kilo’s vermeld stond. Deze machtiging moest tijdens het vervoer en tijdens het verblijf in de molen steeds vertoond kunnen worden. Deze machtigingen werden afgeleverd door de dienst ravitaillering op het gemeentebestuur. Ze werd verleend volgens het aantal te voeden personen en het aantal dagen waarop de voeding betrekking had. In ruil voor die machtiging werden de overeenstemmende rantsoenzegels voor brood ingehouden.
Dat bracht in de molen een hele boekhouding mee, en veelvuldige kontrole’. (citaat blz. 193)
….…..
Verder moest er ook een voorraad aangevoerde rijst -uit Amerika- met de zachte grauwe stenen tot rijstbloem verwerkt worden voor de kinder- en dieetvoeding. Die rijst kon men toen in geen andere molen van de streek verwerken bij gebrek aan gepaste zachte molenstenen. De stoommolen bewerkte toen ook de aangevoerde rijst voor heel het Brugse noorden.’(citaat blz. 194)

Medewerkers van de Volkssoep Dudzeele. Op de achterste rij, van links naar rechts: , E.H. Bonne, Charles Costers, Leopold Bogaert, Arthur Depuydt en Val. Vanoudenaerde. Vooraan: Sylv. Bruynooghe, Marg. Brat, Leonie Schotte, Leonie Deroo, Louise Vandecasteele, Sabine Vermeire, Rosa Peere, Marie De Haene, Marguerite De Haene en Eugenie Bruyn-0oghe. Foto 1917 (Heemkring Dudzele)

De dokterdochters
Bij de voedselbedeling in Dudzele zijn de dochters van de doktoren De Haene en Caenen zeer actief geweest, daarin zullen hun moeders ook betrokken zijn geweest. De meisjes staan met andere helpers op de foto’s die zijn gemaakt tijdens de Grote Oorlog.

Heemkring Dudzele: ‘De dokters op het Goed van Gramez’

Dit zijn vooral Marie De Haene (°Dudzele 20.01.1896 +WZC Home Vogelzang, Leuven, 01.04.1986) en Marguerite De Haene (°Dudzele 24.04.1897). Hun moeder was Rosalie Gieben (°Brussel 06.05.1875 +Leuven 24.05.1962), hun vader dr. Alphonse De Haene (°Haringe Poperinge 10.05.1863 +Dudzele 20.12. 1939), burgemeester van Dudzele van 1921 tot 1938.

In 1920 ontvingen beide jongedames de medaille van Koningin Elisabeth.[6]

Dudzeelse kinderen eten de volkssoep. Links Zuster Sidonie en Robertine Caenen, rechts E.H. Bonne en Irène Caenen. Foto:?

Robertine Caenen (°Dudzele 26.07.1903 +1984) en Irène Caenen (°Dudzele 28.10.1904 +Brugge 23.11.1990) waren ook actief. Hun moeder was Angèle Vandenboogaerde (°Watou-Poperinge 02.11.1875 +Brugge 31.10.1947), hun vader Dr. Maurits Caenen (°Poperinge 20.03.1877 +Beernem 06.07.1951).

Marie De Haene

Marie De Haene (1896-1986) vervulde in ’14-’18 een centrale rol in het Dudzeels Voedingscomiteit. Na de Grote Oorlog was zij van 1920-1933 de eerste voorzitter van ’t Komiteit van de Kapelle onzer gesneuvelden. Foto: NSB Dudzele 100 jaar

Maria Rosa Virginia Julia (Marie) De Haene speelde als 19-jarige een centrale rol in de uitvoering van werkzaamheden van het Voedingscomiteit – Volkssoep Dudzeele – en na de Grote Oorlog in de herdenking van de Dudzeelse slachtoffers.

Handtekening Marie De Haene, 1922. Foto: NSB Dudzele 100 jaar

Zij was de eerste voorzitter van ’t Komiteit van de Kapelle onzer gesneuvelden. Zij vervulde deze functie van 1920 tot 1933 en was vanaf toen ere-voorzitter van ’t Komiteit.
Marie De Haene bleef ongehuwd. Zij woonde van juli 1967 tot het einde van haar leven in Home Vogelsang, Tervuursesteenweg 290 te Leuven. De zusters herinneren haar als een stille, teruggetrokken dame met een ijzersterke wil.

De bloemzak Lexington Mill & Elevator Co. geraakt in Dudzele
De Belgian Relief flour uit Lexington zal waarschijnlijk via het Dudzeels Voedingscomiteit te Dudzele zijn geraakt – aangeleverd vanuit Gent naar Brugge en daarna met paard en wagen naar Dudzele. Eenmaal geleegd is de zak goed uitgeklopt, gekuist en naar mijn vermoeden is, overgedragen aan de onderwijzeressen van de meisjesschool, de Zusters van Liefde. Daar zal in de handwerklessen de stof van patronen zijn voorzien en de garens uitgekozen om het borduurwerk mee uit te voeren.

Annelien van Kempen presenteerde in het Brugs stadhuis de Nebraska/’Dudzeele’ bloemzak, 7 april 2023. Foto: Jo van Ongevalle

Voor de boven- en onderranden zijn draden uit de stof getrokken en is een lint in de Dudzeelse kleuren rood, wit en de Belgische kleuren rood, geel, zwart door de stof geregen.

Meelzak Belgian Relief Flour Lexington Mill & Elev. Co., Lexington, Nebraska/Dudzeele, 1915 (recto). Foto auteur

De geborduurde tekst:
aan ’t liefdadige Amerika.
DUDZEELE
bij Brugge
uit dankbaarheid
1915’
is in sierlijke letters geborduurd, vooral de krul die de ‘d’ maakt, onderscheidt zich. Het wapenschild van Dudzele staat midden op de zak.

De tekst is in sierlijke letters geborduurd, vooral de krul die de ‘d’ maakt, onderscheidt zich. Foto: auteur

Op de bovenzijde zijn drie vaderlandslievende elementen geborduurd:
– de Belgische en Amerikaanse vlag met gekruiste vlaggenstokken
– het schild met de Vlaamse leeuw
– de letters AB innig samengevoegd, de letter A in de Amerikaanse kleuren rood, wit, blauw; de B in de kleuren rood, geel, zwart.
Aan de onderzijde zijn twee bloemtakken geborduurd, bijeengehouden door een sierlijke strik. De bloemen zijn diepblauw, de takken, blaadjes en de strik zijn vaal beige.

Meelzak Belgian Relief Flour Lexington Mill & Elev. Co., Lexington, Nebraska/Dudzeele, 1915 (recto, achterkant borduurwerk). Foto auteur

Aan de achterzijde van het borduurwerk blijkt dat de ‘beige’ garens verbleekt zijn, oorspronkelijk waren ze groen.

Ontdekkingen aan de achterkant van het borduurwerk. De garens en het sierband aan de voorzijde zijn verbleekt: het groen van blaadjes en strik is aan de achterkant behouden. En het rood-witte sierband vertegenwoordigde de kleuren van Dudzele! Foto: auteur
Handwerkkenners inspecteerden nauwlettend de details van de bloemzak. Stadhuis Brugge, 7 april 2023. Foto: auteur

 

Klasfoto van 1919 met Zuster Edith uit Snauwaert’s boek ‘Zusters van Liefde te Dudzele’.

Wie de borduurster(s) is/zijn geweest weten we niet. De klassenfoto’s genomen in de periode 1914-1919 tonen meisjes en onderwijzeressen die capabel waren voor dit werk.[7]

Detail met schoolbord van klasfoto van 1919 uit Snauwaert’s boek ‘Zusters van Liefde te Dudzele’.

De tekst en versiering van het schoolbord op de foto’s van 1919 geven mij een gevoel van herkenning met de patronen uit 1915 op de bloemzak. De krul in de hoofdletter A van het woord ‘Amerika’ is eender geschreven op de bloemzak én het schoolbord.

Boek van ’t Komiteit van de Kapelle onzer gesneuvelden, opgemaakt in 1921-1922 en ondertekend door Marie De Haene. Foto: NSB Dudzele 100 jaar
Detail handschrift ‘december’. De ‘d’ is geschreven in een krul, gelijk als op de bloemzak. Foto: NSB Dudzele 100 jaar

Nog een bron van een handschrift uit die tijd is het Boek van ’t Komiteit van de Kapelle onzer gesneuvelden, opgemaakt in 1921-1922 en ondertekend door Marie De Haene. Er is grote gelijkenis tussen dit handschrift en de geborduurde letters op de bloemzak.

De familie Johnson – Shaler
Het echtpaar Mary Johnson Shaler (ºKansas City, Missouri, VS, 06.01.1884 +Lancaster County, Pennsylvanië, VS, 25.10.1967) en Millard King Shaler (ºEllsworth, Kansas, VS, 26.07.1880 +Kaapstad, Zuid-Afrika, 11.12.1942) trouwde op 2 oktober 1912 in Lawrence, Kansas.
Ze kenden elkaar van de Universiteit van Kansas, waar ze beiden studeerden, zij studeerde af in 1904, hij in 1905. Millard Shaler trad als mijningenieur in dienst bij de Guggenheim Congo Mining Syndicate, later werkte hij voor de Société internationale forestière et minière du Congo, kortweg Forminière, en vestigde zich in Brussel. Het pasgetrouwde stel vertrok direct na hun huwelijk naar België. Ze kregen drie kinderen, James (ºBrussel, 1913), Elizabeth (ºLonden, 1916) en Amos (ºLonden, 1917).

De regelmatige briefwisseling van Mary en Millard Shaler met hun familie in Kansas stokte in augustus 1914 door de Duitse bezetting van België. In oktober bereikten hun brieven de familie weer. Millard schreef dat de Amerikaanse kranten de wreedheden van het Duitse leger schromelijk overdreven en dat het leven in Brussel zijn gewone gang ging, bijna net als in tijden van vrede.

Millard King Shaler, 1917. Fotoboek CRB, HILA

Millard King Shaler
De Hoover Institution Library Archives op Stanford University, Palo Alto, Californië, VS, bewaart de brieven en rapporten van Millard Shaler in de periode augustus tot december 1914 aangaande zijn grote en bepalende betrokkenheid bij het begin van de voedselbevoorrading voor België:
Mr. Shaler’s notes regarding the beginning of the provisioning of Belgium‘.[8]

In weerwil van de geruststelling aan zijn ouders, wisten de Shalers dat het in Brussel steeds moeilijker werd om aan levensmiddelen te komen. Zij maakten deel uit van de ‘American colony’ in Brussel, die al in augustus een comité vormde waar Shaler deel van uitmaakte, om extra voedselvoorraden aan te leggen voor de Amerikaanse gemeenschap. Shaler had via zijn werk kontakten met de mensen die gewend waren om grote voorraden voedsel naar de Belgische mijnbedrijven in Congo te sturen. Deze ervaring gebruikte hij om levensmiddelen te kopen en op te slaan in onder meer de ambassade van de Verenigde Staten.

Omdat het hamsteren van levensmiddelen in geheel Brussel plaatsvond rezen de prijzen, sloten winkels en waren tekorten zichtbaar, zeker toen de Duitsers op 20 augustus Brussel bezetten en alle voedselvoorraden die ze konden vinden in beslag namen. Hongersnood voor de Brusselse bevolking dreigde.

De industrieel Ernest Solvay nam het initiatief een Centraal Comité te vormen om de problemen het hoofd te bieden. De voorbereidende vergadering vond plaats op 1 september 1914, op 3 september was het comité een feit, het werd geleid door de bankier Emile Francqui, directeur van de Sociéte Général de Belgique. Het Comité besloot in het buitenland de grondstoffen voor brood en soep te gaan kopen, de Duitse bezetter te vragen deze produkten niet in beslag te nemen en op voorraad te laten zijn voor de bevolking; ook deed het op 6 september een openbare oproep aan de Brusselse bevolking om geld te doneren voor de aankoop van de voedingsmiddelen.

Millard Shaler werd op 8 september 1914 door de heer De Bree, secretaris van het Centraal Comité, gevraagd of hij buiten België voorraden grondstoffen voor brood en soep wilde gaan kopen voor het comité.
I was asked if I would undertake to go abroad to purchase for the Committee stores of flour or wheat, rice, peas, beans, etc., and upon my agreeing it was announced at the Meeting of the Committee on Sept. 10th that I would undertake this task.’

Shaler had een budget van 20.000 Britse ponden voor het kopen van meel of graan, rijst, bonen en erwten in Holland of, indien niet verkrijgbaar, in Engeland. De Nederlandse regering had vanwege de eigen tekorten, voorkeur dat de goederen in Engeland gekocht zouden worden. Op 1 oktober had Shaler de goederen in Engeland gekocht. Maar toen… Hij moest toestemming verkrijgen van de Britse regering voor uitvoer via Holland naar het door Duitsland bezette België.

Citaat van Millard Shaler in de Evening Ledger Philadelphia, 9 november 1914

Een compleet circus van diplomatiek overleg en telegramverkeer ontstond tussen de regeringen van België, de Verenigde Staten, Nederland, de Duitse regering en militairen in zowel Berlijn als Brussel en Groot-Brittannië. Dat nam drie weken in beslag.
Uiteindelijk vertrok op woensdag 28 oktober het eerste schip met 2,5 ton voedingsmiddelen uit de haven van Londen naar Rotterdam, waarna overslag en doorvoer van de eerste lading goederen via Antwerpen naar Brussel.

Inmiddels was in België op 15 oktober het Centrale Comité te Brussel opgeschaald tot het Nationaal Komiteit van Hulp en Voeding. In Londen had Shaler op 17 oktober met Herbert Hoover en de Amerikaanse Ambassadeur de grote lijnen uitgezet van de organisatie die zich ontwikkelde tot de Commission for Relief in Belgium met Hoover als directeur.

Mary Johnson Shaler. Foto online

Mary Johnson Shaler in Brussel
De jaren 1914-1917 in het leven van de echtgenote van Millard Shaler, Mary Johnson Shaler, de intelligente, energieke jonge vrouw uit Kansas, zijn opmerkelijk.
Mary was 30 jaar oud in 1914 en woonde met haar man in Brussel. Ze was bevallen van haar eerste kindje, James, hij was zeven maanden oud toen de Grote Oorlog uitbrak. Millard Shaler had drukke bezigheden voor de voedselhulp en vertrok voor lange tijd op reis.

Amos Daniel Johnson, CRB-medewerker van november 1914-juli 1915. Foto online

Eind oktober 1914 voegde Mary’s broer Amos D. Johnson zich bij haar in de Brusselse woning, hij ging aan de slag als een van de eerste CRB-medewerkers in België. Mary verhuisde najaar 1915 van Brussel naar Londen, ze beviel daar van haar tweede kindje, Elizabeth, in 1916.

