Meelzakken in het Prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België

De collectie van het Prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR) in Brussel bevat twee opmerkelijke kunstwerken die laten zien dat de Belgische kunstenaars Arthur Douhaerdt en Henri Thomas ieder op geheel eigen wijze hun bijdrage hebben geleverd aan het decoreren van meelzakken.

De Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel

Het Prentenkabinet
Het Prentenkabinet bewaart ongeveer één miljoen prenten en tekeningen, het is de grootste verzameling van België, de collectie is van wereldniveau.

De leeszaal van het Prentenkabinet. Foto: auteur

Prenten zijn gedrukte beelden, tot stand gekomen in allerlei vormen en technieken, zoals gravures, etsen, houtsneden, lithografieën, enz. De afbeeldingen kunnen afgedrukt zijn op papier of perkament of textiel.
De beelden afgedrukt op het textiel van de meelzakken leidden mij naar de leeszaal van het Prentenkabinet voor raadpleging van de twee collectiestukken.

Kunstenaar: Arthur Douhaerdt
Het kunstwerk van Gustave ‘Arthur’ François Douhaerdt (Sint-Gillis 05.07.1871 – Brussel 18.07. 1954), lithograaf/kunstschilder, is een landschap: ‘Knotwilgen aan beek.’ Linksonder noteerde de kunstenaar: ‘Souvenir des sacs de farine des Etats-Unis 1914-1915’. Rechtsonder zette hij zijn handtekening.

Arthur Douhaerdt, ‘Knotwilgen aan beek’, 1915, lithografie. ‘Souvenir des sacs de farine des Etats-Unis 1914-1915’. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

Lithografie
Het bijzondere aan het kunstwerk is de bedrukking op papier: een lithografie van 43,5 cm hoog en 35 cm breed. Bij bestudering van de prent in het Prentenkabinet begreep ik dan ook helemaal niet waarom dit een ‘souvenir’ van Amerikaanse meelzakken zou zijn.

Handgeschreven aantekeningen van Arthur Douhaerdt op de achterzijde van de lithografie ‘Knotwilgen aan beek’, 10 juli 1915. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

Maar toen ik het blad omdraaide, bleek het voorzien van hand-geschreven aantekeningen van de kunstenaar met interessante informatie over zijn werkwijze: Douhaerdt heeft zijn landschapstekening met behulp van de techniek van lithografie overgebracht op de meelzakken in een oplage van vier stuks.
‘Lithographie originale tirée à 4 épreuves sur les sacs de farine américaine durant la guerre europeènne 1914-1915. Le 10 Juillet 1915. Arth. Douhaerdt, Uccle – Brabant, Belgique’
(Originele lithografie, in oplage van 4 gedrukt op zakken van Amerikaanse bloem tijdens de Europese oorlog 1914-1915. 10 juli 1915, Arth. Douhaerdt, Ukkel, Brabant, België)

Onbewerkte meelzak ‘Belgian Relief Flour’, Russell-Miller Milling Co, Minneapolis, Minn. 1914/15. Coll. HIA. Foto: coll. auteur

Ook de namen van de meelzakken schreef Douhaerdt op:
‘Belgian relief Flour
From Russell-Miller Milling Co., Minneapolis, Minn. U.S.A.
From Pillsbury Flour Mills Co., Minneapolis, Minn. U.S.A.
From Montana Flour Mills Co., Lewistown, Mont. U.S.A.
From Campbell Milling Co., Campbell, Nebraska, U.S.A.’

Als herinnering voor zichzelf liet hij de prent afdrukken op papier en maakte op voor- en achterzijde aantekeningen van de techniek en gelegenheid waarvoor hij de prent had gemaakt.
Kort na de oorlog droeg hij de prent over aan de KBR. De inbreng staat genoteerd op 7 april 1919: ‘Paysage imprimé sur sac américain, lithographie’, door: ‘M. A. Douhaerdt, 44 Avenue des Sept Bonniers, Uccle’, tesamen met enkele andere kunstwerken. Douhaerdt woonde en werkte in Ukkel van 1908 tot 1919.
Of er een meelzak met het landschap van Douhaerdt bewaard is gebleven, is helaas niet bekend, we kennen daarom alleen de lithografie op papier in het Prentenkabinet. Douhaerdt had een uitmuntend vakmanschap in de lithografie; hij werkte twintig jaar als directeur voor de ‘Cercle d’Etudes lithographiques’ en de ‘Ecole de lithographie’, onderdeel van de Institut des Arts et des Métiers in Brussel. *)

Origine meelzakken uit de VS

Pillsbury Flour Mills Co. in Minneapolis begin jaren 1900. Foto: internet

De origine van de zakken kennen we dankzij de opsomming achterop de prent. ‘Belgian relief Flour’ kwam naar België met de hulpactie van de krant de Northwestern Miller uit Minneapolis. ‘The Miller’s Belgian Relief Movement’ bracht eind februari 1915 in totaal 275.000 zakken meel met het schip de ‘South Point’ vanuit Philadelphia naar de Belgische bevolking via de haven van Rotterdam. In het Report[1] over de hulpactie stonden de namen genoemd van alle maalderijen en het aantal barrels meel die ze bijgedragen hebben aan de actie.

Montana Flour Mills, Lewistown, Mont., begin jaren 1900. Foto: internet

De vier maalderijen die Douhaerdt opsomde, vinden we in het ‘Report’ van de Miller’s Belgian Relief Movement als volgt:
Minneapolis – Russell-Miller Milling Co. 500 barrel (45 ton meel); Russel Miller Milling Co. proceeds of contributions 744 barrel (65 ton meel)[2]
Minneapolis – Pillsbury Flour Mills Co. 1500 barrels (130 ton meel); Pillsbury Flour Mills proceeds of contributions 844 barrel (75 ton meel)
Lewistown – Montana Flour Mills Co. and citizens of Montana 280 barrel (25 ton meel)
Blooming Prairie, Minn. – L.G. Campbell Milling Co. and citizens 48 barrel (4 ton meel)
Owatonna, Minn. – L.G. Campbell Milling Co. and citizens 65 barrel (6 ton meel).[3]

Kunstenaar: Henri Thomas
Het kunstwerk van Joseph ‘Henri’ Thomas (Sint-Jans-Molenbeek 22.06.1878 – Brussel 22.11.1972) is een ‘gravure au vernis mou’ van een ‘Jeune femme au manchon’ (een gravure in zachte vernis van een jonge vrouw met mof).

Henri Thomas, Jonge vrouw met mof, ca. 1915, gravure in zacht vernis. Versierde meelzak ‘White Fawn’, Duncombe Bros, Waterford. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

In de leeszaal van het Prentenkabinet stond een groot ‘schilderij’ voor me klaar ter bestudering. De afmeting van het werk inclusief de eikenhouten lijst is 89,5 cm hoog en 55 cm breed. De prent (72,5 bij 42 cm) zit achter glas en is daarom moeilijk te fotograferen.

