Veiling ‘Sperry Mills – American Indian – California’: “Maar da’s meer waard!”

EenMaal AnderMaal
In het tv-programma EenMaal AnderMaal[1] van presentatoren Jacques Vermeire en Axel Daeseleire is een versierde meelzak van WO I geveild.
Jacques Vermeire ging op pad met Celine Van Ouytsel, Miss België 2020, en liep op een brocante markt tegen iets bijzonders aan.

Jacques Vermeire en Celine Van Ouytsel op de brocante markt

– American Indian… Wauw, ja, Wat is hier de achtergrond van?
– Dat zijn Amerikaanse zakken…
– Hier hebt u het karakteristieke profiel van een Sioux.
– En wat is uw prijs?
– Ik vraag 100 euro.

Wat is uw ultieme prijs?

– En wat is uw ultieme prijs? Omdat…
– Omdat ik u ken?
– Normaal 90 euro. Voor u 80.
80 ja, ja.
– Verkocht

Restaurator Noortje Cools

Restaurator Noortje Cools neemt de meelzak onderhanden. Ze haalt het doek uit de lijst en werkt aan het weghalen van de vouwen door de stof te vlakken met gewichten.

De bloemzak onder handen nemen!

Ze legt uit dat strijken beslist niet moet, warmte en vocht zijn slecht voor dit textiel, de kleuren van het borduurwerk zouden kunnen gaan afgeven, de borduurgarens kunnen gaan ‘bloeden’.

Proper en in een ruime, nieuwe lijst waarin de complete meelzak tot haar recht komt, staat het borduurwerk opgesteld voor taxatie bij het veilinghuis in Gent.

Bloemzak Sperry Mills – American Indian – California, 1914-1915, curieus stuk voor de veiling

– Dit is curieus. Jacques, wat is het verhaal hierachter?
– Dat zijn meelzakken
– ‘Flour’, ik zie het, ja.
– In de Eerste Wereldoorlog
– Het is niet makkelijk te prijzen.
– Nee?
– Er is onlangs in Amerika eentje geveild en die zat rond 150 dollar.

In het veilinghuis: “Het gaat om het verhaal. Dus wij gaan uit van een schatting van 300 à 500 euro”.

-Het gaat om het verhaal. De meeste verzamelaars zitten in België.
-Dus wij gaan uit van een schatting, we geven jou wat winst, van 300 à 500 euro.

Op de avond van de veiling is de geborduurde bloemzak een blikvanger. Axel Daeseleire geeft toelichting aan zijn maat Andy Peelman.
– Weet je wat dat is?
Een vlag van de indianen of zoiets? California…
– Dat is een meelzak die opgestuurd is naar hier.
– En uit dank naaiden mensen dat als een soort broderie helemaal vol en stuurden ze dat terug uit dank.
Och? Mooi verhaal.
– Prachtig verhaal
Dat verhaal gaat de prijs maken.

De veilingmeester: “Het volgende lot is een collector’s item. Ook in de States zou daar interesse voor zijn”.

Veilingmeester Loeckx start de veiling.
– Het volgende lot is een collector’s item.
‘De Amerikaanse bloemzak uit de Eerste Wereldoorlog’
– Voor deze lijst zou ik graag aan 200 euro starten.
Axel: – Oeps.
– 200 euro zou moeten gehoord zijn. Volledig handwerk.
– Voor de collectioneurs.
– Ook in de States zou daar interesse voor zijn.
– Wie zegt er 200 euro? Zijn er amateurs aan 200?
 – We zakken wat lager, naar 150 dan.
– Zijn er geïnteresseerden aan 150 euro?
– Op zich een uniek werkje. 150 euro, voor wie?
– 150.
Celine:-  Niemand wil dat.

De prijs zakt. Celine Van Ouytsel en Jacques Vermeire zijn teleurgesteld.

Geen interesse aan 150?
– We zakken naar 100 euro. 100 euro.
– Wordt verkocht. Niemand meer dan 100?
– 110 voor meneer. 110 heb ik hier voor mij.
– 100. Iedereen voldaan op 110? Goed nagedacht op 110? Niemand meer?

Celine: – Die gaat daar veel op pakken.

De veilingmeester: “Dan verkopen we dat aan meneer. Eenmaal, andermaal. Verkocht op de tweede rij”.

Dan verkopen we dat aan meneer.
– Eenmaal, andermaal. Verkocht op de tweede rij.

Jacques Vermeire en Celine Van Ouytsel zijn teleurgesteld.
Celine: – Ik snap het niet meer, hoor.
Andy: – Je hebt toch winst gemaakt?
Celine: Ja.
Andy: – Da’s toch goed?
Celine verzucht: “Maar da’s meer waard!”

De waarde en emotie van een meelzak
In de volksmond heet het dat de Amerikaanse zakken versierd zijn met handwerk en beschilderd zijn om terug te worden gestuurd uit dank.
De werkelijke geschiedenis is anders.

Kleding gemaakt van meelzakken, 1915-1916. Collectie Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa. Foto-collage, Annelien van Kempen, 2022

* De bedoeling van de Amerikanen was dat de katoenen zakken waarin zij het meel verpakten, zouden worden hergebruikt voor (onder)kleding en huishoudtextiel. Er is dan ook veel kleding in België gemaakt, en ter beschikking gesteld van armlastige gezinnen. Zoals dat gaat bij kleren, zijn er na honderd jaar slechts enkele stuks van bewaard gebleven.
* De versierde meelzakken, getransformeerd tot huiselijke sierobjecten, zoals kussenhoezen, tafelkleedjes, theemutsen, schorten, etuis, tassen, enz. zijn meestens in België gebleven en hier verkocht. Voor het goede doel: ‘de weldaad van de meelzak’![2]
* Ja, ook de versierde zakken die teruggestuurd zijn naar Amerika, zijn daar verkocht voor het goede doel: nieuwe hulpverlening aan België.

De waarde in 1915
Succesvolle verkooptentoonstellingen zijn doorheen België georganiseerd, voornamelijk in 1915 en begin 1916. Prijzen varieerden van 4 francs voor een originele, onbewerkte zak, tot 20 – 50 francs voor een versierd exemplaar, afhankelijk van de naam en ervaring van de handwerkster en de door haar gebruikte technieken. Er werden duizenden francs opgehaald door de verkoop.

Verkoop van WO I versierde meelzakken doorheen België vooral in 1915 en begin 1916. Kaart: Jaarboek 2020 In Flanders Fields Museum

De opbrengst van de meelzakkenverkoop was toen – net als bij EenMaal AnderMaal – ook voor jongeren: duizenden kinderen verloren hun vader in de oorlog, duizenden jongens, opgeroepen als soldaat, werden krijgsgevangen gezet in Duitsland; gevlucht naar Nederland zaten ze opgesloten in interneringskampen; ook werden ze verplicht tewerkgesteld in Duitsland.

Voor wezen en weduwen, krijgsgevangenen en kinderen en volwassenen berooid door de oorlogsomstandigheden, uit patriottisch plichtsbesef voor het eigen Belgische volk hebben de borduursters en de kunstenaars de bloemzakken versierd.
Gegoede Belgische burgers waren geïnteresseerd en gemotiveerd om te bieden op de textiele herinneringen aan de Amerikaanse voedselbevoorrading en financierden door hun aankopen op hun beurt de hulp aan hun eigen landgenoten.

De waarde nu
In hedendaags geld uitgedrukt waren de verkoopprijzen van toen naar schatting 25 euro voor een originele, onbewerkte zak en tussen de 125 en 300 euro voor een versierde meelzak met borduursels, kant en naaiwerk.
Met de marktprijs van 80 euro en de veilingprijs van 110 euro voor de Sperry Mills American Indian meelzak bij EenMaal AnderMaal blijkt er weinig prijsontwikkeling te zijn geweest tussen toen en nu.

Wat is dan de eigenlijke waarde van de meelzakken?
Dat is toch niet in geld uit te drukken? De echte waarde zit in ‘de emotie van de meelzak’![3].
Versierde meelzakken van WO I zijn zakken vol herinneringen!
Herinneringen aan de inspanningen van duizenden mensen in binnen- en buitenland die werkten aan hulp voor medemensen in nood. De grootouders en overgrootouders van de tv-programmamakers zullen er ook herinneringen aan hebben.

Jacques, Celine, Axel en Andy, bedankt voor jullie verhalen. Da’s veel meer waard!

De bewerking van de meelzak
Graag geef ik wat achtergrond over de bewerking van deze meelzak, gezien op de beelden van het tv-programma.
Omdat er onbewerkte meelzakken ‘Sperry Mills American Indian’ bewaard zijn gebleven, is vast te stellen welke transformatie de originele meelzak heeft ondergaan. Zie mijn blog: Sperry Mills – American Indian – California.

Gaatjes in het doek, borduurwerk in rood, wit, blauw, jaartal 1915, stempel ‘Sacs Américains, Bruxelles, Rue de l’Hôpital 11’, in het midden ‘…au profit de…’

De maker van de decoratie tornde eerst de zak open, dit is zichtbaar door de verticale lijn van gaatjes in het doek. Vervolgens beschilderde zij de originele print -die was gedrukt in de betekenisvolle kleuren rood, geel en zwart- op de zak, waarna ze aan het borduurwerk begon. Zij gebruikte voornamelijk garens in de Belgische kleuren rood, geel, zwart, respectievelijk de Amerikaanse kleuren rood, wit, blauw – een daad van patriottisme. Aan de verentooi voegde ze glazen kralen toe.
De jaartallen 1914-1915 zijn toegevoegd door de borduurster – dit toont aan dat de versierde meelzak is gemaakt in 1915.
Er is geen signering door de maakster. Waarschijnlijk heeft ze haar naamkaartje vastgenaaid aan het doek, maar is dit in de loop van de tijd los- en kwijtgeraakt.

De zak draagt geen stempel van een voedingskomiteit of het Comité National de Secours et d’Alimentation (CNSA) of de Commission for Relief in Belgium (CRB). Wel is er een rood stempel met tekst in de buitencirkel ‘Sacs Américains, Bruxelles, Rue de l’Hôpital 11’. Het midden is slecht leesbaar ‘…au profit de…’.
Zou dit een particulier initiatief zijn geweest in Brussel om Amerikaanse zakken te bewerken en te verkopen voor het goede doel?!

Het Belang van Limburg, 23 maart 2023

 


Andere blogs over de zakken met het portret van de Native American zijn:
Sperry Mills – American Indian – California

Nieuwe afgoderij in Brussel – het succes van de geborduurde zak

– Olga Kums’ beschilderde bloemzak


 

Voetnoten:
[1] EenMaal AnderMaal is een programma van de Belgische commerciële televisiezender VTM. Jacques Vermeire en Axel Daeseleire vormen ieder een duo met een bekende gast en schuimen rommelmarkten, antiek- en brocantewinkels af op zoek naar bijzondere stukken. Met de op de kop getikte goederen trekken ze naar het atelier van Noortje en Ans Cools voor onderhoud en restauratie van de items. Daarna worden de objecten voor het goede doel – het Jongerenproject JEZ! (www.jezofficial.be) – geveild bij veilinghuis Loeckx Antiques te Gent.
De versierde meelzak is geveild in aflevering 2, seizoen 2, uitgezonden op donderdag 9 februari 2023. Jacques Vermeire vormde een duo met Celine Van Ouytsel, Axel Daeseleire met Andy Peelman.

Bloemzak Sperry Mills American Indian – paneel in kamerscherm. Coll. IFFM. Foto auteur.

[2] Ik schreef het artikel De weldaad van de meelzak’ voor het Jaarboek 2020 van het In Flanders Fields Museum in Ieper. Het museum heeft twee bloemzakken ‘Sperry Mills American Indian’ in de collectie, een onbewerkt exemplaar en een beschilderd, geborduurd paneel in een uniek kamerscherm.

[3] Titel met dank aan Marc Dejonckheere te Zonnebeke. Wij schreven als duo het artikel ‘De emotie van de meelzak. Nederlandse Annelien van Kempen voert onderzoek naar versierde meelzakken uit WO I’ voor het tijdschrift van Vrienden van het In Flanders Fields Museum, VIFF Magazine no. 70, 2019

Belgian Painters in Texas – Moulckers Collection 4

Even more Belgian artists appear to have painted flour sacks in 1915!
In this blog you will discover fourteen works of art on flour sacks, preserved in Texas, USA, in a private collection. They are part of the Moulckers collection.

Henri MEUNIER, “River in Hilly Landscape, 1915”. Flour sack Belgian Relief Flour from The Hunter Milling Co. Wellington, Kansas, USA (recto). Private coll. USA

To my surprise, grandchildren of Captain and Mrs. Albert Moulckers contacted me because they had found my blogs on the internet. They were working on a family tree and were surprised to find the accurate family description online in one of my blogs. Thanks to the research on biographical data conducted by Hubert Bovens in Wilsele, Belgium, in recent years, the family was able to fill several gaps in their family tree.

The Moulckers couple had one son, Francis. He had three sons: Mike (1957), Mark (1959) and Max (1960). They called their grandparents Julienne Moulckers, née Feuillien, and Albert Moulckers “Juju” and “Papy”. After the death of the grandparents and their father, the art collection came into their possession.

Part of the collection of painted flour sacks, 52 pieces, had meanwhile been donated to St. Edwards University, Austin, Texas.