1917 was een rollercoaster, een achtbaanjaar, voor de dan 33-jarige Mary. Haar vader Amos Johnson overleed in Kansas in maart van dat jaar; de Verenigde Staten mengden zich in april in de oorlog, Amerikanen waren niet langer welkom in België; Mary beviel in juli van haar derde kindje, een jongetje dat de naam Amos kreeg. Het drama dat zich voltrok was dat haar dierbare broer Amos – de oud-CRB-gedelegeerde – inmiddels luitenant Johnson in het Amerikaanse leger, na terugkeer uit Europa kampte met depressies. In oktober sloeg hij op 25-jarige leeftijd de hand aan zichzelf en werd dood aangetroffen in een legerkamp in Oklahoma. Een prachtig eerbetoon voor het CRB-werk van Amos D. Johnson, daarin ondersteund door zijn zuster, in de maanden november 1914-juli 1915 staat geschreven in een Amerikaanse krant van 1917.[9]

Carol Brouha en Annelien van Kempen tonen de origine van de ‘Dudzeele’ meelzak: Lexington, Nebraska. Links Martin van Acker, NSB Dudzele, rechts Dirk Pieters, Heemkring Dudzele. Stadhuis Brugge, 7 april 2023. Foto: Jo van Ongevalle
Belangstellenden bij de officiële overhandiging van de twee kunstwerken in het Brugs stadhuis waren onder meer de Belgische kantdeskundigen Martine Bruggeman en Greet Rome; de Amerikaanse consul Chris Breding; Hubert Bovens te Wilsele, expert biografische data van kunstenaars; Steven Vandenbussche en Annelies Catteeuw, gemeente Hooglede. Foto: auteur


De derde generatie: familie Brouha in Vermont

De wens van Paul Brouha, kleinzoon van Mary en Millard Shaler, uit Vermont, VS, was om samen met zijn vrouw Carol, op 7 april 2023 in het stadhuis van Brugge de ‘Dudzeele’ meelzak te overhandigen aan de nakomelingen van de mensen die destijds met smaak het brood, gebakken van het meel, zullen hebben opgegeten en die de lege meelzak vervolgens versierden namens de gemeenschap van Dudzele.
Hoe de versierde meelzak in het bezit is gekomen van de familie Shaler is niet bekend. Het kan gegeven zijn aan Mary of Millard Shaler in Brussel of in Londen, het kan in Brugge een geschenk zijn geweest aan Amos D. Johnson.

Carol en Paul Brouha in Brugge. Foto: P. Monbaliu

Paul Brouha is op bijzondere wijze verbonden met België: zijn vader dr. Lucien Brouha, was Belg, hoogleraar aan de universiteit van Luik. Lucien Brouha trouwde in 1938 met Paul’s moeder, Elizabeth King Shaler Brouha. Het echtpaar vluchtte in de aanloop van de Tweede Wereldoorlog naar Parijs, en daarna naar de VS waar Lucien Brouha hoogleraar werd aan de universiteit van Harvard.

Mary Johnson Shaler en Elizabeth Shaler Brouha borduurden de bekleding van deze Louis XV stoel. Foto: Paul Brouha

Mary Johnson Shaler en Elizabeth Shaler Brouha waren zelf ook borduursters. Zij borduurden de overtrek van een Louis XV stoel, die de woonkamer van Paul en Carol Brouha siert!

Terugkeer van de ‘Dudzeele’ meelzak
Paul Brouha’s wens luidde: “I want the item to be properly curated, displayed, and appreciated by descendants of the people who made them during World War I.” (“Ik wil dat de bloemzak op de juiste manier zal worden bewaard, tentoongesteld en dat deze gewaardeerd kan worden door afstammelingen van de mensen die het tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben gemaakt.”)

Dudzele, begraafplaats en Gedenkkapel, oktober 2022. Foto: auteur
De ‘Dudzeele’ meelzak is in Dudzele aangekomen. Op de trappen van de Gedenkkapel wordt de Amerikaanse origine van het kunstwerk, Lexington, Nebraska, trots getoond. Vlnr. Erik Snauwaert (NSB Dudzele), Pascal Monbaliu (Heemkring Dudzele), Ingeborg Buytaert (Heemkring Dudzele), Martin van Acker (NSB Dudzele), Annelien van Kempen, Dirk Pieters (Heemkring Dudzele), Thierry Fevery (NSB Dudzele), 7 april 2023. Foto: Jo van Ongevalle
Martin van Acker, voorzitter NSB Dudzele, bood Carol Brouha en Annelien van Kempen het boek ‘NSB Dudzele 100 jaar 1920-2020’ aan, Brugs stadhuis, 7 april 2023. Foto: Jo van Ongevalle

En zo is de ‘Dudzeele’ meelzak teruggekeerd naar de plaats waar deze is versierd!
Dudzele maakt tegenwoordig deel uit van de gemeente Brugge. De versierde meelzak is dan ook officieel in ontvangst genomen door het gemeentebestuur van Brugge, die de meelzak in bewaring heeft gegeven bij Heemkring Dudzele en NSB Dudzele. Zij zullen deze tonen aan het publiek in museum De Groene Tente, bij bijzondere plechtigheden, en ook komt een foto te hangen in de Gedenkkapel.

Kanten tafelkleed Hooglede, war lace

Kanten tafelkleed ‘Hooglede’, oorlogskant (war lace). ‘Dankbare hulde van Hooglede aan Amerika, 1914-15’. Foto: E. McMillan

Tijdens de plechtigheid in Brugge hebben Paul en Carol Brouha ook een stuk war lace, een kanten tafelkleed, gemaakt door kantwerksters van Hooglede terug aan geboden aan de afstammelingen van de kantwerksters, vertegenwoordigd door het gemeentebestuur van Hooglede.

Ria Cooreman, conservator van het Koninklijk Museum Kunst & Geschiedenis, Brussel, presenteerde namens Evelyn McMillan, Amerikaans war lace expert, het kanten tafelkleed van Hooglede. Stadhuis Brugge, 7 april 2023. Foto: auteur

Het kantwerk wordt ingekaderd en tentoongesteld in infopunt Trimard in Hooglede.

Online-artikel in Het Nieuwsblad door Koen Theune

Publiciteit voor de officiële overhandiging
De feestelijke bijeenkomst in het stadhuis van Brugge trok de aandacht van de lokale pers. Het Nieuwsblad, Brugge.Express, Krant van Vlaanderen en PZC besteedden aandacht aan de officiële overhandiging van de twee kunstwerken.

Dank aan:
– Dirk Pieters, Heemkring Dudzele;
– Martin Van Acker en Paul de Vuyst, NSB Dudzele;
– Hubert Bovens voor de biografische gegevens van de doktersdochters in Dudzele; en met hem Home Vogelsang, Leuven, Jaques Laperre, Patricia Quaghebuer, Liesbeth Croimans
– Paul en Carol Rieser Brouha, Sutton, Vermont, VS;
– Evelyn McMillan voor haar informatie over Millard King Shaler. Lees hier haar statement over het Hooglede kanten tafelkleed.

 

Voetnoten:
[1] Dawson County Pioneer, Lexington, Nebraska, 18 december 1914

[2] ‘The Millers’ Belgian Relief Movement 1914-15 conducted by The Northwestern Miller. Final Report of its director William C. Edgar, Editor of the Northwestern Miller, MCMXV’.

[3] De Vuyst, P., Dudzeels Comiteit voor Hulp en Voeding en de “Volkssoep Dudzeele”, 90 jaar NSB – brochure 10 -versie 3

[4] HILA CRB records 22003, box 47 folder 5 Executive Chronological Files.

[5] Zo beleefde men “Den Grooten Oorlog” op de stoommolen te Dudzele. Uit de geschriften van Louis-Frans Monbaliu (1852-1944) en verwerkt door zijn zoon Richard Monbaliu (1907-1994).

[6] – Le Moniteur, 1 december 1920: ‘Médaille de la reine Elisabeth is gegeven aan oa. Mlles De Haene Marie, De Haene Marguerite, …’.

Over Marie De Haene: 100 jaar NSB Dudzele, 1920-2020 Nationale Strijders Bond Dudzele, uitgave tgv. hun 100-jarig bestaan, p. 54

[7] Erik SNAUWAERT, 1888 – 1988 Honderd jaar Zusters van Liefde te Dudzele, Dudzele, 1988.

[8] Mr. Shaler’s Notes regarding the Beginning of the Provisioning of Belgium. Outlining the Formation of the Commission for Relief in Belgium & The Comité National de Secours et d’Alimentation. HILA CRB records 22003 box 43 Executive Chronological File folder 4 Shaler Millard K., 1914 Sept.-Dec.

[9]Johnson Famed Abroad. Death of Lawrence Man of International Importance. Bulletin of Commission for Relief in Belgium Praises Lieut. Amos Johnson‘. Lawrence Daily Journal-World, Lawrence, Kansas, 15 december 1917

Veiling ‘Sperry Mills – American Indian – California’: “Maar da’s meer waard!”

EenMaal AnderMaal
In het tv-programma EenMaal AnderMaal[1] van presentatoren Jacques Vermeire en Axel Daeseleire is een versierde meelzak van WO I geveild.
Jacques Vermeire ging op pad met Celine Van Ouytsel, Miss België 2020, en liep op een brocante markt tegen iets bijzonders aan.

Jacques Vermeire en Celine Van Ouytsel op de brocante markt

– American Indian… Wauw, ja, Wat is hier de achtergrond van?
– Dat zijn Amerikaanse zakken…
– Hier hebt u het karakteristieke profiel van een Sioux.
– En wat is uw prijs?
– Ik vraag 100 euro.

Wat is uw ultieme prijs?

– En wat is uw ultieme prijs? Omdat…
– Omdat ik u ken?
– Normaal 90 euro. Voor u 80.
80 ja, ja.
– Verkocht

Restaurator Noortje Cools

Restaurator Noortje Cools neemt de meelzak onderhanden. Ze haalt het doek uit de lijst en werkt aan het weghalen van de vouwen door de stof te vlakken met gewichten.

De bloemzak onder handen nemen!

Ze legt uit dat strijken beslist niet moet, warmte en vocht zijn slecht voor dit textiel, de kleuren van het borduurwerk zouden kunnen gaan afgeven, de borduurgarens kunnen gaan ‘bloeden’.

Proper en in een ruime, nieuwe lijst waarin de complete meelzak tot haar recht komt, staat het borduurwerk opgesteld voor taxatie bij het veilinghuis in Gent.

Bloemzak Sperry Mills – American Indian – California, 1914-1915, curieus stuk voor de veiling

– Dit is curieus. Jacques, wat is het verhaal hierachter?
– Dat zijn meelzakken
– ‘Flour’, ik zie het, ja.
– In de Eerste Wereldoorlog
– Het is niet makkelijk te prijzen.
– Nee?
– Er is onlangs in Amerika eentje geveild en die zat rond 150 dollar.

In het veilinghuis: “Het gaat om het verhaal. Dus wij gaan uit van een schatting van 300 à 500 euro”.

-Het gaat om het verhaal. De meeste verzamelaars zitten in België.
-Dus wij gaan uit van een schatting, we geven jou wat winst, van 300 à 500 euro.

Op de avond van de veiling is de geborduurde bloemzak een blikvanger. Axel Daeseleire geeft toelichting aan zijn maat Andy Peelman.
– Weet je wat dat is?
Een vlag van de indianen of zoiets? California…
– Dat is een meelzak die opgestuurd is naar hier.
– En uit dank naaiden mensen dat als een soort broderie helemaal vol en stuurden ze dat terug uit dank.
Och? Mooi verhaal.
– Prachtig verhaal
Dat verhaal gaat de prijs maken.

De veilingmeester: “Het volgende lot is een collector’s item. Ook in de States zou daar interesse voor zijn”.

Veilingmeester Loeckx start de veiling.
– Het volgende lot is een collector’s item.
‘De Amerikaanse bloemzak uit de Eerste Wereldoorlog’
– Voor deze lijst zou ik graag aan 200 euro starten.
Axel: – Oeps.
– 200 euro zou moeten gehoord zijn. Volledig handwerk.
– Voor de collectioneurs.
– Ook in de States zou daar interesse voor zijn.
– Wie zegt er 200 euro? Zijn er amateurs aan 200?
 – We zakken wat lager, naar 150 dan.
– Zijn er geïnteresseerden aan 150 euro?
– Op zich een uniek werkje. 150 euro, voor wie?
– 150.
Celine:-  Niemand wil dat.

De prijs zakt. Celine Van Ouytsel en Jacques Vermeire zijn teleurgesteld.

Geen interesse aan 150?
– We zakken naar 100 euro. 100 euro.
– Wordt verkocht. Niemand meer dan 100?
– 110 voor meneer. 110 heb ik hier voor mij.
– 100. Iedereen voldaan op 110? Goed nagedacht op 110? Niemand meer?

Celine: – Die gaat daar veel op pakken.

De veilingmeester: “Dan verkopen we dat aan meneer. Eenmaal, andermaal. Verkocht op de tweede rij”.

Dan verkopen we dat aan meneer.
– Eenmaal, andermaal. Verkocht op de tweede rij.

Jacques Vermeire en Celine Van Ouytsel zijn teleurgesteld.
Celine: – Ik snap het niet meer, hoor.
Andy: – Je hebt toch winst gemaakt?
Celine: Ja.
Andy: – Da’s toch goed?
Celine verzucht: “Maar da’s meer waard!”

De waarde en emotie van een meelzak
In de volksmond heet het dat de Amerikaanse zakken versierd zijn met handwerk en beschilderd zijn om terug te worden gestuurd uit dank.
De werkelijke geschiedenis is anders.

Kleding gemaakt van meelzakken, 1915-1916. Collectie Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa. Foto-collage, Annelien van Kempen, 2022

* De bedoeling van de Amerikanen was dat de katoenen zakken waarin zij het meel verpakten, zouden worden hergebruikt voor (onder)kleding en huishoudtextiel. Er is dan ook veel kleding in België gemaakt, en ter beschikking gesteld van armlastige gezinnen. Zoals dat gaat bij kleren, zijn er na honderd jaar slechts enkele stuks van bewaard gebleven.
* De versierde meelzakken, getransformeerd tot huiselijke sierobjecten, zoals kussenhoezen, tafelkleedjes, theemutsen, schorten, etuis, tassen, enz. zijn meestens in België gebleven en hier verkocht. Voor het goede doel: ‘de weldaad van de meelzak’![2]
* Ja, ook de versierde zakken die teruggestuurd zijn naar Amerika, zijn daar verkocht voor het goede doel: nieuwe hulpverlening aan België.

De waarde in 1915
Succesvolle verkooptentoonstellingen zijn doorheen België georganiseerd, voornamelijk in 1915 en begin 1916. Prijzen varieerden van 4 francs voor een originele, onbewerkte zak, tot 20 – 50 francs voor een versierd exemplaar, afhankelijk van de naam en ervaring van de handwerkster en de door haar gebruikte technieken. Er werden duizenden francs opgehaald door de verkoop.

Verkoop van WO I versierde meelzakken doorheen België vooral in 1915 en begin 1916. Kaart: Jaarboek 2020 In Flanders Fields Museum

De opbrengst van de meelzakkenverkoop was toen – net als bij EenMaal AnderMaal – ook voor jongeren: duizenden kinderen verloren hun vader in de oorlog, duizenden jongens, opgeroepen als soldaat, werden krijgsgevangen gezet in Duitsland; gevlucht naar Nederland zaten ze opgesloten in interneringskampen; ook werden ze verplicht tewerkgesteld in Duitsland.

Voor wezen en weduwen, krijgsgevangenen en kinderen en volwassenen berooid door de oorlogsomstandigheden, voor het eigen Belgische volk hebben de borduursters en de kunstenaars de bloemzakken versierd.
Gegoede Belgische burgers waren geïnteresseerd en gemotiveerd om te bieden op de textiele herinneringen aan de Amerikaanse voedselhulp en financierden door hun aankopen op hun beurt de hulp aan hun eigen landgenoten.

De waarde nu
In hedendaags geld uitgedrukt waren de verkoopprijzen van toen naar schatting 25 euro voor een originele, onbewerkte zak en tussen de 125 en 300 euro voor een versierde meelzak met borduursels, kant en naaiwerk.
Met de marktprijs van 80 euro en de veilingprijs van 110 euro voor de Sperry Mills American Indian meelzak bij EenMaal AnderMaal blijkt er weinig prijsontwikkeling te zijn geweest tussen toen en nu.