Detail Henri Thomas, Jonge vrouw met mof. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

Het portret in grijstinten toont een jonge vrouw, warm gekleed voor de winter, ze staart met grote ogen wat zorgelijk voor zich uit. Haar donkere haar is kortgeknipt, een pony valt op haar voorhoofd vanonder een lichte, donzige muts. Ze steekt haar gehandschoende linkerhand half in de mof van forse afmeting.

De meelzak ‘White Fawn’ zit ondersteboven in de lijst ten opzichte van de gravure. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

De achterzijde van de ingelijste gravure toont de meelzak ‘White Fawn’ (‘wit reekalf’) van Duncombe Bros., Waterford Mills, Waterford. De origineel bedrukte zijde van de meelzak zit ten opzichte van de gravure ondersteboven in de omlijsting.

Meelzak ‘White Fawn’, Duncombe Bros, Waterford Mills, Waterford, Ontario. Achterzijde ‘Jonge vrouw met mof’ van Henri Thomas, ca. 1915. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

Zou Henri Thomas de gravure daadwerkelijk op de meelzak hebben aangebracht of op eigen stof gedrukt? Staande bij het kunstwerk hebben we het ons afgevraagd.

Close-up van het weefsel van de gravure ‘Jonge vrouw met mof’, Henri Thomas. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

De zware eikenhouten lijst met de grote glasplaat, enigzins aangetast door de tand des tijds, was moeilijk te hanteren en nodigde niet uit tot determinatie op dat moment. Door de loep bekeken leek het weefsel van het doek van de gravure mij voller en regelmatiger van structuur, ook minder verkleurd dan het doek van de White Fawn meelzak.

Close-up van het weefsel van de katoenen meelzak ‘White Fawn’. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

Voor het definitieve antwoord is mijn hoop erop gericht dat de omlijsting van dit verrassende, iconografische werk in het Prentenkabinet eens voor onderhoud en/of restauratie in aanmerking zal komen, waardoor de gravure en de meelzak uit de lijst tevoorschijn zullen komen.

Het Prentenkabinet verwierf de ingelijste gravure van Thomas in 1975 van Mlle. P. van Laethem van Peggy’s Gallery in Brussel. Of het kunstwerk met meelzak is tentoongesteld op een van de Brusselse exposities van de ‘sacs américains’ in 1915/16 is onbekend.

Origine meelzak uit Canada
Van de meelzak ‘White Fawn’ van Duncombe Bros., Waterford Mills, Waterford ligt de origine bij een maalderij in Ontario, Canada. De meelzak kwam naar België vanuit de Canadese hulpacties in 1914/15.

Maalderij Duncombe Bros. Waterford, Ontario, 1906. Foto: worthpoint.com

De Patriotic League in Waterford zamelde 400 zakken meel van 98 lbs (17 ton meel), gedroogde appels, havermout, kleding en bonen in als hulpgoederen voor de Belgische bevolking. De zending werd verscheept met het stoomschip Treneglos, dat op 26 januari 1915 vanuit Halifax vertrok naar Rotterdam met een lading Canadese hulpgoederen.[4]

Amerikaans diplomaat Brand Whitlock was kunstliefhebber; portret op versierde meelzak. Coll. Champaign County Historical Society. Foto: ohiomemory.org

Diplomaat: Brand Whitlock

Geborduurde meelzak Brand Whitlock. Coll. Champaign County Historical Society. Foto: ohiomemory.org

De diplomaat Brand Whitlock (Urbana, Ohio, VS 04.03.1869 – Cannes, Frankrijk 24.05.1934) was Amerikaans gevolmachtigd minister in België met zetel in Brussel tijdens WO I. Hij staat geportretteerd op een geborduurde meelzak ‘American Commission’, 1914-1915, die bewaard wordt door de Champaign County Historical Society (Urbana en Toledo, Ohio). De tekst op de zak luidt: ‘A.S.E.M. (A Son Excellence Monsieur) Brand Whitlock/M.P. (Ministre Protecteur) des Etats-Unis/ American Commission/E Pluribus Unum/ La Belgique Reconaissante/1914 1915′. De versierde meelzak was een geschenk aan hem als dank voor zijn werk in België; hij was onder meer beschermheer van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit (NKHV/CNSA).
Brand Whitlock interesseerde zich voor kunst en bezocht veel kunstenaars in hun atelier. In een van de vele boeken die hij schreef, ‘Belgium under the German Occupation: a personal narrative – Volume I’ noemde hij een aantal kunstenaars bij naam, waaronder ook Henri Thomas en kwalificeerde zijn werk als ‘schilderijen van studentes en vrouwen van lichte zeden, de onderwerpen van Félicien Rops met de penseelstreek van Alfred Stevens’: ‘There was Henri Thomas, with his pictures of ‘grisettes’ and ‘cocottes’, painting those terrible subjects of Félicien Rops with the brush of Alfred Stevens’.

 In Piron, een standaardwerk over de Belgische kunstenaars uit de 19e en 20ste eeuw, staat de volgende recensie over het werk van Thomas:
‘Zijn œuvre komt over als een ode aan de vrouw. Voorkeur voor o.a. portretten, vrouwenfiguren, anekdotische tafereeltjes met vrouwen, naakten, bloemen. Plaatste zijn figuren meestal in weelderige burgersalons. Zijn naakten komen meestal sensueel, soms uitdagend, als ‘femme fatale’ over, maar soms schroomvallig en beschaafd.’

“La résistance” in het Hoover Institution
In het licht van dit kommentaar heeft Henri Thomas in de oorlogsjaren een opmerkelijke prent of tekening aan Brand Whitlock geschonken. Het kunstwerk bevindt zich nu in de archieven van het Hoover Institution, Stanford University, Palo Alto, Californië.

Henri Thomas “La résistance”, (ca. 1915-1919), h. 130 cm, br. 92 cm. Coll. Brand Whitlock papers, Map case, Hoover Institution Library & Archives. Foto: E. McMillan

“La résistance” toont het beeld van een krachtige vrouw, op de rug gezien. Zij pakt met blote handen en voeten een adelaar met gespreide armen bij beide vleugels. De adelaar is tegen deze aanval niet bestand, zet een klauw in de arm van de vrouw, maar kan haar wilskracht niet weerstaan.
Het handgeschreven onderschrift is: ‘à son exellence Monsieur le ministre Brand Whitlock. Hommages de sympathie et de reconnaissance. Henri Thomas’.

Evelyn McMillan, bibliothecaris en onderzoekster op Stanford University, maakte me attent op het kunstwerk. Zij stuurde me enige tijd geleden spontaan deze foto van “La résistance” met toelichting en de vraag of ik de naam van de kunstenaar herkende: ‘Here is the image of a work of art that belonged to Brand Whitlock, US diplomat to Belgium during the war (1914-1917) and then again after the war (1919-1920). In his book entitled, “Belgium Under The German Occupation” he writes about artists he knew and admired (see page 337 of volume I, in particular.) He would encourage his compatriots and visitors to buy Belgian art, especially the work of artists working in Brussels, whose studios he enjoyed visiting.
Brand Whitlock’s papers are in the archives at the Hoover Institution here at Stanford University. I do much of my research in their archives.
The title of the piece is “La résistance.” While it is signed the family name is hard to make out, perhaps you can help read the signature. It is a large work, maybe about 92 cm x 130 cm. Once seen, it would never be forgotten, the imagery is so strong.’

