De moderne opvatting over de geschiedenis van de versierde meelzakken in WO I is dat zij door Belgische meisjes, jonge vrouwen en kunstenaars in dank voor voedselhulp gemaakt zijn als geschenk voor de Amerikanen, in het bijzonder zijn er honderden ‘kunstwerkjes’ cadeau gedaan aan de Amerikaanse oud-president Herbert Hoover.[1]
Twijfel over de cadeaus aan Hoover
Mijn eerste confrontatie met een geborduurde meelzak stelde die opvatting direct in twijfel. De sensorische, tactiele ervaring bracht het mee. Ik zag, voelde en rook een stuk katoen waarin meel verpakt had gezeten, gaten waren getrokken, waarop met diverse borduursteken in verschillende kleuren een patroon was geborduurd -merknamen en logo’s van hulporganisaties en maalderijen-, een stuk kant was aangezet, een lint was geregen door een ambachtelijk gemaakt knoopsgat, dat licht schimmelig rook en waar soms meelresten uitvielen. De jaartallen 1914 – 1915 markeerden de beginjaren van de heftige oorlog, veldslagen, bulderende kanonnen, modderige loopgraven, executies, gasaanvallen, krijgsgevangenen en vluchtelingen. De vlaggen en landskleuren van België, de VS en Canada gaven blijk van een diepgevoeld patriottisme.
Zouden dit werkelijk waardige geschenken zijn geweest voor het echtpaar Hoover dat een decennium later President en First Lady van de Verenigde Staten zou zijn?

Mijn twijfel groeide toen ik de collectielijst van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum bestudeerde, ik kreeg een indruk van de kwaliteit van het werk, de keuze voor zakken van een en dezelfde origine (American Commission), de herhalingen in borduur- en handwerk, zoals ‘goede nacht-tasjes’, theemutsen, tafelkleedjes, schortjes en boekomslagen. Hoe waren de overvloed aan schoolprojecten te verklaren? Hebben de Hoovers deze inderdaad als souvenirs thuis bewaard?

Het sociale leven van de versierde bloemzakken
De betekenis die ik toeken aan de meelzakken zal een andere zijn dan de Hoovers hebben toegekend aan de zakken. Ik leef een eeuw later; ik ben van een generatie die oorlog niet aan den lijve heeft meegemaakt; ik ben opgegroeid in de Nederlandse cultuur; ik werkte niet -of was geen partner van iemand- op een vooraanstaande positie in het internationale zakenleven en later in de nationale politiek; ik woonde nooit jarenlang buiten het land waar ik de nationaliteit van bezit; ik verhuisde niet of had meerdere huizen om in te richten.
Ik realiseer me dat ik anno 2023 een andere positie in de geschiedenis inneem.
De versierde meelzakken van WO I zijn trench art, loopgravenkunst. Het zijn items gemaakt door burgers, rechtstreeks uit materiaal dat in tijd en plaats wordt geassocieerd met de gevolgen van gewapend conflict.
Versierde bloemzakken hebben als objecten een ‘sociaal leven’, wij mensen komen ermee in contact, ze bewegen met ons mee in tijd en ruimte. [20]

De Hoovers en de versierde meelzakken
Tijdens mijn Amerikaanse Zakkenreis in 2022 heb ik connecties van de Hoovers met de versierde meelzakken gevonden. Ze volgen hier chronologisch.
Tijdens WO I
1915
Lou Hoover heeft zich bemoeid met de verkoop van versierde meelzakken in de VS. Zij ontving een brief van een vriendin in New York die voorstelde ‘de aandoenlijke meelzakken’ te verkopen voor $ 1,50 tot $ 2 (1915). [2]
Herbert Hoover schreef een brief aan William C. Edgar en vroeg of hij nog meer versierde meelzakken wilde bestellen, omdat de kinderen in België de zakken nog steeds vlijtig aan het borduren waren. [3]