Wat is dan de eigenlijke waarde van de meelzakken?
Dat is toch niet in geld uit te drukken? De echte waarde zit in ‘de emotie van de meelzak’![3].
Versierde meelzakken van WO I zijn zakken vol herinneringen!
Herinneringen aan de inspanningen van duizenden mensen in binnen- en buitenland die werkten aan hulp voor medemensen in nood. De grootouders en overgrootouders van de tv-programmamakers zullen er ook herinneringen aan hebben.

Jacques, Celine, Axel en Andy, bedankt voor jullie verhalen. Da’s veel meer waard!

De bewerking van de meelzak
Graag geef ik wat achtergrond over de bewerking van deze meelzak, gezien op de beelden van het tv-programma.
Omdat er onbewerkte meelzakken ‘Sperry Mills American Indian’ bewaard zijn gebleven, is vast te stellen welke transformatie de originele meelzak heeft ondergaan. Zie mijn blog: Sperry Mills – American Indian – California.

Gaatjes in het doek, borduurwerk in rood, wit, blauw, jaartal 1915, stempel ‘Sacs Américains, Bruxelles, Rue de l’Hôpital 11’, in het midden ‘…au profit de…’

De maker van de decoratie tornde eerst de zak open, dit is zichtbaar door de verticale lijn van gaatjes in het doek. Vervolgens beschilderde zij de originele print op de zak, waarna ze aan het borduurwerk begon. Zij gebruikte voornamelijk garens in de Belgische kleuren rood, geel, zwart, respectievelijk de Amerikaanse kleuren rood, wit, blauw – een daad van patriottisme. Aan de verentooi voegde ze glazen kralen toe.
De jaartallen 1914-1915 zijn toegevoegd door de borduurster – dit toont aan dat de versierde meelzak is gemaakt in 1915.
Er is geen signering door de maakster. Waarschijnlijk heeft ze haar naamkaartje vastgenaaid aan het doek, maar is dit in de loop van de tijd los- en kwijtgeraakt.

De zak draagt geen stempel van een voedingskomiteit of het Comité National de Secours et d’Alimentation (CNSA) of de Commission for Relief in Belgium (CRB). Wel is er een rood stempel met tekst in de buitencirkel ‘Sacs Américains, Bruxelles, Rue de l’Hôpital 11’. Het midden is slecht leesbaar ‘…au profit de…’.
Zou dit een particulier initiatief zijn geweest in Brussel om Amerikaanse zakken te bewerken en te verkopen voor het goede doel?!

Het Belang van Limburg, 23 maart 2023

[1] EenMaal AnderMaal is een programma van de Belgische commerciële televisiezender VTM. Jacques Vermeire en Axel Daeseleire vormen ieder een duo met een bekende gast en schuimen rommelmarkten, antiek- en brocantewinkels af op zoek naar bijzondere stukken. Met de op de kop getikte goederen trekken ze naar het atelier van Noortje en Ans Cools voor onderhoud en restauratie van de items. Daarna worden de objecten voor het goede doel – het Jongerenproject JEZ! (www.jezofficial.be) – geveild bij veilinghuis Loeckx Antiques te Gent.
De versierde meelzak is geveild in aflevering 2, seizoen 2, uitgezonden op donderdag 9 februari 2023. Jacques Vermeire vormde een duo met Celine Van Ouytsel, Axel Daeseleire met Andy Peelman.

Bloemzak Sperry Mills American Indian – paneel in kamerscherm. Coll. IFFM. Foto auteur.

[2] Ik schreef het artikel De weldaad van de meelzak’ voor het Jaarboek 2020 van het In Flanders Fields Museum in Ieper. Het museum heeft twee bloemzakken ‘Sperry Mills American Indian’ in de collectie, een onbewerkt exemplaar en een beschilderd, geborduurd paneel in een uniek kamerscherm.

[3] Titel met dank aan Marc Dejonckheere te Zonnebeke. Wij schreven als duo het artikel ‘De emotie van de meelzak. Nederlandse Annelien van Kempen voert onderzoek naar versierde meelzakken uit WO I’ voor het tijdschrift van Vrienden van het In Flanders Fields Museum, VIFF Magazine no. 70, 2019

Belgische schilders in Texas – Moulckers Collection 4

Nog meer Belgische kunstenaars blijken in 1915 bloemzakken te hebben beschilderd!
In dit blog ontdekt u veertien kunstwerken op bloemzakken, bewaard in Texas, VS, in een particuliere collectie. Ze maken deel uit van de Moulckers collectie.

Henri MEUNIER, Heuvellandschap met rivier, 1915. Bloemzak Belgian Relief Flour from The Hunter Milling Co. Wellington, Kansas, USA (recto). Part. coll. USA

Tot mijn verrassing namen kleinkinderen van het echtpaar Captain and Mrs. Albert Moulckers contact met mij op, omdat ze mijn blogs hadden gevonden op internet. Ze werkten aan een familiestamboom en vonden tot hun verbazing online de accurate familiebeschrijving in een van mijn blogs. Dankzij het opzoekwerk van biografische gegevens door Hubert Bovens te Wilsele in de afgelopen jaren, kon de familie diverse hiaten in hun stamboom opvullen.

Het echtpaar Moulckers had één zoon, Francis. Hij kreeg drie zoons: Mike (1957), Mark (1959) en Max (1960). Zij noemden hun grootouders, Julienne Moulckers, geboren Feuillien, en Albert Moulckers, ‘Juju’ en ‘Papy’.
Na het overlijden van de grootouders en hun vader kwam de kunstcollectie in hun bezit.

Een deel van de verzameling beschilderde meelzakken, 52 stuks, was inmiddels geschonken aan St. Edwards University, Austin, Texas.

Veertien kunstwerken op bloemzakken in Texas
De familie stuurde mij foto’s en informatie van veertien kunstwerken op bloemzakken. De schilderijen zijn van de volgende kunstenaars, in alfabetische volgorde:

  1. Léon BARTHOLOMÉ (°Lille (F) 05-04-1868 +Ieper 14-02-1952)
  2. Joseph Pierre (Jef) CODRON (°Brussel 01-01-1882 +Brussel 27-09-1942)
  3. Léonard DE BUCK (°Gent 06-09-1874 +Gent 07-01-1954)
  4. Marie DURAND (°Saint-Croix 01-09-1866 +na 18-10-1925)
  5. Gustave FLASSCHOEN (°Sint-Jans-Molenbeek 20-05-1868 +Brussel 03-09-1940)
  6. Mary GASPAROLI (°Sint-Joost-ten-Node 19-08-1856 +Sint-Lambrechts-Woluwe 17-02-1933)
  7. Edmond HAUTEKEET (°Elsene 23-07-1869 +Knokke 11-11-1945)
  8. Emile HOETERICKX (°Brussel 10-01-1853 +Elsene 19-05-1923)
  9. Léon HOUYOUX (°Brussel 24-11-1856 +Oudergem 10-10-1940)
  10. Amédée Ernest LYNEN (°Sint-Joost-ten-Node 30-06-1852 +Brussel 28-12-1938)
  11. Henri MEUNIER (°Elsene 25-07-1873 +Etterbeek 08-09-1922)
  12. Rodolphe STREBELLE (°Tournai 22-06-1880 +Ukkel 09-05-1959)
  13. Jean-Francois TAELEMANS (°Brussel 08-08-1851 +Sint-Gillis 31-03-1931)
  14. Guillaume VAN STRYDONCK (°Namsos, Noorwegen 10-12-1861 +Sint-Gillis 02-07-1937)
Léon BARTHOLOMÉ, Intérieur breton. Beschilderde bloemzak, 1915. Part. coll. USA
Jef CODRON, ‘Soupe Communale Quartier No. 1’. 1915, Bruxelles. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Léonard DE BUCK, ‘Jonge soldaat salueert, 1914-1915’. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA

Beschilderde meelzak ‘Les Cloches d’Eppeghem’ – Marie Durand

Marie DURAND, ‘Les Cloches d’Eppeghem, 1915, Bruxelles’. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Marie Durand gaf les op middelbare meisjesscholen in de agglomeratie Brussel

De beschilderde meelzak van Marie Durand verdient extra aandacht.
Marie Louise Laurence Durand werkte 22 jaar als docent op verschillende middelbare meisjesscholen, de Ecoles Moyennes, in de agglomeratie van Brussel.
Haar eigen opleiding begon op de ‘Académie des Dames’ in Luik. Aangemoedigd door Félicien Rops vervolgde Durand haar tekenstudie in het Atelier Ernest Blanc Garin in Brussel*) en haar opleiding in gravures bij de kunstenaar Auguste Danse. Durand had voorkeur voor het maken van portretten en het tekenen met rood krijt.

‘Les Cloches d’Eppeghem. Les Deux Amies’, 1914 Illustré, december 1914

Les Cloches d’Eppeghem
De ‘Klokken van Eppeghem’ van Marie Durand herinneren aan de dramatische gebeurtenissen tijdens WO I  in de Vlaams-Brabantse plaats Eppegem, nu deel uitmakend van de gemeente Zemst. Huizen werden platgebrand, de kerk en het gemeentehuis liepen forse schade op en er vielen burgerdoden.
Het ontwerp uitgevoerd op de meelzak is nagetekend van een foto die verscheen in de december-editie van het tijdschrift ‘1914-Illustré’. Félix Ardan schreef in poëtisch proza het verhaal van de twee klokken van Eppegem: ‘Les Deux Amies’.

Gustave FLASSCHOEN, ‘Gids – Belgische cavalerist te paard, 1915’. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Mary GASPAROLI, ‘Boeket klaprozen, margrieten en korenbloemen’. Bloemzak A.B.C. Part. coll. USA
Edmond HAUTEKEET, Boeket roze rozen, “Remember Brussels – 4 August 1915”. Bloemzak ‘Cascadia’, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon, A.B.C. Part. coll. USA
Emile HOETERICKX, “From a Grateful Belgian, 1915”. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Léon HOUYOUX, ‘Brood Meisje’, Auderghem, (Belgium). Beschilderde bloemzak, 1915. Part. coll. USA
Amédée Ernest LYNEN, ‘En Flandre’, 1915. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Henri MEUNIER, ‘Heuvellandschap met rivier, 1915’. Bloemzak Belgian Relief Flour from The Hunter Milling Co. Wellington, Kansas, USA (verso). Part. coll. USA
Rodolphe STREBELLE. ‘Eten aan het water’. Bloemzak ‘Cascadia’, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon (recto). Part. coll. USA
Francois TAELEMANS, ‘Watermolen’. Tekening op bloemzak, 1915. Part. coll. USA
Guillaume Van Strydonck, ‘Stock Exchange, Bruxelles, 1914-1915’. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA

Kunstcollectie Edouard Feuillien
Edouard Feuillien, Julienne’s vader, achterkleinzoon Mike kende hem als ‘BooBoo’, was directeur geweest van de Cercle Artistique et Littéraire in Brussel. Hij ontving officieel toestemming van de Belgische minister van Wetenschap en Kunsten, om zijn kunstcollectie uit te voeren van Brussel naar de Verenigde Staten. In totaal ging het – om en nabij- om 500 kunstwerken. Het uitvoerdocument bevindt zich in het familiearchief.

Beschilderde bloemzakken van WO I waren dus slechts een klein, maar voor mijn onderzoek naar Versierde Meelzakken in WO I, buitengewoon relevant deel van de kunstcollectie.

Rodolphe STREBELLE. ‘Eten aan het water’. Bloemzak ‘Cascadia’, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon (verso). Part. coll. USA

Dank aan:
Michael Moulckers voor de foto’s en informatie over de versierde meelzakken in de Moulckers collectie;
Hubert Bovens te Wilsele, voor de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaars

Bronnen:
*) Over Atelier Ernest Blanc-Garin:
Wiertz, Wendy, Van tekenhandleiding tot academie. De opleiding van adellijke amateurkunstenaressen in Brussel in de 19e eeuw. Brussels Studie (Online), Alg. coll. nr. 166, 2022

 

De eerdere blogs over de beschilderde meelzakken in de ‘Moulckers Collection’ vindt u hier:

  1. Beschilderde meelzakken in de ‘Moulckers Collection’ 1
  2. The Captain and Mrs. Albert Moulckers Collection 2
  3. Meelzakken van Belgische schilders in San Francisco – Moulckers Collection 3

 

Sperry Mills – American Indian – California

Bloemzak Sperry Mills-American Indian-California in originele staat (verso). Stempel Mons, Hainaut. Coll. IFFM

Bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian’ waren en zijn nog altijd gezochte zakken-souvenirs van de Grote Oorlog. Ze zijn kleurrijk beschilderd, of geborduurd, voorzien van kraaltjes en pailletten, of onbewerkt, in originele staat van bedrukking.
Hoe en wanneer zijn de bloemzakken in België geraakt?

Sperry Flour Co., Californië

Bloemzak Sperry Mills-American Indian-California in originele staat (recto). Coll. IFFM

‘Sperry Mills – American Indian’ was een speciale merknaam door Sperry Flour Company gegeven aan de Belgian relief bloem. Op de andere zijde van de zak stond in opdracht van de Kamer van Koophandel in San Francisco in rood gestempeld ‘California’, zodat er geen misverstand kon bestaan waar het meel vandaan kwam (The San Francisco Examiner, 19 november 1914).

Rond 1850 begon Austin Sperry een maalderij in Stockton, Californië. In 1892 fuseerden een aantal maalderijen in Stockton, de nieuwe bedrijfsnaam werd Sperry Flour Company.

The San Francisco Examiner, 19 november 1914

In 1914 bezat Ethel Sperry Crocker (1861-1934), een telg uit de omvangrijke Sperry familie, aandelen in de maalderij. Zij was getrouwd met William H. Crocker (1861-1937) bankier, president-directeur van de Crocker National Bank in San Francisco en ook directeur van Sperry Flour Co.

Maalderij Sperry Mills in Stockton, Ca.. Foto: online Haggin Museum, Stockton, Ca., VS

Lou Henry Hoover start Belgian Relief in Californië, oktober 1914

‘Mrs. H.C. Hoover ontvangt internationale erkenning voor hulp aan België’. Oakland Tribune, 8 november 1914

Mrs. Lou Henry Hoover verbleef in Californië, toen haar echtgenoot Herbert Hoover vanuit Londen een telegram stuurde met de oproep om eten en geld in te zamelen voor de miljoen Belgen die dreigden te verhongeren. Hoover vroeg zijn vrouw om hulp uit de staat Californië.[1]

Lou Hoover ging daadkrachtig aan het werk en initieerde de oprichting van Belgian Relief Funds. Onvermoeibaar gaf ze lezingen, zowel voor selecte gezelschappen als op ‘mass meetings’ voor een groot publiek van San Francisco tot Los Angeles. Ook had ze persontmoetingen.

I came here on a quiet mission. I sailed for this country to take my children to my own home at Monterey. I was astonished at the response of California to the appeal of the Belgians. I came with no propaganda of my own, but I want to say that the generosity of the people of my native state has amazed me. I am not a speaker, but I have consented to talk and to help and do whatever I could to aid this cause.”[2]

Het initiatief van Lou Henry Hoover bereikte ook de federale hoofdstad Washington. The Washington Post, 19 november 1914

(“Ik kwam hier op een persoonlijke missie. Ik reisde naar dit land om mijn kinderen naar ons huis in Monterey te brengen. Ik ben blij verwonderd over de reactie van Californië op de oproep van de Belgen. Ik had geen specifieke informatie meegenomen, maar ik wil zeggen dat de vrijgevigheid van de mensen in mijn geboortestaat me heeft verrast. Hoewel ik van nature geen redenaar ben, heb ik graag het verzoek ingewilligd om hier te spreken en te helpen. Ik wil alles doen wat in mijn vermogen ligt om bij te dragen aan de goede zaak”).