Detail Henri Thomas “La résistance”, handgeschreven opdracht van de kunstenaar aan Brand Whitlock. Coll. Brand Whitlock papers, Map case, Hoover Institution Library & Archives. Foto: E. McMillan
Handtekening van Henri Thomas op de gravure ‘Jonge vrouw met mof’. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

Door de kennis van de meelzak herkende ik de handtekening van Henri Thomas onmiddellijk.

Het œuvre van Thomas ken ik verder niet. De twee werken die hij maakte in de bezettingstijd van WO I zijn imposant in contrast en metaforen van hun tijd.

Detail Henri Thomas, Jonge vrouw met mof. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

De jonge vrouw op de meelzak beeldde Thomas af als een ‘grisette’, modisch gehuld in winterkostuum met een grote mof om zich te beschermen tegen alles wat er in de buitenwereld op haar afkomt. In “La résistance” beeldde hij de vrouw af als een mythische godin die zich verdedigt en voor haar ruimte vecht. Naakt, slechts gehuld in een wapperend kleed, verzet ze zich en met al haar kracht gaat zij onverschrokken de roofvogel te lijf die het waagt haar gevangen te willen nemen.

Detail Arthur Douhaerdt, Knotwilgen aan beek, 1915. Coll. Prentenkabinet KBR. Foto: auteur

Zo hebben de versierde meelzakken in het Prentenkabinet me enerzijds, via Douhaerdt en Thomas, ingewijd in het gebruik van lithografie, respectievelijk gravure, voor het decoreren van de zakken.

Anderzijds hebben ze me inzicht gegeven in het werk van een doorgaans sensueel schilderend kunstenaar als Henri Thomas die door de oorlog en bezetting zijn innerlijk vol verzet tot imposante expressie bracht.

 

– Dank aan Evelyn McMillan. Zij maakte me niet alleen attent op het schilderij “La résistance” van Henri Thomas, maar ook op de boeken van Brand Whitlock, waarin hij de Belgische schilders beschrijft. Ook verwees zij naar de geborduurde meelzak van Brand Whitlock in de collectie in Ohio.
– Dank aan Hubert Bovens, Wilsele, voor de informatie over
* de biografische gegevens van de kunstenaars;
* de licentiaatsverhandeling van Vincent Gabriëls over Arthur Douhaerdt.

*) Gabriëls, Vincent, Arthur Douhaerdt (1871 – 1954) en de lithografie in België. Leuven, Katholieke Universiteit Leuven, licentiaatsverhandeling, 1990

[1] Edgar, William C., ‘The Millers’ Belgian Relief Movement 1914-15 conducted by The Northwestern Miller. Final Report of its director William C. Edgar, Editor of the Northwestern Miller, MCMXV’. Minneapolis, Minn. USA, 1915, p. 69, 70.

[2] Een barrel is een gewichtsmaat gelijk aan 196 Lbs. Lbs staat voor ‘pound’ en 1 pound is gelijk aan 0,45 kg. De meelzakken met ‘Belgian Relief Flour’ hadden een voorgeschreven maat van 49 lbs (22 kg).

[3] Campbell Milling Co. in Nebraska heeft voor de leverantie van meel kennelijk samengewerkt met partners in Blooming Prairie en Owatonna, Minnesota. Een meelzak van Campbell Milling Co. is gebruikt voor de lithografie van Douhaerdt.

[4] Prud’homme, H., Relief Work for the Victims of the War in Belgium. Report on donations received and shipments made to Belgium since the Work was started up to February 5th, 1915. Montréal, February 5th, 1915, p. 115.

 

 

Belgische collecties in cijfers 2020

Twee jaar geleden startte ik het onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van de versierde meelzakken in WO I.
In het Textile Research Centre (TRC) in Leiden, Nederland, ontdekte ik het bestaan van de zakken. TRC heeft één in België geborduurde, Canadese meelzak in de collectie, hen geschonken door de verzamelaar Pepin van Roojen. Waarschijnlijk kocht hij het borduurwerk eens op een antiekmarkt of vintagekledingwinkel in Colorado of Texas in de VS.

“Waar zou ik in België geborduurde meelzakken kunnen bekijken?”, was mijn vraag. “Zouden musea en openbare collecties de zakken bewaren en tentoonstellen?”
Met deze vraag stuurde ik e-mails rond op basis van gegevens van internet en ontving enkele positieve reacties. De informatie groeide en groeide. Uiteindelijk leidde het tot het samenstellen van een lijst met musea en cultuur-historische instanties met collecties versierde meelzakken, die ik publiceerde onder ‘Musea’.
Ook ontving ik gegevens van particuliere verzamelaars.

Bij het schrijven van het blog ‘Vlaamse Topstukken, cultureel erfgoed’ viel me op dat de samenstellers van de Topstukkenlijst in 2016 enkele versierde meelzakken toevoegden aan de lijst met de motivering: ‘Het gaat om één van de weinige materiële getuigen van de voedselhulp tijdens Wereldoorlog I daar er weinig dergelijke geborduurde bloemzakken in publieke collecties in ons land te vinden zijn.’ Het woord ‘weinig’ intrigeerde me.
Wat me vervolgens intrigeerde was het opnemen in de Vlaamse Topstukkenlijst van meelzakken, enerzijds in publiek bezit (in 2014), anderzijds in privébezit (in 2016).
Nieuwe vragen doemden op: ”Hoeveel zakken zijn er dan? Zou het relevant zijn om het onderscheid te maken in publieke en particuliere collecties?”
De stimulans tot verder onderzoek was geboren.

Dankzij de medewerking van velen die mij informatie verstrekten, heb ik gegevens over de huidige Belgische collecties versierde meelzakken in WO I kunnen samenbrengen. Inmiddels heb ik negen publieke collecties en twee privécollecties persoonlijk en ter plaatse kunnen bestuderen. Zo zijn ruim 170 meelzakken door mijn handen gegaan.
In dit blog presenteer ik de kerncijfers van mijn huidige onderzoeksresultaten.

Register van Meelzakken WO I
De verwerking van de gegevens van de meelzakken vroeg om een methodiek. Om tot optelling en vergelijking van meelzakken en collecties te komen was een spreadsheet nodig. De zakken waren in oorsprong transportverpakkingen, daarom heb ik de indeling van het spreadsheet logistiek bepaald: plaats van origine, vervoer per schip, plaats van ontvangst en leging, plaats van bewerking en plaats van huidige bewaring.

