Mr. Scott Kraska from Massachusetts brought an interesting contribution to my flour sack research after watching the webinar “Spotlight on the famous flour sacks”.
Mr. Kraska wrote: “Hi Annelien, I enjoyed your presentation with the Hoover Presidential Foundation. I have a collection of Belgian relief flour sacks and other material of the Commission for Relief in Belgium (CRB) that I would be glad to share with you. I have three decorated and sixteen original sacks.”
On my turn I like to share the photographs and information with the readers of my blog.
Belgian Relief Flour, Pillsbury Flour Mills Co., Minneapolis, Minnesota. “Never Forget What America Has Done For Us”, 1915, painted, embroidered. Coll. Kraska
I first asked Mr. Kraska what was the background for his inspiration to create a collection. “I have been a historian for 40 years and have studied American military history since the age of 13. I began to focus on WW1, when I was 17. Over the years I gained an appreciation for American volunteers in foreign service during WW1. This includes ambulance drivers with the American Field Service, Norton Harjes and other organizations, aviators with the Lafayette Flying Corps and soldiers serving with the French, British and Canadian armies, all before America joined the War officially in 1917. This led to research in a variety of other civilian service organizations, like the American Fund for French Wounded, C.A.R.D.-The American Committee for Devastated France and the CRB. I have collected and preserved a lot of their material.”
Original sacks Mr. Kraska’s collection is the first American collection I get to know of that includes many original flour sacks without decorations.
An important distinction made by Mr. Kraska is the distinction between original sacks with prints of the relief organizations and just printed logos and addresses of the millers:
“Some have the one side printed with a greeting presentation.
“Some have the miller/manufacturer on one side and a greeting presentation on the other.”
“Then I have a collection of standard flour sacks, plain sacks, that just have the millers/manufacturers printed logo and address, they lack the messages from donors.”
“The fully embroidered owl/moon is a wall banner and was made without top fringe.”
“This one is smaller but is actually my favorite.”
“Combination of paint and embroidery.”
CRB material
“These small paper tags are about 1 x 1.5 inches. I believe they were attached to decorated sacks that were sold to raise funds.”
“I believe the photo was taken in a Canadian warehouse before they were shipped overseas.”
William C. Stevenson, CRB-delegate
William C. Stevenson, CRB delegate in Namur
“I have a diary written by one of the CRB-representatives serving in Belgium. Paper was scarce, so he actually wrote much of it on CRB stationary and forms. The Diary covers June 1 to Oct. 7, 1915 and is a combination of typed pages and hand written on the back of CRB stationary from his district in Namur.”
My further research gives additional information on William C. Stevenson.
William C. Stevenson, CRB delegate
William Cooper Stevenson (ºBellevue, Allegheny Count, Pa., July 30, 1888 +Middleburg, Va., May 15, 1968) was the son of a pastor, Rev. William P. Stevenson (1860-1944) and Elizabeth Cooper Stevenson (1866-1939). Rev. Stevenson had four happy pastorates in Pennsylvania and New York; he was the pastor of Maryville College from 1917-1941.
William Stevenson was in Europe when the war broke out. He was a student at Oxford. The letters which he sent home have been published in the newspapers The Yonkers Stateman and The Yonkers Herald (Yonkers, New York).
In his letter, published on November 14, 1914 he writes: “What a changed Oxford I found when I returned from France the other day! First of all, where are the students? …. With the exception of the 97 Americans and a few whom physical infirmaties debar, the undergraduates almost to a man have responded to the Vice Chancellor’s appeal to join”. (This is the link to the full article).
No wonder Stevenson would decide in the next year to join the work of the Commission for Relief in Belgium. He served the CRB from June 1 till October 1, 1915.
In December 1915 Stevenson returned home to be engaged with his future wife Elizabeth Walker, whom he married in October 1916. They had two children: the later Mrs. Nelson Stevenson McClary of Middleburg, Va., and William W. Stevenson of Charlottesville, Va.
CRB-representatives portraits
“I also have a leather-bound portrait presentation album of all the overseas serving members of the CRB from Hoover all the way to lower echelon staff. The red book I have is shown here. About 16 of the photos have signatures, the rest are unsigned.”
Museum
“I have collected and preserved a lot of material and will be displaying these materials in a museum which I have been building. It is approx. 2700 square feet and will cover the years 1600-1975. The museum is the white building on the right.”
Thank you, Scott Kraska, for sharing the photographs and information of your unique collection. They are a valuable contribution to my research.
De Hoover Institution Library and Archives (HILA) op Stanford University in Palo Alto, Californië bewaart de (Warren) Gregory Miscellany sinds 1994. Daarin opgenomen zijn tien met Brabantse heraldiek versierde bloemzakken, die de gevechten aan de Getelinie van 10-18 augustus 1914 herdenken.
De Hoover Tower op Stanford University, Palo Alto, Californië, VS, mei 2022. Foto auteurBloemzakkenonderzoek in de Preservation Room van de Hoover Institution Archives, 24 mei 2022. Vlnr. Annelien van Kempen, Kurtis Kekkonen, Laurent Cruveillier. Foto’s auteur
Ik bestudeerde de fraaie collectie bloemzakken ter plekke onder leiding van Laurent Cruveillier, conservator boek en papier, en Kurtis Kekkonen, restauratie specialist, op 24 mei 2022 in de Preservation Room (restauratie-afdeling) onder de Hoover Tower.
Warren Gregory
Mr. Warren Gregory, directeur CRB-kantoor Brussel 1916-1917. Foto: Frederick H. Chatfield papers, HILA
De Amerikaan Warren Gregory (Contra Costa County, Ca. 1864.09.30 – Berkeley, Ca. 1927.02.12) was advocaat in San Francisco en kwam voor de Commission for Relief in Belgium werken als directeur van het kantoor in Brussel vanaf november 1916 tot april 1917. Toen moest hij samen met zijn Amerikaanse CRB-collega’s België verlaten, vanwege de toetreding tot de oorlog door de Verenigde Staten.
Origine Vier bloemzakken (Geet-Betz, Graesen, Budingen en Neerlinter) hebben als origine Canada, ze zijn bedrukt met ‘Flour Canada’s Gift’; de Rummen bloemzak draagt de bedrukking ‘A.B.C.’.; de overige vijf handwerken zijn aan de achterzijde voorzien van een voering, de originele bedrukking van de bloemzak is niet zichtbaar.
Getelinie, Brabant
Tien bloemzakken in de Warren Gregory collectie. HILA-94013 -Cities 1-10. Foto’s auteur
Het handwerk op de bloemzakken blijkt afkomstig uit de toenmalige provincie Brabant van tien gemeenten gelegen nabij de Kleine en Grote Gete in de Getevallei, de afbeeldingen op de zakken vertegenwoordigen hun wapenschild.
Rivier de Gete op kaart van België, 1914. De Kleine en Grote Gete vloeien in Budingen samen tot de Gete
De plaatsen liggen aan de Getelinie: de verdedigingslinie van het Belgische veldleger. Van 10-18 augustus 1914 vonden daar hevige gevechten plaats tussen het Belgische en Duitse leger*).
Verwoestingen bij de Kleine Gete in Zoutleeuw, augustus 1914. Foto uit publicatie vzw De Vrienden van Zoutleeuw, 2014*)
De tien Brabantse gemeenten
De namen van de tien gemeenten op de bloemzakken zijn:
Met groene pijlen heb ik de tien plaatsen in de Getevallei gemarkeerd op een actuele kaart van de themafietsroute ‘Getelinie’ van de ‘Groote Oorlog in Vlaams-Brabant’
Waar het in 1914 zelfstandige gemeenten waren, hebben inmiddels samenvoegingen plaats gevonden. De huidige gemeente Zoutleeuw bevat de deelgemeenten Budingen en Halle-Booienhoven; de gemeente Linter bevat de deelgemeenten Neerlinter, Drieslinter en Orsmaal-Gussenhoven; Ransberg is deelgemeente van Kortenaken; de gemeente Geetbets omvat de deelgemeenten Rummen en Grazen.
Ik heb drie van de geborduurde wapenschilden kunnen traceren**)
-Léau, een zwart veld, met eenen gulden leeuw met roode klauwen en tong, het bovenste bezet ook met rood
-Rummen, een zwart schild, beladen met drie ringen van zilver, geplaatst twee en een (1819)
-Halle-Boyenhoven, gedwarsbalkt van 10 stukken, goud en rood, het schild links gehouden door een zilveren Sint-Bartholomeus (1914)
Vergelijking van de versieringen: zoek de overeenkomsten en verschillen! Tien versierde bloemzakken in één Amerikaanse collectie, afkomstig van Belgische handwerksters namens tien gemeenten/plaatsen aan de Getelinie met hun wapenschild en plaatsnaam, dringen de hypothese op dat het versieren van de zakken zal zijn uitgevoerd vanuit een gemeenschappelijk project, binnen een schoolklas of gezamenlijke textielopleiding. Welke richtlijnen zullen zijn gegeven voor de versieringen? En welke patronen zullen er gebruikt zijn?
In Orsmaal was het meisjesonderwijs in handen van de Zusters Annuntiaten van Heverlee. In Drieslinter en Neerlinter waren het de Zusters der Christelijke Scholen van Vorselaar. Mogelijk waren zij betrokken bij het handwerk. ***)
Neerlinter: Verdeling van volkssoep in 1917 met zuster Eva en zuster Honorata. Foto via Lisette Wouters‘Remerciements à l’Amérique’, bloemzak Drieslinter. W. Gregory coll. HILA. Foto’s auteur
Remerciements Vier bloemzakken, Drieslinter, Neerlinter, Orsmael en Léau, lijken qua ontwerp bijzonder veel op elkaar. Ze dragen in geschilderde banieren, boven en onder het wapenschild en de plaatsnaam, de tekst ‘Remerciements à l’Amérique’ (met dank aan Amerika).
‘Stars and stripes’: ‘à l’Amérique’, in rood, wit, blauw; borduurwerk op de bloemzak van Léau. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur
‘Remerciements’ is geborduurd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart, de letters ‘à l’Amérique’ zijn geborduurd in de Amerikaanse ‘stars and stripes’ in de kleuren rood, wit, blauw.
De meelzak met wapenschild Graesen draagt alleen de bovenste banier met ‘Remerciements’.
De borduurster van Orsmael koos voor de oude spelling en bezuinigde op een ‘E’ wat leidde tot het woord ‘Remerciments’.
Komiteit Drieslinter 1917, Op de foto: Pastoor Draulans, Theophiel Jordens (Fille Cent), Louis Coenen, Louis Wijmans, Victor Jacobs. Uit: ‘Mensen geven Linter een gezicht’. Heemkunde 2002. Foto via Lisette WoutersComiteit van Rummen 1917. Foto: Limes Gatia, Geetbets
Reconnaissance Citaat uit een brief vanuit Rummen in 1915: ‘In ieder dorp is een comiteit opgericht door Amerika, en ieder die geen meel heeft kan een gedeelte kilos krijgen. Er komt maïs voor de hennen, lijnmeel, haring, soep, boonen, rijst, erwten, bloem (maar niet veel), geen spek, dat is duur!’ ****)
Bloemzak ‘A.B.C.’, Rummen met stempel ‘De Stordeur’. W. Gregory coll. HILA. Foto’s auteur
De bloemzak van Rummen draagt de tekst ‘Hommage’(hulde)- ‘Reconnaissant’ (dankbaar). Hommage in de kleuren rood, geel, zwart; Reconnaissant als ‘stars and stripes’ in rood, wit, blauw. Hier is geen banier.
‘Reconnaissance’ in ander lettertype; detail meelzak van Budingen
Ook zonder banieren zijn de twee borduurwerken van Halle-Boyenhove en Budingen met het woord ‘Reconnaissance’ in rood, geel, zwart.
In het wapenschild van Ransberg, vroeger ook Ramsberg geheten, is geborduurd ‘Mons Arietum’: ‘berg der rammen’; deze meelzak is niet voorzien van hulde-tekst of patriottische kleuren.
Dank aan Canada
‘Dank aan Canada’, Belgisch borduurwerk, in eigen patroon op de zak aangebracht; detail bloemzak Geet-Betz (recto)
Een opmerkelijk exemplaar is het borduurwerk van Geet-Betz. Het borduurwerk is gemaakt om expliciet Canada te bedanken voor de voedselhulp. De banier draagt de tekst ‘Dank aan Canada’ in wit op rood fond.
‘Flour. Canada’s Gift’, Belgisch borduurwerk over letters die in Canada op de zak waren gestempeld; detail bloemzak Geet-Betz (verso). W. Gregory coll. HILA. Foto auteur
Op vier hoeken wappert de Canadese vlag. Het open naaiwerk is uitgevoerd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.
Op de achterzijde zijn de letters van de originele bedrukking ‘Flour. Canada’s Gift. O’ versierd met borduurwerk; ‘FLOUR’ volledig opgevuld in de kleuren van de Canadese vlag.
Melk voor de kinderen in Geetbets: ‘Gazette de lait …des enfants, Geet-Betz 1917’. Foto: Limes Gatia, Geetbets
Hoofdletter ‘H’, detail meelzak van Halle-Boyenhoven
Variatie in het woordbeeld
‘Graesen’ met twee verschillende ‘E’s’
De borduursters hebben patronen van meerdere lettertypes gebruikt. De hoofdletters van de plaatsnamen hebben een aparte kleur.
‘Drieslinter’ met twee verschillende ‘E’s’
Merk op dat de twee ‘E’s’ in Drieslinter en Graesen op twee manieren zijn geborduurd, maar in Neerlinter weer niet.
Zou dit bewust gebeurd zijn om te variëren in het woordbeeld?
‘Neerlinter’ met drie dezelfde ‘E’s’
Of kan ik hieruit afleiden dat er gewerkt is door meisjes op school, die er plezier in hadden binnen hun leeromgeving een eigen touch aan de ontwerpen te geven?
Belgisch kant
Details van de meelzak van Halle-Boyenhoven. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur
Alle tien bloemzakken zijn gedecoreerd met stroken kant: een enkele of een dubbele strook; voorzover ik kan beoordelen is het handgemaakt kloskant.
Omlijsting
Details van de meelzak van Neerlinter. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur
Acht bloemzakken hebben randen in de open naaiwerk-techniek. Het open naaiwerk op de Geet-Betz meelzak is uitgevoerd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart. Op de Drieslinter zak is gewerkt met de Amerikaanse kleuren rood, wit, blauw.
De open naaiwerk-randen fungeren als omlijsting van het wapenschild en de plaatsnaam.
De Halle-Boyenhoven bloemzak heeft een omlijsting van kant; de omlijsting van de Graesen zak is geschilderd in roodbruin en daarna geborduurd.
Meer handwerktechnieken
Details van de meelzak van Rummen. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur
– Drie bloemzakken: Neerlinter, Drieslinter en Léau, zijn rondom afgewerkt met een rand franje; Drieslinter in kleuren rood, geel, zwart.
– Een appliqué van gestrikte linten is op negen van de tien zakken aangebracht; het lint van Rummen, Halle-Boyenhoven en Budingen is in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.
– De achterzijde van de handwerken is afgewerkt met voeringstof, dan wel fungeert de voeringstof als tussenlaag en/of is een stuk meelzak met originele bedrukking aan het handwerk toegevoegd.