Fourteen artworks on flour sacks in Texas
The family sent me photos of and information on fourteen works of art on flour sacks. The paintings are by the following Belgian artists, in alphabetical order:

  1. Léon BARTHOLOMÉ (°Lille (F) 1868-04-05 +Ieper 1952-02-14)
  2. Joseph Pierre (Jef) CODRON (°Brussels 1882-01-01 +Brussels 1942-09-27)
  3. Léonard DE BUCK (°Ghent 1874-09-06 +Ghent 1954-01-07)
  4. Marie DURAND (°Saint-Croix 1866-09-01 +after 1925-10-18)
  5. Gustave FLASSCHOEN (°Molenbeek-Saint-Jean 1868-05-20 +Brussels 1940-09-03)
  6. Mary GASPAROLI (°Saint-Josse-ten-Noode 1856-08-19 +Woluwe-Saint-Lambert 1933-02-17)
  7. Edmond HAUTEKEET (°Ixelles 1869-07-23 +Knokke 1945-11-11)
  8. Emile HOETERICKX (°Brussels 1853-01-10 +Ixelles 1923-05-19)
  9. Léon HOUYOUX (°Brussels 1856-11-24 +Auderghem 1940-10-10)
  10. Amédée Ernest LYNEN (°Saint-Josse-ten-Noode 1852-06-30 +Brussels 1938-12-28)
  11. Henri MEUNIER (°Ixelles 1873-07+25 +Etterbeek 1922-09-08)
  12. Rodolphe STREBELLE (°Tournai 1880-06-22 +Uccle 1959-05-09)
  13. Jean-Francois TAELEMANS (°Brussels 1851-08-08 +Saint-Gilles 1931-03-31)
  14. Guillaume VAN STRYDONCK (°Namsos, Norway, 1861-12-10 + Saint-Gilles 1937-07-02)
Léon BARTHOLOMÉ, “Breton Interior”. Painted flour sack, 1915. Private coll. USA
Jef CODRON, “Soupe Communale Quartier No. 1”. 1915, Brussels. Painted flour sack. Private coll. USA
Léonard DE BUCK, “Young soldier salutes, 1914-1915”. Painted flour sack. Private coll. USA

Painted flour sack “The Bells of Eppeghem” – Marie Durand

Marie DURAND, “Les Cloches d’Eppeghem, 1915, Brussels”. Painted flour sack. Private coll. USA
Marie Durand was a teacher at various girl’s seondary schools in the Brussels agglomeration

Marie Durand’s painted flour sack deserves extra attention.
Marie Louise Laurence Durand worked for 22 years as a teacher at various girl’s secondary schools, the Ecoles Moyennes, in the Brussels agglomeration.
Her own education started at the “Académie des Dames” in Liège. Encouraged by Félicien Rops, Durand continued her drawing studies at the Studio Ernest Blanc Garin in Brussels*) and her training in engraving with the artist Auguste Danse. Durand preferred making portraits and drawings in red chalk.

“Les Cloches d’Eppeghem. Les Deux Amies”,  (The Bells of Eppeghem. The Two Friends), 1914 Illustré, December 1914

Les Cloches d’Eppeghem
The “Bells of Eppeghem” by Marie Durand recall the dramatic events during World War I in the Flemish Brabant town of Eppegem, now part of the municipality of Zemst. Houses were burnt to the ground, the church and the town hall were heavily damaged and civilians were killed.
The design executed on the flour sack is copied from a photo that appeared in the December edition of the magazine ‘1914-Illustré’. Félix Ardan wrote the story of the two bells of Eppegem in poetic prose: “Les Deux Amies” (the Two Friends).

Gustave FLASSCHOEN, “Guide – Belgian Cavalier  on horseback, 1915”. Painted flour sack. Private coll. USA
Mary GASPAROLI, “Bouquet of Poppies, Daisies and Cornflowers”. Painted flour sack “A.B.C.” Private coll. USA
Edmond HAUTEKEET, Bouquet of pink roses, “Remember Brussels – August 4, 1915”. Flour sack “Cascadia”, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon, “A.B.C.” Private coll. USA
Emile HOETERICKX, “From a Grateful Belgian, 1915”. Painted flour sack. Private coll. USA

Winter relief, Auderghem 1915
The municipality of Auderghem has in its collection an oil painting of Léon Houyoux entitled ‘Winter relief’, Auderghem 1915.

Leon Houyoux, Winter relief, Auderghem, 1915. Coll. municipality of Auderghem

Houyoux’s painted flour sack shows us a girl returning from the bread distribution, she seems to have run away from the painting!
With her red, white and blue clothing she refers to the colors of the American flag, the wooden clogs represent her Belgian homeland.

Léon HOUYOUX, “Bread Girl”, (“Fillette revenant de la distribution de pain”), Auderghem, (Belgium). Painted flour sack, 1915. Private coll. USA
Amédée Ernest LYNEN, “In Flanders”, 1915. Painted flour sack. Private coll. USA
Henri MEUNIER, “Hill landscape with river, 1915”. Flour sack Belgian Relief Flour from The Hunter Milling Co. Wellington, Kansas, USA (verso). Private coll. USA
Rodolphe STREBELLE. “Eating by the water”. Flour sack “Cascadia”, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon (recto). Private coll. USA
François TAELEMANS, “Water Mill”. Drawing on flour sack, 1915. Private coll. USA
Guillaume Van Strydonck, “Stock Exchange, Brussels, 1914-1915”. Painted flour sack. Private coll. USA

Edouard Feuillien art collection
Edouard Feuillien, Julienne’s father – great-grandson Mike knew him as “BooBoo” – had been managing director of the Cercle Artistique et Littéraire in Brussels. He received official permission from the Belgian Minister of Science and the Arts to export his art collection from Brussels to the United States. In total, this involved around 500 works of art. The export document is in the family archive.

Painted flour sacks from WWI were thus only a small, but for my research into WWI Decorated Flour Sacks, extremely significant part of the art collection.

 

Rodolphe STREBELLE. “Eating by the water”. Flour sack “Cascadia”, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon (verso). Private coll. USA

 

Thanks to:
– Michael Moulckers for the photos of and information on the decorated flour sacks in the Moulckers collection;
– Hubert Bovens in Wilsele, for the biographical research on the artists.

Sources:
*) Studio Ernest Blanc-Garin:
Wiertz, Wendy, From drawing manual to academy. The training of Brussels 19th-century female amateur artists pertaining to the nobility. Brussels Studies (Online), Article nr. 166, 2022

The links to my previous blogs about the painted flour sacks in the “Moulckers Collection” can be found here:

  1. Beschilderde meelzakken in de ‘Moulckers Collection’ 1 (Painted Flour Sacks in the “Moulckers Collection” 1)
  2. The Captain and Mrs. Albert Moulckers Collection 2
  3. Meelzakken van Belgische schilders in San Francisco – Moulckers Collection 3 (Flour Sacks of Belgian Painters in San Francisco – Moulckers Collection 3)

Belgische schilders in Texas – Moulckers Collection 4

Nog meer Belgische kunstenaars blijken in 1915 bloemzakken te hebben beschilderd!
In dit blog ontdekt u veertien kunstwerken op bloemzakken, bewaard in Texas, VS, in een particuliere collectie. Ze maken deel uit van de Moulckers collectie.

Henri MEUNIER, Heuvellandschap met rivier, 1915. Bloemzak Belgian Relief Flour from The Hunter Milling Co. Wellington, Kansas, USA (recto). Part. coll. USA

Tot mijn verrassing namen kleinkinderen van het echtpaar Captain and Mrs. Albert Moulckers contact met mij op, omdat ze mijn blogs hadden gevonden op internet. Ze werkten aan een familiestamboom en vonden tot hun verbazing online de accurate familiebeschrijving in een van mijn blogs. Dankzij het opzoekwerk van biografische gegevens door Hubert Bovens te Wilsele in de afgelopen jaren, kon de familie diverse hiaten in hun stamboom opvullen.

Het echtpaar Moulckers had één zoon, Francis. Hij kreeg drie zoons: Mike (1957), Mark (1959) en Max (1960). Zij noemden hun grootouders, Julienne Moulckers, geboren Feuillien, en Albert Moulckers, ‘Juju’ en ‘Papy’.
Na het overlijden van de grootouders en hun vader kwam de kunstcollectie in hun bezit.

Een deel van de verzameling beschilderde meelzakken, 52 stuks, was inmiddels geschonken aan St. Edwards University, Austin, Texas.

Veertien kunstwerken op bloemzakken in Texas
De familie stuurde mij foto’s en informatie van veertien kunstwerken op bloemzakken. De schilderijen zijn van de volgende kunstenaars, in alfabetische volgorde:

  1. Léon BARTHOLOMÉ (°Lille (F) 05-04-1868 +Ieper 14-02-1952)
  2. Joseph Pierre (Jef) CODRON (°Brussel 01-01-1882 +Brussel 27-09-1942)
  3. Léonard DE BUCK (°Gent 06-09-1874 +Gent 07-01-1954)
  4. Marie DURAND (°Saint-Croix 01-09-1866 +na 18-10-1925)
  5. Gustave FLASSCHOEN (°Sint-Jans-Molenbeek 20-05-1868 +Brussel 03-09-1940)
  6. Mary GASPAROLI (°Sint-Joost-ten-Node 19-08-1856 +Sint-Lambrechts-Woluwe 17-02-1933)
  7. Edmond HAUTEKEET (°Elsene 23-07-1869 +Knokke 11-11-1945)
  8. Emile HOETERICKX (°Brussel 10-01-1853 +Elsene 19-05-1923)
  9. Léon HOUYOUX (°Brussel 24-11-1856 +Oudergem 10-10-1940)
  10. Amédée Ernest LYNEN (°Sint-Joost-ten-Node 30-06-1852 +Brussel 28-12-1938)
  11. Henri MEUNIER (°Elsene 25-07-1873 +Etterbeek 08-09-1922)
  12. Rodolphe STREBELLE (°Tournai 22-06-1880 +Ukkel 09-05-1959)
  13. Jean-Francois TAELEMANS (°Brussel 08-08-1851 +Sint-Gillis 31-03-1931)
  14. Guillaume VAN STRYDONCK (°Namsos, Noorwegen 10-12-1861 +Sint-Gillis 02-07-1937)
Léon BARTHOLOMÉ, Intérieur breton. Beschilderde bloemzak, 1915. Part. coll. USA
Jef CODRON, ‘Soupe Communale Quartier No. 1’. 1915, Bruxelles. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Léonard DE BUCK, ‘Jonge soldaat salueert, 1914-1915’. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA

Beschilderde meelzak ‘Les Cloches d’Eppeghem’ – Marie Durand

Marie DURAND, ‘Les Cloches d’Eppeghem, 1915, Bruxelles’. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Marie Durand gaf les op middelbare meisjesscholen in de agglomeratie Brussel

De beschilderde meelzak van Marie Durand verdient extra aandacht.
Marie Louise Laurence Durand werkte 22 jaar als docent op verschillende middelbare meisjesscholen, de Ecoles Moyennes, in de agglomeratie van Brussel.
Haar eigen opleiding begon op de ‘Académie des Dames’ in Luik. Aangemoedigd door Félicien Rops vervolgde Durand haar tekenstudie in het Atelier Ernest Blanc Garin in Brussel*) en haar opleiding in gravures bij de kunstenaar Auguste Danse. Durand had voorkeur voor het maken van portretten en het tekenen met rood krijt.

‘Les Cloches d’Eppeghem. Les Deux Amies’, 1914 Illustré, december 1914

Les Cloches d’Eppeghem
De ‘Klokken van Eppeghem’ van Marie Durand herinneren aan de dramatische gebeurtenissen tijdens WO I  in de Vlaams-Brabantse plaats Eppegem, nu deel uitmakend van de gemeente Zemst. Huizen werden platgebrand, de kerk en het gemeentehuis liepen forse schade op en er vielen burgerdoden.
Het ontwerp uitgevoerd op de meelzak is nagetekend van een foto die verscheen in de december-editie van het tijdschrift ‘1914-Illustré’. Félix Ardan schreef in poëtisch proza het verhaal van de twee klokken van Eppegem: ‘Les Deux Amies’.

Gustave FLASSCHOEN, ‘Gids – Belgische cavalerist te paard, 1915’. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Mary GASPAROLI, ‘Boeket klaprozen, margrieten en korenbloemen’. Bloemzak A.B.C. Part. coll. USA
Edmond HAUTEKEET, Boeket roze rozen, “Remember Brussels – 4 August 1915”. Bloemzak ‘Cascadia’, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon, A.B.C. Part. coll. USA
Emile HOETERICKX, “From a Grateful Belgian, 1915”. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA

Winter hulp, Auderghem 1915
De gemeente Oudergem bezit in haar collectie een olieverfschilderij van Léon Houyoux met titel ‘Winter hulp’, Auderghem 1915.

Leon Houyoux, Winter hulp, Auderghem, 1915. Coll. gemeente Oudergem

Houyoux schilderde op bloemzak een meisje dat terug kwam van de broodverdeling, ze lijkt zo weggelopen van het schilderij. Met haar rood, wit, blauwe kleding verwijst zij naar de kleuren van de Amerikaanse vlag, de houten klompen vertegenwoordigen haar vaderland.