Zo heb ik een ‘Register van Meelzakken WO I’ gevuld met de gegevens van de meelzakken die mij tot nu toe bekend zijn.[1]
Het Register biedt de mogelijkheid om te filteren. De cijfers van de Belgische collecties kan ik eruit lichten: ik tel op dit moment 14 publieke en 13 privécollecties. Het aantal meelzakken in deze collecties is 235.

Belgische publieke en privécollecties 2020
De veertien publieke en dertien privécollecties bevatten gezamenlijk 235 meelzakken, waarvan 65% (152 zakken) in de publieke en 35% (83 zakken) in de privécollecties.

Enkele particuliere verzamelaars staan ervoor open om hun bezit in bruikleen te geven voor tentoonstellingen, waardoor er de afgelopen jaren heel wat meelzakken voor het publiek te zien zijn geweest. De meelzakken in Bezoekerscentrum HIPPO.WAR in Waregem en het Erfgoedhuis Nazareth zijn in langdurige bruikleen gegeven uit de collectie van Frankie van Rossem.

Onbewerkte en bewerkte meelzakken
Het onderscheid tussen onbewerkte en bewerkte meelzakken voor verzamelingen meelzakken in WO I is een essentieel kenmerk. In mijn blog ‘Rosabel in het War Heritage Institute’ heb ik dit uitgewerkt.

Onbewerkte meelzakken zijn geleegde meelzakken, die bleven zoals ze waren, katoenen zakken met originele bedrukking van letters, logo’s, beeldmerken en stempels.
Bewerkte meelzakken zijn de geleegde meelzakken die in België zijn getransformeerd tot kussenhoes, wandversiering, loper, etui, tas, theemuts, schort, jurkje, jas, broek.

Van de 235 meelzakken in Belgische collecties zijn er 102 onbewerkt en 133 bewerkt.

De verdeling van onbewerkte en bewerkte meelzakken in de publieke, respectievelijk de particuliere collecties, levert aanmerkelijke verschillen op.
In absolute aantallen is de verdeling:

Onbewerkte meelzakken
De publieke collecties bevatten met 90% het overgrote deel van de onbewerkte meelzakken, 10% van de onbewerkte meelzakken is in privébezit.

Van de onbewerkte meelzakken in de publieke collecties bevindt zich 90% in musea in het Jubelpark in Brussel. KMKG/MRAH bewaart een collectie van voornamelijk onbewerkte meelzakken, misschien al tijdens de bezettingsjaren 1914-18 samengesteld door mevrouw Isabella Errera.
Het Koninklijk Legermuseum heeft enkele tientallen onbewerkte meelzakken in de collectie, waarvan sommige door de tand des tijds zijn aangetast, maar evengoed interessante informatie opleveren.

Bewerkte meelzakken
Van de bewerkte meelzakken is 45% in publiek bezit en 55% in privébezit.
Volgens mijn huidige gegevens bevatten de particuliere verzamelingen dus méér bewerkte meelzakken dan de museale collecties. Vanuit dit oogpunt is het betekenisvol dat de Vlaamse lijst van Topstukken meelzakken, zowel uit een publieke als een privécollectie, vermeldt.

Hardop denkend over deze cijfers lijkt een verklaring voor de hand te liggen. Een aantal particulieren heeft door overlevering van grootouders/familie een of enkele meelzakken verkregen en bewaart deze als familie-erfgoed. Andere verzamelaars zijn al jaren actief met het bezoeken van markten, kringloop- en brocante winkels, lokale en online veilingen en hebben op deze wijze een verzameling opgebouwd.
De overdracht van versierde meelzakken door particulieren aan publieke instellingen vindt druppelsgewijs plaats.

De bewerkingen
Schilderen en borduren waren de belangrijkste bewerkingen waarmee de meelzakken zijn versierd. Een aantal zakken heeft beide bewerkingen ondergaan, ze zijn eerst beschilderd, daarna geborduurd.
In absolute aantallen is de verdeling:

In publieke collecties is 20% van de meelzakken beschilderd en 90% geborduurd.
In privécollecties is 40% van de meelzakken beschilderd en 60% geborduurd.
De 21 beschilderde meelzakken in de verzameling van Gerard Hollaert vormen hiervan de hoofdmoot.

De herkomst van de meelzakken
De landen van origine van de meelzakken zijn de Verenigde Staten en Canada. De originele bedrukkingen op de meelzakken bieden de informatie.
Op een aantal bewerkte meelzakken ontbreekt de herkomstaanduiding, omdat de originele print bij de transformatie van meelzakken in België tot wandkleed, loper, tasje, etc. is weggeknipt. Ze zijn opgenomen in de categorie ‘Onbekend’.
De categorie met herkomst ‘België’ zijn zakken die in publieke collecties abusievelijk als ‘Amerikaanse meelzakken’ worden bestempeld, maar hun oorsprong niet als meelzak hebben. Zie het blog ‘Een geborduurde Paaszak in Gent’. De zakken zijn lokaal gemaakt tijdens WO I, als verpakking van hulpgoederen voor de Belgische krijgsgevangenen in Duitsland. In de categorie ‘België’ vallen ook enkele borduurwerken die door Belgische krijgsgevangenen zijn gemaakt.
In absolute aantallen is de verdeling:

80% van de meelzakken heeft als herkomst de VS, ruim 10% is afkomstig uit Canada en van 5% is de herkomst onbekend.

De top van de stapel is zichtbaar
De presentatie van kerncijfers toont aan dat het onderzoek geleid heeft tot antwoorden op mijn vragen. Met elkaar werkend zijn honderden meelzakken tevoorschijn gekomen in België. De duiding ‘weinig’ van de Topstukkenlijst heeft cijfermatige invulling gekregen. Mede dankzij de bescherming van versierde bloemzakken als Vlaams Topstuk is extra aandacht gevestigd op het unieke cultureel erfgoed.
Toch lijkt mij toe dat het karwei nog zeker niet is geklaard. In een aantal Belgische steden en provincies zijn geen collecties versierde meelzakken geregistreerd waar ik ze wel zou verwachten. Op plaatsen waar ze wel zijn geregistreerd duiken nieuwe vondsten in collecties op.

Ik trek als conclusie dat de top van de stapels meelzakken van WO I in Belgische collecties zichtbaar is gemaakt.

Aanvulling januari 2022:
Voor een update van de cijfers, zie het blog ‘Belgische collecties in cijfers 2022′.

 

[1] Met deskundig advies en werk van een jong team van dataverwerkers is het Register Meelzakken WO I tot stand gekomen en in gebruik genomen. Mijn grote dank aan Georgina Kuipers, Jason Raats, Florianne van Kempen en Tamara Raats.

“Fröbelen” with a Mons’ diptych

In Mons in the Belgian province of Hainaut, the Mons Memorial Museum (MMM) has a collection of nine decorated WWI flour sacks. The curator, Corentin Rousman, sent me the photo of a special diptych of decorated flour sacks in the museum’s depot.