Stempels ‘De Stordeur Louvain’ De Neerlinter-bloemzak ‘Flour. Canada’s Gift’ en de Rummen-zak ‘A.B.C.’ dragen een zwart stempel ‘De Stordeur Louvain’.
Stempel ‘De Stordeur, Louvain’. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur
Usines De Stordeur in Leuven was een grote Belgische maalderij, gespecialiseerd in de verwerking van maïs. Tijdens de Groote Oorlog verwerkte de fabriek ook het door de CRB ingevoerde (tarwe)graan.
De buitenlandse tarwe arriveerde in bulk in de maalderij, die het tot meel maalde. Vandaar ging het meel naar de bakkerijen in lokale zakken.
Het Nationaal Komiteit Hulp en Voeding (NKHV/CNSA) voerde vanaf december 1915 een statiegeldsysteem in op haar geleegde verpakkingen, dat was dus ook van kracht voor de bloemzakken. [1]
Usines De Stordeur in Leuven was het centrale magazijn van de lege zakken, die terugkwamen van de bakkerijen. Schoonmaken, repareren en administreren van de retour-zakken was een tijdrovende, maar voorname taak.
Usines De Stordeur, Leuven.
Mogelijk zijn de zakken gevuld met korrels graan in België geraakt via de buitenlandse voedselhulp, waarna het graan in de maalderij van De Stordeur tot meel is gemalen, dan wel zijn de zakken in gebruik geweest als retourzakken voor tarwemeel gemalen door De Stordeur. Ik kwam dit stempel niet eerder tegen op een bloemzak.
Vrijwel identieke items in de Vlaamse Topstukkenlijst Twee bloemzakken die vermeld staan in de Vlaamse Topstukkenlijst zijn op vrijwel identieke wijze versierd als twee exemplaren in de Warren Gregory-collectie. Zij bevinden zich in het In Flanders Fields Museum, Ieper: ‘Orsmael’, IFFM inv.nr. 001644 en ‘Budingen’, IFFM inv.nr. 001643. Het museum heeft de twee handwerken verkregen uit de voormalige collectie van een CRB-gedelegeerde, de Amerikaan Robert Arrowsmith (1860-1928)[2].
Dankzij de Warren Gregory collectie kan ik nu als context aan deze Vlaamse Topstukken toevoegen, dat zij verwijzen naar de veldslag aan de Getelinie.
Vergelijk de foto’s van de versierde bloemzakken op overeenkomsten en verschillen! Het blijft mij verrassen hoe iedere handwerkster op basis van dezelfde lay-out en patronen blijk geeft van eigenheid in de uitvoering, zowel in de keuze van kleuren garens voor het borduurwerk en het open naaiwerk, als het aanbrengen van kant, franje, gestrikte linten en voeringen, als de toevoeging van de Belgische vlag ten teken van liefde voor het vaderland in tijd van oorlog en bezetting.
Conclusie
Geschilderd portret in het borduurwerk van Sint-Bartholomeus op de bloemzak van Halle-Boyenhoven. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur
De versieringen op de verzameling bloemzakken in de (Warren) Gregory Miscellany zal groepsgewijze tot stand zijn gekomen, vanuit de herinneringen aan de gevechten rond de Getelinie in de toenmalige provincie Brabant.
Blijkens het handwerk zullen de handwerksters een opdracht hebben gekregen en is er afstemming geweest over vormgeving en toe te passen technieken. De variatie in het woordbeeld geeft de indruk dat de borduursters er plezier in hadden een eigen ’touch’ aan hun borduurwerk te geven door de keuze van de letters.
De gelijkenis met twee bloemzakken in de Vlaamse Topstukkenlijst toont aan dat er in ieder geval voor ‘Orsmael’ en ‘Budingen’ meerdere handwerksters hetzelfde basispatroon hebben gebruikt voor de versieringen op hun zak. Daardoor beschikt ook het In Flanders Fields Museum over herinneringen aan de veldslag bij de Getelinie.
Bij vergelijking van de bloemzakken zie ik dat elk handwerk tot een uniek resultaat heeft geleid en het handschrift draagt van de maakster. Zonder haar bij naam te kennen.
Details van het handwerk op de bloemzakken in de Warren Gregory collectie, HILA. Foto’s auteur
Dank aan: – Hubert Bovens, Wilsele, voor zijn waardevolle opmerkingen over de Getelinie.
– Lisette Wouters, Ransberg, voor haar aanvullingen met publicaties van de heemkundige kring van Linter. Zij schreef het artikel ‘Geborduurde meelzak uit Orsmaal. De smaak van oorlog’, gepubliceerd in ‘Linter Leeft’, gemeentelijk infoblad gemeente Linter – editie winter 2016, p. 12.
– Guido Coningx, vzw De Vrienden van Zoutleeuw, voor zijn informatie en de toezending van de publicatie van zijn vereniging. – Guy Leus, Limes Gatia, de genealogische geschiedkundige kring van Geetbets, voor zijn informatie en foto’s van de voedselhulp in Geetbets, Grazen en Rummen.
*) – Heeren, Etienne, De eerste augustusdagen te Zoutleeuw en de deelgemeenten bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, vzw. De Vrienden van Zoutleeuw, 2014
– Donvil, Ruben, De Groote Oorlog op kleine schaal. De gevechten aan de Getelinie in Oost-Brabant 1914. Davidsfonds Uitgeverij, 2012
**) De Seyn, Eugène, Geschied- en Aardrijkskundig Woordenboek der Belgische Gemeenten, 1938 (Online ‘Belgian heraldry portal’ (heraldry.wiki.com)).
Guy Leus, Limes Gatia, gaf commentaar op de geborduurde wapenschilden van Geet-Betz en Graesen: “Merkwaardig, het wapenschild van Geetbets is niet juist en Grazen had zelfs geen wapenschild.“(!)
***) Wouters, Lisette, Linter en zijn Religieus Erfgoed door de eeuwen heen, deel 3 : kloosterzusters en begijnen. Heemkundige Kring Linter. (Boekvoorstelling zal zijn op vrijdag 18 november 2022, gemeentehuis Orsmaal)
****) Leus, Guy, Geetbets 1914-1918, een vlam in de grote wereldbrand, Limes Gatia, 2015
[1] Amara, M., Inventaire des archives du Comité national de Secours et d’Alimentation. Rapport général sur le fonctionnement et les opérations du Comité National de Secours et d’Alimentation. Deuxième partie. Le Département Alimentation. Tome II: Appendice: Le Service Stock général et Fabrications”. 1921. Brussel: Het Rijksarchief in België, Algemeen Rijksarchief, 2009
[2] In 2013 aan IFFM geschonken door Jane Kimball (New Mexico, VS), met dank aan Robin Arrowsmith (Virginia, VS).
De IFFM-meelzak ‘Orsmaal’ is najaar 2016 tentoongesteld in ‘De smaak van oorlog: het leven in een bezette stad en regio 1914-1918′ in Museum ‘Het Toreke’ te Tienen.
Vier jaar geleden startte ik het onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van de versierde meelzakken in WO I.
Het Textile Research Centre (TRC) in Leiden, Nederland, ontvouwde voor mij het bestaan van de zakken. Het leidde tot research vragen: “Waar in België zou ik geborduurde meelzakken kunnen bekijken; welke musea en openbare collecties bewaren meelzakken?”
De Vlaamse Topstukkenlijst bevat negen meelzakken, acht in publiek bezit (in collectie In Flanders Fields Museum) en een in privébezit. In 2016 was de motivatie voor het veiligstellen van dit cultureel erfgoed: ‘Het gaat om één van de weinige materiële getuigen van de voedselhulp tijdens Wereldoorlog I daar er weinig dergelijke geborduurde bloemzakken in publieke collecties in ons land te vinden zijn.’
Vele meelzakken gingen door mijn handen: In Flanders Fields Museum, 2019. Foto’s: Marc Dejonckheere
Inmiddels heb ik honderden versierde meelzakken opgespoord. Vele heb ik in handen gehad en gefotografeerd, hun gegevens verwerkt in mijn ‘Register van Meelzakken WO I’. Anderhalf jaar geleden rapporteerde ik in het blog ‘Belgische collecties in cijfers 2020’, over 235 geregistreerde meelzakken. Nu tel ik in het register 310 meelzakken, een toename van ruim 30%.
Tijd voor een update: dit blog presenteert de kerncijfers van de Belgische collecties in januari 2022.
Ben je geïnteresseerd in een bepaald onderdeel? Laat je dan leiden via de links naar mijn tientallen eerdere verhalen over de versierde meelzakken.
Belgische publieke en privécollecties versierde meelzakken WO I
17 publieke en 25 privécollecties bevatten gezamenlijk 310 meelzakken, waarvan 196 zakken (63%) in de publieke collecties [1] en 114 zakken (37%) in de privécollecties.
Tasje van meelzak ‘Belgian Relief Flour’, 1915. Belgische particuliere collectie
Onbewerkte en bewerkte meelzakken Onbewerkte meelzakken zijn geleegde meelzakken, die bleven zoals ze waren,katoenen zakken met originele bedrukking van gekleurde letters, logo’s, beeldmerken en stempels.
Bewerkte meelzakken zijn de geleegde meelzakken die in België zijn getransformeerd tot kussenhoes, wandversiering, loper, etui, tas, theemuts, schort, jurkje, jas, broek.
In de Belgische collecties zijn 130 (42%) meelzakken onbewerkt en 180 (58%) bewerkt.
De verdeling van onbewerkte en bewerkte meelzakken in de publieke, respectievelijk de particuliere collecties, levert aanmerkelijke verschillen op.
In absolute aantallen is de verdeling:
Onbewerkte meelzakken De publieke collecties bevatten met 87% het overgrote deel van de onbewerkte meelzakken, 13% van de onbewerkte meelzakken is in privébezit.
Isabella en Paul Errera. Foto: internet
100 onbewerkte meelzakken bevinden zich in drie musea: KMKG/MRAH in Brussel bewaart 54 onbewerkte meelzakken, verzameld tijdens de Groote Oorlog door textielkenner en verzamelaar Isabella Errera.
Het WHI/Koninklijk Legermuseum heeft enkele tientallen onbewerkte meelzakken in de collectie.
Musée de la Vie wallonne in Luik kent de educatieve serie meelzakken van Welsch: 12 originele/onbewerkte en 12 bewerkte meelzakken met per tweetal dezelfde bedrukking.
In KMKG/MRAH en Musée de la Vie wallonne is dus sprake van bewuste collectie-vorming van onbewerkte meelzakken. Materiaal en originele bedrukking zijn de redenen geweest voor bewaring. Madame Errera legde gebruikte materialen van katoen en jute, druktechnieken, kleuren en logo ontwerpen van overzee vast. Monsieur Welsch definieerde de bedrukkingen als borduurpatronen.
Meelzak ‘Yellowstone’, bewerkt (geborduurd) en onbewerkt, 1915, schenking Welsch. Coll. Musée de la Vie wallonne
Bewerkte meelzakken Van de bewerkte meelzakken is 46% in publiek bezit en 54% in privébezit.
Doorheen België zijn in vele huishoudens door overlevering van grootouders/familie een of enkele meelzakken verkregen en bewaard gebleven als familie-erfgoed. Kennis van versierde meelzakken in WO I maakt herkenning van het erfgoed mogelijk.
Meelzak ‘Sperry Mills, American Indian’, geborduurd. Foto: Belgische particuliere collectie
Actieve verzamelaars bezoeken markten, kringloop- en brocante winkels, lokale en online veilingen en hebben op deze wijze prachtige verzamelingen opgebouwd.
De overdracht van versierde meelzakken door particulieren aan een museum of historische kring vindt druppelsgewijze plaats.
Belgische borduursters van meelzakken in Bergen. Fotocollectie Musée de la Vie wallonne
De bewerkingen Schilderen en borduren waren de belangrijkste bewerkingen waarmee de meelzakken zijn versierd: 60 zakken zijn beschilderd, 145 zakken zijn geborduurd. Een aantal zakken heeft beide bewerkingen ondergaan, ze zijn eerst beschilderd, daarna geborduurd.
De landen van origine van de meelzakken zijn de Verenigde Staten en Canada. De originele bedrukkingen op de meelzakken bieden de informatie.
Op een aantal bewerkte meelzakken ontbreekt de herkomstaanduiding, omdat de originele print is weggeknipt bij de transformatie van meelzakken in België tot wandkleed, loper, tasje, etc. Ze zijn opgenomen in de categorie ‘Onbekend’.
De categorie met herkomst ‘België’ zijn zakken die abusievelijk als ‘Amerikaanse meelzakken’ worden bestempeld, maar hun oorsprong niet als meelzak hebben. In de categorie ‘België’ vallen ook enkele borduurwerken die door Belgische krijgsgevangenen zijn gemaakt.
83% van de meelzakken heeft als herkomst de VS, 11% is afkomstig uit Canada en van 3% is de herkomst onbekend.
Conclusie Dankzij de bewustwording en medewerking van velen zijn in vier jaar tijd de gegevens van 310 versierde meelzakken in WO I in België bij elkaar gebracht.
Ik verwacht dat er nóg honderden zakken door Belgische families bewaard zullen zijn. Ze liggen goed opgeborgen in de kast, op zolder, in de kelder, soms misschien vergeten…
Zakken zijn vol herinneringen. Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal.
Mijn grote dank aan Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen en Tamara Raats. Met hun deskundig advies én werk is het Register Meelzakken WO I tot stand gekomen en in gebruik genomen.
[1] De pagina ‘Musea’ toont iets andere cijfers van versierde meelzakken in Belgische collecties dan beschreven in dit blog. Het verschil is te verklaren doordat:
– een aantal voor publiek toegankelijke instanties meelzakken tonen uit privé-collecties;
– ik een collectie van 62 meelzakken ontdekte in MAS Museum aan de Stroom in Antwerpen na het samenstellen van dit blog.
Het verbaast me hoe de iconografie van ‘WO I meelzakken’ vragen blijft oproepen.
Kijk maar eens naar deze ‘Dame Belgica’, geschilderd rond 1915 op een Canadese meelzak. Zij kijkt stoer en onverzettelijk de wereld in; houdt stevig met uitgestrekte armen de Belgische vlag in handen.
‘Dame Belgica’ met Belgische vlag, meelzak Flour Canada’s Gift, beschilderd, 1915. Jan Derynck collectie, Foto: Lizerne Trench Art LTA
Amai, deze Dame bevindt zich niet in één Belgische privécollectie maar in twéé: er is een vrijwel identiek exemplaar in een andere privéverzameling, ook op Canadese meelzak en daterend van rond 1915. Alleen de Belgische vlag achter de Dames wappert op andere wijze.
De handtekeningen van de schilder of schilderes ontbreekt, dus vraag ik me af of de scheppers van de Dames elkaar kenden, of misschien in dezelfde (schilder)klas hebben gezeten?
De Dame op zak die tegenwoordig huist in Dendermonde, is ooit overgekomen, tezamen met een aantal andere beschilderde meelzakken, uit een galerie in Brussel.
Waarschijnlijk zullen de dames in de Belgische hoofdstad ontstaan zijn.