1916 – Antwerpen
‘De Haan op Eikentak in Ochtendgloren’, bloemzak ‘A.B.C.’ is Herbert Hoover -in zijn aanwezigheid- aangeboden als directeur van de CRB in juli 1916 in Antwerpen.[4]
Na WO I
1919/1920 – Victor Horta
Lou Hoover was bezig met de inrichting van een nieuw huis in Californië. Lou Hoover schreef brieven aan de Belgische architect Victor Horta over de inrichting van haar Stanford huis op de universiteitscampus, ze wilde een aparte ruimte ontworpen hebben, speciaal voor memorabilia van België met een show-rek voor versierde meelzakken.[6]
1924 – Brooklyn Girl Scouts

Lou Hoover heeft in 1924 een connectie tot stand gebracht van de Brooklyn Girl Scouts met de ‘Friends of Belgium’[7] die een door Paul Jean Martel beschilderde meelzak schonken aan de Girl Scouts als dank voor de bijdrage aan de voedselhulp; het was een plechtigheid in New York met de Belgische ambassadeur, Lou Hoover kon er niet bij aanwezig zijn. [8]

1928 – Oostkamp, Zusters Maricolen
Lou Hoover ontving in haar huis in Washington een journaliste uit Oregon. De journaliste kreeg een geborduurd kussen met bloemzak uit Portland, Oregon, te zien. Het krantenartikel beschrijft dat het kussen opgeborgen lag in een donkere, houtgesneden kist. In de kist, op het kussen lag een Belgische dankbetuiging, geschreven op perkament. De Belgische souvenirs bevonden zich in de studeerkamer van Herbert Hoover. [9]
Tijdens mijn onderzoek in de Hoover Institution Library & Archives heb ik het zijden kussen gefotografeerd. De geborduurde dankbetuiging luidt: ’t Dankbare Oostcamp aan hunne geliefde Weldoeners van Amerika.*)

Het is een satijnen kussen met zijden garens geborduurd. De onderzijde is afgewerkt met een katoenen meelzak met origine de staat Oregon. De merknaam is Cascadia van Portland Milling Co., Portland, Oregon.

Het zijden kussen is geborduurd door de Zusters Maricolen in opdracht van het gemeentebestuur van Oostkamp, die betaalde daar 300 franken voor. Het kussen is geschenk gegeven aan Brand Whitlock, Amerikaans gevolmachtigd minister in België!
Klaarblijkelijk is het kussen later in het huishouden van de Hoovers terecht gekomen en daar op creatieve wijze gecombineerd met de vergulde kist uit Antwerpen, en het perkament. [5]
Het prachtige Belgische souvenir van Oostkamp, geschenk gegeven aan Amerika, heeft de afgelopen honderd jaar een geheel eigen leven geleid. Het is een pronkstuk dat graag tevoorschijn wordt gehaald.
Bij tv opnamen is het kussen met de kist getoond door Dare Stark McMullin, Hoover’s secretaresse.

1938 – Antwerpen, Pierre Beeckmans


In 1938 was Herbert Hoover in Brussel en ontving van Pierre (Petrus) Beeckmans uit Antwerpen, als geschenk een beschilderde meelzak Chicago Evening Post. Beeckmans schrijft in zijn brief aan Hoover van 22 februari 1938 dat de bloemzak ‘remembers excellently the remarkable philantropic work you accomplished during the tragical years of the Belgian people’.[10]