Diptych of decorated flour sacks: “Portland, The Jobes Milling Co., St. Johns, Oregon” and “Coeur d’Alene, Shoshone County, Idaho” at the Mons Memorial Museum. Collection MMM

The decorated flour sacks in the Mons’ diptych are:
Left: “PORTLAND, The Jobes Milling Co., St. Johns, Portland, Oregon”;
Right: “Belgium Relief donated by Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County, Idaho, U.S.A.

The diptych was due for restoration and according to information from the museum (autumn 2019) it would be restored in the restoration studio of TAMAT in Tournai.

View of St. Johns across the Willamette River. The Jobes Milling Co. is the lighter building on the left front of the river. Photo: Pdx.History.com website

The left panel of the Mons’ diptych: “Portland, The Jobes Milling Co.” 

Diptych, left panel. Decorated flour sack “PORTLAND, The Jobes Milling Co., St. Johns, Portland, Oregon”, embroidered. Coll. MMM

The flour sack from St. Johns, a place located next to the port city of Portland, Oregon, bears a powerful image of a steamship surrounded by knotted ship rope. The printing is carefully embroidered. The patriotic element in the embroidery is the color combination red, yellow, black.

Grain Vessels from all parts of the world in Portland Harbor, circa 1910. Photo: City of Portland Archives Image 002.2042 from George Kramer’s report, p. 15

Portland was known as an important port in the western US, from where grain was shipped to destinations around the world. The Panama Canal, which opened in August 1914, shortened the distance to Europe by 8,000 nautical miles. The history of the significance of grain for this port city is described in the report ‘Grain, Flour and Ships. The Wheat Trade in Portland, Oregon’ by George Kramer,  April 2019.

The “The Jobes Milling Co.” mill in St. Johns, Portland, Ore. Photo: Pdx.History.com website

The Jobes Milling Co. was founded in 1904 by William Van Zant Jobes, he died in 1907, after which two sons continued the company. Allan R. Jobes was the owner in the period 1914-1918, he must have been the one to have contributed to food aid for Belgium. The mill’s building was demolished in 1930.

Jersey Street in St. Johns, early 1900. Photo: website Pdx.History.com

The right panel of the Mons’ diptych: “Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County”

Diptych panel on the right. Decorated flour sack “Belgium Relief donated by Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County, Idaho, U.S.A.”, embroidered. Coll. MMM

Shoshone County, located in Wallace, was the governing body of the mining district “Coeur d” Alene” in the state of Idaho. The area had a modest start as a goldmining district in the early 1880s. However, it was not long before the enormous potential of silver mines was discovered; the district quickly developed into “Silver Valley”.

Miners of the silver mine in Kellogg, Shoshone County, Idaho. Photo: Idaho Mines, website miningartifacts.org

In 1914, a collection effort for Belgian Relief took place, after which flour in sacks with this printing was sent to Belgium.

Crowned Belgian lion in cross stitches embroidered on the flour sack “Coeur d’Alene Mining District”. Coll. MMM

The crowned Belgian lion in cross stitches
The flour sack “Coeur d’Alene” has its lettered print emphasized by decorative embroidery. The embroiderer has added two designs of her own: the year 1917 decorated with ribbon and the patriotic addition of the Belgian lion.

The Belgian lion wears a golden yellow crown, the embroidery is executed in cross stitches. This is remarkable and refers to a young embroiderer who made the embroidery at school.

Decorated flour sack “American Commission”, embroidered: “Thanks Anderlecht Brussels”. Coll. HHPLM

Similar crowned Belgian lions in cross stitches are found on embroidered flour sacks in other collections with reference to embroiderers and schools. Marcus Eckhardt, curator of the Herbert Hoover Presidential Library-Museum, drew my attention to this phenomenon.

Three fine examples of embroidered flour sacks in their collection are:

Decorated flour sack “American Commission”, embroidered: “Hommage et remerciements d’ Anderlecht 14-15”. Coll. HHPLM. Photo: A. Bollaert

American Commission” with the embroidery “Thanks Anderlecht Brussel“;

“American Commission” with the embroidery “Hommage et remerciements d’Anderlecht” with a coat of arms bearing the years 14-15, flanked by two Belgian lions [1];

Decorated flour sack “American Commission”, embroidered with Belgian coat of arms. Signature S. Dufour. Coll. HHPLM

American Commission” with the embroidery of the Belgian coat of arms, black with yellow, crowned Belgian lion, signed “S. Dufour, Ecole moyenne de St. Gilles, Brussels”.

 

 

“Froebel”
A private collection in Belgium contains the cardboard embroidery book of “Maria Louis”, she was a student at the Ecole Normale de la Ville de Liège in the ‘Cours normal Fröbel 2e année pour le diplôme d’institutrice gardienne’.

Cross stitched embroidery on cardboard in the album of Maria Louis, “Cours normal Fröbel”, second year, teacher training for pre-school education in Liège, 1920

Apparently one of the exercises in the book was a cross stitched pattern of the Belgian lion. Thanks to Frieda Sorber, former curator of MoMu-Fashion Museum Antwerp, who sent me the photo. She saw this educational embroidery on cardboard in an album, created during the teacher training for pre-school education in Liège, 1920.

Cours normal Fröbel” was a title that required further investigation. Until now, I only knew the Dutch expression “fröbelen” or “froebelen” as a verb in the sense of “non-committal work, taking part in silliness“. I have considered my interest and working on “sacks”, especially in the early days, as a passion in “froebelen“, in this somewhat derogatory meaning.

Friedrich Froebel. Photo: Friedrich-Froebel-Museum website

But here’s what the Liège embroidery in the cardboard book has taught me: Friedrich Froebel (1782-1853) was a German pedagogue of Romanticism, famous as a nursery teacher, theoretician behind “playful learning” [2]. Parents and educators were extremely enthusiastic about the braiding, folding, modeling, cutting, singing and weaving. In 1925, for example, the city of Amsterdam already had fifteen Froebel schools!

Playful learning. “Fröbelen” with a Mons diptych. Again, this blog was created in the spirit of Friedrich Froebel!

 

[1] The decorated flour sacks from Anderlecht, Brussels, come from the ‘Ecole Libre des Sœurs de Notre Dame Anderlecht’, still an educational institute.

[2] According to Bakker, Noordman et al., “Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Idee en praktijk 1500-2000. (Five centuries of parenting in the Netherlands. Idea and practice 1500-2000)“. Assen, Van Gorcum, 2010.
See also “Fröbelen“, meaning and definition (in Dutch) by Ewoud Sanders, language historian and journalist.

The Friedrich-Froebel-Museum is located in Bad Blankenburg, Germany.

 

“Sacks are full of memories. Every sack cherishes a precious and fragile story.”

 

Fröbelen met een Bergen’s tweeluik

In Bergen (Mons) heeft het Mons Memorial Museum (MMM) een collectie van negen versierde WWI-meelzakken. De conservator, Corentin Rousman, zond me de foto van een bijzonder tweeluik van een versierde meelzak in het depot van het museum.