Ethel Sperry Crocker, jeugdfoto. Foto: online Find a Grave

Ethel Sperry Crocker was actief als penningmeester in het Woman’s Belgian Relief Fund in San Francisco, waarvan Lou Henry Hoover erevoorzitter was.[3] Ook was Ethel Crocker State Chairman van The Woman’s Section van de CRB.
William H. Crocker werd vanuit de San Francisco Chamber of Commerce voorzitter van het mannencomité van het Belgian Relief Fund.

De Belgian Relief Funds in Californië organiseerden zich snel en effectief. Zij charterden het stoomschip Camino om hulpgoederen naar België te brengen. De Sperry Flour Co. won de order om 17.000 barrels bloem te leveren aan de California Belgian Relief Committee.  Ze ontwierpen een speciaal merk en logo om op de katoenen zakken te drukken; “We are putting out an especial brand. Our factory is working on the sacks which bear an Indian head imprint with the word ” California” across the front.” (Stockton Evening and Sunday Record, 19 november 1914, p.2).

‘Camino vaart uit met schenking uit Californië voor de Belgen’. The San Francisco Examiner, 6 december 1914

Op 5 december 1914 vertrok de SS Camino als eerste Amerikaanse ‘State Ship’ uit de haven van San Francisco. De staat Californië krijgt er tot op de dag van vandaag lof voor toegezwaaid.[4].

SS Camino voer drie weken na vertrek uit San Francisco door het Panamakanaal, San Francisco Examiner, 29 december 1914

Helaas, averij voor de Camino
Hoewel het enthousiasme voor de missie van de Camino nooit is verminderd, is de waarheid over de vlotte hulpverlening door de staat California dat deze strandde in averij van het schip. De Camino vertrok weliswaar als eerste ‘State Ship’, maar het kwam als een van de laatste schepen aan in Rotterdam.
Slecht weer, kapotte onderdelen, verlies van lading, niets bleef het schip en zijn bemanning gespaard. Eindelijk, na een reis van ruim vier maanden, op 12 april 1915, arriveerde het in Rotterdam.[5]

Camino komt aan in Rotterdam. The Los Angeles Times, 13 april 1915

Herbert Hoover, directeur van de Commission for Relief in Belgium (CRB), was al die maanden op de hoogte van de tegenslagen die de Camino te verduren had [6]. Hij bedankte William Crocker hartelijk voor de hulpgoederen: de grote inzet van de staat Californië in november 1914 was een voorbeeld voor de hele wereld geweest. [7] Hoover zette daarmee indirect ook zijn vrouw Lou Hoover, die de aanzet gaf tot de hulpverlening, in het zonnetje.

Half april 1915 waren de ‘Sperry Mills – American Indian’ bloemzakken gearriveerd in België en Noord-Frankrijk!

Bloemzak Sperry Mills-American Indian, stempel Tourcoing, Frankrijk, beschilderd met tien wapenschilden door Albert Lotthé (Bailleul, F., 10 03 1862 – Tourcoing, F., 17 03 1918). Part. coll. VS

Distributie in België

Bloemzak Sperry Mills met stempel Mons, Hainaut. Coll. IFFM

Dankzij stempels op de bewaarde bloemzakken is vast te stellen waar de ‘Sperry Mills-American Indian’-bloem is gedistribueerd.
Ik heb stempels gevonden van Brabant en Hainaut (Henegouwen) in België en van Lille (Rijsel) en Tourcoing in Frankrijk.

Musée de la Vie wallonne, Luik, bewaart een onbewerkte bloemzak van 98 lbs met twee hoofdletters ‘P’, zonder ‘California’ op de achterzijde van de zak.

Bloemzak ‘Baker’s Mills-American Indian’. Coll. MoMu Antwerpen, foto online

Het MoMu in Antwerpen heeft een ‘American Indian’ bloemzak in de collectie met bedrukking ‘Farine Fermentante Baker’s Mills – Baker’s Flour Co. Pure Wheat’.

CRB-gedelegeerde William H. Sperry
William Hatfield Sperry (Californië 28 juni 1885 – Briny Breezes, Florida, 26 oktober 1963) was, net als Ethel Sperry Crocker, een telg uit de omvangrijke Sperry familie van de maalderij. Hij was journalist, bekend door tijdschriftartikelen. Zijn vader George Barker Sperry (New York, 6 nov 1851 – La Mesa, San Diego County, 2 juni 1935), was directeur van de maalderij in Stockton, zijn moeder Georgea Mary Staples Sperry (Oregon, 1861 – San José, Ca., 17 juni 1918) zette zich vol overgave in voor de Belgian relief.

Oktober 1914 trok hij naar Europa en raakte via Herbert Hoover betrokken bij het werk van de CRB. Hij telegrafeerde aan zijn moeder: “Volunteered for services in commission for relief in Belgium. Commission has most efficient organization. All food is reaching civil population in Belgium without molestation of any kind, notwithstanding reports to contrary.” [8a]
Van december 1914 tot april 1917 werkte hij als CRB-gedelegeerde in België, onder meer in Leuven, daarna in Lille, Noord-Frankrijk.

William H. Sperry, 1917. Fotograaf Boute, Ch. du Roi, Brussel: Album Members of the CRB. Coll. HILA

September 1915 was Sperry een paar weken op vakantie, weg uit bezet België. Daar was hij vrij om brieven te schrijven naar huis. Hij schreef aan een vriend: “I came out last Saturday for a three weeks’ vacation for my health. The trouble is mostly mental depression, the result of seeing so much misery, oppression and suffering. However, I am going to cut my vacation short and return to the north of France Monday, after a nine day vacation. Can’t help it.

(“Ik kwam afgelopen zaterdag uit België voor een drie-weekse vakantie, noodzakelijk, gelet op mijn gezondheid. Het lastige is vooral de mentale druk, het resultaat van het zien van zoveel ellende, onderdrukking en lijden is deprimerend. Ik ga mijn vakantie echter verkorten en keer maandag terug naar het noorden van Frankrijk, na negen dagen vrij. Ik moet terug, kan er niets aan doen.”)

Bloemzak Sperry Mills – California (verso), geborduurd door Mary-Jane Durieux (°Brussel 11-04-1893; haar vader was meubelmaker). Part. coll. VS

Hij gaf een sarcastische impressie van de duizenden Duitse soldaten in Lille en hun inspanningen om loopgraven te maken: “And the trench works these chaps have been putting in is simply marvelous. The same amount of energy expended in the right direction would have built half a dozen Panama canals.”

(‘Het werk aan de loopgraven dat deze kerels hebben uitgevoerd is gewoonweg wonderbaarlijk. Met dezelfde hoeveelheid energie, besteed aan de juiste zaak, zou een half dozijn Panamakanalen [8b] zijn gegraven.’)

De Belgische bevolking leed honger, maar voor de Duitse bezetters in België en Noord-Frankrijk waren er geen tekorten, of het moest goede Schotse whisky of Franse champagne zijn. Cynisch schrijft Sperry: “Also the Germans have plenty of food.   It is true that it is hard to find good Scotch whiskey and certain brands of liquors, and at the present rate of consumption I think there will be a champagne shortage in the next year, but as for the necessities, the Germans are well fixed.” [9]

(Bovendien hebben de Duitsers genoeg te eten…Inderdaad, het is moeilijk om goede Schotse whisky en bepaalde merken likeuren te vinden, en gelet op de huidige champagne consumptie, denk ik dat er volgend jaar een tekort zal zijn, maar wat de eerste levensbehoeften betreft, hebben de Duitsers het goed voor elkaar.)

Kantoor van CNSA en CRB-gedelegeerden. Op de muur lege bloemzakken Sperry Mills-American Indian. Links William H. Sperry, naast hem Vernon L. Kellogg, rechts John L. Glenn. Foto: HILA 22003 box 625

Op een van zijn standplaatsen is William Sperry gefotografeerd met CRB-collega’s in hun kantoor. Op de muren zijn meerdere lege bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian’ gehangen als teken dat William Sperry daar zijn werkplek had.

Het ultieme bewijs dat de bloem, toegestuurd uit Californië, uiteindelijk ter plaatse is geraakt.

Bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian-California’ zijn nog altijd felbegeerde zakken-souvenirs van de Grote Oorlog. Foto-collage Annelien van Kempen, 2019

Mijn dank aan:
– Evelyn McMillan uit Californië voor de uitgebreide informatie die zij mij beschikbaar stelde over de Sperry Mills Flour Co en de van hen afkomstige bloemzakken;
– Hubert Bovens, Wilsele, voor het onderzoek naar de biografische gegevens van schilders en borduursters.

 

 

[1] Cablegram Mr. Herbert Hoover vanuit Londen aan Mrs. Herbert Hoover,  San Francisco, 26 oktober 1914

[2] Oakland Tribune, 8 november 1914, p.4

[3] The San Francisco Examiner, 11 november 1914, p. 4

[4] The San Francisco Examiner, 6 december 1914, p. 53

[5] The Los Angeles Times, 13 april 1915, p. 1

[6] Correspondentie tussen Lindon W. Bates en Herbert C. Hoover, HILA 22003 file 324-1

[7] The San Francisco Examiner, 22 april 1915, p.3

[8a] The Evening Mail (Stockton, California), 23 december 1914.

Arno Dosch Fleurot en Elsie Sperry Dosch Fleurot
Het bericht in de Evening Mail vermeldt ook: “Will Sperry’s sister, Mrs. Arno Dosch (formerly Miss Elsie Sperry) is also at the front in Europe, having accompanied her husband, who is a war correspondent to Louvain, Lille, Liege, and other Belgian battle scenes.”
Elsie Sperry (Stockton, Ca., 21.11.1881 – Marin, Ca., 29.07.1970) was getrouwd op 9 januari 1908 met Arno Dosch Fleurot (1879-1951), Amerikaans (oorlogs)correspondent in Europa van 1914-1951. Zie
Slepchenkova, Angelina, ‘The Life and Times of the American Journalist Arno Dosch Fleurot (1879-1951): Defining American Liberalism in World War One Era Through the Lense of Foreign Reporting.’Fullerton: California State University, thesis, 2017 (online, geraadpleegd 3 januari 2023)

[8b] Het Panamakanaal, de scheepvaartverbinding tussen de Grote en Atlantische Oceaan, was op 15 augustus 1914 in gebruik genomen, nadat al in 1881 door de Fransen was begonnen met de aanleg. De VS hebben de bouw van het kanaal daadwerkelijk gerealiseerd tussen 1904 en 1914.

[9] San Francisco Call, 1 oktober 1915 ‘Nephew of Crocker gives War Picture. S.F. Writer at Front’. HHPLM BAEF CRB London Office box 25 News Cuttings

De Getelinie op bloemzak in de Warren Gregory collectie

De Hoover Institution Library and Archives (HILA) op Stanford University in Palo Alto, Californië bewaart de (Warren) Gregory Miscellany sinds 1994. Daarin opgenomen zijn tien met Brabantse heraldiek versierde bloemzakken, die de gevechten aan de Getelinie van 10-18 augustus 1914 herdenken.

De Hoover Tower op Stanford University, Palo Alto, Californië, VS, mei 2022. Foto auteur
Bloemzakkenonderzoek in de Preservation Room van de Hoover Institution Archives, 24 mei 2022. Vlnr. Annelien van Kempen, Kurtis Kekkonen, Laurent Cruveillier. Foto’s auteur

Ik bestudeerde de fraaie collectie bloemzakken ter plekke onder leiding van Laurent Cruveillier, conservator boek en papier, en Kurtis Kekkonen, restauratie specialist, op 24 mei 2022 in de Preservation Room (restauratie-afdeling) onder de Hoover Tower.

Warren Gregory

Mr. Warren Gregory, directeur CRB-kantoor Brussel 1916-1917. Foto: Frederick H. Chatfield papers, HILA

De Amerikaan Warren Gregory (Contra Costa County, Ca. 1864.09.30 – Berkeley, Ca. 1927.02.12) was advocaat in San Francisco en kwam voor de Commission for Relief in Belgium werken als directeur van het kantoor in Brussel vanaf november 1916 tot april 1917. Toen moest hij samen met zijn Amerikaanse CRB-collega’s België verlaten, vanwege de toetreding tot de oorlog door de Verenigde Staten.

Origine
Vier bloemzakken (Geet-Betz, Graesen, Budingen en Neerlinter) hebben als origine Canada, ze zijn bedrukt met ‘Flour Canada’s Gift’; de Rummen bloemzak draagt de bedrukking ‘A.B.C.’.; de overige vijf handwerken zijn aan de achterzijde voorzien van een voering, de originele bedrukking van de bloemzak is niet zichtbaar.

Getelinie, Brabant

Tien bloemzakken in de Warren Gregory collectie. HILA-94013 -Cities 1-10. Foto’s auteur

Het handwerk op de bloemzakken blijkt afkomstig uit de toenmalige provincie Brabant van tien gemeenten gelegen nabij de Kleine en Grote Gete in de Getevallei, de afbeeldingen op de zakken vertegenwoordigen hun wapenschild.

Rivier de Gete op kaart van België, 1914. De Kleine en Grote Gete vloeien in Budingen samen tot de Gete

De plaatsen liggen aan de Getelinie: de verdedigingslinie van het Belgische veldleger. Van 10-18 augustus 1914 vonden daar hevige gevechten plaats tussen het Belgische en Duitse leger*).

Verwoestingen bij de Kleine Gete in Zoutleeuw, augustus 1914. Foto uit publicatie vzw De Vrienden van Zoutleeuw, 2014*)

De tien Brabantse gemeenten
De namen van de tien gemeenten op de bloemzakken zijn:

Met groene pijlen heb ik de tien plaatsen in de Getevallei gemarkeerd op een actuele kaart van de themafietsroute ‘Getelinie’ van de ‘Groote Oorlog in Vlaams-Brabant’

*Geet-Betz (Geetbets)
*Rummen
*Graesen (Grazen)
*Budingen
*Ransberg
*Léau (Zoutleeuw)
*Drieslinter
*Neerlinter
*Halle-Boyenhoven (Halle-Booienhooven)
*Orsmael (Orsmaal)

Waar het in 1914 zelfstandige gemeenten waren, hebben inmiddels samenvoegingen plaats gevonden. De huidige gemeente Zoutleeuw bevat de deelgemeenten Budingen en Halle-Booienhoven; de gemeente Linter bevat de deelgemeenten Neerlinter, Drieslinter en Orsmaal-Gussenhoven; Ransberg is deelgemeente van Kortenaken; de gemeente Geetbets omvat de deelgemeenten Rummen en Grazen.
Ik heb drie van de geborduurde wapenschilden kunnen traceren**)
-Léau, een zwart veld, met eenen gulden leeuw met roode klauwen en tong, het bovenste bezet ook met rood
-Rummen, een zwart schild, beladen met drie ringen van zilver, geplaatst twee en een (1819)
-Halle-Boyenhoven, gedwarsbalkt van 10 stukken, goud en rood, het schild links gehouden door een zilveren Sint-Bartholomeus (1914)

Vergelijking van de versieringen: zoek de overeenkomsten en verschillen!
Tien versierde bloemzakken in één Amerikaanse collectie, afkomstig van Belgische handwerksters namens tien gemeenten/plaatsen aan de Getelinie met hun wapenschild en plaatsnaam, dringen de hypothese op dat het versieren van de zakken zal zijn uitgevoerd vanuit een gemeenschappelijk project, binnen een schoolklas of gezamenlijke textielopleiding. Welke richtlijnen zullen zijn gegeven voor de versieringen? En welke patronen zullen er gebruikt zijn?
In Orsmaal was het meisjesonderwijs in handen van de Zusters Annuntiaten van Heverlee. In Drieslinter en Neerlinter waren het de Zusters der Christelijke Scholen van Vorselaar. Mogelijk waren zij betrokken bij het handwerk. ***)

Neerlinter: Verdeling van volkssoep in 1917 met zuster Eva en zuster Honorata. Foto via Lisette Wouters
‘Remerciements à l’Amérique’, bloemzak Drieslinter. W. Gregory coll. HILA. Foto’s auteur

Remerciements
Vier bloemzakken, Drieslinter, Neerlinter, Orsmael en Léau, lijken qua ontwerp bijzonder veel op elkaar. Ze dragen in geschilderde banieren, boven en onder het wapenschild en de plaatsnaam, de tekst ‘Remerciements à l’Amérique’ (met dank aan Amerika).