Schilderen op zakken lijkt een eenmalige gebeurtenis te zijn geweest voor de meeste Belgische kunstenaars. Ze werden uitgenodigd mee te doen aan lokale liefdadigheidsacties, omdat de gevulde zakken meel van december 1914 tot mei/juni 1915 uit de VS en Canada ook uit liefdadigheid bij de Belgische bakkers gearriveerd waren. Het was de Noord-Amerikaanse weldaad van overzee, de voedselhulp, die beantwoord diende te worden met eigen Belgische weldaden.
Wereldtentoonstellingen als inspiratiebron voor meelzakken
Eureka! De kunstenaars vonden inspiratie voor afbeeldingen in de beeldtaal van de vele wereldtentoonstellingen die het rijke België hield in het decennium voor de oorlog: Luik 1905, Brussel 1910, Gent 1913 [1].
Originele affiche van de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1910. Dame Belgica met vlag en wapen van Brussel; Ets. Jean Malvaux; foto: website archives.mundaneum.org
Onze Dames Belgica blijken exact nageschilderd van de originele affiche van de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1910: ‘Exposition de Bruxelles 1910‘ (Ets. Jean Malvaux[2]).
Er was ook een zegel van de wereldtentoonstelling met deze Dame.
Expositions Bruxelles 1910, zegel, Dame Belgica met vlag en wapen van Brussel; foto: ebay.fr
Was zij Dame Belgica? Of representeerde zij ‘Dame Bruxelles’?
‘Sint Michaël verslaat de duivel’, Exposition de Bruxelles 1910, affiche, detail; foto: online
Mijn oog valt op een merkwaardig detail op affiche en zegel: er hurkt een bruin gevleugeld personage op de rode vlag achter de oranje rokken… hij steekt zijn sabel in een zwart duiveltje, dat met twee ogen de verte in loert… Een vleermuis, een duivel, een draak, als attribuut voor Dame Belgica?
Ik word snel uit de droom geholpen: het is de vlag met het wapen van Brussel en toont de patroonheilige Sint Michaël die de duivel verslaat!
De Dames op de meelzakken ontberen Sint Michaël en het duiveltje, da’s jammer…
Personificatie De fiere Dame Belgica in oranje gewaad op meelzak nodigde uit tot onderzoek naar het fenomeen van ‘personificatie’.
‘Triple Entente’. Russische poster 1914, personificaties van Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië. Foto: wikimedia
Even googlen en de beelden en betekenissen rollen over mijn scherm. Wikipedia zegt over personificatie: “Een personificatie in de beeldende kunst is het weergeven van een abstract begrip in een menselijke of antropomorfe gedaante.
Personificatie van Canada, 1917 door John Byam Liston Shaw; foto website ‘Plenty of Nothing’
De personificatie is meestal een vrouw omdat de Latijnse namen voor de abstracte begrippen vaak vrouwelijk zijn. De personificatie heeft bijna altijd een of meerdere attributen bij zich waaraan het te herkennen is, soms zijn dit zelfs uiterlijke kenmerken.”
Dame Belgica in Schotland? Geschiedschrijving over WO I en nationale personificatie blijft vragen oproepen. Ik tuimel via de Schotse hulp aan Belgische vluchtelingen, beschreven in Edinburgh, in de archieven van de Belg Charles Sarolea (Tongeren 25.10.1870 – Edinburgh 11.03.1953). Hij was echtgenoot van Marthe Angélique Hippolyte Marie Van Cauwenberghe (1874-1901; x1895) en van Julia Frances Dorman (1861-1941; x1905).
Hij werkte als docent aan de universiteit van Edinburgh sinds 1894 en was vanaf 1908 tot zijn dood de Belgische Consul in Edinburgh. Van 1912 tot 1917 was hij hoofdredacteur van het blad ‘Everyman’, een literair tijdschrift dat wekelijks verscheen. In 1915 stuurde de Belgische regering Sarolea op missie naar de VS; zijn taak was om de Amerikanen op diplomatieke wijze te doordringen van de wandaden van Duitsland in bezet België. Sarolea keerde zich echter publiekelijke en expliciet tegen de Amerikaanse neutraliteit in de oorlog, zodat zijn missie een mislukking was.
Daarmee blijkt toch weer dat Lalla Vandervelde haar missie in Amerika briljant heeft uitgevoerd!
Sarolea steunde de Belgische zaak via de ‘Everyman’ Belgian Relief and Reconstruction Fund. In zijn archieven in Edinburgh University Library & University Collections bevindt zich ook een pamflet van ‘Scotland’s National Appeal’ voor ‘The Belgian Refugees, 1915’.
The Belgian Refugees. Scotland’s National Appeal; coll. Edinburgh University; foto uit blog
In beeld: een dame in wit gewaad, personificatie van ‘Scotland’ strekt haar armen uit, zij roemt ‘Belgium’s Heroism’. De Belgische vlag wappert achter haar; een soldaat steekt met de scherpe punt van de vlaggenstok in op de Duitse adelaar.
Iconografisch doemt de vergelijking op met de heilige Sint Michaël die de duivel verslaat!
Is dit Dame Belgica in Schotland??! Illustratie uit blog
Conclusie Dankzij de Dame Belgica, beschilderd op meelzakken, heb ik de patroonheilige van Brussel leren kennen én ik weet hoe Dame Belgica te onderscheiden van haar soortgenoten in andere landen.
Deze ‘Dame Belgica’ stond op affiche en zegel van de Wereldtentoonstelling 1910 in Brussel. Zij is in 1915 nageschilderd op twee meelzakken, die beide bewaard worden in privé-collecties in België. Collage: auteur
Dank aan:
– Jan Derynck, beheerder van de Facebook-groep Lizerne Trench Art (LTA). Zijn posts en herhalingsberichten voor de leden van de groep geven inspiratie en vormen aanleiding tot nader onderzoek van de WW I meelzakken;
– Hubert Bovens om mij uit de droom te helpen over het beeld van Sint Michaël en de duivel op de wereldtentoonstellingsaffiche.
[2]Etablissement Jean Malvaux in Brussel-Molenbeek was een vooraanstaand bedrijf in fotogravures en produceerde de affiche.
Affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Congres des Commerçants et les Commerçantes de Belgique – Bruxelles, 17 et 18 août 1910’; foto: archives.mundaneum.org
– Er was een affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Congres des Commerçants et les Commerçantes de Belgique – Bruxelles, 17 et 18 août 1910’.
Of en hoe het congres van de kooplieden op 17 en 18 augustus heeft plaatsgevonden tijdens de wereldtentoonstelling is maar de vraag. De nacht van 14 op 15 augustus 1910 brak er brand uit; vele gebouwen en paviljoens gingen in vlammen op. Hoe de organisatie er daags daarna aan toe was, laat zich raden (Le Livre d’Or de l’Exposition Universelle et Internationale de Bruxelles en 1910 publié sous les auspices du Comité Exécutif par Em. Rossel).
Affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Chemin de Fer de l’Etat Belge’; foto: pinterest mamaisondepapier.be
– Er was een affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910.Chemin de Fer de l’Etat Belge‘
Recent maakte ik een Instagram account aan @floursacksww1. Ik was benieuwd of er via sociale media nieuwe versierde meelzakken tevoorschijn zouden komen.
Conservator Marcus Eckhardt toont meelzakken in HHPL, 2019, foto Instagram @lundberg_tom
Meelzakken op Instagram Twee beschilderde meelzakken trokken direct mijn aandacht. De foto’s waren geplaatst @lundberg_tom. Tom Lundberg, professor op rust in het Department of Art & Art History, Colorado State University, Fort Collins, Colorado, deed in augustus 2019 onderzoek naar versierde meelzakken in HHPL.
Tom Lundberg, ‘Flame Tab’, katoen, zijde, wol & viscose garens op wollen stof, 25 cm br., 2019; foto Instagram @lundberg_tom
Als kunstenaar borduurt Tom Lundberg kleine verhalende motieven, geïnspireerd of beïnvloed door emblemen, insignes, identiteitsbadges en tradities in textiel. Hij zocht inspiratie voor nieuw borduurwerk via de studie van de meelzakken.
Rose Houyoux: ‘To those Who gave us the Joy to be grateful’
Rose Houyoux, meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915. Coll. HHPL 62.4.215; foto: Instagram @lundberg_tom
Rose Houyoux beschilderde de meelzak, inv. nr. HHPL 62.4.215, met een vrouw in blauwgroene japon met een bundel korenhalmen in haar armen op een schip waarop de Amerikaanse vlag wappert. Een (Belgische) vrouw in oranjerode japon zit geknield aan land en strekt haar armen uit om de bundel koren in ontvangst te nemen. ‘To those Who gave us the Joy to be grateful’ (Aan degenen die ons de vreugde schonken om dankbaar te zijn‘) luidt de handgeschreven tekst. De vrouwen zouden een representatie kunnen zijn van Columbia (blauwgroene japon) en Dame Belgica (oranjerode japon).
Rose Houyoux, meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915; Courtesy HHPL
De kunstenares Rose Hélène Jeanne Houyoux (Brussel 30.07.1895 – Elsene 02.09.1970) was de dochter van de bekende kunstschilder Léon Houyoux (Brussel 24.11.1856 – Oudergem 10.10.1940). Haar vader had met zijn gezin in 1908 het Portiershuisje van het Roodklooster in Oudergem (Auderghem) betrokken, waar vele vrienden van de kunstkring Le Sillon zich in de buurt vestigden.
Rose Houyoux, detail meelzak ‘Maple Leaf/To those Who gave us the Joy’, 1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom
Rose was twintig jaar in 1915; ze zal samen met haar vader hebben deelgenomen aan de tentoonstelling van beschilderde meelzakken in Auderghem in augustus 1915. Gelukkig is de meelzak van Rose Houyoux bewaard gebleven; zo ook een beschilderde bloemzak van Léon Houyoux, deze bevindt zich in de collectie van de familie Moulckers.
Rose Houyoux is in haar latere leven conservatrice geweest in Museum Kunst & Geschiedenis te Brussel; zij was weerstandster in Wereldoorlog II.
Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario, Canada De oorspronkelijke bedrukking op de meelzak was de merknaam ‘CASTLE’ met het logo van de Maple Leaf Milling Co., Ontario, Canada (recto); de achterzijde van de oorspronkelijke zak was bedrukt met de tekst ‘Gift from Ontario (Canada) to the Motherland’ (verso). *) Beide bedrukkingen schemeren licht door het schilderwerk van Rose Houyoux heen.
Maple Leaf Flour Mill, Port Colborne, Ont. Canada, ca. 1920. Niagara Falls (Ont.) Public Library website
Maple Leaf Milling Company was een onderneming die diverse maalderijen exploiteerde. Maple Leaf Mills in Port Colbourne, Ontario, Canada, was in 1911 geopend en de grootste maalderij binnen de firma, het kon 363.000 ton meel per dag produceren. Nadien groeiden de bedrijfsactiviteiten uit met nog een maalderij, een zakkenfabriek, voederfabriek, roggemolen, maismolen en opslag. De maalderijen in Ontario tezamen waren de grootste graanverwerker in het Britse rijk, tot in oktober 1961 een brand de fabrieken grotendeels verwoestten. De onderneming kon een tegenslag verwerken: heden ten dage is Maple Leaf Foods Inc. de grootste voedselverwerker in Canada: @mapleleaffoods
Tas van meelzakken, onder meer ‘Maple Leaf Milling Co.’, (recto), geborduurd Anderlecht, 1915; HHPL 62.4.6. Courtesy Herbert Hoover Presidential Library and MuseumMeelzak, verso, ‘Maple Leaf Milling Co/Gift from Ontario (Canada)’, tas met borduurwerk, 1915. Coll. HHPL 62.4.339; detail foto: Instagram @lundberg_tom
De meelzakken van Maple Leaf Milling Co./Gift from Ontario (Canada) zijn zeer veel geselecteerd om te versieren door de Belgische borduursters en kunstenaars; ook zijn ze bewaard gebleven. In de collectie van HHPL zijn een tiental versierde meelzakken met deze oorspronkelijke bedrukking. Twee voorbeelden staan op foto’s @lundberg_tom: een bedrukte meelzak met appliqué en borduurwerk (HHPL inv.nr. 62.4.71); een geborduurde tas (HHPL 62.4.339).
De eigen website van het museum toont een kloeke, rechthoekige tas, gemaakt van diverse meelzakken, waaronder Maple Leaf Milling Co; borduurwerk ‘Anderlecht’ (HHPL inv.nr. 62.4.6).
De signering op de beschilderde meelzak bestaat slechts uit de initialen ‘A.S.’. Speurwerk van Hubert Bovens, specialist in biografische opzoekingen van kunstenaars, leidde door vergelijking van handtekeningen en initialen tot de ontdekking dat Aimé Stevens de schilder van het babyportret is geweest.
Oscar Aimé Jean Stevens (Schaarbeek º28.12.1879 +Brussel/Elsene 23.08.1951) was kunstenaar-schilder en heeft lesgegeven aan de Académie Royale de Beaux-Arts in Elsene/Brussel. Aimé Stevens huwde op 5 februari 1902 te Brussel met Aimée Uyttebroek (ºDoornik 29.10.1875). Zeven jaar later werd hun eerste en enige kind geboren en die kreeg Spaanse namen: José Santiago Rogelio Stevens (ºElsene 13.04.1909 +Algerije 10.01.1967).**)
Aimé Stevens, ‘Moeder en kind’, lithografie, ca 1910. foto: William P. Carl Fine Prints, Durham, NC (online)
Het jongetje met deze bijzondere namen[1] heeft model gestaan voor het kinderportret op de meelzak. Eerder, in 1910, maakte Aimé Stevens de lithografie ‘Moeder en kind’ (Aimée en José is mijn toeschrijving). Vermoedelijk heeft Stevens het babyportret in 1915 op de meelzak geborsteld naar deze lithografie en/of een ander schilderij of tekening van zijn zoon, toen deze een baby was.
De kunstenaar voorzag de meelzak van het jaartal ‘1914’, dit zal de tijdsaanduiding van het begin van de oorlog zijn; immers, de zakken met meel zijn niet eerder dan december 1914/vroeg in 1915 in Brussel gearriveerd; het babyportret moet geschilderd zijn in 1915.
De meelzak is voorzien van de originele bedrukking ‘American Commission’.
De ‘American Commission for Relief in Belgium’, kortweg ‘American Commission’ was in Londen in oktober 1914 geformeerd en stelde zich ten doel de noodlijdende bevolking in bezet België te hulp te komen met voedsel en kleding. Later is de aanduiding ‘American’ vervallen omdat ook diplomaten van andere neutrale landen waaronder Spanje en Nederland beschermheren werden van de hulpverlening. Sindsdien was de naam: ‘Commission for Relief in Belgium (CRB)’. [2]
Ik heb de indruk dat lege meelzakken met de print in blauwe letters ‘American Commission’ specifiek zijn geselecteerd door de Belgische kunstenaars om daarop te schilderen; er zijn vele voorbeelden van dergelijke beschilderde meelzakken.
