
Op 22 augustus 1914 verwoestten de Duitsers honderden gebouwen in het centrum van Charleroi. Ook Les Magasins Raphaël gingen in vlammen op. Uit de puinhopen krabbelde de eigenaar van het warenhuis, familie Raphaël Gugenheim-Aaron, weer op.
Ze zouden binnen een jaar met goesting de versierde meelzakken verkopen ten bate van het Comité National de Secours et d’Alimentation (CNSA/NKHV).
De elementen van dit blog zijn mij in de voorbije tijd toegestopt vanuit de Verenigde Staten, hoewel het een puur Belgische geschiedenis is.
Het verhaal is fascinerend, maar bij lange na niet compleet. Juist daarom begin ik met vertellen.

Warenhuis met borduurgarens
In september 2018 las ik online over een warenhuis met borduurgarens van de familie Gugenheim in Charleroi.[1]
‘In Charleroi, Belgium, Alice Gugenheim’s family had a warehouse of embroidery thread which had been used by the embroidery workers prior to the war. Because of the war there was no material to embroider, and the workers were out of business.
She could find no bleach to remove the writing on the flour sacks, but the fabric was good and strong. Women began enhancing the designs which were used to cover lampshades, waste baskets, tea cozies, pillow covers and even school smocks. The items were sold on a prominent street in Brussels and yielded tens of thousands of gold-standard francs to the Belgium Relief.’
Opmerkelijk, Alice Gugenheim had de Amerikaanse zakken willen bleken om de bedrukking eraf te halen, maar dat was niet gelukt. Daarom hadden de vrouwen de bedrukking gebruikt als patroon.
Ik stuurde een mail naar het contactadres met de vraag waar ik meer informatie over Alice Gugenheim zou kunnen vinden. ‘Who was/is Alice Gugenheim, whose family had the warehouse of embroidery thread in Charleroi? Where can I find more information about her and this story?!’
De auteur van het stuk, Polly Horn, herinnerde zich alleen dat de informatie van de Hoover Institution in Californië kwam.
Ik had andere prioriteiten en heb het laten rusten.
Gugenheim (Alice Aron) Papers[2]
Op 1 juni 2022 deed ik onderzoek in de Hoover Institution in Californië en ontving van Samira Bozorgi [3], een bericht met foto: ‘One other reference photo of mine from the Alice Gugenheim Papers’.

Een interessante foto met dames, versierde meelzakken en enkele bijgeschreven namen. Waar kwam dit vandaan en wanneer was het? Ik zou Samira in de Reading Room ontmoetten, maar we liepen elkaar mis.

June Sanders
Ik heb vervolgens wel opgezocht wat de Alice Gugenheim Papers waren. Dat bleek een doos met dagboeknotities, foto’s, kaarten, etc. in de Franse taal.
De papieren waren in 1961 door mevrouw June Sanders [3a] aan de Hoover Institution geschonken. De doos opvragen kon door tijdgebrek niet. Ik had andere prioriteiten en heb het verder laten rusten.

Monsieur le Président Hoover
Op 18 juni 2022 deed ik onderzoek in de Herbert Hoover Presidential Library & Museum in Iowa. In de Reading Room bladerde ik door een aantal mappen en zag een fotokopie van een postkaart gericht aan Monsieur Le Président Hoover met foto van een winkeletalage met versierde meelzakken. Dat leek me interessant, dus Craig Wright, hoofdarchivaris, zocht de foto op, scande deze en stuurde me de digitale file. [4]

Ik borg het bestand op tussen de honderden andere digitale documenten en vergat het volledig.
De Hoovers en hun meelzakken
In juni 2023 werkte ik aan een blog over de Hoovers en hun meelzakken. Toevallig zag ik de scan van de winkeletalage met de meelzakken en besefte dat het een postkaart was, verstuurd door Madame Raphaël Gugenheim, Brussel, aan Monsieur le Président Hoover.