Léon HOUYOUX, ‘Brood Meisje’, (‘Fillette revenant de la distribution de pain’) Auderghem, (Belgium). Beschilderde bloemzak, 1915. Part. coll. USA

 

Amédée Ernest LYNEN, ‘En Flandre’, 1915. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA
Henri MEUNIER, ‘Heuvellandschap met rivier, 1915’. Bloemzak Belgian Relief Flour from The Hunter Milling Co. Wellington, Kansas, USA (verso). Part. coll. USA
Rodolphe STREBELLE. ‘Eten aan het water’. Bloemzak ‘Cascadia’, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon (recto). Part. coll. USA
Francois TAELEMANS, ‘Watermolen’. Tekening op bloemzak, 1915. Part. coll. USA
Guillaume Van Strydonck, ‘Stock Exchange, Bruxelles, 1914-1915’. Beschilderde bloemzak. Part. coll. USA

Kunstcollectie Edouard Feuillien
Edouard Feuillien, Julienne’s vader, achterkleinzoon Mike kende hem als ‘BooBoo’, was directeur geweest van de Cercle Artistique et Littéraire in Brussel. Hij ontving officieel toestemming van de Belgische minister van Wetenschap en Kunsten, om zijn kunstcollectie uit te voeren van Brussel naar de Verenigde Staten. In totaal ging het – om en nabij- om 500 kunstwerken. Het uitvoerdocument bevindt zich in het familiearchief.

Beschilderde bloemzakken van WO I waren dus slechts een klein, maar voor mijn onderzoek naar Versierde Meelzakken in WO I, buitengewoon relevant deel van de kunstcollectie.

Rodolphe STREBELLE. ‘Eten aan het water’. Bloemzak ‘Cascadia’, Portland Flouring Mills, Portland, Oregon (verso). Part. coll. USA

Dank aan:
– Michael Moulckers voor de foto’s en informatie over de versierde meelzakken in de Moulckers collectie;
– Hubert Bovens te Wilsele, voor de opzoekingen van biografische aard van de kunstenaars
– Kristof Reulens voor de vondst van het werk van Léon Houyoux: ‘Winter hulp’, Auderghem 1915 in de collectie van de gemeente Oudergem.

Bronnen:
*) Over Atelier Ernest Blanc-Garin:
Wiertz, Wendy, Van tekenhandleiding tot academie. De opleiding van adellijke amateurkunstenaressen in Brussel in de 19e eeuw. Brussels Studie (Online), Alg. coll. nr. 166, 2022

 

De eerdere blogs over de beschilderde meelzakken in de ‘Moulckers Collection’ vindt u hier:

  1. Beschilderde meelzakken in de ‘Moulckers Collection’ 1
  2. The Captain and Mrs. Albert Moulckers Collection 2
  3. Meelzakken van Belgische schilders in San Francisco – Moulckers Collection 3

 

Sperry Mills – American Indian – California

Bloemzak Sperry Mills-American Indian-California in originele staat, bedrukt in de Belgische kleuren zwart, geel, rood (verso). Stempel Mons, Hainaut. Coll. IFFM

Bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian’ waren en zijn nog altijd gezochte zakken-souvenirs van de Grote Oorlog. Ze zijn kleurrijk beschilderd, of geborduurd, voorzien van kraaltjes en pailletten, of onbewerkt, in originele staat van bedrukking met de Belgische kleuren zwart, geel en rood.
Hoe en wanneer zijn de bloemzakken in België geraakt?

Sperry Flour Co., Californië

Bloemzak Sperry Mills-American Indian-California in originele staat (recto). Coll. IFFM

‘Sperry Mills – American Indian’ was een speciale merknaam/beeldmerk in de Belgische kleuren zwart, geel en rood gedrukt op de meelzak van de ‘Belgian relief flour’ door Sperry Flour Company. Op de andere zijde van de zak stond in opdracht van de Kamer van Koophandel in San Francisco in rood gestempeld ‘California’, zodat er geen misverstand kon bestaan waar het meel vandaan kwam (The San Francisco Examiner, 19 november 1914).

Rond 1850 begon Austin Sperry een maalderij in Stockton, Californië. In 1892 fuseerden een aantal maalderijen in Stockton, de nieuwe bedrijfsnaam werd Sperry Flour Company.

The San Francisco Examiner, 19 november 1914

In 1914 bezat Ethel Sperry Crocker (1861-1934), een telg uit de omvangrijke Sperry familie, aandelen in de maalderij. Zij was getrouwd met William H. Crocker (1861-1937) bankier, president-directeur van de Crocker National Bank in San Francisco en ook directeur van Sperry Flour Co.

Maalderij Sperry Mills in Stockton, Ca.. Foto: online Haggin Museum, Stockton, Ca., VS

Lou Henry Hoover start Belgian Relief in Californië, oktober 1914

‘Mrs. H.C. Hoover ontvangt internationale erkenning voor hulp aan België’. Oakland Tribune, 8 november 1914

Mrs. Lou Henry Hoover verbleef in Californië, toen haar echtgenoot Herbert Hoover vanuit Londen een telegram stuurde met de oproep om eten en geld in te zamelen voor de miljoen Belgen die dreigden te verhongeren. Hoover vroeg zijn vrouw om hulp uit de staat Californië.[1]

Lou Hoover ging daadkrachtig aan het werk en initieerde de oprichting van Belgian Relief Funds. Onvermoeibaar gaf ze lezingen, zowel voor selecte gezelschappen als op ‘mass meetings’ voor een groot publiek van San Francisco tot Los Angeles. Ook had ze persontmoetingen.

I came here on a quiet mission. I sailed for this country to take my children to my own home at Monterey. I was astonished at the response of California to the appeal of the Belgians. I came with no propaganda of my own, but I want to say that the generosity of the people of my native state has amazed me. I am not a speaker, but I have consented to talk and to help and do whatever I could to aid this cause.”[2]

Het initiatief van Lou Henry Hoover bereikte ook de federale hoofdstad Washington. The Washington Post, 19 november 1914

(“Ik kwam hier op een persoonlijke missie. Ik reisde naar dit land om mijn kinderen naar ons huis in Monterey te brengen. Ik ben blij verwonderd over de reactie van Californië op de oproep van de Belgen. Ik had geen specifieke informatie meegenomen, maar ik wil zeggen dat de vrijgevigheid van de mensen in mijn geboortestaat me heeft verrast. Hoewel ik van nature geen redenaar ben, heb ik graag het verzoek ingewilligd om hier te spreken en te helpen. Ik wil alles doen wat in mijn vermogen ligt om bij te dragen aan de goede zaak”).

Ethel Sperry Crocker, jeugdfoto. Foto: online Find a Grave

Ethel Sperry Crocker was actief als penningmeester in het Woman’s Belgian Relief Fund in San Francisco, waarvan Lou Henry Hoover erevoorzitter was.[3] Ook was Ethel Crocker State Chairman van The Woman’s Section van de CRB.
William H. Crocker werd vanuit de San Francisco Chamber of Commerce voorzitter van het mannencomité van het Belgian Relief Fund.

De Belgian Relief Funds in Californië organiseerden zich snel en effectief. Zij charterden het stoomschip Camino om hulpgoederen naar België te brengen. De Sperry Flour Co. won de order om 17.000 barrels bloem te leveren aan de California Belgian Relief Committee.  Ze ontwierpen een speciaal merk en logo om op de katoenen zakken te drukken; “We are putting out an especial brand. Our factory is working on the sacks which bear an Indian head imprint with the word “California” across the front.” (Stockton Evening and Sunday Record, 19 november 1914, p.2).

‘Camino vaart uit met schenking uit Californië voor de Belgen’. The San Francisco Examiner, 6 december 1914

Op 5 december 1914 vertrok de SS Camino als eerste Amerikaanse ‘State Ship’ uit de haven van San Francisco. De staat Californië krijgt er tot op de dag van vandaag lof voor toegezwaaid.[4].

SS Camino voer drie weken na vertrek uit San Francisco door het Panamakanaal, San Francisco Examiner, 29 december 1914

Helaas, averij voor de Camino
Hoewel het enthousiasme voor de missie van de Camino nooit is verminderd, is de waarheid over de vlotte hulpverlening door de staat California dat deze strandde in averij van het schip. De Camino vertrok weliswaar als eerste ‘State Ship’, maar het kwam als een van de laatste schepen aan in Rotterdam.

The Baltimore Sun (Baltimore, Maryland), 6 maart 1915

Slecht weer, kapotte onderdelen, verlies van lading, niets bleef het schip en zijn bemanning gespaard. Eindelijk, na een reis van ruim vier maanden, op 12 april 1915, arriveerde het in Rotterdam.[5]

Camino komt aan in Rotterdam. The Los Angeles Times, 13 april 1915

Herbert Hoover, directeur van de Commission for Relief in Belgium (CRB), was al die maanden op de hoogte van de tegenslagen die de Camino te verduren had [6]. Hij bedankte William Crocker hartelijk voor de hulpgoederen: de grote inzet van de staat Californië in november 1914 was een voorbeeld voor de hele wereld geweest. [7] Hoover zette daarmee indirect ook zijn vrouw Lou Hoover, die de aanzet gaf tot de hulpverlening, in het zonnetje.

Bloemzak Sperry Mills-American Indian, geborduurd. Coll. HHPLM nr. 2016.1.1. Schenking Adine Gneckow, Stockton, Ca. *)

Half april 1915 waren de ‘Sperry Mills – American Indian’ bloemzakken gearriveerd in België en Noord-Frankrijk!

Bloemzak Sperry Mills-American Indian, stempel Tourcoing, Frankrijk, beschilderd met tien wapenschilden door Albert Lotthé (Bailleul, F., 10 03 1862 – Tourcoing, F., 17 03 1918). Part. coll. VS

Distributie in België

Bloemzak Sperry Mills met stempel Mons, Hainaut. Coll. IFFM

Dankzij stempels op de bewaarde bloemzakken is vast te stellen waar de ‘Sperry Mills-American Indian’-bloem is gedistribueerd.
Ik heb stempels gevonden van Brabant en Hainaut (Henegouwen) in België en van Lille (Rijsel) en Tourcoing in Frankrijk.

Musée de la Vie wallonne, Luik, bewaart een onbewerkte bloemzak van 98 lbs met twee hoofdletters ‘P’, zonder ‘California’ op de achterzijde van de zak.

Bloemzak ‘Baker’s Mills-American Indian’. Coll. MoMu Antwerpen, foto online

Het MoMu in Antwerpen heeft een ‘American Indian’ bloemzak in de collectie met bedrukking ‘Farine Fermentante Baker’s Mills – Baker’s Flour Co. Pure Wheat’.

CRB-gedelegeerde William H. Sperry
William Hatfield Sperry (Californië 28 juni 1885 – Briny Breezes, Florida, 26 oktober 1963) was, net als Ethel Sperry Crocker, een telg uit de omvangrijke Sperry familie van de maalderij. Hij was journalist, bekend door tijdschriftartikelen. Zijn vader George Barker Sperry (New York, 6 nov 1851 – La Mesa, San Diego County, 2 juni 1935), was directeur van de maalderij in Stockton, zijn moeder Georgea Mary Staples Sperry (Oregon, 1861 – San José, Ca., 17 juni 1918) zette zich vol overgave in voor de Belgian relief.

Oktober 1914 trok hij naar Europa en raakte via Herbert Hoover betrokken bij het werk van de CRB. Hij telegrafeerde aan zijn moeder: “Volunteered for services in commission for relief in Belgium. Commission has most efficient organization. All food is reaching civil population in Belgium without molestation of any kind, notwithstanding reports to contrary.” [8a]
Van december 1914 tot april 1917 werkte hij als CRB-gedelegeerde in België, onder meer in Leuven, daarna in Lille, Noord-Frankrijk.

William H. Sperry, 1917. Fotograaf Boute, Ch. du Roi, Brussel: Album Members of the CRB. Coll. HILA

September 1915 was Sperry een paar weken op vakantie, weg uit bezet België. Daar was hij vrij om brieven te schrijven naar huis. Hij schreef aan een vriend: “I came out last Saturday for a three weeks’ vacation for my health. The trouble is mostly mental depression, the result of seeing so much misery, oppression and suffering. However, I am going to cut my vacation short and return to the north of France Monday, after a nine day vacation. Can’t help it.

(“Ik kwam afgelopen zaterdag uit België voor een drie-weekse vakantie, noodzakelijk, gelet op mijn gezondheid. Het lastige is vooral de mentale druk, het resultaat van het zien van zoveel ellende, onderdrukking en lijden is deprimerend. Ik ga mijn vakantie echter verkorten en keer maandag terug naar het noorden van Frankrijk, na negen dagen vrij. Ik moet terug, kan er niets aan doen.”)

Bloemzak Sperry Mills – California (verso), geborduurd door Mary-Jane Durieux (°Brussel 11-04-1893; haar vader was meubelmaker). Part. coll. VS

Hij gaf een sarcastische impressie van de duizenden Duitse soldaten in Lille en hun inspanningen om loopgraven te maken: “And the trench works these chaps have been putting in is simply marvelous. The same amount of energy expended in the right direction would have built half a dozen Panama canals.”