Hoewel Beekmans in zijn brief verwijst naar 1915 en dat de meelzak sindsdien in zijn familie was, is er iets raars aan de hand met deze meelzak.
De bloemzak is beschilderd na de Wapenstilstand, de jaartallen 1914-1918 wijzen hierop. Op de andere zijde van de zak staat een stempel. Ik acht het waarschijnlijk dat de beschildering en het stempel van de ‘Weezen van de Oorlog’ pas in 1937/38 zijn ontworpen en aangebracht in opdracht van Beeckmans.
Het ontwerp van het stempel, de tekening en het lettertype, is modern en zakelijk, het heeft een voornaam voorkomen. In de oorlogsjaren ’14-’18 komt een dergelijk stempel niet voor op een bloemzak.
De schildering van enkel de negen Belgische provincievlaggen geeft ook te denken. De Belgische vlag ontbreekt, tijdens de oorlogsjaren maakten de vlag en/of de kleuren zwart, geel en rood altijd onderdeel uit van de iconografie op de versierde zakken.
Beekmans schonk de beschilderde bloemzak namens zichzelf, niet in opdracht van het Antwerpse bestuur. Beeckmans had een ‘Agentschap welke alle publiciteit voorbereidt en uitvoert’ en vroeg in 1938 waarschijnlijk aandacht voor zichzelf en zijn werk.
Beeckmans verantwoordelijk voor de Jodenvervolging in WO II
Pierre (Petrus) BEECKMANS (ºGooik 10-08-1894) was frontsoldaat in WO I en raakte gekwetst. Hij bracht het via het reservekader tot luitenant der infanterie en maakte na de oorlog deel uit van de Belgische bezettingstroepen in Duitsland.
Pierre Beeckmans was een uitgesproken, extreemrechts georiënteerde Belgisch-nationalist en anti-Joods. Tijdens WO II werkte hij voor de Anti-Joodsche Centrale voor Vlaanderen en Wallonië, die hij vanaf 1943 leidde. Bij de bevrijding vluchtte Beeckmans naar Duitsland, maar werd in mei 1945 gearresteerd. Tijdens het groepsproces Volksverwering werd hij ter dood veroordeeld; het vonnis werd in 1952 omgezet in levenslange gevangenisstraf; in april 1960, op 75-jarige leeftijd, kwam hij alsnog vrij. [10a]
1938 – Brussel, Alice Gugenheim

Er is een postkaart bewaard gebleven gericht aan Monsieur le Président Hoover, Ambassade d’Amérique, rue de la Science 38, Bruxelles, afzender Madame Raphaël Gugenheim, waarin ze hem vraagt of hij toch wel een geborduurde meelzak heeft ontvangen ‘en symbole de temps de guerre et de la reconnaissance présente et durable’.[11]

1941 – Stanford University
Ter gelegenheid van de opening van Hoover Tower op Stanford University in juni 1941 heeft Herbert Hoover de expositie van meelzakken van de Hoover Institution bezocht. [12]
Jaren ’60 (?) – New York
De geborduurde bloemzak ‘Comet’ van Globe Mills, Los Angeles, Californië, prijkte op de bank in het appartement van Hoover in het Waldorf Astoria, New York.[13]

Conclusie uit deze chronologie:
De Hoovers zijn in contact gekomen met de versierde meelzakken en de objecten bewogen met hen mee in tijd en ruimte.
Tijdens de oorlog werkten zowel Lou als Herbert Hoover mee aan de distributie van de meelzakken; Herbert Hoover nam één versierde meelzak in ontvangst.
Na de oorlog richtte Lou Hoover haar huis in met Belgische memorabilia, toonde deze bewust aan haar gasten; ze werkte mee aan distributie van resterende zakken uit het CRB-archief.
Herbert Hoover kreeg versierde meelzakken toegestuurd door Belgische bewonderaars. In de VS bezocht hij éénmaal de basement van Hoover Tower met tentoonstelling van de versierde meelzakken in het CRB-archief.
Welke betekenis hadden de oorlogssouvenirs voor de Hoovers, waar herinnerden de zakken hen aan?