‘Stars and stripes’: ‘à l’Amérique’, in rood, wit, blauw; borduurwerk op de bloemzak van Léau. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

‘Remerciements’ is geborduurd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart, de letters ‘à l’Amérique’ zijn geborduurd in de Amerikaanse ‘stars and stripes’ in de kleuren rood, wit, blauw.
De meelzak met wapenschild Graesen draagt alleen de bovenste banier met ‘Remerciements’.
De borduurster van Orsmael koos voor de oude spelling en bezuinigde op een ‘E’ wat leidde tot het woord ‘Remerciments’.

Komiteit Drieslinter 1917, Op de foto: Pastoor Draulans, Theophiel Jordens (Fille Cent), Louis Coenen, Louis Wijmans, Victor Jacobs. Uit: ‘Mensen geven Linter een gezicht’. Heemkunde 2002. Foto via Lisette Wouters
Comiteit van Rummen 1917. Foto: Limes Gatia, Geetbets

Reconnaissance
Citaat uit een brief vanuit Rummen in 1915: ‘In ieder dorp is een comiteit opgericht door Amerika, en ieder die geen meel heeft kan een gedeelte kilos krijgen. Er komt maïs voor de hennen, lijnmeel, haring, soep, boonen, rijst, erwten, bloem (maar niet veel), geen spek, dat is duur!’ ****)

Bloemzak ‘A.B.C.’, Rummen met stempel ‘De Stordeur’. W. Gregory coll. HILA. Foto’s auteur

De bloemzak van Rummen draagt de tekst ‘Hommage’(hulde)- ‘Reconnaissant’ (dankbaar). Hommage in de kleuren rood, geel, zwart; Reconnaissant als ‘stars and stripes’ in rood, wit, blauw. Hier is geen banier.

‘Reconnaissance’ in ander lettertype; detail meelzak van Budingen

Ook zonder banieren zijn de twee borduurwerken van Halle-Boyenhove en Budingen met het woord ‘Reconnaissance’ in rood, geel, zwart.
In het wapenschild van Ransberg, vroeger ook Ramsberg geheten, is geborduurd ‘Mons Arietum’: ‘berg der rammen’; deze meelzak is niet voorzien van hulde-tekst of patriottische kleuren.

Dank aan Canada

‘Dank aan Canada’, Belgisch borduurwerk, in eigen patroon op de zak aangebracht; detail bloemzak Geet-Betz (recto)

Een opmerkelijk exemplaar is het borduurwerk van Geet-Betz. Het borduurwerk is gemaakt om expliciet Canada te bedanken voor de voedselhulp. De banier draagt de tekst ‘Dank aan Canada’ in wit op rood fond.

‘Flour. Canada’s Gift’, Belgisch borduurwerk over letters die in Canada op de zak waren gestempeld; detail bloemzak Geet-Betz (verso). W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

Op vier hoeken wappert de Canadese vlag. Het open naaiwerk is uitgevoerd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.
Op de achterzijde zijn de letters van de originele bedrukking ‘Flour. Canada’s Gift. O’ versierd met borduurwerk; ‘FLOUR’ volledig opgevuld in de kleuren van de Canadese vlag.

 

Melk voor de kinderen in Geetbets: ‘Gazette de lait …des enfants, Geet-Betz 1917’. Foto: Limes Gatia, Geetbets

 

Hoofdletter ‘H’, detail meelzak van Halle-Boyenhoven

Variatie in het woordbeeld

‘Graesen’ met twee verschillende ‘E’s’

De borduursters hebben patronen van meerdere lettertypes gebruikt.  De hoofdletters van de plaatsnamen hebben een aparte kleur.

‘Drieslinter’ met twee verschillende ‘E’s’

Merk op dat de twee ‘E’s’ in Drieslinter en Graesen op twee manieren zijn geborduurd, maar in Neerlinter weer niet.
Zou dit bewust gebeurd zijn om te variëren in het woordbeeld?

‘Neerlinter’ met drie dezelfde ‘E’s’

Of kan ik hieruit afleiden dat er gewerkt is door meisjes op school, die er plezier in hadden binnen hun leeromgeving een eigen touch aan de ontwerpen te geven?

Belgisch kant

Details van de meelzak van Halle-Boyenhoven. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

Alle tien bloemzakken zijn gedecoreerd met stroken kant: een enkele of een dubbele strook; voorzover ik kan beoordelen is het handgemaakt kloskant.

 

 

 

 

 

Omlijsting

Details van de meelzak van Neerlinter. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

Acht bloemzakken hebben randen in de open naaiwerk-techniek. Het open naaiwerk op de Geet-Betz meelzak is uitgevoerd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart. Op de Drieslinter zak is gewerkt met de Amerikaanse kleuren rood, wit, blauw.
De open naaiwerk-randen fungeren als omlijsting van het wapenschild en de plaatsnaam.
De Halle-Boyenhoven bloemzak heeft een omlijsting van kant; de omlijsting van de Graesen zak is geschilderd in roodbruin en daarna geborduurd.

Meer handwerktechnieken

Details van de meelzak van Rummen. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

– Drie bloemzakken: Neerlinter, Drieslinter en Léau, zijn rondom afgewerkt met een rand franje; Drieslinter in kleuren rood, geel, zwart.
– Een appliqué van gestrikte linten is op negen van de tien zakken aangebracht; het lint van Rummen, Halle-Boyenhoven en Budingen is in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.
– De achterzijde van de handwerken is afgewerkt met voeringstof, dan wel fungeert de voeringstof als tussenlaag en/of is een stuk meelzak met originele bedrukking aan het handwerk toegevoegd.

Stempels ‘De Stordeur Louvain’
De Neerlinter-bloemzak ‘Flour. Canada’s Gift’ en de Rummen-zak ‘A.B.C.’ dragen een zwart stempel ‘De Stordeur Louvain’.

Stempel ‘De Stordeur, Louvain’. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

Usines De Stordeur in Leuven was een grote Belgische maalderij, gespecialiseerd in de verwerking van maïs. Tijdens de Groote Oorlog verwerkte de fabriek ook het door de CRB ingevoerde (tarwe)graan.
De buitenlandse tarwe arriveerde in bulk in de maalderij, die het tot meel maalde. Vandaar ging het meel naar de bakkerijen in lokale zakken.
Het Nationaal Komiteit Hulp en Voeding (NKHV/CNSA) voerde vanaf december 1915 een statiegeldsysteem in op haar geleegde verpakkingen, dat was dus ook van kracht voor de bloemzakken. [1]
Usines De Stordeur in Leuven was het centrale magazijn van de lege zakken, die terugkwamen van de bakkerijen. Schoonmaken, repareren en administreren van de retour-zakken was een tijdrovende, maar voorname taak.

Usines De Stordeur, Leuven.

Mogelijk zijn de zakken gevuld met korrels graan in België geraakt via de buitenlandse voedselhulp, waarna het graan in de maalderij van De Stordeur tot meel is gemalen, dan wel zijn de zakken in gebruik geweest als retourzakken voor tarwemeel gemalen door De Stordeur. Ik kwam dit stempel niet eerder tegen op een bloemzak.

Vrijwel identieke items in de Vlaamse Topstukkenlijst
Twee bloemzakken die vermeld staan in de Vlaamse Topstukkenlijst zijn op vrijwel identieke wijze versierd als twee exemplaren in de Warren Gregory-collectie. Zij bevinden zich in het In Flanders Fields Museum, Ieper: ‘Orsmael’, IFFM inv.nr. 001644 en ‘Budingen’, IFFM inv.nr. 001643. Het museum heeft de twee handwerken verkregen uit de voormalige collectie van een CRB-gedelegeerde, de Amerikaan Robert Arrowsmith (1860-1928)[2].
Dankzij de Warren Gregory collectie kan ik nu als context aan deze Vlaamse Topstukken toevoegen, dat zij verwijzen naar de veldslag aan de Getelinie.

Versierde bloemzakken ‘ORSMAEL’, links Warren Gregory-collectie, rechts Vlaams Topstuk, IFFM-collectie. Foto’s auteur
Versierde bloemzakken ‘BUDINGEN’, links Warren Gregory-collectie, rechts Vlaams Topstuk, IFFM-collectie. Foto’s auteur

Vergelijk de foto’s van de versierde bloemzakken op overeenkomsten en verschillen! Het blijft mij verrassen hoe iedere handwerkster op basis van dezelfde lay-out en patronen blijk geeft van eigenheid in de uitvoering, zowel in de keuze van kleuren garens voor het borduurwerk en het open naaiwerk, als het aanbrengen van kant, franje, gestrikte linten en voeringen, als de toevoeging van de Belgische vlag ten teken van liefde voor het vaderland in tijd van oorlog en bezetting.

Conclusie

Geschilderd portret in het borduurwerk van Sint-Bartholomeus op de bloemzak van Halle-Boyenhoven. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

De versieringen op de verzameling bloemzakken in de (Warren) Gregory Miscellany zal groepsgewijze tot stand zijn gekomen, vanuit de herinneringen aan de gevechten rond de Getelinie in de toenmalige provincie Brabant.
Blijkens het handwerk zullen de handwerksters een opdracht hebben gekregen en is er afstemming geweest over vormgeving en toe te passen technieken. De variatie in het woordbeeld geeft de indruk dat de borduursters er plezier in hadden een eigen ’touch’ aan hun borduurwerk te geven door de keuze van de letters.
De gelijkenis met twee bloemzakken in de Vlaamse Topstukkenlijst toont aan dat er in ieder geval voor ‘Orsmael’ en ‘Budingen’ meerdere handwerksters hetzelfde basispatroon hebben gebruikt voor de versieringen op hun zak. Daardoor beschikt ook het In Flanders Fields Museum over herinneringen aan de veldslag bij de Getelinie.
Bij vergelijking van de bloemzakken zie ik dat elk handwerk tot een uniek resultaat heeft geleid en het handschrift draagt van de maakster. Zonder haar bij naam te kennen.

Details van het handwerk op de bloemzakken in de Warren Gregory collectie, HILA. Foto’s auteur

 

Dank aan:
– Hubert Bovens, Wilsele, voor zijn waardevolle opmerkingen over de Getelinie.
– Lisette Wouters, Ransberg, voor haar aanvullingen met publicaties van de heemkundige kring van Linter. Zij schreef het artikel ‘Geborduurde meelzak uit Orsmaal. De smaak van oorlog’, gepubliceerd in ‘Linter Leeft’, gemeentelijk infoblad gemeente Linter – editie winter 2016, p. 12.
Guido Coningx, vzw De Vrienden van Zoutleeuw, voor zijn informatie en de toezending van de publicatie van zijn vereniging.
– Guy Leus, Limes Gatia, de genealogische geschiedkundige kring van Geetbets, voor zijn informatie en foto’s van de voedselhulp in Geetbets, Grazen en Rummen.

*) – Heeren, Etienne, De eerste augustusdagen te Zoutleeuw en de deelgemeenten bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, vzw. De Vrienden van Zoutleeuw, 2014
– Donvil, Ruben, De Groote Oorlog op kleine schaal. De gevechten aan de Getelinie in Oost-Brabant 1914. Davidsfonds Uitgeverij, 2012

**) De Seyn, Eugène, Geschied- en Aardrijkskundig Woordenboek der Belgische Gemeenten, 1938 (Online ‘Belgian heraldry portal’ (heraldry.wiki.com)).
Guy Leus, Limes Gatia, gaf commentaar op de geborduurde wapenschilden van Geet-Betz en Graesen: “Merkwaardig, het wapenschild van Geetbets is niet juist en Grazen had zelfs geen wapenschild.“(!)

***) Wouters, Lisette, Linter en zijn Religieus Erfgoed door de eeuwen heen, deel 3 : kloosterzusters en begijnen. Heemkundige Kring Linter. (Boekvoorstelling zal zijn op vrijdag 18 november 2022, gemeentehuis Orsmaal)

****) Leus, Guy, Geetbets 1914-1918, een vlam in de grote wereldbrand, Limes Gatia, 2015

[1] Amara, M., Inventaire des archives du Comité national de Secours et d’Alimentation. Rapport général sur le fonctionnement et les opérations du Comité National de Secours et d’Alimentation. Deuxième partie. Le Département Alimentation. Tome II: Appendice: Le Service Stock général et Fabrications”. 1921. Brussel: Het Rijksarchief in België, Algemeen Rijksarchief, 2009

[2] In 2013 aan IFFM geschonken door Jane Kimball (New Mexico, VS), met dank aan Robin Arrowsmith (Virginia, VS).
De IFFM-meelzak ‘Orsmaal’ is najaar 2016 tentoongesteld in ‘De smaak van oorlog: het leven in een bezette stad en regio 1914-1918′ in Museum ‘Het Toreke’ te Tienen.

 

Amerikaanse collecties in cijfers 2022

“Welke collecties versierde meelzakken zijn er in de Verenigde Staten? Kan ik deze in cijfers weergeven?” Ik vroeg het me af, parallel aan de inventarisatie ‘Belgische collecties in cijfers 2022’. “Zal er bij vergelijking van de cijfers nieuw inzicht ontstaan?”

Amerikaanse bloemzak = Belgian embroidered flour sack
Allereerst blijkt een verandering van perspectief noodzakelijk. De benaming van de meelzakken in de VS is anders. Wat in België zijn:
‘Amerikaanse bloemzakken’ of Amerikaanse meelzakken’ en ‘Sacs américains’
noem je in de VS: ‘Belgian Relief flour sacks’ of ‘Belgian embroidered flour sacks’

Amerikaanse musea
Op mijn weblogpagina ‘Musea’ staat een lijst van 13 Amerikaanse musea in negen staten met naar schatting 571 versierde meelzakken. Dit is een opgave van de musea zelf, plus gegevens die ik online heb gevonden.[1]

Meelzak ‘American Commission-Grateful Belgium’, lithografie Josué Dupon, Antwerpen. Coll en foto: National WWI Museum and Memorial, Kansas City, Mo.

Twee zogenaamde ‘Hoover’-collecties springen er getalsmatig uit, ze bevatten 90% van alle meelzakken in de VS:
* 350 stuks in Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa (HHPL);
* 160 stuks in Hoover Institution Archives, Stanford University, Palo Alto, Californië (HIA)

Register van Meelzakken
In mijn Register van Meelzakken in WO I heb ik 220 van de 571 versierde meelzakken in Amerikaanse collecties geregistreerd; dankzij honderden foto’s, ontvangen van verzamelaars en museumconservatoren, heb ik de data van deze zakken kunnen verwerken. Met 40% van de meelzakken geregistreerd is er nog veel onderzoek te doen!

Op basis van deze beperkte cijfers een schets geven van de Amerikaanse collecties van ‘Belgische versierde meelzakken’ is een heikel karwei, waar ik me wel aan waag om richting te geven aan mijn verdere onderzoek.
De vergelijking met uitkomsten van mijn onderzoek in België geeft houvast voor een eerste verkenning.

Amerikaanse publieke en privécollecties


13 publieke en 11 privécollecties bevatten gezamenlijk 220 meelzakken, waarvan 190 (86%) in publieke collecties en 30 (14%) in privécollecties.