(‘Het werk aan de loopgraven dat deze kerels hebben uitgevoerd is gewoonweg wonderbaarlijk. Met dezelfde hoeveelheid energie, besteed aan de juiste zaak, zou een half dozijn Panamakanalen [8b] zijn gegraven.’)

De Belgische bevolking leed honger, maar voor de Duitse bezetters in België en Noord-Frankrijk waren er geen tekorten, of het moest goede Schotse whisky of Franse champagne zijn. Cynisch schrijft Sperry: “Also the Germans have plenty of food.   It is true that it is hard to find good Scotch whiskey and certain brands of liquors, and at the present rate of consumption I think there will be a champagne shortage in the next year, but as for the necessities, the Germans are well fixed.” [9]

(Bovendien hebben de Duitsers genoeg te eten…Inderdaad, het is moeilijk om goede Schotse whisky en bepaalde merken likeuren te vinden, en gelet op de huidige champagne consumptie, denk ik dat er volgend jaar een tekort zal zijn, maar wat de eerste levensbehoeften betreft, hebben de Duitsers het goed voor elkaar.)

Kantoor van CNSA en CRB-gedelegeerden. Op de muur lege bloemzakken Sperry Mills-American Indian. Links William H. Sperry, naast hem Vernon L. Kellogg, rechts John L. Glenn. Foto: HILA 22003 box 625

Op een van zijn standplaatsen is William Sperry gefotografeerd met CRB-collega’s in hun kantoor. Op de muren zijn meerdere lege bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian’ gehangen als teken dat William Sperry daar zijn werkplek had.

Het ultieme bewijs dat de bloem, toegestuurd uit Californië, uiteindelijk ter plaatse is geraakt.

Bloemzakken ‘Sperry Mills – American Indian-California’ zijn nog altijd felbegeerde zakken-souvenirs van de Grote Oorlog. Foto-collage Annelien van Kempen, 2019

Andere blogs over de zakken met het portret van de Native American leest u hier:
Veiling ‘Sperry Mills – American Indian – California’: “Maar da’s meer waard”

Nieuwe afgoderij in Brussel – het succes van de geborduurde zak

– Olga Kums’ beschilderde bloemzak


 

Mijn dank aan:
– Evelyn McMillan uit Californië voor de uitgebreide informatie die zij mij beschikbaar stelde over de Sperry Mills Flour Co en de van hen afkomstige bloemzakken;
– Hubert Bovens, Wilsele, voor het onderzoek naar de biografische gegevens van schilders en borduursters.

 Voetnoten:
*) Michael Fitzgerald in the Stockton Record: Fitz’s Stockton: Herbert Hoover hits the sack, July 17, 2016

[1] Cablegram Mr. Herbert Hoover vanuit Londen aan Mrs. Herbert Hoover,  San Francisco, 26 oktober 1914

[2] Oakland Tribune, 8 november 1914, p.4

[3] The San Francisco Examiner, 11 november 1914, p. 4

[4] The San Francisco Examiner, 6 december 1914, p. 53

[5] The Los Angeles Times, 13 april 1915, p. 1

[6] Correspondentie tussen Lindon W. Bates en Herbert C. Hoover, HILA 22003 file 324-1

[7] The San Francisco Examiner, 22 april 1915, p.3

[8a] The Evening Mail (Stockton, California), 23 december 1914.

Arno Dosch Fleurot en Elsie Sperry Dosch Fleurot
Het bericht in de Evening Mail vermeldt ook: “Will Sperry’s sister, Mrs. Arno Dosch (formerly Miss Elsie Sperry) is also at the front in Europe, having accompanied her husband, who is a war correspondent to Louvain, Lille, Liege, and other Belgian battle scenes.”
Elsie Sperry (Stockton, Ca., 21.11.1881 – Marin, Ca., 29.07.1970) was getrouwd op 9 januari 1908 met Arno Dosch Fleurot (1879-1951), Amerikaans (oorlogs)correspondent in Europa van 1914-1951. Zie
Slepchenkova, Angelina, ‘The Life and Times of the American Journalist Arno Dosch Fleurot (1879-1951): Defining American Liberalism in World War One Era Through the Lense of Foreign Reporting.’Fullerton: California State University, thesis, 2017 (online, geraadpleegd 3 januari 2023)

[8b] Het Panamakanaal, de scheepvaartverbinding tussen de Grote en Atlantische Oceaan, was op 15 augustus 1914 in gebruik genomen, nadat al in 1881 door de Fransen was begonnen met de aanleg. De VS hebben de bouw van het kanaal daadwerkelijk gerealiseerd tussen 1904 en 1914.

[9] San Francisco Call, 1 oktober 1915 ‘Nephew of Crocker gives War Picture. S.F. Writer at Front’. HHPLM BAEF CRB London Office box 25 News Cuttings

De Getelinie op bloemzak in de Warren Gregory collectie

De Hoover Institution Library and Archives (HILA) op Stanford University in Palo Alto, Californië bewaart de (Warren) Gregory Miscellany sinds 1994. Daarin opgenomen zijn tien met Brabantse heraldiek versierde bloemzakken, die de gevechten aan de Getelinie van 10-18 augustus 1914 herdenken.

De Hoover Tower op Stanford University, Palo Alto, Californië, VS, mei 2022. Foto auteur
Bloemzakkenonderzoek in de Preservation Room van de Hoover Institution Archives, 24 mei 2022. Vlnr. Annelien van Kempen, Kurtis Kekkonen, Laurent Cruveillier. Foto’s auteur

Ik bestudeerde de fraaie collectie bloemzakken ter plekke onder leiding van Laurent Cruveillier, conservator boek en papier, en Kurtis Kekkonen, restauratie specialist, op 24 mei 2022 in de Preservation Room (restauratie-afdeling) onder de Hoover Tower.

Warren Gregory

Mr. Warren Gregory, directeur CRB-kantoor Brussel 1916-1917. Foto: Frederick H. Chatfield papers, HILA

De Amerikaan Warren Gregory (Contra Costa County, Ca. 1864.09.30 – Berkeley, Ca. 1927.02.12) was advocaat in San Francisco en kwam voor de Commission for Relief in Belgium werken als directeur van het kantoor in Brussel vanaf november 1916 tot april 1917. Toen moest hij samen met zijn Amerikaanse CRB-collega’s België verlaten, vanwege de toetreding tot de oorlog door de Verenigde Staten.

Origine
Vier bloemzakken (Geet-Betz, Graesen, Budingen en Neerlinter) hebben als origine Canada, ze zijn bedrukt met ‘Flour Canada’s Gift’; de Rummen bloemzak draagt de bedrukking ‘A.B.C.’.; de overige vijf handwerken zijn aan de achterzijde voorzien van een voering, de originele bedrukking van de bloemzak is niet zichtbaar.

Getelinie, Brabant

Tien bloemzakken in de Warren Gregory collectie. HILA-94013 -Cities 1-10. Foto’s auteur

Het handwerk op de bloemzakken blijkt afkomstig uit de toenmalige provincie Brabant van tien gemeenten gelegen nabij de Kleine en Grote Gete in de Getevallei, de afbeeldingen op de zakken vertegenwoordigen hun wapenschild.

Rivier de Gete op kaart van België, 1914. De Kleine en Grote Gete vloeien in Budingen samen tot de Gete

De plaatsen liggen aan de Getelinie: de verdedigingslinie van het Belgische veldleger. Van 10-18 augustus 1914 vonden daar hevige gevechten plaats tussen het Belgische en Duitse leger*).

Verwoestingen bij de Kleine Gete in Zoutleeuw, augustus 1914. Foto uit publicatie vzw De Vrienden van Zoutleeuw, 2014*)

De tien Brabantse gemeenten
De namen van de tien gemeenten op de bloemzakken zijn:

Met groene pijlen heb ik de tien plaatsen in de Getevallei gemarkeerd op een actuele kaart van de themafietsroute ‘Getelinie’ van de ‘Groote Oorlog in Vlaams-Brabant’

*Geet-Betz (Geetbets)
*Rummen
*Graesen (Grazen)
*Budingen
*Ransberg
*Léau (Zoutleeuw)
*Drieslinter
*Neerlinter
*Halle-Boyenhoven (Halle-Booienhooven)
*Orsmael (Orsmaal)

Waar het in 1914 zelfstandige gemeenten waren, hebben inmiddels samenvoegingen plaats gevonden. De huidige gemeente Zoutleeuw bevat de deelgemeenten Budingen en Halle-Booienhoven; de gemeente Linter bevat de deelgemeenten Neerlinter, Drieslinter en Orsmaal-Gussenhoven; Ransberg is deelgemeente van Kortenaken; de gemeente Geetbets omvat de deelgemeenten Rummen en Grazen.
Ik heb drie van de geborduurde wapenschilden kunnen traceren**)
-Léau, een zwart veld, met eenen gulden leeuw met roode klauwen en tong, het bovenste bezet ook met rood
-Rummen, een zwart schild, beladen met drie ringen van zilver, geplaatst twee en een (1819)
-Halle-Boyenhoven, gedwarsbalkt van 10 stukken, goud en rood, het schild links gehouden door een zilveren Sint-Bartholomeus (1914)

Vergelijking van de versieringen: zoek de overeenkomsten en verschillen!
Tien versierde bloemzakken in één Amerikaanse collectie, afkomstig van Belgische handwerksters namens tien gemeenten/plaatsen aan de Getelinie met hun wapenschild en plaatsnaam, dringen de hypothese op dat het versieren van de zakken zal zijn uitgevoerd vanuit een gemeenschappelijk project, binnen een schoolklas of gezamenlijke textielopleiding. Welke richtlijnen zullen zijn gegeven voor de versieringen? En welke patronen zullen er gebruikt zijn?
In Orsmaal was het meisjesonderwijs in handen van de Zusters Annuntiaten van Heverlee. In Drieslinter en Neerlinter waren het de Zusters der Christelijke Scholen van Vorselaar. Mogelijk waren zij betrokken bij het handwerk. ***)

Neerlinter: Verdeling van volkssoep in 1917 met zuster Eva en zuster Honorata. Foto via Lisette Wouters
‘Remerciements à l’Amérique’, bloemzak Drieslinter. W. Gregory coll. HILA. Foto’s auteur

Remerciements
Vier bloemzakken, Drieslinter, Neerlinter, Orsmael en Léau, lijken qua ontwerp bijzonder veel op elkaar. Ze dragen in geschilderde banieren, boven en onder het wapenschild en de plaatsnaam, de tekst ‘Remerciements à l’Amérique’ (met dank aan Amerika).

‘Stars and stripes’: ‘à l’Amérique’, in rood, wit, blauw; borduurwerk op de bloemzak van Léau. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

‘Remerciements’ is geborduurd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart, de letters ‘à l’Amérique’ zijn geborduurd in de Amerikaanse ‘stars and stripes’ in de kleuren rood, wit, blauw.
De meelzak met wapenschild Graesen draagt alleen de bovenste banier met ‘Remerciements’.
De borduurster van Orsmael koos voor de oude spelling en bezuinigde op een ‘E’ wat leidde tot het woord ‘Remerciments’.

Komiteit Drieslinter 1917, Op de foto: Pastoor Draulans, Theophiel Jordens (Fille Cent), Louis Coenen, Louis Wijmans, Victor Jacobs. Uit: ‘Mensen geven Linter een gezicht’. Heemkunde 2002. Foto via Lisette Wouters
Comiteit van Rummen 1917. Foto: Limes Gatia, Geetbets

Reconnaissance
Citaat uit een brief vanuit Rummen in 1915: ‘In ieder dorp is een comiteit opgericht door Amerika, en ieder die geen meel heeft kan een gedeelte kilos krijgen. Er komt maïs voor de hennen, lijnmeel, haring, soep, boonen, rijst, erwten, bloem (maar niet veel), geen spek, dat is duur!’ ****)

Bloemzak ‘A.B.C.’, Rummen met stempel ‘De Stordeur’. W. Gregory coll. HILA. Foto’s auteur

De bloemzak van Rummen draagt de tekst ‘Hommage’(hulde)- ‘Reconnaissant’ (dankbaar). Hommage in de kleuren rood, geel, zwart; Reconnaissant als ‘stars and stripes’ in rood, wit, blauw. Hier is geen banier.

‘Reconnaissance’ in ander lettertype; detail meelzak van Budingen

Ook zonder banieren zijn de twee borduurwerken van Halle-Boyenhove en Budingen met het woord ‘Reconnaissance’ in rood, geel, zwart.
In het wapenschild van Ransberg, vroeger ook Ramsberg geheten, is geborduurd ‘Mons Arietum’: ‘berg der rammen’; deze meelzak is niet voorzien van hulde-tekst of patriottische kleuren.

Dank aan Canada

‘Dank aan Canada’, Belgisch borduurwerk, in eigen patroon op de zak aangebracht; detail bloemzak Geet-Betz (recto)

Een opmerkelijk exemplaar is het borduurwerk van Geet-Betz. Het borduurwerk is gemaakt om expliciet Canada te bedanken voor de voedselhulp. De banier draagt de tekst ‘Dank aan Canada’ in wit op rood fond.

‘Flour. Canada’s Gift’, Belgisch borduurwerk over letters die in Canada op de zak waren gestempeld; detail bloemzak Geet-Betz (verso). W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

Op vier hoeken wappert de Canadese vlag. Het open naaiwerk is uitgevoerd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.
Op de achterzijde zijn de letters van de originele bedrukking ‘Flour. Canada’s Gift. O’ versierd met borduurwerk; ‘FLOUR’ volledig opgevuld in de kleuren van de Canadese vlag.