Kennelijk had ze Hoover een versierde meelzak cadeau gedaan. Ze vroeg hem of hij de versierde meelzak toch wel ontvangen had. De kaart moest geschreven zijn in 1938, want toen was Hoover in Brussel en werd er als een vorst onthaald.
Ik voegde de postkaart dus toe aan mijn opsomming van contactmomenten van de Hoovers met de meelzakken. Verder dacht ik er niet over na.
Madame Raphaël GUGENHEIM is Alice AARON
Hubert Bovens, gespecialiseerd in opzoekingen van biografische gegevens, las mijn blog over de Hoovers en hun meelzakken en ging spontaan op zoek naar de antecedenten van Madame Raphaël Gugenheim. ‘Alice AARON is de echtgenote van Raphaël GUGENHEIM’, meldde Hubert. ‘Beiden zijn geboren in Lorraine, Frankrijk. Zij woonden vanaf 1938 in Brussel.’[5]
Telefonisch overleg volgde. Waarom zou een dame van Franse geboorte in 1938 een versierde meelzak en zo een postkaart aan Hoover sturen, als hij België bezoekt? Zou ze hem gekend hebben?
We overwogen van alles, tot Hubert vertelde dat het echtpaar Gugenheim een dochter had, geboren in Charleroi. Charleroi? Maar schrijf je wel Gugenheim, zou het niet Guggenheim zijn? Neen, met zekerheid was het Gugenheim. Hubert werkte verder, hij vond drie kinderen van het echtpaar geboren in Charleroi: Ida, Nathan en Lise; op de geboorteacten was vader ‘négociant’.

Grand Magasins Raphaël, Charleroi
Het tweede telefonisch overleg diende zich aan, nadat Hubert op de website ‘charleroi-decouverte.be’ foto’s van de Grands Magasins Raphaël had gevonden. De gebouwen straalden je toe omstreeks 1900, ze waren welvarend en uitnodigend. Dát was het warenhuis van de familie Gugenheim-Aaron! Dit was de Alice Gugenheim van het warenhuis met de boduurgarens! Ze hadden een grote zaak in Charleroi, vandaar dus die postkaarten met foto’s van uitgestalde versierde meelzakken. Alles leek samen te vallen.
Grand Magasins Raphaël verwoest

Echter, wat erachteraan kwam, waren ontluisterende foto’s van het verwoeste winkelpand. Dat was een grote domper. Toen de oorlog uitbrak en het Duitse leger België binnenviel, ging door hun toedoen op 22 augustus 1914 het centrum van Charleroi in vlammen op. Les Magasins de Raphaël lag in puin; twee desolate foto’s toonden het. [6]
‘Le 22 août 1914, Charleroi sombre dans le chaos. Les allemands arrivent dans la région et incendient des centaines de bâtiments dans le centre et dans les communes avoisinantes. La signature du « Traité de Couillet » par les Allemands et les autorités carolorégiennes met un terme aux hostilités ; les séquelles dans la population sont cependant profondes. Les exigences imposées par l’Allemagne vont peser sur les habitants, désormais sous tutelle administrative allemande.’

‘L’Alsacien Raphaël Gugenheim fait construire en 1880 le grand magasin éponyme, au coin de la rue de la Montagne et du nouveau boulevard central (Yser / Audent). Les magasins Gugenheim seront totalement détruits en août 1914 lors de l’arrivée des allemands et l’incendie d’une partie de la ville. Le Palais du Peuple sera érigé par la suite à l’emplacement du magasin de Raphaël Gugenheim.’
‘Conflict resonance’
‘Conflict resonance’ echoden de puinhopen op de foto’s. Ik heb er de trench-art artikelen van Nicholas Saunders bijgepakt.
‘Industrialised war creates and destroys on a larger scale than any other human activity.
Modern war has an unprecedented capacity to remake individuals, cities and nations, and thus to shape conceptions of individual and collective identity.’[7]
Tot heden geloofde ik niet dat de geschiedenis van de versierde meelzakken zou raken aan de ‘materiality and Great War landscapes’, de materiële verwoesting en heropbouw van steden, straten en winkels.
De elementen van het verhaal van Alice Gugenheim-Aaron bewijzen anders.