Tafelloper van meelzak ‘Sperry Mills, American Indian’, achterkant ‘California’; borduurwerk Mary-Jane Durieux [2], 1914-19; particuliere collectie VS
De twee grootste publieke collecties staan gedeeltelijk in het register: 77 zakken van HHPL en 52 zakken van HIA.

Bewerkte meelzakken
In de Amerikaanse collecties is 99% van de meelzakken bewerkt. Onbewerkte zakken zijn een onbekend fenomeen; Amerikaanse verzamelaars verbazen zich over de collecties onbewerkte meelzakken in België.


Schilderwerk, borduurwerk en randen van kloskant zijn de belangrijkste bewerkingen van de meelzakken.
Van de 220 geregistreerde bewerkte objecten zijn 89 meelzakken beschilderd, 145 zakken geborduurd, minstens 15 zakken zijn voorzien van kloskant of naaldkant. Een aantal zakken heeft meerdere bewerkingen ondergaan, ze zijn eerst beschilderd, daarna geborduurd en/of voorzien van kant.

Meelzak The Craig Mills, Newcastle, VA; borduurwerk en kant door Françoise Bastiaens, Brussel. Coll. HIA; foto EMcM

De herkomst van de meelzakken
De landen van origine van de meelzakken zijn de Verenigde Staten en Canada. De originele bedrukkingen op de meelzakken bieden de informatie. Soms ontbreekt de herkomstaanduiding, omdat de originele print is weggeknipt bij de transformatie van meelzakken in België tot wandkleed, loper, tasje, etc.; deze zakken zijn opgenomen in de categorie ‘Onbekend’.

70% van de meelzakken heeft als herkomst de VS, 10% is afkomstig uit Canada en van 20% is de herkomst onbekend.

Tot zover de cijfers van het Register van Meelzakken.

Tweeluik meelzakken ‘Castle’, Canada, bewerking Ecole libre des Sœurs de Notre-Dame, Anderlecht, Brussel, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Collectie Herbert Hoover Presidential Library and Museum
De collectielijst van HHPL bevat 350 meelzakken. Wat valt cijfermatig op in deze grootste collectie?
Tellen en grafieken maken leverde me nieuwe observaties op, die ik op basis van de Belgische collecties niet eerder maakte: de essentie van de heen- en terugreis.

De heenreis en de terugreis van de meelzakken
In Amerika wil je weten:
– door wie en van waar is de zak gevuld met meel verstuurd vanuit Amerika naar België?
– wie in België heeft de geleegde meelzak bewerkt, wie was de borduurster, de kunstenaar, de kantwerkster en uit welke plaats in België is de meelzak teruggestuurd naar de VS?

De heenreis: ‘Belgian Relief’ hulporganisaties
Een ruwe telling uitgevoerd naar de herkomst van de HHPL-meelzakken laat zien dat circa 200 meelzakken (55%) de bedrukking dragen van een hulporganisatie voor ‘Belgian Relief’.

Ze zijn voorzien van de bedrukkingen ‘American Commission’ (100); ‘Madame Vandervelde Fund (8); ‘ABC-Flour’ (10); ‘Belgian Relief Flour’ (10); ‘Flour. Canada’s Gift’ of ‘Gift from the Motherland’ (60); Rockefeller Foundation (7); ‘War Relief Donation’ (8).

Meelzak ‘A.B.C. Flour- Gratitude’, 1916, geborduurd in Assche, Brabant. Coll. en foto: Champaign County Historical Society Museum, Urbana, Ohio

Vergelijking met Belgische collecties: 35% van de meelzakken draagt een bedrukking van een ‘Belgian Relief’ hulporganisatie.

De terugreis: ‘Belgian embroidered flour sacks’
Conservator Marcus Eckhardt rubriceert de HHPL-collectie meelzakken onder meer als ‘Gifted from’: wie in België doneerde de meelzak aan de Commission for Relief in Belgium of stuurde de meelzak terug naar de VS?

Namen van scholen en borduursters op de meelzakken plus aangehechte kaartjes, de signeringen van kunstenaars, deze gegevens zijn op de collectielijst vermeld en zijn in het algemeen goed bewaard gebleven.
De lijst laat zien dat van de totale collectie van 350 meelzakken bijna 200 exemplaren (57%) afkomstig zijn van meisjesscholen in Brussel.

De kroon wordt gespannen door de school van de Sœurs de Notre-Dame te Anderlecht: 152 handwerken gemaakt door leerlingen zijn afkomstig van deze school; dat is 43% van de HHPL-collectie.
De andere meisjesscholen zijn: Ecole Moyenne-Sint Gillis, (27), Ecole Morichar (10), Ecole Professionnelle Bischoffsheim (4), Ecole Professionnelle d’Ixelles (4), Ecole Professionnelle Couvreur (4), Ecole Professionnelle Funck (2).

Meelzak ‘American Commission’, geborduurd in Anderlecht, 1915. Coll. HHPL nr. 62.4.142; foto: EMcM

Conclusie
Dankzij de medewerking van velen zijn in vier jaar tijd de gegevens van honderden versierde meelzakken in WO I in de Verenigde Staten bij elkaar gebracht.
Zouden er nóg honderden zakken door Amerikaanse families én musea bewaard zijn, die verborgen liggen in archieven, depots, kasten, op zolders, in kelders?
Verder onderzoek naar de Amerikaanse collecties van ‘Belgian embroidered flour sacks’ is nodig!

Zakken zijn vol herinneringen.
Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal.

Mijn grote dank aan:
– Marcus Eckhardt, conservator van de Herbert Hoover Presidential Library-Museum. Hij stuurde mij foto’s, deelde informatie en stelde de museum collectie-lijst van Belgian Relief meelzakken ter beschikking;
– Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen en Tamara Raats. Met hun deskundig advies én werk is het Register Meelzakken WO I tot stand gekomen en in gebruik genomen.

 

Toelichting op de twee grootste Amerikaanse collecties WO I-meelzakken:

Stanford University, Palo Alto, Ca., Main Quad met uitzicht op Hoover Tower waar de Hoover Institution Archives zijn gevestigd; foto: E. McMillan, 2018

Alle archieven en ‘memorabilia’ (herinneringsgeschenken, waaronder de versierde meelzakken) van de Commission for Relief in Belgium (CRB) waren sinds 1920 opgeslagen in de Hoover Institution Archives op Stanford University, Palo Alto, Ca. (HIA).

De Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL) is opgericht in de geboorteplaats van Hoover, West Branch, Iowa, in 1962 en gewijd aan het presidentschap van Herbert Hoover. Hij was de 31e president van de Verenigde Staten, zijn ambtstermijn liep van 4 maart 1929 tot 4 maart 1933.

Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa, VS. Foto: online

Bij de oprichting van het presidentiële museum is besloten een gedeelte van de archieven van de CRB over te plaatsen van HIA naar West Branch. Honderden versierde meelzakken van WO I maakten onderdeel uit van die verhuizing. Met andere woorden, de verzameling ‘decorated Belgian relief’ meelzakken in de CRB-archieven is in 1962 opgesplitst in twee delen: 70% kwam in beheer van HHPL in Iowa en 30% bleef bij HIA in Californië.

Dankzij de presidentiële status en museumfunctie van HHPL én het vooraanstaande instituut dat HIA is, weten beide collecties tot op de dag van vandaag de aandacht te trekken van het publiek.

 

[1] De pagina ‘Musea’ kan iets andere cijfers tonen in aantallen meelzakken en Amerikaanse collecties, omdat nieuwe gegevens beschikbaar zijn gekomen na het samenstellen van dit blog.

Detail meelzak “Sperry Mills”, verso; geborduurd door Mary-Jane Durieux; Amerikaanse particuliere collectie

[2] Het borduurwerk is gemaakt door Mary-Jane Durieux. Het gaat mogelijk om deze jongedame: Marie-Jeanne Durieux, ºBrussel 11.04.1893; haar ouders: moeder Marie Everaerts, ºBrussel, vader ‘Jean Baptiste’ Léopold Durieux, ºBrussel, meubelmaker.
Dank aan Hubert Bovens voor deze biografische gegevens.

 

Belgische collecties in cijfers 2022

Vier jaar geleden startte ik het onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van de versierde meelzakken in WO I.

Het Textile Research Centre (TRC) in Leiden, Nederland, ontvouwde voor mij het bestaan van de zakken. Het leidde tot research vragen: “Waar in België zou ik geborduurde meelzakken kunnen bekijken; welke musea en openbare collecties bewaren meelzakken?”
De Vlaamse Topstukkenlijst bevat negen meelzakken, acht in publiek bezit (in collectie In Flanders Fields Museum) en een in privébezit. In 2016 was de motivatie voor het veiligstellen van dit cultureel erfgoed: ‘Het gaat om één van de weinige materiële getuigen van de voedselhulp tijdens Wereldoorlog I daar er weinig dergelijke geborduurde bloemzakken in publieke collecties in ons land te vinden zijn.’

Vele meelzakken gingen door mijn handen: In Flanders Fields Museum, 2019. Foto’s: Marc Dejonckheere

Inmiddels heb ik honderden versierde meelzakken opgespoord. Vele heb ik in handen gehad en gefotografeerd, hun gegevens verwerkt in mijn ‘Register van Meelzakken WO I’. Anderhalf jaar geleden rapporteerde ik in het blog ‘Belgische collecties in cijfers 2020’, over 235 geregistreerde meelzakken. Nu tel ik in het register 310 meelzakken, een toename van ruim 30%.
Tijd voor een update: dit blog presenteert de kerncijfers van de Belgische collecties in januari 2022.
Ben je geïnteresseerd in een bepaald onderdeel? Laat je dan leiden via de links naar mijn tientallen eerdere verhalen over de versierde meelzakken.

Belgische publieke en privécollecties versierde meelzakken WO I

17 publieke en 25 privécollecties bevatten gezamenlijk 310 meelzakken, waarvan 196 zakken (63%) in de publieke collecties [1] en 114 zakken (37%) in de privécollecties.

Tasje van meelzak ‘Belgian Relief Flour’, 1915. Belgische particuliere collectie

Onbewerkte en bewerkte meelzakken
Onbewerkte meelzakken zijn geleegde meelzakken, die bleven zoals ze waren,katoenen zakken met originele bedrukking van gekleurde letters, logo’s, beeldmerken en stempels.

Bewerkte meelzakken zijn de geleegde meelzakken die in België zijn getransformeerd tot kussenhoes, wandversiering, loper, etui, tas, theemuts, schort, jurkje, jas, broek.

In de Belgische collecties zijn 130 (42%) meelzakken onbewerkt en 180 (58%) bewerkt.

De verdeling van onbewerkte en bewerkte meelzakken in de publieke, respectievelijk de particuliere collecties, levert aanmerkelijke verschillen op.
In absolute aantallen is de verdeling:

Onbewerkte meelzakken
De publieke collecties bevatten met 87% het overgrote deel van de onbewerkte meelzakken, 13% van de onbewerkte meelzakken is in privébezit.

Isabella en Paul Errera. Foto: internet

100 onbewerkte meelzakken bevinden zich in drie musea: KMKG/MRAH in Brussel bewaart 54 onbewerkte meelzakken, verzameld tijdens de Groote Oorlog door textielkenner en verzamelaar Isabella Errera.
Het WHI/Koninklijk Legermuseum heeft enkele tientallen onbewerkte meelzakken in de collectie.
Musée de la Vie wallonne in Luik kent de educatieve serie meelzakken van Welsch: 12 originele/onbewerkte en 12 bewerkte meelzakken met per tweetal dezelfde bedrukking.

In KMKG/MRAH en Musée de la Vie wallonne is dus sprake van bewuste collectie-vorming van onbewerkte meelzakken. Materiaal en originele bedrukking zijn de redenen geweest voor bewaring. Madame Errera legde gebruikte materialen van katoen en jute, druktechnieken, kleuren en logo ontwerpen van overzee vast. Monsieur Welsch definieerde de bedrukkingen als borduurpatronen.

Meelzak ‘Yellowstone’, bewerkt (geborduurd) en onbewerkt, 1915, schenking Welsch. Coll. Musée de la Vie wallonne

Bewerkte meelzakken
Van de bewerkte meelzakken is 46% in publiek bezit en 54% in privébezit.
Doorheen België zijn in vele huishoudens door overlevering van grootouders/familie een of enkele meelzakken verkregen en bewaard gebleven als familie-erfgoed. Kennis van versierde meelzakken in WO I maakt herkenning van het erfgoed mogelijk.

Meelzak ‘Sperry Mills, American Indian’, geborduurd. Foto: Belgische particuliere collectie

Actieve verzamelaars bezoeken markten, kringloop- en brocante winkels, lokale en online veilingen en hebben op deze wijze prachtige verzamelingen opgebouwd.
De overdracht van versierde meelzakken door particulieren aan een museum of historische kring vindt druppelsgewijze plaats.

Belgische borduursters van meelzakken in Bergen. Fotocollectie Musée de la Vie wallonne

De bewerkingen
Schilderen en borduren waren de belangrijkste bewerkingen waarmee de meelzakken zijn versierd: 60 zakken zijn beschilderd, 145 zakken zijn geborduurd. Een aantal zakken heeft beide bewerkingen ondergaan, ze zijn eerst beschilderd, daarna geborduurd.

In publieke collecties is 24% van de meelzakken beschilderd (door kunstenaars als Godefroid Devreese, Armand Rassenfosse en Henri Thomas) en 76% geborduurd.

Armand Rassenfosse, Nu (Naakt), 1915. Foto: Belgische particuliere collectie

In privécollecties is 32% van de meelzakken beschilderd (bijvoorbeeld de beschilderde meelzakken in Dendermonde) en 62% geborduurd.

De herkomst van de meelzakken

Beeldmerk van de versierde meelzak ‘Portland’, Oregon, VS. Coll.: Mons Memorial Museum

De landen van origine van de meelzakken zijn de Verenigde Staten en Canada. De originele bedrukkingen op de meelzakken bieden de informatie.
Op een aantal bewerkte meelzakken ontbreekt de herkomstaanduiding, omdat de originele print is weggeknipt bij de transformatie van meelzakken in België tot wandkleed, loper, tasje, etc. Ze zijn opgenomen in de categorie ‘Onbekend’.
De categorie met herkomst ‘België’ zijn zakken die abusievelijk als ‘Amerikaanse meelzakken’ worden bestempeld, maar hun oorsprong niet als meelzak hebben. In de categorie ‘België’ vallen ook enkele borduurwerken die door Belgische krijgsgevangenen zijn gemaakt.

83% van de meelzakken heeft als herkomst de VS, 11% is afkomstig uit Canada en van 3% is de herkomst onbekend.

Conclusie
Dankzij de bewustwording en medewerking van velen zijn in vier jaar tijd de gegevens van 310 versierde meelzakken in WO I in België bij elkaar gebracht.

Ik verwacht dat er nóg honderden zakken door Belgische families bewaard zullen zijn. Ze liggen goed opgeborgen in de kast, op zolder, in de kelder, soms misschien vergeten…

Zakken zijn vol herinneringen.
Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal.

 

Mijn grote dank aan Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen en Tamara Raats. Met hun deskundig advies én werk is het Register Meelzakken WO I tot stand gekomen en in gebruik genomen.

 

[1] De pagina ‘Musea’  toont iets andere cijfers van versierde meelzakken in Belgische collecties dan beschreven in dit blog.  Het verschil is te verklaren doordat:
– een aantal voor publiek toegankelijke instanties meelzakken tonen uit privé-collecties;
– ik een collectie van 62 meelzakken ontdekte in MAS Museum aan de Stroom in Antwerpen na het samenstellen van dit blog.