Marthe Pander, meelzak American Commission/Hommage aux Etats-Unis, geborduurd, 1914-1915. Coll. HHPL; foto: Instagram @lundberg_tom
De Commission was de representant van alle mensen die hulp hadden geboden, tot hen richtte het huldebetoon van de kunstenaars zich. Het voordeel van de bescheiden oorspronkelijke bedrukking was dat erboven en eronder blanco doek was om op te schilderen. Ook de Belgische borduursters hebben de meelzak ‘American Commission’ graag bewerkt. @lundberg_tom toont de foto van het borduurwerk op meelzak (HHPL inv.nr. 62.4.128) van Marthe Pander. Marthe borduurde de meelzak op school: de Ecole Moyenne de Saint-Gilles-chez-Bruxelles, Classes préparatoires, 6e année d’études; zij was toen 13 jaar.***)
Verrassingen
Op zijn online-zoektocht naar biografische gegevens van de kunstenaar Aimé Stevens kwam Hubert Bovens tot zijn verrassing twee opmerkelijke verhalen tegen.
Dr. Maurits Van Vollenhoven
Aimé Stevens, Maurits Van Vollenhoven; foto: website simonis-buunk.nl
Allereerst kwam een scabreus portret tevoorschijn van de hand van Aimé Stevens, gemaakt van de Nederlandse diplomaat dr. Maurits Van Vollenhoven. Van Vollenhoven was een jonge diplomaat; hij vertegenwoordigde het Nederlandse gezantschap in Brussel tijdens de Groote Oorlog.
Dr. Maurits van Vollenhoven, geschilderd portret (door Jacques Madyol, 1917?). Van foto in ‘Rency, La Belgique et la Guerre’. Foto: auteur
Vanwaar dit gewaagde, dubbelzinnige portret door Stevens? Ik opteer voor twee mogelijkheden.
– Toen de Verenigde Staten in april 1917 toetraden tot de oorlog moesten de Amerikaanse consul Brand Whitlock en de CRB-gedelegeerden vertrekken uit België. Van Vollenhoven en Markies de Villalobar zetten het werk voort om bescherming te bieden voor de hulpverlening binnen het Comité Hispano-Néerlandais (CHN). De samenwerking tussen Nederlanders en Spanjaarden boterde helaas niet; de relatie tussen Van Vollenhoven en Markies de Villalobar was ronduit onaangenaam. De Spaanse connecties van Stevens zullen hem solidariteit met de Spanjaarden hebben gegeven.
– De hoofdreden van deze ‘spotprent’ moet de slechte reputatie van Nederland in België zijn geweest. Aimé Stevens gooide in zijn portret alle Belgische haat en ergernissen tegenover Nederland, haar koningin en de rol van de Nederlanders in ’14-’18 eruit: ‘’t Koninginnetje’s Minister-Resident Van Vollenhoven’
Aimé Stevens, dr. Maurits Van Vollenhoven, satirisch portret, olieverf op schildersboard, 33×24 cm; foto: website simonis-buunk.nl
Van Vollenhoven kijkt met arrogante blik voor zich uit, een dikke sigaar hangt in zijn linker mondhoek. Zijn gespierde linkerarm is getatoeëerd met een hart en naar beneden gerichte pijl, waaromheen de woorden ‘Les Dames Bruxelloises’. Van Vollenhoven is gekleed als worstelaar: polsen met zwarte beschermbanden, een broekje met tijgerprint, een sjerp met Nederlandse kleuren; zijn hemd heeft de initialen ‘C.H.N’; vier medailles tooien zijn borst. De diplomaat-worstelaar bewaakt een toog waarop een dikke klont ‘Boter’ en drie vette kazen, twee rond voor Gouda, een plat met ‘Edam’.
In de rechterbovenhoek de rood, wit, blauwe Nederlandse vlag daaronder de tekst: ‘Wie Nederlandsch bloed in d’aderen vloeit …’ De opdrachtgever van het portret zal buitengewoon in zijn nopjes zijn geweest! Op dit moment staat het portret te koop bij Kunsthandel Simonis & Buunk.
“Jose Santiago Rogelio Stevens arrested in Trinidad” José Santiago Rogelio Stevens, de jongen die model stond voor het aandoenlijke babyportret, huwde als 21-jarige op 7 maart 1931 in Brussel met de 18-jarige Anne-Marie Ramona Janssen, geboren in Montevideo, Uruguay (03.09.1912 – 27.10.1979). Zij was de dochter van de honorair consul in Montevideo.
In de Tweede Wereldoorlog ging José Stevens in de fout, hij werd spion voor de Duitsers. Op weg naar Montevideo werd hij gearresteerd: ‘Jose Santiago Rogelio Stevens, of Uruguayan birth, was arrested July 31, 1942, aboard the “CABO DE HORNOS” en route to Montevideo as an espionage and propaganda agent for the Germans. He had spent some time in Brussels, Belgium, and aboard ships sailing to the Congo. He was contacted in Brussels by the Germans’.[3]
José Stevens ‘Esteves’ werd gearresteerd en berecht voor spionage in WO II. Dossier The National Archives VK, website
The National Archives van het Verenigd Koninkrijk bevatten het dossier KV 2/1153 van ruim 200 bladzijden over José Stevens’, alias Esteves, spionageactiviteiten. De samenvatting van het dossier vermeldt: ‘Jose Santiago Rogelio STEVENS, alias ESTEVES: Belgian. STEVENS was arrested in Trinidad on his way to South America in August 1942. He claimed to be a Uruguayan citizen returning to Uruguay in an exchange scheme with German nationals. At Camp 020 he admitted to his recruitment by the Abwehr, whom he claimed had commissioned him to engage in pro-German propaganda in Uruguay and to report on South American industries working for Great Britain. It emerged that in fact he was a Belgian citizen, and there was a suspicion that his agent role was much more important than he ever admitted. He was retained for the duration of the Second World War.’
Le Conseil de guerre de Bruxelles veroordeelde José Stevens voor spionage activiteiten. Belgisch Staatsblad 1946
Na de oorlog is José Stevens berecht voor zijn gedrag. In het Belgisch Staatsblad is het vonnis gepubliceerd van Le Conseil de guerre de Bruxelles van 15 juni 1946 waarin José Stevens veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf van drie jaar en een boete van 7000 francs.
Drie jaar later stond Aimé Stevens ‘artiste-peintre, prof. à l’Académie Royale des Beaux Arts’ vermeld als ‘Consul d’Uruguay’ op het adres waar hij woonde: Rue Van Eyck, 51, Elsene (Almanachs de Bruxelles 1949).
Conclusie
Anno 2021 brachten de Instagram foto’s @lundberg_tom een variëteit aan verhalen, voortgebracht door textiele dragers #narrativetextiles. De versierde meelzakken van kunstenaars @hooverlibrarymuseum vullen zakken vol herinneringen: @floursacksww1.
Dank aan Hubert Bovens te Wilsele voor de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaars, alsmede borduurster Marthe Pander en de vele vondsten die hij online deed en met mij deelde.
*) Wat de betekenis is van de tekst ‘Gift from Ontario (Canada) to the Motherland’ , vertaald: ‘Schenking van Ontario (Canada) aan het Moederland’, is me een raadsel. Met het ‘Moederland’ bedoelden de Canadezen Groot-Brittannië, maar deze meelzakken kwamen als voedselhulp in België terecht; merkwaardig. Zie ook mijn blog ‘Eén miljoen zakken meel uit Canada’.
**) De genealogie van Oscar Aimé Jean Stevens is bijeengebracht door Joël Cuche op de website Geneanet.
***) Familiegegevens van Marthe Pander: In het gezin Léon Pander (Marcinelle 05.06.1874 – Sint-Lambrechts-Woluwe 18.02.1947) en Marie Jeanne Kersten (Sint-Jans-Molenbeek 22.05.1876 – Sint-Jans-Molenbeek 22.06.1907) waren er drie kinderen, de middenste heette Marthe Fernande Victorine (Sint-Jans-Molenbeek 19-07-1902). Haar moeder stierf jong, toen Marthe nog geen 5 jaar was. Vader Léon Pander was telegrafist. Marthe is gehuwd met Maurice Poulet, Ingénieur commercial Solvay (ULB); toestemming voor het huwelijk is verkregen op 15 mei 1939 Sint-Lambrechts-Woluwe. Op 19.07.1961 leefden beiden nog. Ze woonden toen rue Général Lartigue 101, Sint-Lambrechts-Woluwe. In 1965 woonden ze er niet meer.
[1]Welke Spaanse connecties van Aimé en Aimée Stevens-Uyttebroek hebben geleid tot de Spaanse namen van José zal interessant zijn om nog eens te onderzoeken. Tussen de schilderijen van Aimé Stevens ontdekte ik online wel een portret van een Spaanse.
[2]Kittredge, Tracy Barrett, A History of the C.R.B. The History of the Commission for Relief in Belgium 1914-1917. London: Crowther & Goodman Limited Printers, 1918, p. 49 en 50
[3]History of the Secret Intelligence Service (S.I.S.) Division. Volume 3, Accomplishment Mexico and Venezuela, p. 570
I spent this past May reading and browsing the archive of The British Newspaper Archive. In collaboration with The British Library, this platform provides access to the largest online collection of British and Irish historical newspapers. The archive also contains some Canadian newspapers.
“Million bags of flour from Canada” You can imagine my surprise when I came across a collection of English and Irish articles in August 1914 with the headline: “MILLION BAGS OF FLOUR FROM CANADA”. A million bags of flour from Canada?!
The Scotsman, August 10th, 1914
The newspapers reported on the Canadian government’s donation to the people of the United Kingdom during the first weeks of the war.
“The Board of Trade announces that the following telegraph communicatons have passed between the Duke of Connaught, Governor-General of Canada, and the Secretary for the Colonies: “I am desired by my Government to inform you that the people of Canada, through their Government desire to offer one million bags of flour of ninety-eight pounds each as a gift to the people of the United Kingdom, to be placed at the disposal of His Majesty’s Government, and to be used for such purposes as they may deem expedient. This size is most convenient for transportation. The first shipment will be sent in about ten days, and the balance as soon as possible afterwards. – ARTHUR.” Received 6.40 A.M., 7th August. Reply sent:
-“12.45 P.M. 7th August. Your telegram, 6th August. His Majesty’s Government accept on behalf of the people of the United Kingdom with deep gratitude the splendid and welcome gift of flour from Canada, which will be of the greatest use in this country for the steadying of prices and the relief of distress. We can never forget the promptitude and generosity of this gift and the patriotism from which it springs. – HARCOURT”[i]
The first bags of flour were readied in the Canadian mills on August 20th. On September 9th, 1914, 50,000 bags of flour had already arrived in Liverpool. Each bag was printed in color with large letters “FLOUR. CANADA’S GIFTʼ.
The first load of 50,000 bags of flour has arrived in Liverpool on an “Allan Liner” and is stored in a warehouse. The Daily Citizen, September 14th, 1914
The background of the impressive donation turned out to be considerations of financial nature. “In the work of financing the exports of grain and flour from Canada, the arrangement completed by the Bank of England, under which the Canadian Minister of Finance has become the depository of important gold reserves which otherwise would have been shipped across to England, is of high importance, as the large sums paid into the Treasury at the Canadian capital can be paid out to exporters of produce from the Dominion. The effect of this will be to relieve the financial tension considerably.”[ii]
Another message explained, in my words, the dual purpose of controlling bread prices and the ability to come to the aid of the poor.
“What use is to be made of Canada’s Gift is under the consideration of the Government, but it is thought it will be used for the dual purpose of easing the market and relieving distress.”[iii]
Steamer Riversdale arrived in Cardiff loaded with “Canada’s Gift of Flour” on October 5th, 1914. Still from film clip “Riversdale”, Ireland’s share in Canada’s Gift of Flour. Archive: Reuters, October 19th, 1914
The bags of flour were mainly stored in the ports of London and Liverpool.
Steamer Riversdale arrived in Cardiff loaded with a portion of the Canadian gift of flour to Great Britian. Dublin Daily Express, October 6th, 1914
But the ports of Bristol, Cardiff, Glasgow, Dublin and Belfast also had flour from the Canadian donation in storage. The Port Authorities had undertaken to warehouse the gift of flour as long as necessary without charge. The Food supply management was entrusted to the Local Government Board, which was to establish a method for distributing flour to the population; it turned out to be an issue that had not yet been decided. The total value of the donation was estimated at half a million pounds sterling.
Film footage of the unloading of bags of flour in the British port of Cardiff has been preserved in the historical Reuters collection and is available online at “British Pathé”. The steamship Riversdale from Sunderland came from Montreal, Canada, and docked in Cardiff in October 1914. The title of the 30-seconds film clip is “Ireland’s share in Canada’s Gift of Flour.”
Unloading of flour bags from steamer Riversdale in Cardiff. Still from film clip ‘Riversdale’, Ireland’s share in Canada’s Gift of Flour. Archive: Reuters, October 19th, 1914
“Canada’s magnificent gift to this country of 1,000,000 bags of flour will come in the main to London and Liverpool. Its care will be taken over by the Relief Committee of the Local Government Board and the Regulation of Food Prices Committee of the Board of Trade. At present no decision has been reached as to the exact method by which the gift is to be utilized. The approximate value of the flour at wholesale prices is £ 500,000. The Port of London Authority and the Mersey Docks and Harbour Board have undertaken to warehouse it as long as necessary without charge.”[iv]
Unloading of flour bags from steamer Riversdale, Cardiff. Still from film clip ‘Riversdale’, Ireland’s share in Canada’s Gift of Flour. Archive: Reuters, October 19th, 1914
Donations from the Canadian provinces Canada provided more gifts. The Canadian provinces donated food and fuel. Alberta donated 500,000 bushels of oats, Quebec, the French-speaking province, 4,000,000 lbs of locally made cheese. Nova Scotia donated 100,000 tons of coal. British Columbia contributed with 25,000 cases of canned salmon and New Brunswick 100,000 bushels of potatoes. Ontario’s gift was £ 100,000 to be spent with them by the British government as needed.[v]
Manitoba’s Gift
Souvenir Flour Sack “Manitoba’s War Gift”. Archives of Manitoba, Ethel Hart Collection, Winnipeg, Canada
The province of Manitoba donated flour to the Motherland: “MANITOBA’S GIFT.The War Press Bureau announce that the Colonial Office has accepted an offer of flour from Manitoba.“[vi]
“The Government of Manitoba has awarded the contracts for its gift of flour to all the principal mills at a cost of 2 dollars 90 cents and lower. The flour is the finest the province produces and will be rigidly inspected. It will be ready by October 20th. – Press Association War Special”[vii]
“Bags are sold for 5 shillings each” My surprise at the one million bags of flour from Canada increased as I read a letter from a housewife in Dundee, Scotland. Immediately after the first report of the donation of one million bags of flour to the United Kingdom, she had an idea for the use of the empty flour bags. She wrote a letter to the local newspaper on August 25th.
“Flour Bag Souvenirs”, suggestion of a Dundee Housewife, Scotland. The Courier, August 28th, 1914
“Every housewife knows what a great many useful things can be made out of flour bags, and one of the gift bags would be a lasting souvenir of this great war…” DUNDEE HOUSEWIFE August 25, 1914”[viii]
The suggestion has to have been embraced with enthusiasm and broad support, because from mid-September on, the newspapers published a stream of calls to subscribe to the sale of flour bags. The proceeds went to charity.