De Hoovers in de oorlog
De Hoovers, beiden 40 jaar in 1914, waren een vooraanstaand echtpaar in de internationale zakenwereld. Herbert Hoover was geboren in Iowa, maar groeide op in Oregon. Lou Henry Hoover werd in Iowa geboren en groeide op in Californië. Zij waren beide Stanford-mijningenieurs, hij leidde wereldwijd omvangrijke ontginningsprojecten van grondstoffen, bestemd voor de industrie, zij was zijn klankbord en hij de hare, zij schiep de condities die hem het werken mogelijk maakte, haar taak was de huisvesting, sociale netwerken, opvoeding en scholing van hun twee zoons, zij vormden een team. Hun vermogen was aanzienlijk, ze hadden de Amerikaanse nationaliteit, maar vanaf 1899 waren ze buiten het Amerikaanse continent werkzaam, ze hadden zich gevestigd in Londen. Hun netwerk bestond vooral uit Amerikaanse (mijn)ingenieurs, net als zij zowel internationaal werkzaam als gevestigd.
Toen Herbert Hoover gevraagd werd in oktober 1914 door de Amerikaanse ambassadeur Page om zich vanuit Londen in te zetten voor de voedselverstrekking aan bezet België als directeur van de Commission for Relief in Belgium (CRB), ging hij akkoord.
Lou Henry Hoover was op dat moment met hun twee zoons Herbert jr, 11 jaar en Allan, 7 jaar, in Californië. Naar eigen zeggen had ze de zoons in veiligheid gebracht buiten de gevaren van de oorlog in Europa.[14]

In Californië zette Lou Henry Hoover zich onvermoeibaar in om hulpverlening voor de bevolking in bezet België en de Belgische vluchtelingen op gang te krijgen.

Lou wilde bij haar zoons in Californië blijven.
Herbert Hoover wilde zijn vrouw als teammaat naast zich in Londen: ‘want you here mightily’. [15]
Lou zwichtte.
Ze liet hun zonen met tegenzin achter in de handen van familie en vrienden. Bewust van het oorlogsgevaar schreef ze in New York afscheidsbrieven aan haar kinderen voor het geval ze om zou komen bij de oversteek op haar schip naar Engeland.[16] Ze vertrok op 25 november 1914 uit New York.
Lou Hoover reist terug naar Amerika
Lou Hoover reisde begin juni 1915 terug naar New York. Een onvoorstelbare gebeurtenis had plaatsgevonden.

Hun dierbare vriend Lindon W. Bates jr., zoon van Lindon W. Bates, vice-voorzitter van de CRB in Amerika en Josephine White Bates, voorzitter van de CRB’s Woman’s Section, was omgekomen bij de ramp met het passagiersschip Lusitania. De Duitse onderzeeër U-Boat 20 had het Britse schip met torpedo’s aangevallen. Lindon Bates jr. hielp tot het laatst met de reddingsacties van zijn mede-passagiers, maar kwam zelf om. Zijn lichaam werd pas weken later gevonden op de kust van Ierland.
Bates was onderweg naar de Hoovers in Londen om instructies van hen te krijgen over het CRB-werk dat hij in Europa zou aanvatten.

Lou Hoover hield tijdens de herdenkingsdienst in New York, de avond van 10 juni 1915, een indrukwekkende toespraak waarin ze onder meer zei:
“I speak in the name of womanhood and of childhood (…) For woman and for children he laid down his life and over his sacrifice we reach the sacred hands of maternity in benediction. He remained until the end, helping and comforting. Only as the ship gave her final plunge did he dive, but the suction had become too great for mortal combat.” [17]
“Ik spreek in naam van alle vrouwen en kinderen (…) Voor vrouwen en kinderen gaf hij zijn leven en over zijn opoffering strekken wij de heilige handen van het moederschap in zegening uit. Hij bleef tot het einde, helpend en troostend. Pas toen het schip ten onder ging, dook hij ervan af, maar de zuigkracht was te groot geworden voor een dodelijk gevecht.”
Lou Hoover reisde door naar Californië en herenigde zich met haar zoons; ze zou de jongens niet meer alleen laten gedurende de oorlog.


1919 – Na de oorlog – Belgische bezittingen
Lou Hoover was er de vrouw niet naar om te verwijzen naar de hiervoor beschreven persoonlijke oorlogsherinneringen in relatie tot de meelzakken.