Dame Belgica en het duiveltje achter haar rokken

Het verbaast me hoe de iconografie van ‘WO I meelzakken’ vragen blijft oproepen.
Kijk maar eens naar deze ‘Dame Belgica’, geschilderd rond 1915 op een Canadese meelzak. Zij kijkt stoer en onverzettelijk de wereld in; houdt stevig met uitgestrekte armen de Belgische vlag in handen.

‘Dame Belgica’ met Belgische vlag, meelzak Flour Canada’s Gift, beschilderd, 1915. Jan Derynck collectie, Foto: Lizerne Trench Art LTA

Amai, deze Dame bevindt zich niet in één Belgische privécollectie maar in twéé: er is een vrijwel identiek exemplaar in een andere privéverzameling, ook op Canadese meelzak en daterend van rond 1915. Alleen de Belgische vlag achter de Dames wappert op andere wijze.

‘Dame Belgica’ met Belgische vlag, meelzak Flour Canada’s Gift, beschilderd, 1915, coll. Dendermonde, foto: auteur

De handtekeningen van de schilder of schilderes ontbreekt, dus vraag ik me af of de scheppers van de Dames elkaar kenden, of misschien in dezelfde (schilder)klas hebben gezeten?

‘Koning Albert I’, meelzak Chicago’s Flour Gift, beschilderd, 1915. Coll. Dendermonde, foto: auteur

De Dame op zak die tegenwoordig huist in Dendermonde, is ooit overgekomen, tezamen met een aantal andere beschilderde meelzakken, uit een galerie in Brussel.

Waarschijnlijk zullen de dames in de Belgische hoofdstad ontstaan zijn.
Schilderen op zakken lijkt een eenmalige gebeurtenis te zijn geweest voor de meeste Belgische kunstenaars. Ze werden uitgenodigd mee te doen aan lokale liefdadigheidsacties, omdat de gevulde zakken meel van december 1914 tot mei/juni 1915 uit de VS en Canada ook uit liefdadigheid bij de Belgische bakkers gearriveerd waren. Het was de Noord-Amerikaanse weldaad van overzee, de voedselhulp, die beantwoord diende te worden met eigen Belgische weldaden.

Wereldtentoonstellingen als inspiratiebron voor meelzakken
Eureka! De kunstenaars vonden inspiratie voor afbeeldingen in de beeldtaal van de vele wereldtentoonstellingen die het rijke België hield in het decennium voor de oorlog: Luik 1905, Brussel 1910, Gent 1913 [1].

Originele affiche van de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1910. Dame Belgica met vlag en wapen van Brussel; Ets. Jean Malvaux; foto: website archives.mundaneum.org

Onze Dames Belgica blijken exact nageschilderd van de originele affiche van de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1910: ‘Exposition de Bruxelles 1910‘ (Ets. Jean Malvaux[2]).
Er was ook een zegel van de wereldtentoonstelling met deze Dame.

Expositions Bruxelles 1910, zegel, Dame Belgica met vlag en wapen van Brussel; foto: ebay.fr

Was zij Dame Belgica? Of representeerde zij ‘Dame Bruxelles’?

‘Sint Michaël verslaat de duivel’, Exposition de Bruxelles 1910, affiche, detail; foto: online

Mijn oog valt op een merkwaardig detail op affiche en zegel: er hurkt een bruin gevleugeld personage op de rode vlag achter de oranje rokken… hij steekt zijn sabel in een zwart duiveltje, dat met twee ogen de verte in loert… Een vleermuis, een duivel, een draak, als attribuut voor Dame Belgica?
Ik word snel uit de droom geholpen: het is de vlag met het wapen van Brussel en toont de patroonheilige Sint Michaël die de duivel verslaat!
De Dames op de meelzakken ontberen Sint Michaël en het duiveltje, da’s jammer…

Personificatie
De fiere Dame Belgica in oranje gewaad op meelzak nodigde uit tot onderzoek naar het fenomeen van ‘personificatie’.

‘Triple Entente’. Russische poster 1914, personificaties van Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië. Foto: wikimedia

Even googlen en de beelden en betekenissen rollen over mijn scherm. Wikipedia zegt over personificatie: “Een personificatie in de beeldende kunst is het weergeven van een abstract begrip in een menselijke of antropomorfe gedaante.

Personificatie van Canada, 1917 door John Byam Liston Shaw; foto website ‘Plenty of Nothing’

De personificatie is meestal een vrouw omdat de Latijnse namen voor de abstracte begrippen vaak vrouwelijk zijn. De personificatie heeft bijna altijd een of meerdere attributen bij zich waaraan het te herkennen is, soms zijn dit zelfs uiterlijke kenmerken.”

Afbeeldingen van ‘nationale personificaties vullen het internet; de beeldtaal is onderhevig geweest aan de tijdgeest. Het zijn meestal vrouwen met soms bizarre attributen.

Personificatie van Nederland, 1916. ‘De Nederlandse Maagd’, haar attribuut is een ‘gordel van smaragd’ de ‘Indische’ eilanden; tekening Johan Braakensiek; foto: wikimedia
Joseph Dierickx, detail ‘America Feeding Belgian Children’, 1915. Courtesy HHLP

Al eerder kwam ik de personificatie van Amerika tegen op de meelzak ‘Belgian Relief Flour‘ van Michigan Milling Co. Joseph Dierickx schilderde haar als voedende moeder.

Dame Belgica in Schotland?
Geschiedschrijving over WO I en nationale personificatie blijft vragen oproepen. Ik tuimel via de Schotse hulp aan Belgische vluchtelingen, beschreven in Edinburgh, in de archieven van de Belg Charles Sarolea (Tongeren 25.10.1870 – Edinburgh 11.03.1953). Hij was echtgenoot van Marthe Angélique Hippolyte Marie Van Cauwenberghe (1874-1901; x1895) en van Julia Frances Dorman (1861-1941; x1905).
Hij werkte als docent aan de universiteit van Edinburgh sinds 1894 en was vanaf 1908 tot zijn dood de Belgische Consul in Edinburgh. Van 1912 tot 1917 was hij hoofdredacteur van het blad ‘Everyman’, een literair tijdschrift dat wekelijks verscheen. In 1915 stuurde de Belgische regering Sarolea op missie naar de VS; zijn taak was om de Amerikanen op diplomatieke wijze te doordringen van de wandaden van Duitsland in bezet België. Sarolea keerde zich echter publiekelijke en expliciet tegen de Amerikaanse neutraliteit in de oorlog, zodat zijn missie een mislukking was.
Daarmee blijkt toch weer dat Lalla Vandervelde haar missie in Amerika briljant heeft uitgevoerd!

Sarolea steunde de Belgische zaak via de ‘Everyman’ Belgian Relief and Reconstruction Fund. In zijn archieven in Edinburgh University Library & University Collections bevindt zich ook een pamflet van ‘Scotland’s National Appeal’ voor ‘The Belgian Refugees, 1915’.

The Belgian Refugees. Scotland’s National Appeal; coll. Edinburgh University; foto uit blog

In beeld: een dame in wit gewaad, personificatie van ‘Scotland’ strekt haar armen uit, zij roemt ‘Belgium’s Heroism’. De Belgische vlag wappert achter haar; een soldaat steekt met de scherpe punt van de vlaggenstok in op de Duitse adelaar.
Iconografisch doemt de vergelijking op met de heilige Sint Michaël die de duivel verslaat!

Is dit Dame Belgica in Schotland??! Illustratie uit blog

‘Wartime propaganda’ …
In het blog “Charles Sarolea and his relief effort for Belgium during the War. Relief for Belgium… offers of aid from all over Scotland van 9 maart 2015 staat abusievelijk vermeld dat de vrouwelijke witte verschijning op het pamflet uit 1915 ‘Dame Belgica’ zou zijn. Het woord ‘Scotland’ staat echter in haar japon geschreven en het symbool van de witte roos siert haar kledij; het lijkt mij toe dat hier afgebeeld staat ‘Lady Scotland’.

Conclusie
Dankzij de Dame Belgica, beschilderd op meelzakken, heb ik de patroonheilige van Brussel leren kennen én ik weet hoe Dame Belgica te onderscheiden van haar soortgenoten in andere landen.

Deze ‘Dame Belgica’ stond op affiche en zegel van de Wereldtentoonstelling 1910 in Brussel. Zij is in 1915 nageschilderd op twee meelzakken, die beide bewaard worden in privé-collecties in België. Collage: auteur

Dank aan:
– Jan Derynck, beheerder van de Facebook-groep Lizerne Trench Art (LTA). Zijn posts en herhalingsberichten voor de leden van de groep geven inspiratie en vormen aanleiding tot nader onderzoek van de WW I meelzakken;
– Hubert Bovens om mij uit de droom te helpen over het beeld van Sint Michaël en de duivel op de wereldtentoonstellingsaffiche.

[1] Voor andere inspiratiebronnen van de wereldtentoonstellingen: zie mijn blogs: Van Lewis Richards via Berthe Smedt naar Antoine Springael (Brussel 1910) en Een geborduurde Paaszak in Gent: hulp aan de krijgsgevangenen (Gent 1913).

[2] Etablissement Jean Malvaux in Brussel-Molenbeek was een vooraanstaand bedrijf in fotogravures en produceerde de affiche.

Affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Congres des Commerçants et les Commerçantes de Belgique – Bruxelles, 17 et 18 août 1910’; foto: archives.mundaneum.org

– Er was een affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Congres des Commerçants et les Commerçantes de Belgique – Bruxelles, 17 et 18 août 1910’.
Of en hoe het congres van de kooplieden op 17 en 18 augustus heeft plaatsgevonden tijdens de wereldtentoonstelling is maar de vraag. De nacht van 14 op 15 augustus 1910 brak er brand uit; vele gebouwen en paviljoens gingen in vlammen op. Hoe de organisatie er daags daarna aan toe was, laat zich raden (Le Livre d’Or de l’Exposition Universelle et Internationale de Bruxelles en 1910 publié sous les auspices du Comité Exécutif par Em. Rossel).

 

 

 

 

Affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Chemin de Fer de l’Etat Belge’; foto: pinterest mamaisondepapier.be

– Er was een affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Chemin de Fer de l’Etat Belge

Kerstmis 1914. Madame Vandervelde: “België bedankt Amerika”

Lalla Vandervelde. Foto: Mathilde Weil, Philadelphia, 1914. Coll. Library of Congress

Het was Kerstmis 1914. In Minneapolis, Minnesota, opende de ‘Star Tribune’ met het gedicht “België bedankt Amerika” van Mme. Vandervelde.
Madame Emile Vandervelde, née Speyer, op rondreis door de Verenigde Staten en Canada, zou de afzender zijn van deze in versvorm gegoten erkentelijkheid voor de helpende handen die Amerika bood aan België.
Uit haar mémoires blijkt dat niet Lalla Vandervelde zelf, maar Sir Cecil Rice, de Britse ambassadeur in Washington, het vers geschreven had voor Lalla om te reciteren tijdens haar lezingen. Sir Cecil had het gedicht naar de Amerikaanse kranten gestuurd onder naam van Madame Vandervelde om te publiceren op eerste Kerstdag. Lalla ontving vele reacties en complimenten voor het aan haar toegeschreven gedicht. Haar toch al overwerkte secretaresse was dagen bezig om het bericht recht te zetten.

“België bedankt Amerika”
“Vandaag is het Kerstmis; we horen de Kerstklok niet,
Maar toch vertellen we het verhaal dat we eens zo graag vertelden –
“Welwillendheid”, “Welwillendheid” – luidt het: en “Vrede” – klinkt de roep,
We hurken tussen de ruïnes, en kijken naar het wrede vuur,
Horen de kinderen huilen, en wenden onze ogen af
Voor hen is er geen brood of thuis, deze gelukkige Kerstdag.

“Het Kerstkind”: ’tekening van Louis Ketels, 1917. Coll. Museum Plantin-Moretus; foto uit ‘Nieuwe meesters, magere tijden’, Diane De Keyzer (2013)

Maar kijk! een bericht komt van ver over de zee,
Van harten die nog in staat zijn tot medelijden, en ogen die nog kunnen huilen-
Oh kleine hongerige lippen, oh gezichten bleek en wit
Er is ergens, ergens vrede op aarde, ergens welwillendheid voor de mensheid,
In de vage verte van de wateren, duizenden mijlen ver,
Daar zijn mensen die zich herinneren dat het Kerstdag is.

Oh God van Vrede, gedenk, en houd in Uw genade
De harten die nog in staat zijn tot medelijden, de ogen die nog kunnen huilen-
Te midden van vernedering en kwelling, de ruïnes en de graven
Voor hen, de natie van vrijheid; van ons, de natie van slaven,
Welke weerklank kunnen we ze zenden? – we zijn alleen bij machte te knielen en te bidden –
God geve, God geve in ieder geval aan hén een gelukkige Kerstdag.

Mme. Vandervelde, New York, 25 december 1914″

Het aan Madame Vandervelde toegeschreven gedicht op de voorpagina van The Morning Star Tribune, Minneapolis, was geschreven door de Britse ambassadeur in de VS, Sir Cecil Rice. Minnesota, 25 december 1914
Roméo Dumoulin, ‘Knaap met boterham’, 1915; versierde meelzak Madame Vandervelde Fund (recto). Coll. HIA, George I. Gay Papers, coll. nr. XX069; foto: HIA staff

 

Bronnen:
– Vandervelde, Lalla, Monarchs and Millionaires. London, Thornton Butterworth Limited, 1925, p. 84, 85
– Vermandere, Martine, Madame Lalla Vandervelde. A very exceptional woman. Gent, Amsab-ISG, 2023, p. 52, voetnoot 82

 

Acht studentes in Sint-Gillis op meelzakken American Commission

Een opmerkelijke serie van 30 versierde bloemzakken, bewerkt door leerlingen van de meisjesschool ‘Ecole Moyenne de Saint-Gilles’, Brussel, is bewaard gebleven in Amerika. De Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPLM) in West Branch, Iowa, VS, bewaart 29 exemplaren en de Hoover Institution Library-Archives, Stanford University, Californië, bewaart een exemplaar.

Ecole Moyenne Sint-Gillis, Brussel, tegenwoordig: Athénée royal Victor Horta, gezien vanaf Place L. Morichar, 2004. Foto: https://monument.heritage.brussels

Marcus Eckhardt, conservator van HHPLM, maakte mij attent op het klassenwerk van de school in Sint-Gillis. Hij schreef mij: “It appears that there are several class projects in our collections. We have several of the mostly identical projects, very obviously done by different students — some of the girls are more skilled needle workers.” Het maakte me nieuwsgierig naar deze klassen-projecten, vandaar uit is dit blog ontstaan.

Simone Sauvenée, Ecole Moyenne St.-Gilles, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette
Detail meelzak van borduurster Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne, St-Gilles

De gehele serie versierde meelzakken is gesigneerd met de naam van de school en iedere leerlinge heeft haar eigen naam opgetekend. De origine van de meelzakken is dezelfde: ‘American Commission’.

Biografisch onderzoek
De meisjes waren in 1915 studentes van dertien tot vijftien jaar oud. Dit blijkt uit het waardevolle onderzoek naar de biografische gegevens van de meisjes door Hubert Bovens uit Wilsele.

Adrienne Vervliet, Ecole Moyenne St.-Gilles, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Hubert schreef mij over zijn motivatie om deze bijzondere bijdrage te leveren aan de studie naar de versierde meelzakken in WO I: “Door het opzoeken van gegevens over de personen die de meelzakken borduurden (jonge geëngageerde vrouwen) of beschilderden (dikwijls bekende schilders) leren we de sociale entourage van deze mensen kennen. Dikwijls hogere middenklasse. Ik probeer hun leven verder uit te tekenen, hun levenslijnstuk te bepalen; een levenslijn met begin- en eindpunt. Hier zijn we al onverwachte zaken tegengekomen.”