The sacks are all marked ‘FLOUR. CANADA’S GIFT’. Photo: The Manchester Guardian History of the War Vol. III-1915. London, John Heywood Ltd., 1915
‘CANADA’S GIFT Sacks to be Sold at 5/- Each. Canada is making a splendid gift of flour to the Mother Country. It has been decided that the sacks, when empty, shall be sold as souvenirs at 5s. each. Two-thirds of this sum will be devoted to the Prince of Wales’ National Relief Fund (N.R.F.) and one-third to the Belgian Refugees Fund (B.R.F.). The sacks are all marked ‘Canada’s Gift.’ Applications for the sacks as souvenirs, accompanied by a remittance of 5s. should be sent to the National Relief Fund. Applications will be dealt with in strict rotation.‘[ix]
Sales offer and suggestions how to use the emptied Canadian flour sacks. Evening Despatch, October 31st, 1914
Next an informative article appeared about the sale of the empty flour sacks. Its headline was “CANADA’S GIFT SACKS. HOW TO BUY THEM AND HOW TO USE THEM.“[x] For interested parties, 10,000 empty flour sacks became available starting December 9th, 1914. The specification of the sacks was as follows: 98 lbs sacks, made of gray calico (sturdy fabric of unbleached cotton). Dimensions were 36 inches high and 18 inches wide, or cut open, 36 inches wide. One side of the sack read in colored large print letters “FLOUR. CANADA’S GIFT.”
Lovers of the flour bags made suggestions for use. The material could be embroidered and cushion covers could be made. In particular, it was mentioned that Red Cross hospitals could use it to make their cushion covers, and even mattress covers for cots. Some wanted to hang a flour sack at their political club, another club or in schools. The suggestion was to make a copy available to all museums. With the approaching Christmas season, the idea arose to designate the bags as “Christmas gift bags”. And a very ingenious housewife planned to cut up her flour sack to prepare her Christmas puddings.
In December, a Canadian newspaper concluded with the headline “Selling the Sacks. How Canada Achieved a Double Purpose.”: “Thus, Canada has benefited the Motherland two-fold by her generous contribution. Not only has she helped to feed England, but she has also, by this gift, helped to swell those two very deserving funds (the National Relief Fund and the Belgian Relief Fund) now so prominently before the public.”[xi]
Marking
Chester Chronicle, December 26th, 1914
On December 26th, 1914, the shipment of empty flour bags to the buyers had started. The marking of each bag was: “N.R.F., B.R.F., 1914” as proof that the proceeds from the sale were destined for the National Relief Fund and the Belgian Relief Fund.[xii]
Sheffield Within a month, two photos of a decorated Canadian flour sack appeared in Sheffield newspapers. The canvas bears the stamp “NRF, BRF, 1914”. A lady from Sheffield made the cushion.[xiii]
Decorated Canadian flour sack, “Bulldog on “Scrap of Paper”, cushion made by a lady in Sheffield. Sheffield Daily Telegraph, January 23rd, 1915
The first picture showed a flour sack transformed into a cushion. The pen drawing shows a bulldog – symbolizing Great-Britain-, in the dog’s mouth the British flag. The dog is sitting on a piece of paper, next to it is written “Scrap of Paper”.
“Scrap of Paper”
British poster with a call to enlist based on the honorary promise of the British Empire to protect Belgium. Coll. Canadian War Museum
The drawing refers to the Treaty of London of 1839, the definitive international recognition of Belgian independence and the establishment of the borders between Belgium and the Netherlands. The United Kingdom, France, Austria, Prussia and Russia signed the treaty, guaranteeing the neutrality and security of Belgium.
When the Germans invaded Belgium on August 4, 1914, violating its neutrality, the British stood by their guarantee and declared war on the German Empire. The British ambassador had informed the German chancellor that the UK would declare war on Germany in the event of a breach of Belgium’s neutrality. The Chancellor responded that he couldn’t believe the UK would declare war because of “un chiffon de papier” (“a scrap of paper”).
Indeed, other arguments were decisive: for example, the British did not want the German navy to take possession of the Belgian seaports.
Decorated Canadian flour sack transformed into cushion by a lady in Sheffield. The Sheffield Daily Independent, January 23rd, 1915
The second photo showed a pillow that read “FLOUR. CANADAʼS GIFT.” It was also decorated with a pen drawing, now with flowers.[xiv]
Both photos may have been of one and the same cushion, front and back, respectively. The same corded edge and the two tassels on the corners would suggest this to be the case.
Sheffield Independent, January 16, 1915
January 25th, 1915 an auction was held for the benefit of the Belgian Refugees Fund during the Bohemian Concert at the Royal Victoria Hotel. The decorated flour sack was to be sold there and the proceeds benefited the local Belgian refugees.
Canada’s Gift to Belgium: More Sack Souvenirs The British newspapers provided me with a third surprise.
I kept reading the Sheffield newspapers and saw an article about aid from Canada for the Belgian refugees in England.
“Canada’s Gift for Belgians. Sheffield’s share of the gift of flour, potatoes, and cheese which Canada has sent for the Belgian refugees who have settled in England, is being distributed to the various areas and bases at which the refugees are residing, and will from these different centres be divided among the individual recipients.”[xv]
Immediately afterwards, empty Canadian flour sacks were once again in the spotlight, in particular the specimens that had been donated filled with flour to the Belgian refugees.
Canadese Sack Souvenirs. Manchester Evening News, January 25th, 1915
“The sacks containing the flour sent by Canada as a gift to the Belgians are attracting considerable notice, and like those which contained the Dominion’s gift to England, are being sold as souvenirs. The colours used on the bags are those of Belgium – red, yellow and black -and the words printed thereon are “To the Belgian people, God bless them. Canada’s gift.” In years to come these will not be readily parted with.”[xvi]
Canadian flour sacks decorated in Great Britain Hardly recovered from my surprise, I draw a remarkable conclusion from all these newspaper reports: Canadian flour sacks in the skilled hands of enthusiasts in Great Britain will have provided the example and inspiration for selling empty flour sacks and decorating the sacks in Belgium. Through the charity and work for Belgian refugees, ideas must have crossed the Channel well before any food aid reached occupied Belgium.
Thanks Thanks to the Lizerne Trench Art Facebook group, especially Jan Derynck, Ivan Ryckx and Maarten Bondam, for their information and thoughts on the symbolism of the drawing on the Sheffield flour sack “Flour Canada’s Gift, Bulldog on “Scrap of Paper”” (January 2023).
[i] The Scotsman, Augustus 10th, 1914, South Wales Gazette, August 14th, 1914
De afgelopen meimaand heb ik me verpoosd met lezen en doorzoeken van het archief van The British Newspaper Archive. In samenwerking met The British Library biedt dit platform toegang tot de grootste onlinecollectie van Britse en Ierse historische kranten. Het archief bevat ook enkele Canadese kranten.
‘Million bags of flour from Canada’ Wie schetst mijn verbazing dat ik stuitte op een stroom Engelse en Ierse artikeltjes in augustus 1914 met de kop: ‘MILLION BAGS OF FLOUR FROM CANADA’.
Een miljoen zakken meel uit Canada?!
The Scotsman, 10 augustus 1914
De kranten berichtten over de schenking van de Canadese overheid aan de bevolking van het Verenigd Koninkrijk tijdens de eerste oorlogsweken. ‘De Handelsraad kondigt aan dat de volgende telegramuitwisselingen hebben plaatsgevonden tussen de Hertog van Connaught, de Gouverneur-Generaal van Canada, en de Minister van Koloniën: “Mijn Regering wenst u te informeren dat de mensen van Canada via hun Regering verlangen om een miljoen zakken meel van achtennegentig pond aan te bieden als een geschenk aan de bevolking van het Verenigd Koninkrijk, ter beschikking te stellen van de Regering van Zijne Majesteit en te gebruiken voor doeleinden die zij nuttig achten. Deze maat is het handigst voor transport. De eerste zending wordt binnen ongeveer tien dagen verzonden en het saldo daarna zo snel mogelijk. – ARTHUR. ‘Ontvangen 6.40 uur ’s ochtends, 7 augustus. Antwoord verzonden: –“12.45 uur 7 augustus. Uw telegram, 6 augustus. De Regering van Zijne Majesteit accepteert namens de bevolking van het Verenigd Koninkrijk met grote dankbaarheid het prachtige en welkome geschenk van meel uit Canada, dat in dit land van het grootste nut zal zijn voor het stabiel houden van de prijzen en het verlichten van nood. We kunnen nooit de promptheid en vrijgevigheid van dit geschenk en het patriottisme waaruit het voortkomt, vergeten. – HARCOURT’[i]
De eerste zakken meel kwamen beschikbaar in de Canadese maalderijen op 20 augustus. Op 9 september 1914 waren 50.000 zakken meel reeds in Liverpool aangekomen. Elke zak was in kleur bedrukt met grote letters ‘FLOUR. CANADA’S GIFT’.
De eerste lading van 50.000 zakken meel is in Liverpool aangekomen met een ‘Allan Liner’ en wordt in een loods opgeslagen. The Daily Citizen, 14 september 1914
De achtergrond van de indrukwekkende schenking bleken overwegingen van financiële aard. ‘Bij de financiering van de export van graan en meel uit Canada is de door de ‘Bank of England’ vastgesteld regeling, waarbij de Canadese minister van Financiën de bewaarder is geworden van belangrijke goudreserves die anders naar Engeland zouden zijn verscheept, van groot belang. Daardoor kunnen de grote bedragen die door deze regeling in de Schatkist in de Canadese hoofdstad zijn gestort, nu worden uitbetaald aan exporteurs van producten uit de Dominion. Het effect hiervan zal zijn dat de financiële spanning aanzienlijk wordt verlicht.’[ii]
Een ander bericht motiveerde, in mijn woorden, het dubbele doel van de beheersing van de broodprijzen en de mogelijkheid om mensen in nood te hulp te kunnen komen. ‘What use is to be made of Canada’s Gift is under the consideration of the Government, but it is thought it will be used for the dual purpose of easing the market and relieving distress.’[iii] (‘Hoe Canada’s schenking zal worden gebruikt, zal een besluit zijn van de (Britse) Regering, maar men denkt dat het zal worden gebruikt voor het dubbele doel om rust te houden in de markt en de nood te verlichten.’)
Steamer Riversdale geladen met zakken meel van ‘Canada’s Gift of Flour’ kwam aan in Cardiff op 5 oktober 1914. Still uit filmfragment ‘Riversdale’, Ireland’s share in Canada’s Gift of Flour. Archief: Reuters, 19 oktober 1914
De opslag van de zakken meel gebeurde in hoofdzaak in de havens van Londen en Liverpool.
De steamer Riversdale met een deel van de zakken meel geschonken door Canada aan Groot Brittannië, kwam aan in Cardiff. Dublin Daily Express, 6 oktober 1914
Maar ook de havenplaatsen Bristol, Cardiff, Glasgow, Dublin en Belfast hadden meel van de Canadese schenking in opslag. De loodsen waren kosteloos ter beschikking gesteld door de havenbedrijven. Het beheer van de voedselvoorraden werd ondergebracht bij de Local Government Board, dat een methode moest vaststellen voor de verdeling van het meel onder de bevolking; het bleek een vraagstuk waar nog geen beslissing over was genomen. De totale waarde van de schenking werd geschat op een half miljoen pond sterling.
Filmbeelden van het lossen van zakken meel in de Britse haven Cardiff zijn bewaard gebleven in de historische collectie van Reuters en staan online op ‘British Pathé’. Het stoomschip Riversdale uit Sunderland kwam uit Montreal, Canada, en meerde aan in Cardiff in oktober 1914. De titel van het 30 seconden filmfragment is ‘Ireland’s share in Canada’s Gift of Flour’.
Steamer Riversdale in Cardiff. Still uit filmfragment ‘Riversdale’, Ireland’s share in Canada’s Gift of Flour. Archief: Reuters, 19 oktober 1914
‘Het prachtige geschenk van Canada aan dit land van 1.000.000 zakken meel komt voornamelijk naar Londen en Liverpool. De zorg voor de goederen komt in handen van de Hulpverleningscommissie van de Local Government Board (Raad van het Lokaal Bestuur) en de Commissie ‘Regulering van voedselprijzen’ van de Handelsraad. Op dit moment is er nog geen beslissing genomen over de exacte manier waarop de schenking zal worden gebruikt. De geschatte waarde van het meel tegen groothandelsprijzen is £ 500.000. Het Havenbedrijf van Londen en de Mersey Docks and Harbor Board (Havenbedrijf van Liverpool) hebben zich ertoe verbonden het zo lang als nodig kosteloos op te slaan.’[iv]
Steamer Riversdale in Cardiff. Still uit filmfragment ‘Riversdale’, Ireland’s share in Canada’s Gift of Flour. Archief: Reuters, 19 oktober 1914
Schenkingen uit de Canadese provincies Canada leverde meer geschenken. De Canadese provincies schonken voedsel en brandstof. Alberta schonk 500.000 bushels haver, Quebec, de Franssprekende provincie, 4.000.000 lbs lokaal gemaakte kaas. Nova Scotia deed een schenking van 100.000 ton kolen. Brits Columbia droeg bij met 25.000 kisten zalm in blik en New Brunswick 100.000 bushels aardappelen. Het geschenk van Ontario was een bedrag van £100.000, te besteden bij hen door de Britse overheid naar behoefte.[v]
Manitoba’s Gift
Souvenir Meelzak ‘Manitoba’s War Gift’. Archives of Manitoba, Ethel Hart Collection, Winnipeg, Canada
De provincie Manitoba schonk bloem aan het Moederland: ‘MANITOBA’S GIFT.The War Press Bureau announce that the Colonial Office has accepted an offer of flour from Manitoba.’[vi] (‘Het Persbureau van Oorlog kondigt aan dat het Koloniaal Bureau een schenking van meel uit Manitoba heeft aanvaard.’)
‘De regering van Manitoba heeft de contracten voor de schenking van meel aan alle grote maalderijen gegund voor een bedrag van 2 dollar 90 cent en lager. Het meel is het fijnste dat de provincie produceert en wordt streng geïnspecteerd. Het zal op 20 oktober gereed zijn. – Press Association War Special’[vii]
‘Zakken worden verkocht voor 5 shilling per stuk’ Mijn verbazing over één miljoen zakken meel uit Canada nam toe bij het lezen van de ingezonden brief van een huisvrouw in Dundee, Schotland. Zij had onmiddellijk na het eerste bericht over de schenking van één miljoen zakken meel aan Groot-Brittannië een idee voor de benutting van de lege meelzakken. Zij schreef op 25 augustus een brief aan de plaatselijke krant.
‘Meelzak souvenirs’, idee van een huisvrouw uit het Schotse Dundee. The Courier, 28 augustus 1914
‘Elke huisvrouw weet dat er met meelzakken heel veel nuttige dingen kunnen worden gemaakt, en een van de geschonken zakken zou een blijvend aandenken zijn aan deze grote oorlog…
HUISVROUW UIT DUNDEE
25 augustus 1914′[viii]
De suggestie moet met enthousiasme omarmd zijn en breed gedragen, want vanaf medio september publiceerden de kranten een stroom oproepen om in te schrijven op de verkoop van meelzakken. De opbrengst was voor het goede doel.