Tweeluik van versierde meelzak: ‘Portland, The Jobes Milling Co., St. Johns, Oregon’ (‘recto’) en ‘Coeur d’Alene, Shoshone County, Idaho’ (‘verso’) in het Mons Memorial Museum. Collectie MMM

De oorspronkelijke meelzak*) is op de naden losgetornd en opengevouwen, zodat het bewerkt kon worden tot een tweeluik:
Links:  ‘PORTLAND, The Jobes Milling Co., St. Johns, Portland, Oregon’ (‘recto’)
Rechts: ‘Belgium Relief donated by Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County, Idaho, U.S.A.’. (‘verso’)

Het tweeluik was aan restauratie toe en volgens informatie van het museum (najaar 2019) zou het hersteld worden in het restauratie-atelier van TAMAT in Doornik (Tournai).

Zicht op St. Johns over de Willamette River. The Jobes Milling Co. is het lichte gebouw linksvoor aan de rivier. Foto: website Pdx.History.com

Het linkerpaneel van het Bergen’s tweeluik: ‘Portland’, The Jobes Milling Co.

Tweeluik, linker paneel. Versierde meelzak ‘PORTLAND, The Jobes Milling Co.,/Coeur d’ Alene, Shoshoune County; geborduurd. Coll. MMM

Op de meelzak uit St. Johns, een plaats gelegen naast de havenstad Portland in de staat Oregon staat een krachtig beeldmerk van een stoomschip omringd met geknoopt scheepstouw. De bedrukking is nauwkeurig overgeborduurd. In het borduurwerk is het patriottisch element, de kleurencombinatie rood, geel, zwart.

Graanschepen van alle delen van de wereld in de haven van Portland, rond 1910. Foto: City of Portland Archives Image 002.2042 uit rapport George Kramer, p.15

Portland stond bekend als een belangrijke haven in het westen van de VS, waaruit graan werd vervoerd naar bestemmingen over de hele wereld. Het Panamakanaal, dat in augustus 1914 was geopend, bekortte de afstand naar Europa met 8000 zeemijlen. De historie van de betekenis van graan voor deze havenstad staat beschreven in het rapport ‘Grain, Flour and Ships. The Wheat Trade in Portland, Oregon’ van George Kramer, april 2019.

De maalderij ‘The Jobes Milling Co.’ in St.Johns, Portland, Ore. Foto: website Pdx.History.com

The Jobes Milling Co. was in 1904 door William Van Zant Jobes opgericht, hij overleed in 1907, waarna twee zoons het bedrijf voortzetten. In de periode 1914-1918 was Allan R. Jobes de eigenaar, hij zal hebben bijgedragen aan de voedselhulp voor België. In 1930 is het gebouw van de maalderij gesloopt.

Jersey Street in St. Johns, begin 1900. Foto: website Pdx.History.com

Het rechterpaneel van het Bergen’s tweeluik: Coeur d’Alene Mining District, Shoshone County

Tweeluik paneel rechts. Versierde meelzak ‘PORTLAND, The Jobes Milling Co.,/Coeur d’ Alene, Shoshoune County’; geborduurd. Coll. MMM

Shoshone County, gevestigd in de plaats Wallace, was het bestuursorgaan van het mijndistrict ‘Coeur d’ Alene’, in de staat Idaho. Het gebied kende begin 1880 een bescheiden start als gouddistrict. Het duurde echter niet lang of het enorme potentieel van zilvermijnen werd ontdekt en het district ontwikkelde zich snel tot ‘Silver Valley’.

Mijnwerkers van de zilvermijn in Kellogg, Shoshone County, Idaho. Foto: Idaho Mines, website miningartifacts.org

In 1914 zal een geldinzameling hebben plaatsgevonden voor Belgian Relief, met welk geld in Portland bij St. Job’s Milling Co. meel is gekocht, die het heeft verpakt in zakken met een extra bedrukking, waarna de lading naar België is verscheept.

Gekroonde Belgische leeuw in kruissteken geborduurd op de meelzak ‘Coeur d’Alene Mining District’. Collectie MMM

De gekroonde Belgische leeuw
Op de zijde ‘Coeur d’Alene’ is de print van de letters met sierborduurwerk benadrukt. De borduurster heeft twee eigen ontwerpen toegevoegd: het jaartal 1917 in kader met lint versierd én de patriottische toevoeging van de Belgische leeuw.

De Belgische leeuw draagt een goudgele kroon, het geheel is in kruissteek uitgevoerd. Dat is opmerkelijk en verwijst naar een jonge borduurster die op school het borduurwerk zal hebben gemaakt.

Versierde meelzak ‘American Commission’, geborduurd: ‘Thanks Anderlecht Brussel’. Coll. HHPLM

Gelijksoortige gekroonde Belgische leeuwen in kruissteken komen namelijk voor op geborduurde meelzakken in andere collecties met verwijzing naar borduursters en scholen.

Marcus Eckhardt, conservator van het Herbert Hoover Presidential Library-Museum, maakte me hierop attent.
Drie fraaie voorbeelden van geborduurde meelzakken in hun collectie zijn:

Versierde meelzak ‘American Commission’, geborduurd: ‘Hommage et remerciements d’ Anderlecht 14-15′. Coll. HHPLM. Foto: A. Bollaert

‘American Commission’ met het borduurwerk ‘Thanks Anderlecht Brussel’;

‘American Commission’ met het borduurwerk ‘Hommage et remerciements d’Anderlecht’ met een wapenschild voorzien van de jaartallen 14-15, geflankeerd door twee Belgische leeuwen[1];

Versierde meelzak ‘American Commission’, geborduurd met Belgisch wapen. Signering S. Dufour. Coll. HHPLM

‘American Commission’ met het borduurwerk van het wapen van België, zwart met gele, gekroonde, Belgische leeuw, gesigneerd S. Dufour, Ecole moyenne de St. Gilles, Bruxelles.

 

 

Fröbelen
In een particuliere collectie in België bevindt zich het kartonnen borduurboek van ‘Maria Louis’, zij volgde onderwijs op de Ecole Normale de la Ville de Liège in de ‘Cours normal Fröbel 2e année pour le diplôme d’institutrice gardienne’.

Borduurwerk op karton in het album van Maria Louis, ‘Cours normal Fröbel’, tweede jaar, lerarenopleiding voor kleuteronderwijs in Luik, 1920

Een van de oefeningen in het boek was klaarblijkelijk een in kruissteken geborduurde, Belgische leeuw. Dank aan Frieda Sorber, oud-conservator van MoMu Antwerpen, die me de foto toestuurde. Zij zag dit leerzame borduurwerk op karton in een album, gemaakt in de lerarenopleiding voor kleuteronderwijs in Luik, 1920.