De origine van de meelzakken AMERICAN COMMISSION
Versierde Meelzakken met de naam ‘American Commission’ zijn wereldwijd veelvuldig aanwezig in de verzamelingen van musea en particulieren.

Kittredge, Tracy B., The History of The Commission for Relief in Belgium 1914-1917, p. 50. London: Crowther & Goodman Limited, Printers.

De ‘American Commission for Relief in Belgium’, kortweg ‘American Commission’ is in Londen in oktober 1914 geformeerd met als directeur de Amerikaan Herbert Hoover. De commissie stelde zich ten doel de noodlijdende bevolking in bezet België te hulp te komen met voedsel en kleding.

Briefhoofd van ‘The Commission for Relief in Belgium’ in december 1914. Coll. Rijksarchief, Brussel; foto: auteur

Vrijwel direct echter is de officiële naam van de commissie in Londen gewijzigd in ‘The Commission for Relief in Belgium’, afgekort ‘CRB’. Het CRB-kantoor te New York bleef echter de naam ‘American Commission for Relief in Belgium ‘ voeren.  De naam ‘American Commission’ is in de volksmond en in de Amerikaanse media altijd blijven bestaan.

The Northwestern Miller, 2 december 1914

Krantenartikelen berichtten begin december 1914 over de aankoop in Minneapolis, Minnesota, van een grote partij meel door een opdrachtgever  bestemd voor de noodhulp aan België.

Vorige week werd in Minneapolis een rechtstreekse opdracht geplaatst voor een kwart miljoen dollar aan meel, zo snel mogelijk te verzenden voor Belgian Relief-voedselhulp. Telegrafische instructies om voor dit bedrag meel te kopen werden gegeven aan de redacteur van de Northwestern Miller (de heer William Edgar, (AvK)). Voorwaarden voor de order waren: de mogelijkheid om de benodigde hoeveelheid binnen een bepaalde, beperkte tijd te produceren, om deze te verzenden in complete treinladingen, én de prijs, …

The Duluth Herald, 3 december 1914

Het meel moest worden verpakt in katoenen exportzakken van 49 pond, te maken en verzenden na ontvangst van de instructies met betrekking tot de facturering; die instructies werden per post verzonden. Deze order wordt betaald uit fondsen waarover de opdrachtgever beschikt, ten behoeve van noodaankopen voor meel… (The Northwestern Miller, 2 december 1914)

 De New Yorkse afdeling van het Belgian Relief Fund (bedoeld is de CRB, AvK) kocht gisteren 50.000 vaten (=200.000 zakken van 49 pond (AvK)) meel in Minneapolis. (The Duluth Herald, 3 december 1914)

Aanvulling 16 juli 2022: AMERICAN COMMISSION op bloemzakken
Tijdens mijn onderzoek op 26 mei 2022 in de Hoover Institution Library & Archives in Palo Alto, Ca., heb ik vastgesteld dat Lindon W. Bates, als Vice-Chairman van de CRB in New York, namens de CRB een order van 50.000 barrels bloem plaatste voor de prijs van vijf dollar en 5 cent per barrel via William C. Edgar, hoofdredacteur van de Northwestern Miller. De instructie voor de markering op de bloemzakken was: ’twee woorden, eenvoudigweg American Commission‘. De opdracht is gegeven per telegram op 24 november 1914.

Order van 50.000 barrels meel met markeringsinstructie AMERICAN COMMISSION. 24 november 1914. Archief: CRB records, box 256, HILA

Hoe werden de volle zakken meel vervoerd?

Kaart: © Annelien van Kempen, 2021

Over land ging het vervoer per trein naar New York en Philadelphia aan de oostkust van de Verenigde Staten. Vanuit beide havens vervoerden stoomschepen de ladingen meelzakken naar Rotterdam.

Zakken bloem met bedrukking ‘American Commission’ worden uitgeladen uit SS Hannah in de Maashaven op het Furness terrein in Rotterdam, 27 januari 1915. Collectie HILA CRB Records 22003 box 624, foto van foto: auteur

In de haven van Rotterdam zijn de ladingen meel overgebracht naar binnenvaartschepen en onder meer naar Brussel vervoerd.

Ecoles Moyennes, Sint-Gillis, Brussel, 1903; foto: https://monument.heritage.brussels

Ecole Moyenne voor meisjes in Sint-Gillis
Op 4 oktober 1880 opende de gemeente Sint-Gillis twee ‘écoles moyennes’, een voor meisjes, een voor jongens. Beide scholen hadden twee voorbereidende klassen en een middelbare klas. Het schoolgebouw werd nieuw gebouwd en in april 1882 door de burgemeester geopend in aanwezigheid van de minister van Openbare Werken. In 1910 had de meisjesschool 651 leerlingen, het verzorgde goed onderwijs met capabele leerkrachten, had een modern gebouw en gebruikte de geëigende didactische materialen.
Leraressen van de school zullen in 1915 hun lessen hebben ingericht om de lege meelzakken bedrukt met ‘American Commission’ in de klas met de meisjes te gaan bewerken. Leerlinge Jeanne Van De Kerckhof schreef in haar dagboek op 26 april 1915, dat zij iedere dag aan een bloemzak borduurde.

Yvonne Van Cutsem, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Negenentwintig versierde meelzakken
De HHPLM bewaart 29 bloemzakken, gedecoreerd in de ‘Ecole Moyenne de St-Gilles’: de inventarisnummers zijn HHLPM 62.4. 13 – 18 – 38 – 40 – 43 – 4446 – 49 – 6470128 – 129 – 151 – 195 – 198 – 204 – 205 – 206 – 211 – 266 – 381 – 384 – 395 – 402 – 430 – 433 – 436 – 441 – 443.

De zakken zijn eerst open getornd, waardoor een lap stof van ongeveer 60 cm hoog en 80 cm breed ontstond; de randen van de stof zijn niet afgewerkt.

Detail meelzak van borduurster Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St-Gilles

Op één zijde staan de blauwe letters: merk op dat de letters op de linker- óf op de rechterzijde van de stof staan. Kennelijk is er door de lerares opdracht gegeven om de letters te bewerken als volgt: de contouren geborduurd met een rode draad, daarna een witte draad; binnen de letters sterren met een witte draad.
De meeste werkstukken zijn namelijk zo uitgevoerd; enkele wijken af. Jeanne Everaerts bijvoorbeeld, borduurde alleen de contouren met een lichtgroene draad; Simone Sauvenée en Marthe Pander lieten de letters in originele staat.

Voor de andere -lege- zijde van de meelzak hebben de studentes de vrijheid gekregen om deze naar eigen wens te versieren.

Van acht werkstukken beschik ik op dit moment over foto’s; Hubert Bovens verstrekte de biografische gegevens van de acht leerlingen die de meelzakken versierd hebben.

Acht versierde meelzakken van Sint-Gillis

Yvonne Van Cutsem, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette
Werkplaats van Gabriel van Dievoet, (rechts staand), met aan zijn zijde Léon Van Cutsem, de vader van Yvonne, (links twee assistenten), ca. 1895. Foto: Wikimedia

Yvonne Van Cutsem (Sint-Gillis 08.04.1900- Elsene 29.03.1957; haar vader was schilder/decorateur; zij bleef ongetrouwd). Yvonne tekende een patroon van takken, bloemen en blaadjes op de meelzak. Vijf vogeltjes zitten op de takken, éen vogeltje komt aanvliegen. Ze borduurde het patroon met steelsteekjes in de kleuren groen, rood, geel, oranje. De vogeltjes zijn als mussen geborduurd in grijs en bruin met goudgele snavels en pootjes. (inv. HHPLM 62.4.44)

Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission, geborduurd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Henriette Delfosse (Anderlecht 09.07.1900 – zij bleef ongehuwd; ze leefde nog toen haar vader stierf in 1964. Haar grootouders van moeder’s kant waren laarzenmakers, haar moeder was winkeljuffrouw.) Henriette borduurde vier geabstraheerde bloemenmanden in rood, geel, zwarte garens. (inv. HHPLM 62.4.70)

Adrienne Vervliet, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/merci!, borduur- en naaiwerk, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Adrienne Vervliet (Schaarbeek 16.11.1900 – …; haar vader was lithograaf; zij bleef ongetrouwd; zij werkte bij het hoofdbestuur van de Nationale Bank van België in Brussel en verliet de bank in 1960 wegens het bereiken van de leeftijdsgrens). Adrienne borduurde in witte garens  een slinger bloemen en bladeren in een rechthoek. Ze werkte de stof open tot een sierrand, rondom de tekst: ‘1914 merci! 1915’. (inv. HHPLM 62.4.40)

Jeanne Everaerts, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Thanks!, beschilderd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Jeanne Everaerts (Elsene 29.12.1900 – zij studeerde af van de Universiteit van Brussel in 1921; zij trouwde in 1925 met de Amerikaanse diplomaat Archibald Edmund Gray (Cincinnati, Ohio 16.11.1900-Hillsborough County, NH, 02.11.1981); in september 1964 woonde zij in Massachusetts, VS). Jeanne schilderde een Belgische wimpel en wapenschild met leeuw, plus negen goud-gekleurde graanhalmen en het woord ‘Thanks!’. (inv. HHPLM 62.4.46)

Léonie Rochette, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission, beschilderd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Léonie Rochette (Brussel 03.03.1901- zij zou getrouwd zijn in Brussel op 4 maart 1917 met de banketbakker Armand Chaussette). Léonie schilderde de vlaggen van België en de VS met gekruiste stokken en een groen vaandel. (inv. HHPLM 62.4.13)

Simone Sauvenée, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Merci, geborduurd, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Simone Sauvenée (Watermaal-Bosvoorde 20.04.1901-Saint-Laurent-du-Var (F) 02.02.1995; haar vader was handelsvertegenwoordiger). Simone borduurde in kruissteek een rechthoek met zwarte lijnen waartussen gele en rode bloemen en blaadjes met binnenin het woord ‘MERCI’. (inv. HHPLM 62.4.206)

Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Merci, beschilderd en geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Suzanne Goetgebuer (Sint-Gillis 21.05.1901 – Vorst 04.02.1970; haar vader was ontwerper/uitgever-boekhandelaar; zij trouwde met Robert Van Cutsem, jongere broer van Yvonne Van Cutsem). Suzanne schilderde twee lauwertakken met rood, geel, zwarte bladeren, borduurde de contouren van de bladeren en een strik in deze Belgische kleuren en schilderde een leeuw in rood, geel, zwart. Middenin staat het woord ‘Merci’ in sierlijke letters, die vol zijn geborduurd in de satijnsteek met rood, geel, zwarte garens. De jaartallen 1914-1915 zijn in rood geschilderd. (inv. HHPLM 62.4.64)

Marthe Pander, Ecole Moyenne St.-Gilles, meelzak American Commission/Hommage aux Etats-Unis, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom

Marthe Pander (Sint-Jans-Molenbeek 19-07-1902); in het gezin Léon Pander (Marcinelle 05.06.1874 – Sint-Lambrechts-Woluwe 18.02.1947) en Marie Jeanne Kersten (Sint-Jans-Molenbeek 22.05.1876 – Sint-Jans-Molenbeek 22.06.1907) waren er drie kinderen, de middenste heette Marthe Fernande Victorine. Haar moeder stierf jong, toen Marthe nog geen 5 jaar was. Vader Léon Pander was telegrafist.
Marthe is gehuwd met Maurice Poulet, ingénieur commercial Solvay (ULB); toestemming voor het huwelijk is verkregen op 15 mei 1939 Sint-Lambrechts-Woluwe. Op 19.07.1961 leefden beiden nog. Ze woonden toen rue Général Lartigue 101, Sint-Lambrechts-Woluwe; in 1965 woonden ze er niet meer.
Haar meelzak is van boven tot onder versierd met borduurwerk van zwemmende zwanen; ook een Belgische en Amerikaanse vlag en de jaartallen 1914-1915 in rood, geel zwart. Een banier wappert met de tekst ‘Hommage aux Etats-Unis’. Marthe heeft haar werkstuk gesigneerd met de tekst: ‘Marthe Pander;  Ecole Moyenne de Saint-Gilles-chez-Bruxelles; Classes préparatoires; 6e année d’études’(inv. HHPLM 62.4.128)

Cadeau voor Amerika

Suzanne Goetgebuer, Ecole Moyenne St.-Gilles. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

De klassikale bijdrage van de Ecole Moyenne in Sint-Gillis zal voorbestemd zijn geweest om via de Amerikaanse gedelegeerden van de Commission for Relief in Belgium naar de VS te gaan als geschenk voor de gegeven hulp.

Dankzij het bijeenblijven van alle werkstukken binnen de collectie van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum én de achtergrondinformatie over de meisjes die de versieringen maakten, verkrijgen we inzicht hoe er in een klas van jonge studentes gewerkt werd aan het versieren van de meelzakken.

Bijdrage van Sint-Gillis’ studentes aan studie-mogelijkheden van nú
Het Consulate General of Belgium in New York deelde dit blog op social media. Het consulaat legt het verband tussen de op school voor liefdadigheid versierde meelzakken en de Belgian American Educational Foundation Inc. (BAEF). De BAEF verschaft beurzen aan Belgische studenten om in de VS, en aan Amerikaanse studenten om in België te studeren. Het fonds is in 1920 ontstaan uit de financiële liefdadigheidsoverschotten van de Commission for Relief in Belgium.

‘𝑴𝒂𝒌𝒊𝒏𝒈 𝒂 𝒗𝒊𝒓𝒕𝒖𝒆 (𝒂𝒏𝒅 𝒆𝒅𝒖𝒄𝒂𝒕𝒊𝒐𝒏) 𝒐𝒖𝒕 𝒐𝒇 𝒏𝒆𝒄𝒆𝒔𝒔𝒊𝒕𝒚
These flour sacks on display at the Herbert Hoover Presidential Library and Museum in West Branch, IA were decorated by Belgian school girls at the “Ecole Moyenne de Saint-Gilles” in Brussels in 1915. The girls decorated these sacks as a means of saying thank you to the Commission for Relief in Belgium (CRB), an organization that provided food relief to Belgium during WWI.

When the first World War ended, the CRB had a leftover budget. As CRB Chairman, Herbert Hoover, who later became the 31st President of the United States, agreed with the Belgian government the money was to be used for educational purposes. And that’s how the Belgian American Educational Foundation Inc. (BAEF) was born. Today, the BAEF gives grants for Belgian students to study in the US and American students to study in Belgium. Since its inception in 1920, the organization has helped almost 5000 Belgian students to study at top universities in the US’. (Consulate General of Belgium in New York, post Facebook, LinkedIn, Instagram, December 17, 2021).

Crowdfunding ‘avant la lettre’: de studenten van 1915 leverden met hun werk een bijdrage aan de studie-mogelijkheden van nú.

Henriette Delfosse, Ecole Moyenne St.-Gilles. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

 

Hartelijk dank aan:
– Hubert Bovens voor de opzoekingen van biografische gegevens; het is een enorm puzzelwerk dat hij meestal in recordtijd weet op te lossen;
– Marcus Eckhardt; hij toonde zeven versierde meelzakken als serie in oktober 2019 aan drie Belgische bezoekers uit Tielt: de vrouw van Paul Callens, zoon Mauro en schoondochter Audrey Magniette;
– Audrey en Mauro; zij maakten de foto’s van zeven versierde meelzakken en de zelfgeschreven namen van de studentes;
Tom Lundberg; hij maakte de foto van de meelzak van Marthe Pander en plaatste deze op Instagram;
– Evelyn McMillan; zij slaagde er in de edities van najaar 1914 van The Northwestern Miller, Minneapolis digitaal beschikbaar te krijgen

 

Translate »