Alle zakken zijn bedrukt met ‘FLOUR. CANADA’S GIFT’. Foto: The Manchester Guardian History of the War Vol. III-1915. Londen, John Heywood Ltd., 1915
‘CANADA’S GIFT Sacks to be Sold at 5/- Each. Canada is making a splendid gift of flour to the Mother Country. It has been decided that the sacks, when empty, shall be sold as souvenirs at 5s. each. Two-thirds of this sum will be devoted to the Prince of Wales’ National Relief Fund (N.R.F.) and one-third to the Belgian Refugees Fund (B.R.F.). The sacks are all marked ‘Canada’s Gift.’ Applications for the sacks as souvenirs, accompanied by a remittance of 5s. should be sent to the National Relief Fund. Applications will be dealt with in strict rotation.‘[ix]
(‘CANADA’S CADEAU Zakken worden verkocht voor 5 / – elk. Canada doet een schitterende schenking van meel aan het Moederland. Er is besloten dat de zakken, als ze leeg zijn, als herinnering zullen worden verkocht voor 5 shilling per stuk. Twee derde van dit bedrag gaat naar het Prince of Wales ’National Relief Fund en een derde naar het Belgische Vluchtelingen Fonds. Alle zakken zijn bedrukt met ‘Canada’s Gift’. Aanvragen voor de souvenir-zakken dienen vergezeld te zijn van een overschrijving van 5s. en gericht aan het National Relief Fund. De aanvragen zullen behandeld worden in volgorde van binnenkomst.’)
Verkoop en gebruiksideeën voor de geleegde Canadese meelzakken. Evening Despatch, 31 oktober 1914
Vervolgens verscheen een informatief artikel over de verkoop van de lege meelzakken onder de kop ‘CANADA’S GIFT SACKS. HOW TO BUY THEM AND HOW TO USE THEM.’[x] Voor geïnteresseerden kwamen 10.000 lege meelzakken ter beschikking vanaf 9 december 1914. De specificatie van de zakken was als volgt: 98 lbs zakken, gemaakt van grijze calico (stevig weefsel van ongebleekt katoen). De afmetingen waren 36 inch hoog en 18 inch breed, of opengeknipt, 36 inch breed. Op een zijde van de zak stond in grote letters, in kleur geprint, FLOUR. CANADA’S GIFT.
Liefhebbers van de meelzakken deden suggesties voor gebruik. Het materiaal kon geborduurd worden en er konden kussenovertrekken van gemaakt worden. Met name noemde men dat Rode Kruis ziekenhuizen er hun kussenovertrekken van zouden kunnen maken, en zelfs matrashoezen voor kinderbedjes. Sommigen wilden een meelzak ophangen bij hun politieke club, een andere club of in scholen. De suggestie was om alle musea een exemplaar ter beschikking te stellen. Met de naderende kersttijd ontstond het idee de zakken te bestemmen tot ‘Christmas gift bags’. En een zeer ingenieuze huisvrouw was van plan haar meelzak in stukken te knippen om daar haar ‘Christmas puddings’ in te bereiden.
In december concludeerde een Canadese krant dat Canada met de schenking van zakken meel twee doelstellingen bereikte. Het Moederland, Groot-Brittannië, werd gevoed én het bood gelegenheid om de twee belangrijke fondsen die het verdienden, nadrukkelijk in de aandacht van het publiek aan te bevelen.[xi]
Markering
Chester Chronicle, 26 december 1914
Op 26 december 1914 was de verzending van de lege meelzakken naar de kopers begonnen. De markering van elke zak was: ‘N.R.F., B.R.F., 1914’ als bewijs dat de opbrengst van de verkoop bestemd was voor het National Relief Fund en het Belgian Relief Fund.[xii]
Sheffield Binnen een maand verschenen twee foto’s van een versierde Canadese meelzak in kranten in Sheffield. Het doek draagt het stempel ‘NRF, BRF, 1914’. Een dame uit Sheffield maakte het kussen.[xiii]
Versierde Canadese meelzak, Bulldog op ‘Scrap of Paper’, kussen gemaakt door een dame in Sheffield. Sheffield Daily Telegraph, 23 januari 1915
De eerste foto toonde een meelzak, die was getransformeerd tot kussen met de pentekening van een hond, een bull-dog – symbool voor Groot-Britannië – met een Britse vlag in zijn bek. De hond zit op een stuk papier, er staat naast geschreven ‘Scrap of Paper’.
‘Scrap of Paper’
Britse affiche met oproep in dienst te gaan vanuit de erebelofte van het Britse rijk om België te beschermen. Coll. Canadian War Museum
De tekening verwijst naar het Verdrag van Londen van 1839, de definitieve internationale erkenning van de Belgische onafhankelijkheid en vaststelling van de grenzen tussen België en Nederland. De mogendheden Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Oostenrijk, Pruisen en Rusland ondertekenden het verdrag, waarin de neutraliteit en veiligheid van België werd gegarandeerd.
Toen de Duitsers op 4 augustus 1914 België binnenvielen en daarmee zijn neutraliteit schonden, hielden de Britten vast aan hun garantie en verklaarden het Duitse Keizerrijk de oorlog. De Britse ambassadeur had de Duitse kanselier meegedeeld dat het VK Duitsland de oorlog zou verklaren bij een schending van de neutraliteit van België. De kanselier riep in reactie dat hij niet kon geloven dat Engeland de oorlog zou verklaren vanwege ‘un chiffon de papier’ (‘a scrap of paper‘, een vod papier).
Inderdaad, andere argumenten waren doorslaggevend: zo wilden de Britten niet dat de Duitse marine de Belgische zeehavens in bezit zou krijgen.
Versierde Canadese meelzak, getransformeerd tot kussen door een dame in Sheffield. The Sheffield Daily Independent, 23 januari 1915
De tweede foto toonde een kussen met de tekst ‘FLOUR. CANADA’S GIFT.’ Deze was ook versierd met een pentekening, nu met bloemen.[xiv] Mogelijk waren beide foto’s van een en hetzelfde kussen waarvan respectievelijk voor- en achterzijde waren gefotografeerd. Dezelfde omranding met koord en de twee kwasten op de hoeken duiden hierop.
Sheffield Independent, 16 januari 1915
Op 25 januari 1915 werd een veiling gehouden ten bate van het Belgian Refugees Fund tijdens het Bohemian Concert in het Royal Victoria Hotel. De versierde meelzak zou daar verkocht worden en de opbrengst kwam ten goede aan de Belgische vluchtelingen.
Canada’s Gift to Belgium: More Sack Souvenirs De Britse kranten gaven me voor de derde keer reden tot grote verbazing.
Ik bleef lezen in de Sheffield-kranten en zag een artikeltje over hulp van Canada voor de Belgische vluchtelingen in Engeland.
‘Canadese schenking voor de Belgen. Het aandeel van Sheffield in de schenking van meel, aardappelen en kaas die Canada heeft gestuurd voor de Belgische vluchtelingen die zich in Engeland hebben gevestigd, wordt verdeeld over de verschillende gebieden en locaties waar de vluchtelingen verblijven, en zal vanuit deze verschillende centra worden verdeeld onder de individuele personen.’[xv]
Direct daarna stonden lege Canadese meelzakken wederom volop in de aandacht, nu de exemplaren die als volle zakken meel cadeau waren gedaan aan de Belgische vluchtelingen.
Canadese Souvenir Zakken. Manchester Evening News, 25 januari 1915
‘De zakken met meel die Canada als geschenk aan de Belgen heeft gestuurd, trekken veel aandacht, De zakken worden, net als die van de schenking van de Dominion aan Engeland, verkocht als souvenirs. De kleuren die op de zakken zijn gedrukt, zijn die van België – rood, geel en zwart – en de woorden van de bedrukking zijn ‘Voor het Belgische volk, God zegene hen. Canada’s geschenk’. In de komende jaren zal hier niet gemakkelijk afstand van worden gedaan.’[xvi]
Meelzakken uit Canada versierd in Groot-Brittannië Nauwelijks bekomen van mijn verbazing trek ik een opmerkelijke conclusie uit al deze krantenberichten:
Canadese meelzakken in de vaardige handen van liefhebbers in Groot-Brittannië zullen het voorbeeld en de inspiratie hebben geleverd voor verkoop van lege meelzakken en het versieren van de zakken in België. Via de liefdadigheid en het werk voor Belgische vluchtelingen zullen de ideeën het Kanaal zijn over gewaaid nog voordat enige voedselhulp het bezette België had bereikt.
Dank Dank aan de Lizerne Trench Art Facebook-groep, in het bijzonder Jan Derynck, Ivan Ryckx en Maarten Bondam, voor hun informatie en meedenken over de symboliek van de tekening op de Sheffield-meelzak ‘Flour Canada’s Gift, Bulldog op ‘Scrap of Paper” (januari 2023).
[i]The Scotsman, 10 augustus 1914, South Wales Gazette, 14 augustus 1914
Versierde meelzak ‘Dank van Puers’/Flour Canada’s Gift. Foto website Europeana
De versierde meelzak ‘Dank van Puers’ ken ik, net als de versierde meelzak ‘Dank van Oppuers’, via de website Europeana.
De plaatsen Puurs en Oppuurs maken deel uit van de gemeente Puurs-Sint-Amands en liggen enkele kilometers ten zuiden van de Schelde in de provincie Antwerpen. Brouwerij Moortgat is hier gevestigd, de brouwer van Duvel, Vedett en De Koninck.
Familie Vertongen
Briefje van moeder Vertongen. Foto website Europeana
De heer Vertongen heeft de versierde meelzak ‘Dank van Puers’ in bezit en doet bij Europeana verslag over zijn familie in WOI. Zijn moeder koesterde de versierde meelzak en schreef er een briefje bij:
“Gedenkenis aan de oorlog van 1914-1918.
De kinderen kregen in de school alle dagen een koek, gebakken van bloem die we kregen van de Canadezen. Veel kinderen kwamen naar school zonder eten”.
De schoolkoek/la couque scolaire, verstrekt door het Nationale Voedingskomiteit, zorgde er in Brussel voor dat álle schoolkinderen, in de ochtend, een koek te eten kregen.
Er werd geen onderscheid gemaakt tussen publieke en privéscholen, het onderwijsniveau, of meisjes- of jongensscholen.
Onderscheid was er wel in de voorwaarden: alleen op de gratis scholen was de koek ook gratis, alle andere leerlingen betaalden voor de koek. De prijs per koek steeg in de loop van de tijd van 5 naar 9 of 10 centimes, terwijl de koek in gewicht afnam van 100 naar 70 gram. Medisch advies was daarom een drank in de vorm van soep, koffie of chocolademelk erbij te serveren. Wetenswaardig daarbij is dat de scholen de koeken geleverd kregen op basis van presentielijsten en leerlingen de koek ter plekke moesten opeten, ze mochten deze niet bewaren. Van misbruik was gebleken: koeken waren doorverkocht en doken op als handelswaar in cafés en bars.
Louis Gille vermeldt op 15 maart 1918[1]:
La couque scolaire ‘Les enfants et jeunes gens des écoles, athénées, collèges, pensionnats, – sans distinction entre établissement officiels et établissements privés ou entre établissements pour filles et établissements pour garçons – jouissent depuis longtemps déjà du bienfait de la couque, – une affriolante couque de farine blanche composée d’une façon particulièrement nutritive, qui leur est remise dans la matinée, généralement à la récréation de 10 heures.
La couque scolaire. Louis Gille in ‘Cinquante Mois d’Occupation Allemande’.
Houssiau en Vreugde vonden aantekeningen over de schoolkoek in het Stadsarchief Brussel[2]: ‘Le corps médical recommande de la manger avec une boisson nutritive, comme le café ou le cacao. Elle diminue considérablement de poids, passant de 100 gr. à 70 gr., à cause des réquisitions de farine et de sucre par l’occupant.’
‘Le contrôle de la distribution de l’alimentation à l’école est de plus en plus réglementé pour éviter tout gaspillage, tout abus et toute dérive. Il s’agit de calculer de manière exacte le nombre de couques à commander par jour, à l’aide de la liste des présences’.
‘La couque scolaire’ (schoolkoek). Foto in ‘La Vie Matérielle de la Belgique durant la Guerre Mondiale’, Georges Rency.
Georges Rency toont in ‘La Vie Matérielle de la Belgique durant la Guerre Mondiale’ een foto met een tafereel op school van kinderen gereed om aan te vallen op de schoolkoek.[3] Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het een promotionele foto is, want de koeken liggen fraai in stapeltjes geëtaleerd op schalen, de tafels zijn schoon gedekt en bovendien staan er bijna evenveel volwassenen op de foto als kinderen, vooral de aanwezigheid van mannen duidt op een officieel ‘persmoment’.
‘Repas aux déportés revenus de l’Allemagne’ (maaltijd van gedeporteerden, teruggekomen uit Duitsland). Foto in ‘La Vie Matérielle de la Belgique durant la Guerre Mondiale’, Georges Rency.
Rency geeft nog meer inkijk op de promotie van de voedselverstrekking in een foto van de maaltijd van mannen, die zijn teruggekeerd van deportatie naar Duitsland. De tafelopstelling en de ornamenten op de muren laten zien dat deze is genomen op exact dezelfde plaats als de schoolkoek foto. Ook twee staande heren rechts herken ik op beide foto’s.
Meelzak ‘FLOUR. CANADA’S GIFT.’, met borduurwerk ‘Dank van Puers’. Foto website Europeana.
De versierde meelzak ‘Dank van Puers’ heeft een afmeting van 75×50 cm.
Meelzak ‘Belgian Relief Flour, Wheatland, Wyo, met borduurwerk ‘Dank van Oppuers’.
De meelzak heeft qua bewerking in alle opzichten verwantschap met de versierde meelzak ‘Dank van Oppuers’. Ik vermeldde dit reeds als bijzonderheid in mijn blog van 30 december 2019.
Beide meelzakken hebben de originele print aan de ene zijde en op de andere zijde het borduurwerk. Beide zijn afgezet met een brede rand kloskant.
Overeenkomende elementen van het borduurwerk zijn: de banier met tekst ‘DANK VAN…’ in hoofdletters, groene takjes met rode bessen in de vier hoeken, het wapenschild van de genoemde gemeente, de vlaggen van België en de VS, de krans in groene en rode twijgen, de naam België en het jaartal 1915.
Rood, geel, zwart, gestrikt sierlint, gefixeerd in drie knoopsgaten, detail meelzak ‘Puers’, foto Europeana.
De meelzak ‘Dank van Puers’ openbaart de functie van de drie knoopsgaten in de ‘Dank van Oppuers’: er is, als patriottisch teken, een rood, geel, zwart sierlint, van boven gestrikt en naar onder door de knoopsgaten getrokken, ter fixering van het lint.
De meelzak van Oppuers mist het sierlint, maar de knoopsgaten zitten er!
De overeenkomst van de borduurwerken is zo frappant, dat mijn vermoeden is, dat de zakken op dezelfde plaats geborduurd zijn. Ik heb hierover gesproken met Jeanne en Jozef De keersmaecker uit Oppuurs en zij vertelden dat kinderen uit Puurs naar school gingen in Oppuurs als deze school voor hen dichterbij huis was. Zo vermoedden wij dat een meisje uit Puurs en een meisje uit Oppuurs als leerlingen tegelijkertijd de borduurwerken hebben uitgevoerd op de school van de zusters Annonciaden uit Veltem.
Meelzak ‘FLOUR. CANADA’S GIFT.’, met borduurwerk ‘Dank van Puers’. Foto website Europeana.