 

Melk voor de kinderen in Geetbets: ‘Gazette de lait …des enfants, Geet-Betz 1917’. Foto: Limes Gatia, Geetbets

 

Hoofdletter ‘H’, detail meelzak van Halle-Boyenhoven

Variatie in het woordbeeld

‘Graesen’ met twee verschillende ‘E’s’

De borduursters hebben patronen van meerdere lettertypes gebruikt.  De hoofdletters van de plaatsnamen hebben een aparte kleur.

‘Drieslinter’ met twee verschillende ‘E’s’

Merk op dat de twee ‘E’s’ in Drieslinter en Graesen op twee manieren zijn geborduurd, maar in Neerlinter weer niet.
Zou dit bewust gebeurd zijn om te variëren in het woordbeeld?

‘Neerlinter’ met drie dezelfde ‘E’s’

Of kan ik hieruit afleiden dat er gewerkt is door meisjes op school, die er plezier in hadden binnen hun leeromgeving een eigen touch aan de ontwerpen te geven?

Belgisch kant

Details van de meelzak van Halle-Boyenhoven. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

Alle tien bloemzakken zijn gedecoreerd met stroken kant: een enkele of een dubbele strook; voorzover ik kan beoordelen is het handgemaakt kloskant.

 

 

 

 

 

Omlijsting

Details van de meelzak van Neerlinter. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

Acht bloemzakken hebben randen in de open naaiwerk-techniek. Het open naaiwerk op de Geet-Betz meelzak is uitgevoerd in de Belgische kleuren rood, geel, zwart. Op de Drieslinter zak is gewerkt met de Amerikaanse kleuren rood, wit, blauw.
De open naaiwerk-randen fungeren als omlijsting van het wapenschild en de plaatsnaam.
De Halle-Boyenhoven bloemzak heeft een omlijsting van kant; de omlijsting van de Graesen zak is geschilderd in roodbruin en daarna geborduurd.

Meer handwerktechnieken

Details van de meelzak van Rummen. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

– Drie bloemzakken: Neerlinter, Drieslinter en Léau, zijn rondom afgewerkt met een rand franje; Drieslinter in kleuren rood, geel, zwart.
– Een appliqué van gestrikte linten is op negen van de tien zakken aangebracht; het lint van Rummen, Halle-Boyenhoven en Budingen is in de Belgische kleuren rood, geel, zwart.
– De achterzijde van de handwerken is afgewerkt met voeringstof, dan wel fungeert de voeringstof als tussenlaag en/of is een stuk meelzak met originele bedrukking aan het handwerk toegevoegd.

Stempels ‘De Stordeur Louvain’
De Neerlinter-bloemzak ‘Flour. Canada’s Gift’ en de Rummen-zak ‘A.B.C.’ dragen een zwart stempel ‘De Stordeur Louvain’.

Stempel ‘De Stordeur, Louvain’. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

Usines De Stordeur in Leuven was een grote Belgische maalderij, gespecialiseerd in de verwerking van maïs. Tijdens de Groote Oorlog verwerkte de fabriek in opdracht van het Nationaal Komiteit de maïs.
Le Comité National confia le traitement de cette céréale aux deux seules maïseries existant en Belgique avant la guerre.’ [1]

Het Nationaal Komiteit Hulp en Voeding (NKHV/CNSA) voerde vanaf december 1915 een statiegeldsysteem in op haar geleegde verpakkingen, dat was dus ook van kracht voor de meelzakken. [1A]
In Usines De Stordeur in Leuven was voor het Nationaal Komiteit hét centrale magazijn van lege zakken, die terugkwamen van de lokale en regionale komiteiten en de bakkerijen. Schoonmaken, repareren en administreren van de retourzakken was een voorname, maar tijdrovende taak.

Usines De Stordeur, Leuven.

Waarschijnlijk zijn de zakken in gebruik geweest als retourzakken voor (maïs)meel gemalen door De Stordeur. Ik kwam dit stempel niet eerder tegen op een zak.

Vrijwel identieke items in de Vlaamse Topstukkenlijst
Twee bloemzakken die vermeld staan in de Vlaamse Topstukkenlijst zijn op vrijwel identieke wijze versierd als twee exemplaren in de Warren Gregory-collectie. Zij bevinden zich in het In Flanders Fields Museum, Ieper: ‘Orsmael’, IFFM inv.nr. 001644 en ‘Budingen’, IFFM inv.nr. 001643. Het museum heeft de twee handwerken verkregen uit de voormalige collectie van een CRB-gedelegeerde, de Amerikaan Robert Arrowsmith (1860-1928)[2].
Dankzij de Warren Gregory collectie kan ik nu als context aan deze Vlaamse Topstukken toevoegen, dat zij verwijzen naar de veldslag aan de Getelinie.

Versierde bloemzakken ‘ORSMAEL’, links Warren Gregory-collectie, rechts Vlaams Topstuk, IFFM-collectie. Foto’s auteur
Versierde bloemzakken ‘BUDINGEN’, links Warren Gregory-collectie, rechts Vlaams Topstuk, IFFM-collectie. Foto’s auteur

Vergelijk de foto’s van de versierde bloemzakken op overeenkomsten en verschillen! Het blijft mij verrassen hoe iedere handwerkster op basis van dezelfde lay-out en patronen blijk geeft van eigenheid in de uitvoering, zowel in de keuze van kleuren garens voor het borduurwerk en het open naaiwerk, als het aanbrengen van kant, franje, gestrikte linten en voeringen, als de toevoeging van de Belgische vlag ten teken van liefde voor het vaderland in tijd van oorlog en bezetting.

Conclusie

Geschilderd portret in het borduurwerk van Sint-Bartholomeus op de bloemzak van Halle-Boyenhoven. W. Gregory coll. HILA. Foto auteur

De versieringen op de verzameling bloemzakken in de (Warren) Gregory Miscellany zal groepsgewijze tot stand zijn gekomen, vanuit de herinneringen aan de gevechten rond de Getelinie in de toenmalige provincie Brabant.
Blijkens het handwerk zullen de handwerksters een opdracht hebben gekregen en is er afstemming geweest over vormgeving en toe te passen technieken. De variatie in het woordbeeld geeft de indruk dat de borduursters er plezier in hadden een eigen ’touch’ aan hun borduurwerk te geven door de keuze van de letters.
De gelijkenis met twee bloemzakken in de Vlaamse Topstukkenlijst toont aan dat er in ieder geval voor ‘Orsmael’ en ‘Budingen’ meerdere handwerksters hetzelfde basispatroon hebben gebruikt voor de versieringen op hun zak. Daardoor beschikt ook het In Flanders Fields Museum over herinneringen aan de veldslag bij de Getelinie.
Bij vergelijking van de bloemzakken zie ik dat elk handwerk tot een uniek resultaat heeft geleid en het handschrift draagt van de maakster. Zonder haar bij naam te kennen.

Details van het handwerk op de bloemzakken in de Warren Gregory collectie, HILA. Foto’s auteur

 

Dank aan:
– Hubert Bovens, Wilsele, voor zijn waardevolle opmerkingen over de Getelinie.
– Lisette Wouters, Ransberg, voor haar aanvullingen met publicaties van de heemkundige kring van Linter. Zij schreef het artikel ‘Geborduurde meelzak uit Orsmaal. De smaak van oorlog’, gepubliceerd in ‘Linter Leeft’, gemeentelijk infoblad gemeente Linter – editie winter 2016, p. 12.
Guido Coningx, vzw De Vrienden van Zoutleeuw, voor zijn informatie en de toezending van de publicatie van zijn vereniging.
– Guy Leus, Limes Gatia, de genealogische geschiedkundige kring van Geetbets, voor zijn informatie en foto’s van de voedselhulp in Geetbets, Grazen en Rummen.

Voetnoten:
*) – Heeren, Etienne, De eerste augustusdagen te Zoutleeuw en de deelgemeenten bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, vzw. De Vrienden van Zoutleeuw, 2014
– Donvil, Ruben, De Groote Oorlog op kleine schaal. De gevechten aan de Getelinie in Oost-Brabant 1914. Davidsfonds Uitgeverij, 2012

**) De Seyn, Eugène, Geschied- en Aardrijkskundig Woordenboek der Belgische Gemeenten, 1938 (Online ‘Belgian heraldry portal’ (heraldry.wiki.com)).
Guy Leus, Limes Gatia, gaf commentaar op de geborduurde wapenschilden van Geet-Betz en Graesen: “Merkwaardig, het wapenschild van Geetbets is niet juist en Grazen had zelfs geen wapenschild. Het wapen op de bloemzak is ontsproten aan de verbeelding van de handwerkster of de opdrachtgever.” Jaarboek 2022 Limes Gatia, Jaargang 28, p. 215, 216.

***) Wouters, Lisette, Linter en zijn Religieus Erfgoed door de eeuwen heen, deel 3 : kloosterzusters en begijnen. Heemkundige Kring Linter. (Boekvoorstelling zal zijn op vrijdag 18 november 2022, gemeentehuis Orsmaal)

****) Leus, Guy, Geetbets 1914-1918, een vlam in de grote wereldbrand, Limes Gatia, 2015

[1] Henry, Albert,  Le Ravitaillement de la Belgique pendant l’occupation allemande. Paris: Les Presses Universitaires de France, 1924, p. 105-107: La transformation du maïs.

[1A] Amara, M., Inventaire des archives du Comité national de Secours et d’Alimentation. Rapport général sur le fonctionnement et les opérations du Comité National de Secours et d’Alimentation. Deuxième partie. Le Département Alimentation. Tome II: Appendice: Le Service Stock général et Fabrications”. 1921. Brussel: Het Rijksarchief in België, Algemeen Rijksarchief, 2009

[2] In 2013 aan IFFM geschonken door Jane Kimball (New Mexico, VS), met dank aan Robin Arrowsmith (Virginia, VS).
De IFFM-meelzak ‘Orsmaal’ is najaar 2016 tentoongesteld in ‘De smaak van oorlog: het leven in een bezette stad en regio 1914-1918′ in Museum ‘Het Toreke’ te Tienen.

 

American Collections in Figures 2022

“What collections of decorated flour sacks exist in the United States? Can I represent these in figures?” I asked myself, in parallel with the inventory Belgian collections in figures 2022. “Will new insights arise when comparing the American and Belgian data?”

American flour sack = Belgian embroidered flour sack
First of all, a change of perspective seems required. The naming and framing of flour sacks in the US and Belgium is different.
What the Belgians call in Flemish: “Amerikaanse bloemzakken (American flour sacks)” or in French: “Sacs américains (American sacks)”, are known in the US as: “Belgian Relief flour sacks” or “Belgian embroidered flour sacks”.

American institutions
On my weblog page Museums there is a list of 13 American institutions [1] in nine states with an estimated 571 decorated WWI flour sacks. This is a listing with numbers kindly provided by the institutions’ staff, plus data I found online.

Flour sack “American Commission-Grateful Belgium”, lithography by Josuë Dupont, Antwerp. Coll. and photo: National WWI Museum and Memorial, Kansas City, Mo.

Two so-called “Hoover” collections stand out numerically, containing 90% of all Belgian Relief flour sacks in the US:
* 350 pieces in Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa (HHPL);
* 160 pieces in Hoover Institution Archives, Stanford University, Palo Alto, California (HIA)

Register of WWI Flour Sacks
In my Register of WWI Flour Sacks I have recorded 220 of these 571 decorated flour sacks in American collections; thanks to hundreds of photographs received from collectors and museum curators, I have been able to process the data of these sacks. With 40% of flour sacks registered, there is still much research to be done!

Providing an outline of the American “Belgian decorated flour sacks” collections based on these limited figures is a tricky task, but one I am venturing into to provide direction for my further research.
The comparison with the results of my research in Belgium provides a basis for a first exploration.

American public and private collections

13 public and 11 private collections collectively contain 220 flour sacks, of which 190 (86%) are in public collections and 30 (14%) are in private collections.

Flour sack table runner “Sperry Mills, American Indian”, recto “California”; embroidery “Remembrance” by Mary-Jane Durieux [2], 1914-19; American private collection
The two largest public collections are partially listed in my register: 77 flour sacks of HHPL and 52 flour sacks of HIA.

Decorated flour sacks
In the American collections, 99% of the flour sacks have been decorated. Unworked/unprocessed sacks are an unfamiliar phenomenon; American collectors are amazed at the Belgian collections of unprocessed, original WWI flour sacks.


Painting, embroidery and lace borders are the most important decorations of the flour sacks.
Of the 220 processed objects recorded, 89 flour sacks are painted, 145 sacks are embroidered, at least 15 sacks have bobbin lace or needle lace. Several sacks have undergone multiple treatments, they were first painted, then embroidered and/or fitted with lace.

Flour sack The Craig Mills, Newcastle, VA; embroidery and lace by Françoise Bastiaens, (°Brussels, 1892.07.02). Coll. HIA; photo EMcM

The origin of flour sacks
The countries of origin of the flour sacks are the United States and Canada. This information is provided by the original printing on the sacks. The indication of origin is sometimes missing, because the original print was cut away when flour sacks were transformed into tapestry, table runner, bag, etc. in Belgium; these sacks are included in the category “Unknown”.