Klaarblijkelijk krabbelde de familie Raphaël Gugenheim-Aaron, weer op. Alice en haar dochter Ida staan, samen met collega-verkoopsters, zelfverzekerd afgebeeld op de postkaart met versierde meelzakken. Dat moet in 1915 zijn geweest.
Dus binnen een jaar stonden zij met goesting de versierde meelzakken te verkopen ten bate van het Comité National de Secours et d’Alimentation (CNSA/NKHV).
Wordt vervolgd
Hoe en waar herbouwden zij hun leven en zaken na 22 augustus 1914? Welke betekenis kenden zij toe aan de versierde meelzakken? Welke internationale relaties hadden zij? Hoe vormden de gebeurtenissen van de 20ste eeuw hun levens, waardoor de doos met Belgiche WO I-oorlogsdocumenten van Madame Raphaël Gugenheim opgenomen zou worden als ‘Alice Aron Gugenheim Papers’ in de Amerikaanse Hoover Institution Library & Archives, bewaarplaats van materie met betrekking tot oorlog, revolutie en vrede?
Dat is verder te onderzoeken.
Aanvulling 26 december 2023
Het oorlogsdagboek van Alice Gugenheim

Evelyn McMillan is erin geslaagd toegang te krijgen tot de Gugenheim (Alice Aron) Papers in HILA en heeft het album gefotografeerd. Een bijzonder oorlogsdagboek met geschiedschrijving van de Amerikaanse bloemzakken is tevoorschijn gekomen. Zie het blog: Witte en Rode Kerst, het oorlogsdagboek van Alice Gugenheim.
Aanvulling 5 mei 2024
Het oorlogsboek van Aline Burls, né Bouquié – Les Arts de la Femme [8]

Aline Burls, né Bouquié, was sinds 1908 secretaris van het bestuur van ‘Les Arts de la Femme‘ in Brussel. De neef van Aline was de Amerikaan Frederic William Meert die in Brussel woonde en van najaar 1914 tot zomer 1919 zijn beste krachten inzette voor de Commission for Relief in Belgium. Aline en haar gezin met twee zonen woonde tot 1916 ook in Brussel. Omdat haar oudste zoon toen 15 jaar was en de Duitse bezetter dreigde steeds meer Belgische jongens en mannen op te roepen voor tewerkstelling in Duitsland, ontvluchtte Aline’s gezin België en kwam uiteindelijk in Parijs terecht. Aline besloot een boek te schrijven over haar ervaringen ‘in de Brusselse gevangenis, twee jaar onder het Duitse juk‘.

Haar boek verscheen in 1917, ze schreef over de verkoop van de versierde meelzakken:
‘Zou je geloven dat verschillende winkels de exclusieve verkoop van deze zakken hadden?
Het grote pand dat het Engelse scheepvaartbedrijf van de Red Star Line noodzakelijkerwijs had verlaten, was bijvoorbeeld voor dit doel ingericht (de winkel van Alice Gugenheim en haar dochters aan de Boulevard Anspach – AvK). De goedkoopste zakken kosten vier of vijf frank – ze verkochten ze ten behoeve van liefdadige werken – maar er waren er die men onbewerkt kocht (ik bedoel voordat ze geborduurd of versierd werden) en wel vijfentwintig tot dertig frank per stuk opbrachten!
Toen ik bij een van de verkoopsters (Alice Gugenheim-Aaron?!-AvK) informeerde naar het verkoopsucces, antwoordde ze me dat er mensen waren die zakken verzamelden, en dat een liefhebber inmiddels meer dan 700 verschillende exemplaren had verzameld.
Het Jubelparkmuseum had een prachtige collectie samengesteld van 300 artistiek bewerkte exemplaren.’
(Burls, Aline, né Bouquié, Dans la Geôle Bruxelloise. Deux années sous le joug allemand. 1917, p. 176, 177)