Een jaar na de oorlog, in december 1919, was Lou Hoover gefocust op het ontwerp en de inrichting van haar nieuwe Stanford huis: ‘the grouping and arrangement of various Belgian possessions.’ ‘How to display them?’ Ze vroeg om advies aan de Belgische architect Victor Horta in Brussel en schreef hem een brief.[18]
‘I have many pieces of the most beautiful Belgian lace of the war period, many of them being of large table size. (…) On the other wall or at some point a panel might open to show a loop recess in which were many thin hinged panels, like those in art exhibitions mentioned, on which hung a selection of the quaint embroidered flour sacks presented by the Belgian girls.

‘een paneel zou kunnen openschuiven waardoor een alkoof met een grote lus tevoorschijn zou komen waarin vele dunne scharnierende panelen zijn aangebracht, zoals je wel ziet in kunsttentoonstellingen, waarin dan een selectie zal hangen van de curieuze, knusse, geborduurde meelzakken gemaakt door de Belgische meisjes.‘
De betekenis van Belgisch kant en geborduurde meelzakken voor de herinneringen die deze bij haar oproepen, lees ik -mutatis mutandis- in haar beschrijving van een schilderij van Baer van een Belgisch boerenmeisje.
‘For instance, there is a very wonderful thing of a peasant girl done by Baer. (…) There is really nothing to describe but the repressed sadness of her face with its downcast eyes and the unutterable pathos of her peasant hand crushing a tear stained handkerchief. (…) we see her with the indefinite background of a ruined village.’
Ze vervolgde: ‘But in those old days of before 1918, we used to say she was simply Belgium, sturdy in her sorrow, and even though with unutterable sadness in het heart, ready to look up and meet the problems before her when a turn of fate should come.’
‘Maar in die oude dagen van vóór 1918 zeiden we altijd dat zij gewoon ‘België’ was, standvastig in haar verdriet, en hoewel met onuitsprekelijke droefheid in haar hart, klaar om op te kijken en de problemen die voor haar lagen het hoofd te bieden, mocht een wending van het noodlot zich aandienen.’

Vier maanden later schreef Lou opnieuw aan Victor Horta.[19] ‘Wij hebben natuurlijk zulke gelukkige herinneringen aan België, hoewel we haar op haar droevigst zagen’:
‘she was so wonderfully brave and marvelously in every way, that we could not be but lost in admiration for her and her people.’
Want hoewel we haar op haar droevigst zagen, was ze zo wonderbaarlijk dapper en verbazingwekkend in ieder opzicht, dat we ons volledig hebben verloren in bewondering voor haar en haar volk.’
Lou Hoover wil een Vlaams interieur voor oorlogsherinneringen [20]
Een mooie illustratie hoe Lou Hoover zich hechtte aan het maken van ruimtelijke herinneringen aan België in de oorlog blijkt uit het vervolg van haar brief aan Victor Horta.
Voor haar nieuwe huis wil zij het liefst een kamer inrichten volledig in Belgische stijl. Dat zou het beste kunnen door oude, Vlaamse lambrizeringen met houtsnijwerk uit een of meer verwoeste huizen op de kop te tikken en te verschepen naar Californië. Er zou toch een passend Vlaams interieur voor haar beschikbaar moeten zijn?
‘And of course we have some very lovely Belgian things which have been given my husband as souvenirs of war days. My idea was to gather these all together in one room, and to have it decorated in purely Belgian style.
I could think of nothing better than some old Flemish panelling and carving. To me that would be lovely.
Would it be possible to find a room of appropriate decoration, which would be for sale? There must be a goodly number of old houses partly demolished by the war, where owners will wish to sell what is left, – and of them some one ought to be of suitable size and type for possible readjustment.’
Ze zal in haar brief eraan toevoegen dat het wel binnen haar budget zal moeten passen.