‘Cours normal Fröbel’ was een benaming die om nader onderzoek vroeg. Ik kende het begrip  ‘fröbelen’ of ‘froebelen’ tot op heden alleen als werkwoord in de betekenis van ‘vrijblijvend bezig zijn, zich met onnozelheden bezighouden‘. Mijn interesse en werken aan ‘zakken’ heb ik, zeker in de begintijd, beschouwd als passie in ‘fröbelen’, in deze wat besmuikte betekenis.

Friedrich Fröbel. Foto: website Friedrich-Froebel-Museum

Maar ziehier wat het Luikse borduurwerk in het boek van karton mij leert: Friedrich Fröbel (1782-1853) was een Duits pedagoog van de Romantiek, beroemd geworden als kleuterpedagoog, theoreticus achter het spelend leren. [2] Ouders en opvoedkundigen waren buitengewoon enthousiast over het vlechten, vouwen, boetseren, knippen, zingen en weven. In 1925 telde de stad Amsterdam bijvoorbeeld al vijftien Fröbelinrichtingen!

Spelend leren. Fröbelen met een Bergen’s tweeluik. Ook dit blog kwam wederom tot stand in de geest van Friedrich Fröbel!

 

*) Een identieke, onbewerkte meelzak bevindt zich in de collectie van Musée de la Vie wallonne, Luik

[1] De versierde meelzakken uit Anderlecht, Brussel, zijn afkomstig van de ‘Ecole Libre des Sœurs de Notre Dame Anderlecht’, een instituut dat nog altijd onderwijs verzorgt.

[2] Volgens Bakker, Noordman e.a., ‘Vijf eeuwen opvoeden in Nederland. Idee en praktijk 1500-2000’. Assen, Van Gorcum, 2010.
Zie ook ‘Fröbelen’, betekenis en definitie door Ewoud Sanders, taalhistoricus en journalist.
Het Friedrich-Fröbel-Museum is gevestigd in Bad Blankenburg, Duitsland.

‘Zakken zijn vol herinneringen. Iedere zak koestert een kostbaar en kwetsbaar verhaal.’

Belgische borduursters in Bergen

Mijn zoektocht naar één specifiek beeld: vrouwen die daadwerkelijk meelzakken borduren is geslaagd! Dit is de foto: twee Belgische borduursters met borduurnaald en de meelzak waar ze aan werkten, in handen.

Versierde meelzakken in WOI: Belgische borduursters in Bergen. Foto: coll. Musée de la Vie wallonne

De dames poseerden voor de fotograaf met op de achtergrond een serie origineel bedrukte, onbewerkte meelzakken, waarschijnlijk in 1915. De locatie was Bergen (Mons), de hoofdstad van de provincie Henegouwen (Hainaut). De vrouwen zetten zich in voor het liefdadigheidswerk van de krijgsgevangenen, de ‘Mallette du Prisonnier’.

Maandagmiddag 4 mei 2020 belandde de lang gezochte foto in mijn mailbox, spontaan toegestuurd door Rob Troubleyn. Wat een cadeau! Rob Troubleyn is deskundige van het Belgische Leger tijdens WOI bij het Kenniscentrum IFFM in Ieper. Rob is een van de sterkhouders van het dossier ‘100 jaar Eerste Wereldoorlog’ van VRT NWS, de nieuwsdienst van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie. Tijdens mijn zakkenonderzoek in het Kenniscentrum, juni 2019, hadden we kennis gemaakt en contactgegevens uitgewisseld. Dat leverde dus deze grote verrassing op.

Dit boek bevat de foto op p. 109

De foto staat afgedrukt in het boek: ‘La Wallonie dans la Grande Guerre 1914-1918’ van Mélanie Bost & Alain Colignon (CEGESOMA), verschenen in de serie ‘Ville en Guerre’ bij Renaissance du Livre in 2016.
De foto zelf bevindt zich in het archief van Musée de la Vie Wallonne in Luik en zat dus niet verstopt in een stoffig archief, of weggeborgen in een doos op zolder!

‘Mallette du Prisonnier’
In Bergen werd de hulp aan krijgsgevangen georganiseerd door het ‘Comité de la Mallette du Soldat Belge Prisonnier en Allemagne’, afgekort <mallette du prisonnier> (letterlijk vertaald de ’koffer van de gevangene’). Meerdere krantenberichten verwezen hiernaar in najaar 1915.

De sfeer van een kaatswedstrijd in Charleroi. Foto: Catawiki, kavel ansichtkaarten 1900-1940

Er werden onder meer sportwedstrijden georganiseerd, zoals voetbal, wielrennen, atletiek en kaatsen (‘jeu de balle’), waarvan de opbrengsten voor dit goede doel waren.[1]

Het verkopen van onbewerkte én versierde meelzakken zal ook deel hebben uitgemaakt van de geldinzameling blijkt uit de foto.

De foto met bijschrift op p. 109 in het boek ‘La Wallonie dans la Grande Guerre 14-18’

Het bijschrift bij de foto luidt: ‘Jeunes femmes au service de l’œuvre <La mallette du prisonnier> composant des caisses de vivres à destination des prisonniers de guerre, Mons, 1915. La <mallette du prisonnier> est une émanation de l’Agence belge de renseignement.’
(Jonge vrouwen in dienst van het werk <de koffer van de gevangene> stellen kratten met voedsel samen, bestemd voor krijgsgevangenen, Bergen, 1915. De ‘koffer van de gevangene’ maakt onderdeel uit van het Belgische ‘Agentschap voor Inlichtingen’).

Het ‘Werk van de krijgsgevangenen’ was in geheel België lokaal georganiseerd. Het had als doel geld en schenkingen in natura bijeen te brengen om de Belgische krijgsgevangenen in Duitsland te hulp te komen. Het verzorgde zendingen van kleding en levensmiddelen. De organisatie bestond uit een groep toegewijde (jonge) dames en heren die bijeenkwamen om pakketten samen te stellen en te versturen. Duizenden pakketten kleding en levensmiddelen werden jaarlijks naar Duitsland verzonden. Elke plaats zorgde voor de gevangenen afkomstig uit de eigen gemeenschap. (Zie ook mijn blog ‘Een geborduurde Paaszak in Gent: hulp aan krijgsgevangenen’)

Borduurwerk

Belgische borduursters in Bergen. Foto: coll. Musée de la Vie wallonne

Het bijschrift van de foto laat in het midden wat er daadwerkelijk op de foto te zien is, namelijk vier jonge vrouwen, waarvan twee met meelzak-borduurwerk in de hand in een decor, behangen met lege, onbewerkte meelzakken. Op tafel staat een doos, ‘de koffer’, die de staande vrouw aan het vullen is. De zittende vrouw, rechts, heeft een boek in de hand, waarschijnlijk het opschrijfboek waar bestellingen in waren genoteerd. De weldoeners konden hun pakketten kopen of doneren bij de ‘Caisse de Vivres’ met een gewicht van twee kilo voor drie francs en vijf kilo voor zes francs, staat op het plakkaat van de ‘Mallette du Prisonnier’.
Vier kleine vlaggen, waarvan ik de Belgische en Amerikaanse herken, bevestigen de patriottische achtergrond van de activiteit.