De originele bedrukking op de andere zijde van ‘Dank van Puers’ luidt: ‘FLOUR. CANADA’S GIFT.’ De herkomst uit Canada maakt de meelzak ‘Dank van Puers’ onderscheidend van de meelzak ‘Dank van Oppuers’ met als herkomst de staat Wyoming in de VS.
Onbewerkte meelzak ‘Flour Canada’s Gift’. Andere zijde is bedrukt ‘Lake of the Woods Milling Company, Keewatin, Ontario, Canada. Collectie War Heritage Institute, Brussel
‘Flour Canada’s Gift’ is een algemene aanduiding voor een Canadese meelzak. Welke herkomst heeft deze meelzak?
Canada heeft op grote schaal voedselhulp verleend aan België. Canada maakte deel uit van het Britse Rijk en was daarom direct militair betrokken in de oorlog. Het hele land organiseerde hulpacties voor de eigen militairen, hun gezinnen en andere oorlogsgetroffenen, zoals de Belgische bevolking.
In september 1914 vormden de Canadezen een ‘Central Executive Committee of the Relief Work for the Victims of The War in Belgium’ met zetel in Montréal. De Gouverneur-Generaal van Canada was beschermheer van het comité. [4]
President van het comité was de heer Maurice Goor, Belgisch Consul-Generaal in Ottawa, vice-president was C.I. de Sola, Belgisch Consul in Montréal, ere-penningmeester was de heer Henri Prud’homme, bankier.
De Canadese oproep ‘kleding van ieder formaat’ in te zamelen, bleek bij aankomst in Bergen op Zoom een goede bedoeling, maar niet altijd hulpverlenend. ‘Rommel uit Canada’ stond op de foto in de Antwerpse krant ‘De Nieuwe Gazet’, december 1914. Het 14-18 Boek, Daniël Vanacker.
De oproep aan de Canadese bevolking luidde: “The most suitable contribution in kind would be clothing of every description, new or old, for men, women and children, blankets of wool or cotton, shoes, flour, oatmeal, sugar, dried fruits, dried vegetables, etc.” (De meest geschikte bijdrage in natura is kleding van elk formaat, nieuw of oud, voor mannen, vrouwen en kinderen, dekens van wol of katoen, schoenen, meel, havermout, suiker, gedroogd fruit, gedroogde groenten, enz.)
En over ingezameld geld: “…contributions in money were to be employed for the purchase of goods in Canada…” (‘bijdragen in geld zijn bedoeld voor de aankoop van goederen in Canada.’)
Beschilderde meelzak ‘Flour Canada’s Gift’. Particuliere collectie België. Zie Lizerne Trench Art op Facebook
De inzamelingen waren succesvol. De centrale overheid van het Dominion Canada doneerde $50.000; overheden van de provincies deden ook mee: Alberta schonk 5.000 zakken meel; Saskatchewan $5000; Winnipeg $24.400; British Columbia $5.000; Manitoba $5000, ook Nova Scotia en de vele Belgian Relief Committees volgden met aanzienlijke sommen geld of goederen. Verzending van de goederen naar België is gecoördineerd door de Commission for Relief in Belgium (CRB).
De Belgische bevolking associeerde alle hulpverstrekking van de CRB met Amerika, dus ook de Canadese hulp viel daar voor hen onder. Vandaar ook dat de borduursters in hun enthousiasme Amerikaanse vlaggen op Canadese meelzakken borduurden.
Onder de titel ‘Purchase of Goods with the Money received by the Central Executive Committee’ (Aankoop van goederen met het geld ontvangen door het Centraal Uitvoerend Comité) verklaart het Comité een aparte commissie te hebben benoemd onder voorzitterschap van de heer R. Dale, voormalig president van de Handelsraad in Montréal, die verantwoordelijk is voor alle aankopen die gemaakt worden met het ingezamelde geld.
De penningmeester, H. Prud’homme, legt in zijn verslag van 5 februari 1915 verantwoording af over de periode van september 1914 tot 5/2/1915:
Het ingezamelde geldbedrag dat het Centrale Uitvoerende Comité heeft ontvangen is bijna $500.000. Daarvan heeft het inkoopcomité $350.000 aan voedingsmiddelen gekocht: voor $300.000 aan ongemalen tarwe en $18.000 aan meel, verpakt in 7000 zakken.[5]
Meelzak ‘Flour. Canada’s Gift.’ beschilderd met oceaanstomer en vredesduif. Particuliere collectie België
Waar deze zakken meel gekocht zijn en hoe ze bedrukt zijn, is mij niet bekend. Mijn hypothese is dat de 7000 meelzakken in opdracht van het Centrale Comité bedrukt zijn met de tekst ‘FLOUR. CANADA’S GIFT.’
Volgens het rapport van Prud’homme is het merendeel, namelijk 6000 zakken met meel, verscheept naar Rotterdam met de oceaanstomer SS Dorie: vertrek Halifax op 28 november, aankomst Rotterdam 19 december 1914.
Het schip Tremorvah vervoerde eerder al 500 zakken meel naar Europa, vertrek Halifax op 29 oktober, aankomst Rotterdam op 16 november 1914.
Brief van Emile Francqui, voorzitter van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit, aan H. Prud’homme om te bedanken voor de Canadese hulpgoederen aan boord van de Tremorvah. Doorslag brief in het Rijksarchief België, Brussel.
De Canadese meelzakken zullen overgeslagen zijn in de Rotterdamse haven en vóór Kerstmis 1914 gedistribueerd zijn in België.
Detail meelzak ‘Flour. Canada’s Gift.’ beschilderd met patriottisch veldboeket: klaprozen, margrieten, korenbloemen in rood, wit, blauw. Particuliere collectie België. Foto: In Flanders Fields Museum.
Toen het versieren van meelzakken in het voorjaar van 1915 in België op gang kwam, zijn er tientallen meelzakken met de bedrukking ‘FLOUR. CANADA’S GIFT.’ uitgekozen om te bewerken.
Nu, honderd jaar later, zijn minimaal 9 versierde meelzakken met deze bedrukking in Belgische collecties te bewonderen, een is onbewerkt, twee zijn geborduurd en 6 zijn beschilderd. Drie meelzakken beschreef ik in het blog ‘Meelzakken in Dendermonde‘.
Het vzw Kantcentrum Brugge is recent verblijdt met de schenking van een versierde meelzak ‘FLOUR. CANADA’S GIFT.’ Het Kantcentrum Brugge toont de meelzak in de bijzondere gelegenheidstentoonstelling ‘War Lace, oorlogskant uit WOI’. Te zien tot 30 september 2020.
‘Dank u wel, Canada’, Het 14-18 Boek. De kleine Belgen in de Grote Oorlog, van Daniël Vanacker
Er is een foto van de bedrukking op een zak, geborduurd en getransformeerd tot jurkje, geshowd door een blij meisje met dikke boterham in de sneeuw. Ik ben de heer Daniël Vanacker, auteur van ‘Het 14-18 Boek. De kleine Belgen in de Grote Oorlog’ zeer erkentelijk: hij stuurde me deze foto en gaf informatie over de organisatie van de Canadese hulpverlening.
In de collectie-lijst van het Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West-Branch, Iowa, VS, heb ik 18 (!) versierde meelzakken met de bedrukking ‘FLOUR. CANADA’S GIFT.’ geteld.
Bijzonderheid: in Canada zijn tot heden slechts enkele versierde meelzakken in collecties opgedoken!
[1] Gille, Louis, Cinquante Mois d’Occupation Allemande IV 1918. Brussel: Librairie Albert Dewit, 1919: 15 maart 1918, p. 149-150
[2] Houssiau, Jean, Vreugde, Christian, Les écoliers bruxellois pendant la Première Guerre mondiale. Cahiers Bruxellois-Brusselse Cahiers 2014/IF (XLVI) p. 41-54
[3] Rency, Georges (Stassart, Albert), La Belgique et la Guerre. I. La Vie Matérielle de la Belgique durant la Guerre Mondiale. Bruxelles: Henri Bertels, Editeur, 1922
[4] Castell Hopkins, J., Canada at War 1914-1918. A Record of Heroism and Achievement. New York: Georges H. Doran Company, 1919, p. 252, 253
[5] Prud’homme, H., Relief Work for the Victims of the War in Belgium. Report on donations received and shipments made to Belgium since the Work was started up to February 5th, 1915. Montréal, February 5th, 1915
Stadhuis Dendermonde in de voormalige Lakenhalle met het Belfort
Een week geleden vermaakte ik me online met een speurtocht naar ‘Indianenzakken’, dat zijn meelzakken van ‘Sperry Mills American Indian’ van de Sperry Flour Company in Stockton, Californië. Tot mijn verrassing ontdekte ik zo een beschilderde zak in Dendermonde via een artikel van de heemkundige kring Haaltert.*) Ze brachten me in contact met de verzamelaar en halsoverkop reisde ik af naar België voor nader onderzoek naar deze unieke collectievondst. Een verslag van mijn zakkenreis.
Gérard Hollaert temidden van zijn verzameling versierde meelzakken.
“Op de veiling in Brussel, los verkocht, een bundel textiel, het leek een baal vodden”, zo deed Gérard Hollaert de aankoop van zijn collectie meelzakken bij Galerie Moderne. “Ik heb wel 13 van die bloemzakjes”, vervolgde hij, “in twee keer gekocht op de veiling, tientallen jaren terug.” De bundel meelzakken die tevoorschijn kwam was indrukwekkend, dat waren er méér dan dertien stelde ik vast. Bij inventarisatie telden we totaal 24 meelzakken!
Detail van de geborduurde meelzak ‘Sperry Mills American Indian’Het sierband met franje is met de hand aangezet
Zijn eerste meelzak was een geschenkje van de buren, ze wilden er van af, een geborduurde lap, ooit een kussentje geweest, nu half vergaan en na wat uitpellen kwam er een geborduurd meelzakje tevoorschijn. De vader van Gérard Hollaert wist hem er het fijne van te vertellen: de voedselhulp in de Groote Oorlog, een indrukwekkend verhaal. Zijn interesse was voor altijd gewekt en leidde hem naar de textiel aankopen in Brussel.
“Wat vond uw vrouw ervan, had zij interesse in de meelzakken?”, vroeg ik me hardop af. “Ze liet me maar begaan”, zeg hij, “Agnes Eeman (1932-1990) geboren in een boerenfamilie met acht kinderen, vier meisjes en vier jongens uit Denterhoutem, Haar oudste zus heette Paula, mijn schoonvader had de bijnaam Pasjaal.”
De serie van vijf beschilderde meelzakken ‘Sperry Mills American Indian’ van Sperry Flour Co, Stockton, CaliforniëHet naaimachine stiksel loopt naast de gaatjes van het oorspronkelijke stiksel van de meelzak
Een serie van vijf beschilderde meelzakken ‘Sperry Mills American Indian‘ komt tevoorschijn uit de stapel meelzakken. De gezichten van de indianen hebben ieder een eigen uitdrukking, hun verentooi is kleurrijk in de verf gezet.
Drie zakken hebben geborduurde letters, ze zijn open getornd voor het borduurwerk, daarna opnieuw dichtgenaaid, de stiknaad van de naaimachine is te zien naast de gaatjes van het oorspronkelijke stiksel. Zouden studenten op school de zakken hebben beschilderd en daarna geborduurd?
Een serie van 9 zakken American CommissionIdyllisch landschap ‘L’Yser entre Nieuport et Dixmude’ met signatuur S. Chotteau 1916
Een tweede serie van negen beschilderde zakken draagt de bedrukking ‘American Commission’. Elk exemplaar is voorzien van een landschap (7x), graanschoven (3x) en/of de Vlaamse leeuw (5x).
De patriottische bedoeling krijgt nadruk door de aanduiding van de plek: L’Yser, Nieuport, Dixmude, Dinant Rocher Bayard (in het Frans).
De Vlaamse leeuw verbreekt zijn ketenen
De Vlaamse leeuw ontdoet zich van de ketenen met de vlammende tekst: ‘Zij zullen hem niet temmen, zoolang een Vlaming leeft…’ (in het Nederlands).
Ook twee meelzakken uit Kansas en Kentucky zijn beschilderd met de Vlaamse leeuw. De schildering op een meelzak uit Oregon is een landschap met de IJzer.
Koning Albert I in twee portretten
De herkomst van de derde serie blijkt de staat Illinois: Chicago’s Flour Gift van de Star & Crescent Milling Company, verstuurd naar bezet België dankzij de hulpactie van de krant Chicago Evening Post. Het leverde twee kleurrijke portretten op van Koning Albert I.
De vierde serie zijn meelzakken met herkomst uit Canada: ‘Flour. Canada’s Gift.’ Het schilderwerk zijn een allegorische voorstelling van een vrouw met kroon en vaandel en twee Belgische militairen, waarvan een met vaandel.
‘Flour. Canada’s Gift.’, drie beschilderde meelzakkenDetail van allegorische schildering op Canadese meelzak
Dan hebben we 24 meelzakken getypeerd en in beeld gebracht. Gérard Hollaert en ik bespreken de plaats waar de zakken met meel in België zijn aangekomen en geleegd.
Stempel ‘CNSA pour le Brabant’
Overduidelijk bewijs voor de beschilderde zakken is aanwezig: dit was in de provincie Brabant, op voor- en achterzijde is gestempeld door het provinciale Comité de Secours et d’Alimentation pour le Brabant.
Gérard Hollaert duidt de schilderingen van koning Albert I met Belgisch vaandel en de Vlaamse leeuw die de ketenen verbreekt.
Wie de schilders zijn geweest, hoeveel en of ze in onderwijs of werkverband de meelzakken hebben beschilderd, blijft voor ons de vraag.
Gérard Hollaert is actief lid van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, hij fungeerde ook als bestuurslid. Hij bewaart een uitgebreide verzameling seriematig beschilderde meelzakken van WO I. Het werk van de Belgische kunstenaars is doordrenkt van vaderlandsliefde in de bezettingstijd 14-18.
Ik ben hem zeer erkentelijk voor de gastvrijheid bij hem thuis en de gedachtenwisseling over zijn collecties.
*) Pots, Luc, Beschilderde meelzakken: stille artistieke getuigen van de Amerikaanse voedselhulp tijdens ‘den Grooten Oorlog’. Haaltert: Mededelingen Heemkundige Kring Haaltert en deelgemeenten, 35e jaargang 2015-nr. 4, p. 7-9
Inleiding Onderzoek doen in Brussel stond al maanden op mijn verlanglijstje. Van 19-22 december 2018 was ik in de Belgische hoofdstad. In vier dagen tijd deed ik onderzoek in twee archieven, een documentatiecentrum en bezocht drie musea. Hoogtepunt vormde mijn bezoek aan het War Heritage Institute en diens Documentatiecentrum. Tot mijn grote verrassing kreeg ik er tientallen meelzakken te zien!
Koninklijk Museum voor het Leger en de Krijgsgeschiedenis Het Museum is een van de locaties van het War Heritage Institute (WHI) en bevindt zich in het Jubelpark in het hart van Brussel.
In het Koninklijk Legermuseum, Brussel
Het bewaart talloze unieke voorwerpen: harnassen, uniformen, kanonnen, maar ook kunstwerken, muziekinstrumenten en er is een reusachtige hal met vliegtuigen. Tien eeuwen geschiedenis zijn bijeen gebracht, van de middeleeuwen tot en met de twee wereldoorlogen.[1]
Het Documentatiecentrum beheert meerdere collecties: archieven, bibliotheek, kaarten en plannen, tekeningen, grafische kunst en foto’s.