‘Zakken zijn vol herinneringen. Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal’
Dank aan
– Hubert Bovens te Wilsele, voor de opzoekingen van biografische gegevens, zijn initiatieven en het meedenken over het levensverhaal van de familie Gugenheim-Aaron, waardoor het een puur Belgische versierde meelzakken-geschiedenis werd. Hubert ontdekte ook het boek van Aline Burls, né Bouquié.
– de personen die me in de afgelopen jaren elementen van het verhaal hebben toegestopt vanuit de VS: Polly Horn, Sunbury, Ohio; Samira Bozorgi, Palo Alto, Californië; Craig Wright, West Branch, Iowa.
– Evelyn McMillan voor de raadpleging en fotografie van de HILA Gugenheim (Alice Aron) Papers coll. nr. 61012.
[1] Polly Horn: ‘Burrer Mill’. Big Walnut Area History, Businesses. Mrs. Polly Horn, directeur van het Myers Inn Museum in Sunbury, Ohio, is auteur van tientallen blogs op de website van de Big Walnut Area Historical Society.
In opdracht van de Big Walnut Area Historical Society maakte ik een Engelstalige PowerPoint presentatie, te zien op YouTube: ‘From Aid to Embroidery in Ohio, USA’.
[2] HILA Gugenheim (Alice Aron) Papers coll. nr. 61012.
Alice Aaron (ºToul, Meurthe-et-Moselle, Lorraine, F. 29-02-1872 +Parijs, 25-03-1955); in haar geboorteakte is haar meisjesnaam AARON; in haar overlijdensakte van 1955, opgemaakt in Parijs, 15e arrondissement, is de naam geschreven met één ‘a’, als ‘ARON’. Vervolgens is in de HILA-archieven haar meisjesnaam geschreven als ‘ARON’.
[3] Samira Bozorgi is Assistant Archivist for Exhibitions, Hoover Institution Library & Archives, Palo Alto, Ca. Zij bedacht en was conservator van de tentoonstelling ‘Women and the Great War’, gehouden in de Hoover Institution in 2015. Zie ook: Hoover Digest, 2015, No. 2, Spring, p. 188-198
[3a] June Sanders (°Drummond, Mont., VS, 1902 +Carmel, Ca., VS, 29-07-1963) was lerares Frans geweest aan de Palo Alto High School, ze was een wereldreizigster en enthousiast supporter van de lokale muziekuitvoeringen in Palo Alto.
(In memoriam The Peninsula Times Tribune, Palo Alto, California, 01-08-1963)
[4] HHPLM 31-1919-66. Postkaart Madame Raphaël Gugenheim, Brussel, aan Monsieur le Président Hoover, 1938.
De Amerikaanse Ambassade in Brussel was in 1938 gevestigd Rue de la Science 33 (niet 38).
[5] Alice Aaron (ºToul, Meurthe-et-Moselle, Lorraine, F. 29-02-1872 +Parijs 25-03-1955) trouwde in maart 1893 in Toul, Frankrijk, met Raphaël Gugenheim (ºKolbsheim, Bas Rhin, Alsace, F. 09-03-1863 +Zuid-Frankrijk 1946). Ze woonden vanaf 1938 rue Antoine Bréart 135, Bruxelles. Hun kinderen, geboren in Charleroi: Ida °06-06-1894 +1946; Maurice Nathan Simon °15-10-1895 +Parijs 16-01-1971; Lise °19-11-1896 +Antibes, F. 1989.
Maurice huwde Suzanne Galerne, °Bobital, Bretagne, F. 17-07-1912 +Asnieres-sur-Seine, Ile de France F. 04-03-2008. Lise huwde een meneer Helge ergens tussen 1939 en 1941.
[6] www.charleroi-decouverte.be: “Grands Magasins Raphaël’
[7] Nicholas J. Saunders, Culture, conflict and materiality: the social lives of Great War objects.
[8] Loes Hubrechts, Les Arts de la Femme (1908-1918). Een Brusselse vereniging voor en door vrouwen. Universiteit Gent, Masterproef, 2017