70% of the flour sacks have the USA as their country of origin, 10% are from Canada and of 20% the origin is unknown.
That concludes the figures from my Register of WWI Flour Sacks.

Diptych flour sacks “Castle”, Canada, adaptation Ecole libre des Sœurs de Notre-Dame, Anderlecht, Brussels, 1915. Coll. HHPL; photo: Callens/Magniette

Herbert Hoover Presidential Library and Museum Collection
HHPL’s collection list includes 350 flour sacks. What stands out numerically in this largest collection?
Counting and creating graphs provided me with new observations that I didn’t make before based on the Belgian collections: the importance of the outward and return journey.

The outward journey and the return journey of the flour sacks
In North America people are curious to know:
– by whom and from where was the sack filled with flour sent from here to Belgium?
– who in Belgium processed the emptied flour sack, who was the embroiderer, the artist, the lace maker and from where in Belgium was the flour sack sent back to the US?

The outward journey: “Belgian Relief” organizations
A rough count conducted into the origin of the HHPL flour sacks shows that approximately 200 flour sacks (55%) bear the printing of a “Belgian Relief” organization.


The shown imprints are ‘American Commission’ (100); ‘Madame Vandervelde Fund (8); ‘ABC-Flour’ (10); ‘Belgian Relief Flour’ (10); ‘Flour. Canada’s Gift’ of ‘Gift from the Motherland’ (60); Rockefeller Foundation (7); ‘War Relief Donation’ (8).

Flour sack “A.B.C. Flour- Gratitude”, 1916, embroidered in Assche (Asse), Brabant. Coll. and photo: Champaign County Historical Society Museum, Urbana, Ohio

Comparison with Belgian collections: 35% of flour sacks bear an imprint of a “Belgian Relief” organization.

The return trip: Belgian embroidered flour sacks
HHPL curator Marcus Eckhardt classifies the HHPL collection of flour sacks as “Gifted from”, among other criteria. It answers the question: “who in Belgium donated the flour sack to the Commission for Relief in Belgium or sent it back to the US?”

Names of schools and embroiderers on the flour sacks plus attached cards, the signatures of artists, all these details are listed on the collection list and are generally well preserved.
The list shows that of the total collection of 350 flour sacks, almost 200 items (57%) come from girls’ schools in Brussels.

The school of the Sœurs de Notre-Dame in Anderlecht takes the crown: 152 handicrafts made by pupils come from this school; that is 43% of the HHPL collection.

Other Brussels girls’ schools are: Ecole Moyenne-Sint Gillis, (27), Ecole Morichar (10), Ecole Professionnelle Bischoffsheim (4), Ecole Professionnelle d’Ixelles (4), Ecole Professionnelle Couvreur (4), Ecole Professionnelle Funck (2).

Flour sack “American Commission”, embroidered in Anderlecht, 1915. Coll. HHPL nr. 62.4.142; photo: EMcM

Conclusion
Thanks to the cooperation and assistance of many people worldwide, I was able to collect the data of hundreds of decorated Belgian Relief flour sacks preserved in the United States.
Are there more sacks kept in private collections and institutions, hidden in archives, depots, closets, attics, basements?
Further research into the American collections of “Belgian embroidered flour sacks” is needed!

Sacks are full of memories. Every sack houses a fragile and precious story.

Many thanks to:
– Marcus Eckhardt, curator of the Herbert Hoover Presidential Library-Museum, for sharing photographs, information, and providing the museum’s Flour Sack collection list.
– Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen and Tamara Raats. With their expert advice and work I have created my “Register of WWI Flour Sacks”.
– Georgina Kuipers for her attentive corrections to the English translations of my blogs.

 

Notes on the two largest American collections of Belgian Relief flour sacks:

Stanford University, Palo Alto, Ca., Main Quad overlooking Hoover Tower where the Hoover Institution Archives are located; photo: E. McMillan, 2018

Since 1920 the archives and “memorabilia” (commemorative gifts, including the decorated flour sacks) of the Commission for Relief in Belgium (CRB) had been stored in the Hoover Institution Archives at Stanford University, Palo Alto, Ca. (HIA).

In 1962 the Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL) was established in Hoover’s hometown of West Branch, Iowa, and dedicated to the presidency of Herbert Hoover. He was the 31st President of the United States, his term ran from March 4,1929 to March 4, 1933.

Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa, USA. Photo: online

When the Presidential Museum was created, the decision was made for some of the CRB’s archives to be transferred from HIA to West Branch. Hundreds of decorated flour sacks were part of that move. In other words, in 1962 the collection of flour sacks in the CRB archives was split into two parts: 70% came under the management of HHPL in Iowa and 30% remained at HIA in California.

Both collections continue to attract public attention to this day, thanks to HHPL’s presidential status and museum function and because of the HIA’s status as a leading institution.


[1] On my website under “Museums” the numbers of decorated flour sacks in American collections are different because I have discovered new items after writing this blog.

Detail flour sack “Sperry Mills”, verso; embroidered by Mary-Jane Durieux; American private collection

[2] The embroidery was made by Mary-Jane Durieux. It possibly concerns this young lady: Marie-Jeanne Durieux, ºBrussels 11.04.1893; her parents: mother Marie Everaerts, ºBrussels, father ‘Jean Baptiste’ Léopold Durieux, ºBrussels, furniture maker.
Thanks to Hubert Bovens for these biographical data.

 

 

Amerikaanse collecties in cijfers 2022

“Welke collecties versierde meelzakken zijn er in de Verenigde Staten? Kan ik deze in cijfers weergeven?” Ik vroeg het me af, parallel aan de inventarisatie ‘Belgische collecties in cijfers 2022’. “Zal er bij vergelijking van de cijfers nieuw inzicht ontstaan?”

Amerikaanse bloemzak = Belgian embroidered flour sack
Allereerst blijkt een verandering van perspectief noodzakelijk. De benaming van de meelzakken in de VS is anders. Wat in België zijn:
‘Amerikaanse bloemzakken’ of Amerikaanse meelzakken’ en ‘Sacs américains’
noem je in de VS: ‘Belgian Relief flour sacks’ of ‘Belgian embroidered flour sacks’

Amerikaanse musea
Op mijn weblogpagina ‘Musea’ staat een lijst van 13 Amerikaanse musea in negen staten met naar schatting 571 versierde meelzakken. Dit is een opgave van de musea zelf, plus gegevens die ik online heb gevonden.[1]

Meelzak ‘American Commission-Grateful Belgium’, lithografie Josué Dupon, Antwerpen. Coll en foto: National WWI Museum and Memorial, Kansas City, Mo.

Twee zogenaamde ‘Hoover’-collecties springen er getalsmatig uit, ze bevatten 90% van alle meelzakken in de VS:
* 350 stuks in Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa (HHPL);
* 160 stuks in Hoover Institution Archives, Stanford University, Palo Alto, Californië (HIA)

Register van Meelzakken
In mijn Register van Meelzakken in WO I heb ik 220 van de 571 versierde meelzakken in Amerikaanse collecties geregistreerd; dankzij honderden foto’s, ontvangen van verzamelaars en museumconservatoren, heb ik de data van deze zakken kunnen verwerken. Met 40% van de meelzakken geregistreerd is er nog veel onderzoek te doen!

Op basis van deze beperkte cijfers een schets geven van de Amerikaanse collecties van ‘Belgische versierde meelzakken’ is een heikel karwei, waar ik me wel aan waag om richting te geven aan mijn verdere onderzoek.
De vergelijking met uitkomsten van mijn onderzoek in België geeft houvast voor een eerste verkenning.

Amerikaanse publieke en privécollecties


13 publieke en 11 privécollecties bevatten gezamenlijk 220 meelzakken, waarvan 190 (86%) in publieke collecties en 30 (14%) in privécollecties.

Tafelloper van meelzak ‘Sperry Mills, American Indian’, achterkant ‘California’; borduurwerk Mary-Jane Durieux [2], 1914-19; particuliere collectie VS
De twee grootste publieke collecties staan gedeeltelijk in het register: 77 zakken van HHPL en 52 zakken van HIA.

Bewerkte meelzakken
In de Amerikaanse collecties is 99% van de meelzakken bewerkt. Onbewerkte zakken zijn een onbekend fenomeen; Amerikaanse verzamelaars verbazen zich over de collecties onbewerkte meelzakken in België.


Schilderwerk, borduurwerk en randen van kloskant zijn de belangrijkste bewerkingen van de meelzakken.
Van de 220 geregistreerde bewerkte objecten zijn 89 meelzakken beschilderd, 145 zakken geborduurd, minstens 15 zakken zijn voorzien van kloskant of naaldkant. Een aantal zakken heeft meerdere bewerkingen ondergaan, ze zijn eerst beschilderd, daarna geborduurd en/of voorzien van kant.

Meelzak The Craig Mills, Newcastle, VA; borduurwerk en kant door Françoise Bastiaens, Brussel. Coll. HIA; foto EMcM

De herkomst van de meelzakken
De landen van origine van de meelzakken zijn de Verenigde Staten en Canada. De originele bedrukkingen op de meelzakken bieden de informatie. Soms ontbreekt de herkomstaanduiding, omdat de originele print is weggeknipt bij de transformatie van meelzakken in België tot wandkleed, loper, tasje, etc.; deze zakken zijn opgenomen in de categorie ‘Onbekend’.

70% van de meelzakken heeft als herkomst de VS, 10% is afkomstig uit Canada en van 20% is de herkomst onbekend.

Tot zover de cijfers van het Register van Meelzakken.

Tweeluik meelzakken ‘Castle’, Canada, bewerking Ecole libre des Sœurs de Notre-Dame, Anderlecht, Brussel, 1915. Coll. HHPL; foto: Callens/Magniette

Collectie Herbert Hoover Presidential Library and Museum
De collectielijst van HHPL bevat 350 meelzakken. Wat valt cijfermatig op in deze grootste collectie?
Tellen en grafieken maken leverde me nieuwe observaties op, die ik op basis van de Belgische collecties niet eerder maakte: de essentie van de heen- en terugreis.

De heenreis en de terugreis van de meelzakken
In Amerika wil je weten:
– door wie en van waar is de zak gevuld met meel verstuurd vanuit Amerika naar België?
– wie in België heeft de geleegde meelzak bewerkt, wie was de borduurster, de kunstenaar, de kantwerkster en uit welke plaats in België is de meelzak teruggestuurd naar de VS?

De heenreis: ‘Belgian Relief’ hulporganisaties
Een ruwe telling uitgevoerd naar de herkomst van de HHPL-meelzakken laat zien dat circa 200 meelzakken (55%) de bedrukking dragen van een hulporganisatie voor ‘Belgian Relief’.

Ze zijn voorzien van de bedrukkingen ‘American Commission’ (100); ‘Madame Vandervelde Fund (8); ‘ABC-Flour’ (10); ‘Belgian Relief Flour’ (10); ‘Flour. Canada’s Gift’ of ‘Gift from the Motherland’ (60); Rockefeller Foundation (7); ‘War Relief Donation’ (8).

Meelzak ‘A.B.C. Flour- Gratitude’, 1916, geborduurd in Assche, Brabant. Coll. en foto: Champaign County Historical Society Museum, Urbana, Ohio

Vergelijking met Belgische collecties: 35% van de meelzakken draagt een bedrukking van een ‘Belgian Relief’ hulporganisatie.

De terugreis: ‘Belgian embroidered flour sacks’
Conservator Marcus Eckhardt rubriceert de HHPL-collectie meelzakken onder meer als ‘Gifted from’: wie in België doneerde de meelzak aan de Commission for Relief in Belgium of stuurde de meelzak terug naar de VS?

Namen van scholen en borduursters op de meelzakken plus aangehechte kaartjes, de signeringen van kunstenaars, deze gegevens zijn op de collectielijst vermeld en zijn in het algemeen goed bewaard gebleven.
De lijst laat zien dat van de totale collectie van 350 meelzakken bijna 200 exemplaren (57%) afkomstig zijn van meisjesscholen in Brussel.

De kroon wordt gespannen door de school van de Sœurs de Notre-Dame te Anderlecht: 152 handwerken gemaakt door leerlingen zijn afkomstig van deze school; dat is 43% van de HHPL-collectie.
De andere meisjesscholen zijn: Ecole Moyenne-Sint Gillis, (27), Ecole Morichar (10), Ecole Professionnelle Bischoffsheim (4), Ecole Professionnelle d’Ixelles (4), Ecole Professionnelle Couvreur (4), Ecole Professionnelle Funck (2).

Meelzak ‘American Commission’, geborduurd in Anderlecht, 1915. Coll. HHPL nr. 62.4.142; foto: EMcM

Conclusie
Dankzij de medewerking van velen zijn in vier jaar tijd de gegevens van honderden versierde meelzakken in WO I in de Verenigde Staten bij elkaar gebracht.
Zouden er nóg honderden zakken door Amerikaanse families én musea bewaard zijn, die verborgen liggen in archieven, depots, kasten, op zolders, in kelders?
Verder onderzoek naar de Amerikaanse collecties van ‘Belgian embroidered flour sacks’ is nodig!

Zakken zijn vol herinneringen.
Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal.