Conclusie
Het verhaal van de Hoovers en de versierde meelzakken toont aan dat de meelzakken voor hen souvenirs van de oorlog in en bezetting van België waren, ze vormden symbolen van dankbaarheid. Ten behoeve van Hoover’s presidentschap verwerden de zakken zelfs statussymbolen van humanitaire hulp.
Het sociale leven van de zakken en de Hoovers in woorden en beelden bijeenbrengen voegt een dimensie toe.
Ik heb met de bronnen, gevonden tijdens mijn Amerikaanse Zakkenreis, een reconstructie kunnen maken, waaruit blijkt dat de Belgische bezittingen, waaronder een aantal versierde meelzakken, van de Hoovers bovenal artefacten waren, die een belichaming vormden van hun intense, menselijke ervaringen tijdens en na WO I.
NB. De honderden ‘kunstwerkjes’ zijn niet cadeau gedaan aan de Amerikaanse president-to-be, Herbert Hoover. Duizenden bedankjes, inclusief versierde meelzakken werden uit België ontvangen voor ‘Amerika’.

*) Lees ook het artikel:
Van Kempen, Annelien, Een Oostkamps borduurwerk gekoesterd door Amerika’s first lady. Oostkamp, Nieuwsbrief Heemkring Oostkamp, jrg 24, nr. 1, september 2023
Dank
– Dank aan Matt Schaeffer, archivaris van de Herbert Hoover Presidential Library and Museum, West Branch, Iowa. Matt schreef de Hoover Head “What You Learn After You Know it all is What Matters”, nadat we samen op 22 juni 2022 de tentoonstelling in het museum hadden bezocht. Vervolgens lichtte hij de brieven van Lou Henry Hoover aan Victor Horta, 1919/1920 uit de archieven. Hij realiseerde zich na al die jaren dat Lou Hoover de versierde meelzakken beslist niet op de eerste plaats heeft gezet bij de decoratieve inrichting van haar Stanford huis.
– Dank aan Hubert Bovens te Wilsele voor zijn opzoekingen van biografische gegevens en Jacques Laperre voor het leggen van contact met de heemkring Oostkamp.
– Dank aan Wim Deneweth, auteur van het boek Oostkamp en Hertsberge in de Eerste Wereldoorlog, Heemkring Oostkamp, 2017, voor zijn informatie over het geborduurde, zijden kussen van de gemeente Oostkamp.
[1] Montgomery, Marian Ann J., Cotton & Thrift. Feed Sacks and the Fabric of American Households. Lubbock, Texas: Museum of Texas Tech University, Texas Tech University Press, 2019
[2] HHPLM 31-Ihh-sub-b082-08 Belgian Flour Sacks undated letter, New York
[3] Brief Herbert Hoover, CRB Londen, aan William C. Edgar, Northwestern Miller, Minneapolis, Minn. 13 december 1915. HHPLM curator files
[4] HHPLM inventory nr 62.4.447. L’Indépendance Belge, parut en Angleterre, 22 augustus 1916
[5]
5a) HILA 62008 box 20.1.
Oostcamp (nu: Oostkamp) ligt in de provincie West-Vlaanderen, ten zuiden van Brugge. In WO I was dit ‘Etappengebiet’. Vanuit de Heemkring Oostkamp ontving ik van Wim Deneweth informatie over het geborduurde, zijden kussen. In de kroniek van Georges Claeys ‘Oostkamp onder de oorlog 1914-1918‘, (begin jaren ’70, eigen uitgave in beperkte oplage, gestencild) staat vermeld dat het kussenovertrek is geborduurd door de Zusters Maricolen, in opdracht van het gemeentebestuur. De Zusters Maricolen vroegen een bijdrage van 300 frank, de gemeenteraad keurde deze betaling goed.
(De Zusters Maricolen leven vandaag met 18 zusters in vier gemeenschappen in Brugge en omgeving.)
5b) Volgens een fotokopie in HHPLM-curator files zat in de vergulde kist een verklaring, op perkament geschreven, van 5 december 1918 volgens besluit van 18 november 1918 om Herbert Hoover, directeur van de Commission for Relief in Belgium, te verlenen ‘le droit de cité’ door Burgemeester en Schepenen van de stad Antwerpen. (‘Brief Burgemeester en Schepenen Antwerpen, 5 december 1918. ‘Document, on parchment in gilt wood box with embroidered satin pillow. Flour sack back – Oregon- embroidery Oostcamp. Handmade by City of Antwerp’.’)
De staf van HILA stuurde mij een foto toe van de vergulde kist. Deze blijkt een geschenk van de Stad Antwerpen aan Herbert Hoover, directeur van de Commission for Relief in Belgium.