Waarom zijn er Meelzakken in de collectie? Er was geen enkele bemoeienis van het Belgische leger met de voedselhulp aan de Belgische bevolking. Sterker nog, de Duitse bezetter verbood ten enenmale dat er hulp verstrekt zou worden aan militairen of het leger, en zagen daar streng op toe.
Waarom maken meelzakken dan toch deel uit van de collectie van WHI?
Omdat de humanitaire hulp onderdeel uitmaakt van de geschiedenis van de bezetting. Bovendien zijn er mensen die overtuigd zijn dat de dringende en voortdurende roep om humanitaire hulpverlening voor België de bevolking en regering van de Verenigde Staten rijp gemaakt heeft voor diens uiteindelijke militaire toetreden tot de oorlog in april 1917.
Mijn blijdschap: drie meelzakken in één vitrine!
De collectie meelzakken Het WHI heeft een omvangrijke collectie meelzakken met een interessante verscheidenheid.
Allereerst bekeek ik in het Legermuseum de vitrines van de zaal gewijd aan de Eerste Wereldoorlog en spotte opgetogen drie meelzakken: één bewerkt en twee onbewerkt. Daarna bezocht ik de speciale tentoonstelling ‘De Groote Oorlog Voorbij, België 1918-1928’. Het geeft een indringend beeld van het einde van de oorlog en de wederopbouw van België. Er zijn twee meelzakken geëxposeerd, één bewerkt en één onbewerkt.
Op vrijdagmorgen 21 december nodigde mevrouw Ilse Bogaerts mij uit voor onderzoek in het depot. Mevrouw Bogaerts is in het Legermuseum diensthoofd Collecties en Restauratie-ateliers: Uniformen & Uitrusting, Vlaggen, Kunst, Iconografie, Faleristiek, Muziek.
De computeruitdraai van de inventarislijst was in eerste instantie verrassend: een aantal van 107 items kwam tevoorschijn. Mevrouw Bogaerts zette echter met kennis van zaken resoluut grote strepen door 65 items en verklaarde dat deze items misschien wel op de lijst stonden, maar in werkelijkheid niet in het depot of het museum waren, omdat deze geen vindplaats hadden.
Aan de hand van de inventarislijst kwamen op die vrijdag in het depot 19 meelzakken uit de dozen, 7 bewerkt, geborduurd en verfraaid met kant en franje, en 12 onbewerkt.
Volgens de inventarislijst zijn er nóg 16 meelzakken in depot, waarvan 3 bewerkt en 13 onbewerkt, die studie hebben we bewaard voor mijn volgende bezoek. De collectie meelzakken van WOI in het WHI komt daarmee op een totaal van 40: 12 bewerkt en 28 onbewerkt.
Informatie in de exposities De informatie over de meelzakken in de exposities is vrij summier, de beschrijving bij de tentoongestelde meelzakken luidt: ‘Amerikaanse zakken bloem/Sacs de farine américain/Bags of American flour’. Verdere context die gegeven wordt is: ‘Sacs de farine, distribués par la “Commission for Relief in Belgium” en Belgique occupée 1914-18’.
Na-oorlogse affiches met aankondiging van de verkoop van meelzakken
Er hangen twee na-oorlogse affiches met de toelichting: ‘Affiche Amerikaansche zakken. Oorlogsgedenkenis verkocht ten voordeele van de oorlogsweezen./Affiche Sacs américains, souvenirs de la guerre, vendus au profit des orphelins de la guerre./Poster American bags, war souvenirs, sold in support of the war orphans.’
Programma omslag getekend door de kunstenaar Amédée Lynen, 1923
In een volgende vitrine is er meer over te lezen:
De Belgische oorlogswezen zijn vanaf 1914 ondersteunt met aparte programma’s. Het Nationaal Komiteit voor Hulp en Voeding (NKHV) startte in 1915 het Nationaal Werk voor Oorlogswezen (NWOW). Na de oorlog kwam er een wet die het NWOW opdracht gaf voogdijschap en plaatsingen te organiseren, hulp te verschaffen in materiële en morele zin en toe te zien op de gezondheid en de opvoeding van de kinderen. Om geld in te zamelen voor de oorlogswezen zijn verkooptentoonstellingen gehouden, waarbij (versierde) meelzakken een trekker waren voor het publiek en de opbrengst van de verkoop ten goede kwam aan dit goede doel.
In dit blog zoom ik in op drie bewerkte meelzakken in de collectie van WHI.
1) ‘Amerika redde ons van hongersnood’ (in depot)
Zakken meel met de merknaam ‘Pride of Sylvan’ in de maalderij Sylvan Grove Roller Mills van Wunderlich, Sylvan Grove, Kansas, begin 1900. Foto: “Sylvan Grove Roller Mill,” Recollections Kansas, accessed July 18, 2020Meelzak ‘Pride of Sylvan’. De oceaanstomer in kleurrijk borduurwerk. Coll. WHI, foto: coll. auteurMeelzak ‘Pride of Sylvan’, andere zijde geborduurd met hulp schip. Coll. WHI, nr. 201200473, foto: coll. auteur
Een spectaculair borduurwerk is de oceaanstomer op de achterzijde van een meelzak met het merk ‘Pride of Sylvan’ uit Sylvan Grove, Kansas.
Drie lage stof: meelzak ‘Pride of Sylvan’, geborduurd met schip. Coll. WHI, foto: coll. auteur
Het borduurwerk is op een aparte doek geborduurd en daarna aan de zak vastgenaaid. Het oranje-gele schip is nauwkeurig weergegeven.
Foto van het schip de ‘Southpoint’ , het transporteerde hulpgoederen over de Atlantische Oceaan. (Afb. Report ‘The Millers’ Belgian Relief Movement’, 1915)
Het patroon is waarschijnlijk nagetekend van een foto, vier grijze roeiboten varen langszij, de goudgele zon gaat onder, de Amerikaanse vlag wappert in de mast. Voor de borduurster zal het makkelijker zijn geweest om op een eigen borduurdoek, waarvan zij de kwaliteit kende en het borduurpatroon goed zichtbaar was, aan haar borduurwerk te werken.
Het geheel lijkt op een kussenovertrek, waarbij rondom gekleurd koord als verfraaiing diende, het koord ontbreekt, er resten slechts kleine rode en zwarte lussen.
Meelzak ‘Pride of Sylvan’. De tekst geborduurd naast de oceaanstomer. Coll. WHI
De tekst ‘Amerika redde ons van hongersnood’ en ‘1914-1918’ is professioneel geborduurd, zoals een vaandel of banier geborduurd zou zijn.
De tekst geeft aanleiding tot een paar veronderstellingen:
– Het borduurwerk zal gemaakt zijn in Vlaanderen, misschien in Antwerpen, waar kennis van oceaanschepen bij de haven hoorde;
– Dit zal ná de oorlog zijn geborduurd, want het werkwoord ‘redde’ staat in de verleden tijd en bovendien kan de markering 1914-1918 als looptijd van de oorlog pas achteraf zijn gemaakt.
De hulpactie voor bezet België van de Rockefeller Foundation, gevestigd in de staat New York, kende zijn weerga niet. Als eerste hulporganisatie stuurde zij schepen met voedsel- en kledinghulp. In de maanden november en december 1914 zijn vijf oceaanstomers vertrokken uit de VS, ze brachten bijna 23.000 ton hulpgoederen voor een waarde van ruim anderhalf miljoen dollar naar Rotterdam.
Bedankbrief van het Comité National de Secours et d’Alimentation aan de Rockefeller Foundation. Coll. Rijksarchief België, foto: coll. auteur
In het ‘Rijksarchief in België’ te Brussel heb ik een doorslag gevonden van de bedankbrief die het Comité National de Secours et d’Alimentation op 12 december 1914 heeft geschreven, in reactie op de ontvangst van de hulpgoederen, schenking van de Rockefeller Foundation, aan boord van het schip de ‘Massapequa’.
Interessant om een versierde meelzak te aanschouwen die met een van deze eerste zendingen in België zal zijn aangekomen.
De bedrukte tekst op de meelzak van de Rockefeller Foundation luidt:
“American Consul
The Rockefeller Foundation
Belgium Relief
War Relief Donation
Flour
49 Lbs. Net”
Hoewel grauw van kleur is de versiering een sterk staaltje van textielvaardigheid. Het doek is in negen stukken verdeeld, die met fraai kant aan elkaar zijn gezet. Het middenstuk draagt de tekst, in blauw gedrukte letters, daaromheen acht stroken, voorzien van geborduurde vlaggen en de jaartallen 1914 en 1915.
Amerikaanse vlag met restlijnen van het borduurpatroon
Bijzonderheid is de resttekening van het patroon van het borduurwerk van de vlaggen. De borduurster heeft in afwijking van het getekende patroon, de vlag in een andere richting geborduurd. Zo zien we, zowel aan voor -als achterzijde, blauwe restlijnen op het doek.
Vlaamse vlaggen met restlijntjes van borduurpatroon (voorzijde en achterzijde)
3) WADENA, Canada (in tentoonstelling)
Ook Canada verleende op grote schaal hulp aan België. Canada maakte onderdeel uit van het Britse Rijk, zodat de oorlogsverklaring aan Duitsland door Engeland in 1914 ook Canada in oorlog bracht met de Duitsers. Toch is de Canadese hulpverlening geen onderwerp van discussie geweest. Na de eerste maanden van de oorlog zijn de hulpacties van lieverlee ingekaderd binnen de organisatie van de door Amerikanen geleide Commission for Relief in Belgium. De Belgische bevolking maakte het onderscheid niet tussen Canada en de Verenigde Staten, de mensen vereerden ‘de Amerikanen’ als hun redders in nood.
De speciale tentoonstelling ‘De Groote Oorlog Voorbij, België 1918-1928’ toont een Canadese meelzak uit de plaats Wadena in de provincie Saskatchewan.
In vele kleuren geborduurde tekst, coll. WHI
De Franse tekst luidt: ‘Au Peuple Belge l’Offrande des Citoyens et des Cultivateurs de la Ville de Wadena Saskatchewan Canada’ (Vertaling: ‘Aan het Belgische volk het geschenk van burgers en graantelers van de stad Wadena Saskatchewan Canada’).
De naam van de meelfabriek en een logo of merknaam van het meel ontbreken op de zak. De bedrukking is een boodschap van burgers en graantelers.
Wadena, toen een gehucht, is tegenwoordig een plaats in de provincie Saskatchewan met 1300 inwoners, even groot -of klein- om een referentie te geven, als het dorp Stad aan ‘t Haringvliet op Goeree-Overflakkee, mijn geboorte-eiland.
Wadena vormde zich in de prairie, een agrarisch gebied, in de begin jaren 1900 en dankt zijn bestaan aan de ligging op een kruising van twee wegen en de aanleg van een spoorlijn. Het woord ‘stad’ is voor deze plaats, zeker in 1914, een eufemisme, maar ook ‘Stad aan ‘t Haringvliet’ voert al jaren trots deze naam…
De geschiedenis van Wadena verhaalt niet over het bestaan van een meelfabriek en de voertaal in dit gebied zal Engels zijn geweest, dus lijkt het aannemelijk dat de bevolking van Wadena in het najaar van 1914 geld heeft ingezameld, verstuurd naar het centrale hulpcomité van de provincie of naar het centrale comité in Montréal en dat door deze de meelzak is bedrukt met de pakkende, Franse tekst. Eenmaal in België en geleegd zal de meelzak vele uren borduurwerk hebben opgeleverd voor wellicht Waalse borduursters, nadat de werkvoorbereider met kennis van (Canadese!) zaken een nauwkeurige lay-out van het patroon en de kleurkeuze van de garens had gemaakt.
Het Canadese Rode Vaandel
Om iets te noemen: De vlag van Canada was officieel de Britse, maar om zich als Canada te onderscheiden was in gebruik het ‘Canadese Rode Vaandel’. Het was een vaandel met in de linkerbovenhoek de Britse vlag op een rode ondergrond, waarin het Canadese wapen stond afgebeeld.
Letters ‘WADENA’ , geborduurd in rood met Britse vlag, coll. WHI
Het borduurwerk volgt de opmaak van het Rode Vaandel mét de Britse vlag in de linkerbovenhoek in ieder van de zes letters ‘Wadena’.
De meelzak, op de keper beschouwd:
‘Au Peuple Belge’
Geborduurd in de kleuren van de Belgische vlag, zwart, geel, rood
‘L’Offrande’
‘Kleuren van de Amerikaanse vlag’: van boven blauw, daaronder gemengd rood wit
‘Des Citoyens et’
Van boven naar beneden blauw wit rood
‘Des Cultivateurs’
Lichtgroen wit rood, met het groen als hommage aan de graantelers
‘De la Ville’
in rood blauw wit
De letters ‘WADENA’
Geborduurd conform het Canadese Rode Vaandel
‘Saskatchewan’
Van boven naar beneden wit blauw rood
Het streepje
Rood-groen
‘Canada’
In de kleur wit met rode dot midden in ieder van de zes letters (een voorbode van de kleuren van de huidige Canadese vlag).
De ‘Wadena meelzak’ is geen toevalstreffer, er is nog een voorbeeld van in een andere (Belgische) collectie, die getoond is tijdens een tentoonstelling in het In Flanders Fields Museum in Ieper.[2]
We zien hier dat de tekst gedrukt is in blauwe letters.
‘Wadena’ Meelzak met originele bedrukking, getoond in Ieper, 2013. Particuliere coll. UK. Foto: IFFM
Ook deze meelzak is versierd, namelijk beschilderd en geborduurd.
De zak is opengewerkt en heeft aan de binnenzijde een versiering, een zicht op Brussel getekend in een rond frame. De tekening is gesigneerd met ‘Bruxelles 1916’.
Beschilderde meelzak met geborduurde tekst, getoond in Ieper, 2013. Particuliere coll. UK. Foto: IFFM
Grappig genoeg hebben de Vlaamse kunstenaar en borduurster op deze Frans-Canadese meelzak een versiering aangebracht in Engelse tekst met verwijzing naar Amerika: ‘America’s ships come over the sea, Ye Flemish bells ring out with glee’ (‘Amerika’s schepen komen over de zee, Yoho Vlaamse bellen rinkelen met blijdschap‘)
Tot zover mijn indrukken uit Brussel. Later verder!
[1]De officiële opdracht luidt:
“Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis is een federale wetenschappelijke instelling (FWI) van tweede categorie en een staatsdienst met afzonderlijk beheer (SAB). Het bevordert de kennis van de militaire geschiedenis en de geschiedenis van de conflicten, in vredestijd én in oorlogstijd, aan de hand van het unieke en rijke militaire patrimonium dat het met zijn verschillende sites beheert.
Dat erfgoed is roerend, onroerend en immaterieel. Met het oog op een langdurige conservatie worden de verzamelingen op professionele en wetenschappelijke wijze beheerd, gevrijwaard, bestudeerd, geïnterpreteerd en uitgebreid.”
[2]‘Remembering Herbert Hoover and the Commission for Relief in Belgium’, In Flanders Fields Museum, Ieper, 16 maart – 20 mei 2013.