Mijn grote dank aan:
– Marcus Eckhardt, conservator van de Herbert Hoover Presidential Library-Museum. Hij stuurde mij foto’s, deelde informatie en stelde de museum collectie-lijst van Belgian Relief meelzakken ter beschikking;
– Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen en Tamara Raats. Met hun deskundig advies én werk is het Register Meelzakken WO I tot stand gekomen en in gebruik genomen.

 

Toelichting op de twee grootste Amerikaanse collecties WO I-meelzakken:

Stanford University, Palo Alto, Ca., Main Quad met uitzicht op Hoover Tower waar de Hoover Institution Archives zijn gevestigd; foto: E. McMillan, 2018

Alle archieven en ‘memorabilia’ (herinneringsgeschenken, waaronder de versierde meelzakken) van de Commission for Relief in Belgium (CRB) waren sinds 1920 opgeslagen in de Hoover Institution Archives op Stanford University, Palo Alto, Ca. (HIA).

De Herbert Hoover Presidential Library and Museum (HHPL) is opgericht in de geboorteplaats van Hoover, West Branch, Iowa, in 1962 en gewijd aan het presidentschap van Herbert Hoover. Hij was de 31e president van de Verenigde Staten, zijn ambtstermijn liep van 4 maart 1929 tot 4 maart 1933.

Herbert Hoover Presidential Library-Museum, West Branch, Iowa, VS. Foto: online

Bij de oprichting van het presidentiële museum is besloten een gedeelte van de archieven van de CRB over te plaatsen van HIA naar West Branch. Honderden versierde meelzakken van WO I maakten onderdeel uit van die verhuizing. Met andere woorden, de verzameling ‘decorated Belgian relief’ meelzakken in de CRB-archieven is in 1962 opgesplitst in twee delen: 70% kwam in beheer van HHPL in Iowa en 30% bleef bij HIA in Californië.

Dankzij de presidentiële status en museumfunctie van HHPL én het vooraanstaande instituut dat HIA is, weten beide collecties tot op de dag van vandaag de aandacht te trekken van het publiek.

 

[1] De pagina ‘Musea’ kan iets andere cijfers tonen in aantallen meelzakken en Amerikaanse collecties, omdat nieuwe gegevens beschikbaar zijn gekomen na het samenstellen van dit blog.

Detail meelzak “Sperry Mills”, verso; geborduurd door Mary-Jane Durieux; Amerikaanse particuliere collectie

[2] Het borduurwerk is gemaakt door Mary-Jane Durieux. Het gaat mogelijk om deze jongedame: Marie-Jeanne Durieux, ºBrussel 11.04.1893; haar ouders: moeder Marie Everaerts, ºBrussel, vader ‘Jean Baptiste’ Léopold Durieux, ºBrussel, meubelmaker.
Dank aan Hubert Bovens voor deze biografische gegevens.

 

Belgian Collections in Figures 2022

Four years ago, I began researching the origin of decorated flour sacks in WWI.

In the Textile Research Centre (TRC) in Leiden, the Netherlands, my fascination originated as it allowed me to discover the existence of these sacks. It led to research questions, “Where in Belgium could I view embroidered flour sacks; which museums and public collections preserve WWI flour sacks?”

The Flanders’ List of Masterpieces includes nine flour sacks, eight in public ownership (In Flanders Fields Museum collection) and one in private ownership. In 2016, the motivation for safeguarding this cultural heritage was, “This is one of the few material witnesses of food aid during World War I as there are few such embroidered flour sacks in public collections in our country.”

Many flour sacks passed through my hands: In Flanders Fields Museum, 2019. Photos: Marc Dejonckheere

By now I have tracked down hundreds of decorated flour sacks. I have held many in my hands, I photographed them and processed their details in my “Register of WWI Flour Sacks”. A year and a half ago, in the blog “Belgian Collections in Figures 2020”, I reported on 235 registered flour sacks. Now I count 310 flour sacks in the register, an increase of over 30%.

Time for an update: this blog presents the key figures of the Belgian collections as of January 2022.
Are you interested in a particular section? Then please use the links to my dozens of previous stories on decorated flour sacks for more information.

Belgian public and private collections


17 public and 25 private collections collectively contain 310 WWI flour sacks, with 196 sacks (63%) in the public collections [1] and 114 sacks (37%) in the private collections.

Bag of flour sack “Belgian Relief Flour”, 1915. Belgian private collection

Original and decorated flour sacks
Original/unprocessed flour sacks are emptied flour sacks, which remained as they were, cotton sacks with original printing of colored letters, logos, pictorial marks and stamps.

Decorated flour sacks are the emptied flour sacks that have been transformed in Belgium into cushion covers, wall ornaments, runners, pouches, bags, tea hats, aprons, dresses, jackets, or pants.


In the Belgian collections, 130 (42%) flour sacks are original/unprocessed and 180 (58%) are decorated.

The distribution of original and decorated flour sacks in the public and private collections, respectively, shows considerable differences.
In absolute numbers the distribution is as follows:


Original flour sacks
The public collections contain the largest part (87%) of the original/unprocessed flour sacks, while 13% of the original flour sacks are in private hands.

Isabella and Paul Errera. Photo: internet

A 100 original flour sacks are kept in three museums: the Royal Art & History Museum (RAHM) in Brussels preserves 54 of these flour sacks, collected during the Great War by textile expert and collector Mrs. Isabella Errera.
The WHI/Royal Army Museum has several dozen original flour sacks in its collection.
Musée de la Vie wallonne (MVW) in Liège preserves the educational series of the Welsch collection: 12 original/unprocessed and 12 decorated flour sacks with the same print in each pair.
Both RAHM and MVW seem to have consciously collected original flour sacks. Material and original printing were the reasons for preservation. Monsieur Welsch defined the printings as embroidery patterns. Madame Errera captured used materials of cotton and jute, printing techniques, colors and logo designs from overseas.

Flour sack “Yellowstone”, worked (embroidered) and original, 1915, donation Welsch. Coll. Musée de la Vie wallonne

Decorated flour sacks
46% of the decorated flour sacks are in public ownership and 54% in private ownership.
Throughout Belgium, many households have acquired and preserved one or more flour sacks as family heirlooms through grandparents or other family members. Knowledge and awareness of the history of the Belgian WWI flour sacks allows continued and increasing recognition of the country’s national heritage.

Flour sack “Sperry Mills, American Indian”, embroidered. Coll. and photo: Belgian private collection

Active private collectors visit flee markets, garage sales, thrift and brocante stores, local and online auctions through which several collectors have built up wonderful flour sack collections.
The transfer of decorated flour sacks from private owners to public collections takes place in small steps.

Young Belgian embroiderers of flour sacks in Mons. Photo collection of the Musée de la Vie wallonne

The crafts
Painting and embroidery were the main techniques used to decorate the flour sacks: 60 sacks were painted, 145 sacks were embroidered. Several sacks underwent both, they were first painted, then embroidered.

In public collections, 24% of the flour sacks are painted (by artists such as Godefroid Devreese, Armand Rassenfosse and Henri Thomas) and 76% are embroidered.

Armand Rassenfosse, Nu (Nude), 1915. Photo: Belgian private collection

In private collections, 32% of the flour sacks are painted (e.g., the painted flour sacks in Dendermonde) and 62% are embroidered.

The origin of the flour sacks

Pictorial trademark of the decorated flour sack “Portland”, Oregon, USA. Coll. and photo: Mons Memorial Museum

The countries of origin of the flour sacks are the United States and Canada. The original printing on the flour sacks provides this information.

Several decorated flour sacks lack the indication of origin because the original print was cut away in Belgium when flour sacks were transformed into wall hangings, tablecloths and table runners, bags, etc. They are included in the category “Unknown”.

Some (decorated) sacks are mistakenly labeled as “Belgian relief flour sacks”, they are not original “American” flour sacks. This is also the case for some embroideries made by Belgian prisoners of war. This is the category “Belgium”.


83% of the flour sacks have as their origin the USA, 11% are from Canada and of 3% the origin is unknown.

Conclusion
Thanks to the cooperation and help of many people, I was able to collect the data of 310 American/ Belgian Relief flour sacks preserved in Belgium.
I expect that hundreds more sacks will have been preserved by Belgian families. They are well hidden in cupboards, attics, cellars, sometimes forgotten…

Sacks are full of memories. Every sack houses a fragile and precious story.

Many thanks to Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen and Tamara Raats. With their expert advice and work I have created my “Register of WWI Flour Sacks”.
Thanks to Georgina Kuipers for her attentive corrections to the English translations of my blogs.

[1] On my website under “Museums” the numbers of decorated flour sacks in Belgian collections are different for two reasons:
– a few publicly accessible institutions display flour sacks from private collections;
– I discovered the collection of 62 flour sacks of MAS Museum aan de Stroom in Antwerp after writing this blog.

Belgische collecties in cijfers 2022

Vier jaar geleden startte ik het onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van de versierde meelzakken in WO I.

Het Textile Research Centre (TRC) in Leiden, Nederland, ontvouwde voor mij het bestaan van de zakken. Het leidde tot research vragen: “Waar in België zou ik geborduurde meelzakken kunnen bekijken; welke musea en openbare collecties bewaren meelzakken?”
De Vlaamse Topstukkenlijst bevat negen meelzakken, acht in publiek bezit (in collectie In Flanders Fields Museum) en een in privébezit. In 2016 was de motivatie voor het veiligstellen van dit cultureel erfgoed: ‘Het gaat om één van de weinige materiële getuigen van de voedselhulp tijdens Wereldoorlog I daar er weinig dergelijke geborduurde bloemzakken in publieke collecties in ons land te vinden zijn.’

Vele meelzakken gingen door mijn handen: In Flanders Fields Museum, 2019. Foto’s: Marc Dejonckheere

Inmiddels heb ik honderden versierde meelzakken opgespoord. Vele heb ik in handen gehad en gefotografeerd, hun gegevens verwerkt in mijn ‘Register van Meelzakken WO I’. Anderhalf jaar geleden rapporteerde ik in het blog ‘Belgische collecties in cijfers 2020’, over 235 geregistreerde meelzakken. Nu tel ik in het register 310 meelzakken, een toename van ruim 30%.
Tijd voor een update: dit blog presenteert de kerncijfers van de Belgische collecties in januari 2022.
Ben je geïnteresseerd in een bepaald onderdeel? Laat je dan leiden via de links naar mijn tientallen eerdere verhalen over de versierde meelzakken.

Belgische publieke en privécollecties versierde meelzakken WO I

17 publieke en 25 privécollecties bevatten gezamenlijk 310 meelzakken, waarvan 196 zakken (63%) in de publieke collecties [1] en 114 zakken (37%) in de privécollecties.

Tasje van meelzak ‘Belgian Relief Flour’, 1915. Belgische particuliere collectie

Onbewerkte en bewerkte meelzakken
Onbewerkte meelzakken zijn geleegde meelzakken, die bleven zoals ze waren,katoenen zakken met originele bedrukking van gekleurde letters, logo’s, beeldmerken en stempels.

Bewerkte meelzakken zijn de geleegde meelzakken die in België zijn getransformeerd tot kussenhoes, wandversiering, loper, etui, tas, theemuts, schort, jurkje, jas, broek.

In de Belgische collecties zijn 130 (42%) meelzakken onbewerkt en 180 (58%) bewerkt.

De verdeling van onbewerkte en bewerkte meelzakken in de publieke, respectievelijk de particuliere collecties, levert aanmerkelijke verschillen op.
In absolute aantallen is de verdeling:

Onbewerkte meelzakken
De publieke collecties bevatten met 87% het overgrote deel van de onbewerkte meelzakken, 13% van de onbewerkte meelzakken is in privébezit.

Isabella en Paul Errera. Foto: internet

100 onbewerkte meelzakken bevinden zich in drie musea: KMKG/MRAH in Brussel bewaart 54 onbewerkte meelzakken, verzameld tijdens de Groote Oorlog door textielkenner en verzamelaar Isabella Errera.
Het WHI/Koninklijk Legermuseum heeft enkele tientallen onbewerkte meelzakken in de collectie.
Musée de la Vie wallonne in Luik kent de educatieve serie meelzakken van Welsch: 12 originele/onbewerkte en 12 bewerkte meelzakken met per tweetal dezelfde bedrukking.

In KMKG/MRAH en Musée de la Vie wallonne is dus sprake van bewuste collectie-vorming van onbewerkte meelzakken. Materiaal en originele bedrukking zijn de redenen geweest voor bewaring. Madame Errera legde gebruikte materialen van katoen en jute, druktechnieken, kleuren en logo ontwerpen van overzee vast. Monsieur Welsch definieerde de bedrukkingen als borduurpatronen.

Meelzak ‘Yellowstone’, bewerkt (geborduurd) en onbewerkt, 1915, schenking Welsch. Coll. Musée de la Vie wallonne

Bewerkte meelzakken
Van de bewerkte meelzakken is 46% in publiek bezit en 54% in privébezit.
Doorheen België zijn in vele huishoudens door overlevering van grootouders/familie een of enkele meelzakken verkregen en bewaard gebleven als familie-erfgoed. Kennis van versierde meelzakken in WO I maakt herkenning van het erfgoed mogelijk.