5c) Dare Stark McMullin (1896-1974). Dare Stark McMullin papers, HILA, Palo Alto, Ca.
[6] Brieven Lou Henry Hoover, Palo Alto, Ca. aan Victor Horta, Brussel, België, 13 december 1919 en 30 april 1920. HHPLM Lou Hoover Subject File box 145 Stanford house 1920
[7] ‘Friends of Belgium’ was een soort voortzetting van de CRB inzake de connecties tussen de VS en België. Of de Brooklyn Girl Scouts de bloemzak, beschilderd door Paul Jean Martel, nog bezitten heb ik niet kunnen achterhalen tot nu toe.
[8] The Brooklyn Daily Eagle, 21 juni 1924
[9] Statesman Journal (Salem, Oregon) 22 april 1928. Lou Henry Hoover is in Washington, ze wil ontkomen aan vragen over de kandidaatstelling voor het presidentschap van haar man, dus stelt ze voor om de werkkamer van Herbert Hoover te gaan bekijken en ‘het unieke geschenk van België’ en laat dit over aan een assisterende vriendin.
[10] HHPLM 65.27.13. Pierre Beeckmans, Antwerpen, brief 22 februari 1938. HHPLM curator files.


[10a] Saerens, Lieven, HET ARCHIEF PIERRE BEECKMANS, een nieuw licht op de Joodse gemaanschap en de Jodenvervolging in België. SOMA Berichtenblad 40 – Juni 2007, p. 26-31.
[11] HILA Alice Gugenheim Papers coll. nr. 61012.
HHPLM 31-1919-66. Postkaart Madame Raphaël Gugenheim, Brussel, aan Monsieur le Président Hoover, vermoedelijk 1938.
De Amerikaanse Ambassade in Brussel was in 1938 gevestigd Rue de la Science 33 (niet 38).
Alice Aaron (ºToul, Meurthe-et-Moselle, Lorraine, F. 29-02-1872 +Parijs, 25-03-1955) trouwde in maart 1893 in Toul, Frankrijk, met Raphaël Gugenheim (ºKolbsheim, Bas Rhin, Alsace, F. 09-03-1863 +1946). Ze woonden vanaf 1938 rue Antoine Bréart 135, Bruxelles.
[12] Foto HHPLM 1941-68A [Allan Hoover 1980]
[13] HHPLM inv. Nr. 65.2.3. Foto Drucker – Hilbert Co., Inc. New York, 4393#10. HILA Herbert Hoover Subject Collection 62008 envelope BBB
[14] Durlap, Annette B., A Woman of Adventure. The Life and Times of First Lady Lou Henry Hoover’. Potomac Books, 2022, p.74
[15] Telegram Herbert Hoover aan Lou Hoover, 18 november 1914. HHPLM Lou Henry Hoover Papers, box 082
[16] Durlap, p. 76
[17] Womanhood pays tribute to Bates New York Tribune 1915 06 11. HHPLM: BAEF: CRB London Office News Cuttings, 1915 May-August (Box 24)
[18] Lou Henry Hoover, VS, aan Victor Horta, Brussel, 13 december 1919. HHPLM Lou Hoover Subject File box 145 Stanford house 1920
[19] Lou Henry Hoover, VS, aan Victor Horta, Brussel, 30 april 1920. HHPLM Lou Hoover Subject File box 145 Stanford house 1920.
Ik weet niet of en hoe de plannen van Lou Hoover gerealiseerd zijn.
[20] Saunders, Nicholas J., Culture, conflict and materiality: the social lives of Great War objects.