Meelzak ‘Sperry Mills, American Indian’, geborduurd. Foto: Belgische particuliere collectie

Actieve verzamelaars bezoeken markten, kringloop- en brocante winkels, lokale en online veilingen en hebben op deze wijze prachtige verzamelingen opgebouwd.
De overdracht van versierde meelzakken door particulieren aan een museum of historische kring vindt druppelsgewijze plaats.

Belgische borduursters van meelzakken in Bergen. Fotocollectie Musée de la Vie wallonne

De bewerkingen
Schilderen en borduren waren de belangrijkste bewerkingen waarmee de meelzakken zijn versierd: 60 zakken zijn beschilderd, 145 zakken zijn geborduurd. Een aantal zakken heeft beide bewerkingen ondergaan, ze zijn eerst beschilderd, daarna geborduurd.

In publieke collecties is 24% van de meelzakken beschilderd (door kunstenaars als Godefroid Devreese, Armand Rassenfosse en Henri Thomas) en 76% geborduurd.

Armand Rassenfosse, Nu (Naakt), 1915. Foto: Belgische particuliere collectie

In privécollecties is 32% van de meelzakken beschilderd (bijvoorbeeld de beschilderde meelzakken in Dendermonde) en 62% geborduurd.

De herkomst van de meelzakken

Beeldmerk van de versierde meelzak ‘Portland’, Oregon, VS. Coll.: Mons Memorial Museum

De landen van origine van de meelzakken zijn de Verenigde Staten en Canada. De originele bedrukkingen op de meelzakken bieden de informatie.
Op een aantal bewerkte meelzakken ontbreekt de herkomstaanduiding, omdat de originele print is weggeknipt bij de transformatie van meelzakken in België tot wandkleed, loper, tasje, etc. Ze zijn opgenomen in de categorie ‘Onbekend’.
De categorie met herkomst ‘België’ zijn zakken die abusievelijk als ‘Amerikaanse meelzakken’ worden bestempeld, maar hun oorsprong niet als meelzak hebben. In de categorie ‘België’ vallen ook enkele borduurwerken die door Belgische krijgsgevangenen zijn gemaakt.

83% van de meelzakken heeft als herkomst de VS, 11% is afkomstig uit Canada en van 3% is de herkomst onbekend.

Conclusie
Dankzij de bewustwording en medewerking van velen zijn in vier jaar tijd de gegevens van 310 versierde meelzakken in WO I in België bij elkaar gebracht.

Ik verwacht dat er nóg honderden zakken door Belgische families bewaard zullen zijn. Ze liggen goed opgeborgen in de kast, op zolder, in de kelder, soms misschien vergeten…

Zakken zijn vol herinneringen.
Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal.

 

Mijn grote dank aan Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen en Tamara Raats. Met hun deskundig advies én werk is het Register Meelzakken WO I tot stand gekomen en in gebruik genomen.

 

[1] De pagina ‘Musea’  toont iets andere cijfers van versierde meelzakken in Belgische collecties dan beschreven in dit blog.  Het verschil is te verklaren doordat:
– een aantal voor publiek toegankelijke instanties meelzakken tonen uit privé-collecties;
– ik een collectie van 62 meelzakken ontdekte in MAS Museum aan de Stroom in Antwerpen na het samenstellen van dit blog.

Dame Belgica en het duiveltje achter haar rokken

Het verbaast me hoe de iconografie van ‘WO I meelzakken’ vragen blijft oproepen.
Kijk maar eens naar deze ‘Dame Belgica’, geschilderd rond 1915 op een Canadese meelzak. Zij kijkt stoer en onverzettelijk de wereld in; houdt stevig met uitgestrekte armen de Belgische vlag in handen.

‘Dame Belgica’ met Belgische vlag, meelzak Flour Canada’s Gift, beschilderd, 1915. Jan Derynck collectie, Foto: Lizerne Trench Art LTA

Amai, deze Dame bevindt zich niet in één Belgische privécollectie maar in twéé: er is een vrijwel identiek exemplaar in een andere privéverzameling, ook op Canadese meelzak en daterend van rond 1915. Alleen de Belgische vlag achter de Dames wappert op andere wijze.

‘Dame Belgica’ met Belgische vlag, meelzak Flour Canada’s Gift, beschilderd, 1915, coll. Dendermonde, foto: auteur

De handtekeningen van de schilder of schilderes ontbreekt, dus vraag ik me af of de scheppers van de Dames elkaar kenden, of misschien in dezelfde (schilder)klas hebben gezeten?

‘Koning Albert I’, meelzak Chicago’s Flour Gift, beschilderd, 1915. Coll. Dendermonde, foto: auteur

De Dame op zak die tegenwoordig huist in Dendermonde, is ooit overgekomen, tezamen met een aantal andere beschilderde meelzakken, uit een galerie in Brussel.

Waarschijnlijk zullen de dames in de Belgische hoofdstad ontstaan zijn.
Schilderen op zakken lijkt een eenmalige gebeurtenis te zijn geweest voor de meeste Belgische kunstenaars. Ze werden uitgenodigd mee te doen aan lokale liefdadigheidsacties, omdat de gevulde zakken meel van december 1914 tot mei/juni 1915 uit de VS en Canada ook uit liefdadigheid bij de Belgische bakkers gearriveerd waren. Het was de Noord-Amerikaanse weldaad van overzee, de voedselhulp, die beantwoord diende te worden met eigen Belgische weldaden.

Wereldtentoonstellingen als inspiratiebron voor meelzakken
Eureka! De kunstenaars vonden inspiratie voor afbeeldingen in de beeldtaal van de vele wereldtentoonstellingen die het rijke België hield in het decennium voor de oorlog: Luik 1905, Brussel 1910, Gent 1913 [1].

Originele affiche van de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1910. Dame Belgica met vlag en wapen van Brussel; Ets. Jean Malvaux; foto: website archives.mundaneum.org

Onze Dames Belgica blijken exact nageschilderd van de originele affiche van de Wereldtentoonstelling te Brussel in 1910: ‘Exposition de Bruxelles 1910‘ (Ets. Jean Malvaux[2]).
Er was ook een zegel van de wereldtentoonstelling met deze Dame.

Expositions Bruxelles 1910, zegel, Dame Belgica met vlag en wapen van Brussel; foto: ebay.fr

Was zij Dame Belgica? Of representeerde zij ‘Dame Bruxelles’?

‘Sint Michaël verslaat de duivel’, Exposition de Bruxelles 1910, affiche, detail; foto: online

Mijn oog valt op een merkwaardig detail op affiche en zegel: er hurkt een bruin gevleugeld personage op de rode vlag achter de oranje rokken… hij steekt zijn sabel in een zwart duiveltje, dat met twee ogen de verte in loert… Een vleermuis, een duivel, een draak, als attribuut voor Dame Belgica?
Ik word snel uit de droom geholpen: het is de vlag met het wapen van Brussel en toont de patroonheilige Sint Michaël die de duivel verslaat!
De Dames op de meelzakken ontberen Sint Michaël en het duiveltje, da’s jammer…

Personificatie
De fiere Dame Belgica in oranje gewaad op meelzak nodigde uit tot onderzoek naar het fenomeen van ‘personificatie’.

‘Triple Entente’. Russische poster 1914, personificaties van Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië. Foto: wikimedia

Even googlen en de beelden en betekenissen rollen over mijn scherm. Wikipedia zegt over personificatie: “Een personificatie in de beeldende kunst is het weergeven van een abstract begrip in een menselijke of antropomorfe gedaante.

Personificatie van Canada, 1917 door John Byam Liston Shaw; foto website ‘Plenty of Nothing’

De personificatie is meestal een vrouw omdat de Latijnse namen voor de abstracte begrippen vaak vrouwelijk zijn. De personificatie heeft bijna altijd een of meerdere attributen bij zich waaraan het te herkennen is, soms zijn dit zelfs uiterlijke kenmerken.”

Afbeeldingen van ‘nationale personificaties vullen het internet; de beeldtaal is onderhevig geweest aan de tijdgeest. Het zijn meestal vrouwen met soms bizarre attributen.

Personificatie van Nederland, 1916. ‘De Nederlandse Maagd’, haar attribuut is een ‘gordel van smaragd’ de ‘Indische’ eilanden; tekening Johan Braakensiek; foto: wikimedia
Joseph Dierickx, detail ‘America Feeding Belgian Children’, 1915. Courtesy HHLP

Al eerder kwam ik de personificatie van Amerika tegen op de meelzak ‘Belgian Relief Flour‘ van Michigan Milling Co. Joseph Dierickx schilderde haar als voedende moeder.

Dame Belgica in Schotland?
Geschiedschrijving over WO I en nationale personificatie blijft vragen oproepen. Ik tuimel via de Schotse hulp aan Belgische vluchtelingen, beschreven in Edinburgh, in de archieven van de Belg Charles Sarolea (Tongeren 25.10.1870 – Edinburgh 11.03.1953). Hij was echtgenoot van Marthe Angélique Hippolyte Marie Van Cauwenberghe (1874-1901; x1895) en van Julia Frances Dorman (1861-1941; x1905).
Hij werkte als docent aan de universiteit van Edinburgh sinds 1894 en was vanaf 1908 tot zijn dood de Belgische Consul in Edinburgh. Van 1912 tot 1917 was hij hoofdredacteur van het blad ‘Everyman’, een literair tijdschrift dat wekelijks verscheen. In 1915 stuurde de Belgische regering Sarolea op missie naar de VS; zijn taak was om de Amerikanen op diplomatieke wijze te doordringen van de wandaden van Duitsland in bezet België. Sarolea keerde zich echter publiekelijke en expliciet tegen de Amerikaanse neutraliteit in de oorlog, zodat zijn missie een mislukking was.
Daarmee blijkt toch weer dat Lalla Vandervelde haar missie in Amerika briljant heeft uitgevoerd!

Sarolea steunde de Belgische zaak via de ‘Everyman’ Belgian Relief and Reconstruction Fund. In zijn archieven in Edinburgh University Library & University Collections bevindt zich ook een pamflet van ‘Scotland’s National Appeal’ voor ‘The Belgian Refugees, 1915’.

The Belgian Refugees. Scotland’s National Appeal; coll. Edinburgh University; foto uit blog

In beeld: een dame in wit gewaad, personificatie van ‘Scotland’ strekt haar armen uit, zij roemt ‘Belgium’s Heroism’. De Belgische vlag wappert achter haar; een soldaat steekt met de scherpe punt van de vlaggenstok in op de Duitse adelaar.
Iconografisch doemt de vergelijking op met de heilige Sint Michaël die de duivel verslaat!

Is dit Dame Belgica in Schotland??! Illustratie uit blog

‘Wartime propaganda’ …
In het blog “Charles Sarolea and his relief effort for Belgium during the War. Relief for Belgium… offers of aid from all over Scotland van 9 maart 2015 staat abusievelijk vermeld dat de vrouwelijke witte verschijning op het pamflet uit 1915 ‘Dame Belgica’ zou zijn. Het woord ‘Scotland’ staat echter in haar japon geschreven en het symbool van de witte roos siert haar kledij; het lijkt mij toe dat hier afgebeeld staat ‘Lady Scotland’.

Conclusie
Dankzij de Dame Belgica, beschilderd op meelzakken, heb ik de patroonheilige van Brussel leren kennen én ik weet hoe Dame Belgica te onderscheiden van haar soortgenoten in andere landen.

Deze ‘Dame Belgica’ stond op affiche en zegel van de Wereldtentoonstelling 1910 in Brussel. Zij is in 1915 nageschilderd op twee meelzakken, die beide bewaard worden in privé-collecties in België. Collage: auteur

Dank aan:
– Jan Derynck, beheerder van de Facebook-groep Lizerne Trench Art (LTA). Zijn posts en herhalingsberichten voor de leden van de groep geven inspiratie en vormen aanleiding tot nader onderzoek van de WW I meelzakken;
– Hubert Bovens om mij uit de droom te helpen over het beeld van Sint Michaël en de duivel op de wereldtentoonstellingsaffiche.

[1] Voor andere inspiratiebronnen van de wereldtentoonstellingen: zie mijn blogs: Van Lewis Richards via Berthe Smedt naar Antoine Springael (Brussel 1910) en Een geborduurde Paaszak in Gent: hulp aan de krijgsgevangenen (Gent 1913).

[2] Etablissement Jean Malvaux in Brussel-Molenbeek was een vooraanstaand bedrijf in fotogravures en produceerde de affiche.

Affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Congres des Commerçants et les Commerçantes de Belgique – Bruxelles, 17 et 18 août 1910’; foto: archives.mundaneum.org

– Er was een affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Congres des Commerçants et les Commerçantes de Belgique – Bruxelles, 17 et 18 août 1910’.
Of en hoe het congres van de kooplieden op 17 en 18 augustus heeft plaatsgevonden tijdens de wereldtentoonstelling is maar de vraag. De nacht van 14 op 15 augustus 1910 brak er brand uit; vele gebouwen en paviljoens gingen in vlammen op. Hoe de organisatie er daags daarna aan toe was, laat zich raden (Le Livre d’Or de l’Exposition Universelle et Internationale de Bruxelles en 1910 publié sous les auspices du Comité Exécutif par Em. Rossel).

 

 

 

 

Affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Chemin de Fer de l’Etat Belge’; foto: pinterest mamaisondepapier.be

– Er was een affiche ‘Exposition de Bruxelles 1910. Chemin de Fer de l’Etat Belge

Translate »