Fotocollage van meelzakken identiek aan die op de foto van ‘Belgische borduursters in Bergen’

De bedrukkingen van de meelzakken zijn zeer herkenbaar. Versierde meelzakken met deze prints zijn te vinden in publieke en particuliere collecties, zowel in België als in de VS. [2]
De dame links op de stoel heeft als rugleuning een meelzak ‘Sperry Mills American Indian’, een zeer populaire meelzak voor verzamelaars, toen in 1915 en nu in 2020. Van de tafel af hangt de meelzak ‘Aux Héroiques Belges de la part de leurs Amis Vancouver Canada, Hard Wheat Flour British Columbia Patent 98 LBS’. Op de wand links hangen onder elkaar de meelzakken ‘CASCADIA Portland Roller Mills, Portland, Oregon’ en ‘American Consul The Rockefeller Foundation Belgium Relief War Relief Donation FLOUR 49 LBS net’. In het midden boven de tafel hangt de meelzak ‘Contributed by the People of Kentucky and Southern Indiana USA through The Louisville Herald’. Rechts daarvan ontwaar ik de meelzak ‘Contributed by the People of Indiana USA’, bijeengebracht door de krant Indianapolis Star voor het Belgian Relief Fund. Op de wand rechtsboven hangt een meelzak ‘Hanford Roller Mills, H. G. Lacey Company, Hanford, Californië’. Daaronder bevindt zich de meelzak ‘Donated by Belgian Food Relief Committee, Chicago, U.S.A.‘ Als laatste zie ik achter de staande jonge vrouw een meelzak ‘Chicago’s Flour Gift’ bijeengebracht door de ‘Chicago Evening Post’.

De meelzakken in de handen van de twee borduursters zijn voor mij op dit moment niet herkenbaar.

Tentoonstelling ‘Sacs américains brodés’: versierde meelzakken
Begin 1916 waren geborduurde meelzakken tentoongesteld in Bergen in een winkeletalage.

Le Quotidien, 8 januari 1916

‘In Bergen. De ‘tentoonstelling van de gevangene’. – Sinds enkele dagen kunnen we in de etalages van Mali in de Stoepstraat in Bergen, een glanzend decor bewonderen van fijn houtwerk en scharlaken stoffen, waarin kunstwerken zijn gepresenteerd, schilderijen, aquarellen, fotografie, pyrografie, tin, messing en reliëf leer, geborduurde meelzakken, diverse soorten kant, borduurwerk, enz. Dit alles bij elkaar is de ‘Tentoonstelling van de Bergense gevangene’; iedereen heeft aan de samenstelling meegewerkt. Mannen en vrouwen, kinderen en oude mensen, rijken en armen, allemaal blijken ze kunstenaars te zijn!’ [3]

Geborduurde meelzakken The Gwinn Milling Company Columbus Ohio, 1916 en Mohns-Frese Milling Co., San Francisco, Ca. Coll. Mons Memorial Museum; foto: D. Dendooven

Mons Memorial Museum
In Bergen heeft het Mons Memorial Museum een collectie van negen versierde WWI-meelzakken. De conservator van het museum, Corentin Rousman, stuurde me eerder een overzichtsfoto toe van de permanente tentoonstelling in het museum waarin enkele WOI-meelzakken zijn opgenomen.

Vaste opstelling in Mons Memorial Museum. Rechts op de wand enkele versierde meelzakken in WOI. Collectie Mons Memorial Museum

Nu ik nog eens goed naar deze foto kijk, ontwaar ik tot mijn vreugde twee meelzakken die hetzelfde zijn als op de foto van de bordurende vrouwen: ‘Sperry Mills’ en ‘Rockefeller Foundation’!
Toeval of niet, de versierde meelzakken in WOI blijven me fascineren!

 

Mijn grote dank aan Rob Troubleyn voor het toesturen van de foto’s van de borduursters; Dominiek Dendooven stuurde mij enkele foto’s van de meelzakken in de collectie van Mons Memorial Museum.

[1] Le Bruxellois: 13 augustus en 6 december 1915; La Belgique: journal publié pendant l’occupation sous la censure ennemie: 9 en 16 september, 14 en 20 oktober, 5 november, 5 december 1915, 25 januari 1916

[2] De fotocollage bevat acht meelzakken uit de volgende collecties:
CASCADIA Portland Roller Mills, Portland, Oregon: St. Edward’s University, Austin, Tx
– Chicago’s Flour Gift, Chicago Evening Post, Illinois: Coll. Frankie van Rossem
– Hanford Roller Mills, H. G. Lacey Company, Hanford, Californië: HHPLM
– American Consul The Rockefeller Foundation: KMKG
– Contributed by the People of Kentucky and Southern Indiana: HHPLM
– Sperry Mills American Indian, Californië: IFFM
– Aux Héroiques Belges de la part de leurs Amis Vancouver Canada: KMKG
– Contributed by the People of Indiana: WHI

[3] Le Quotidien, 8 januari 1916

In draf op een meelzak

Balspelen zijn er in de geschiedenis altijd geweest. Hoe leuk zou het zijn als er ballen zouden opduiken op versierde meelzakken van WO I: bedrukt op de originele meelzak in Noord-Amerika of geborduurd of beschilderd in België?
Ik zou er graag een blog over schrijven.
De gedachte kwam bij me op door het blog van Matthew Schaefer:  ‘Opening Day, Baseball and Tough Times’ over de betrokkenheid van Herbert Hoover bij de baseball sport. Het verscheen recent op de blogwebsite  van de Herbert Hoover Presidential Library in West-Branch, Iowa, VS. Matthew Schaefer is er archivaris en publiceert met regelmaat op ‘Hoover Heads’,  blogs met een grote variëteit aan onderwerpen rondom het leven en werken van de man die directeur was van de Commission for Relief in Belgium en later de 31ste President van de Verenigde Staten van Amerika werd, Herbert Hoover, en zijn vrouw Lou Henry Hoover.

Maar omdat ik tot heden geen bal op enige meelzak heb aangetroffen presenteer ik graag een andere sport op een meelzak en wel de paardensport.

‘Roller Mills IXL’, een van de acht panelen met versierde meelzakken in het kamerscherm. Coll. IFFM inv.nr. IFF 002733

 

Draver en pikeur op sulky, detail kamerscherm. Coll. IFFM
‘Roller Mills’ in stiksteken. Coll. IFFM

In draf op een meelzak
De eerste ‘paardensport-zak’ waar ik kennis mee maakte, bevond zich in de collectie van het In Flanders Fields Museum (IFFM) in Ieper. In de collectie is een kamerscherm, bestaande uit 8 panelen met versierde meelzakken. Eén paneel is de meelzak ‘Roller Mills IXL’ met de afbeelding van een fel dravend paard voor een sulky met grote wielen en daarop een geconcentreerd mennende pikeur.
Tijdens mijn meelzakkenonderzoek in IFFM in juni 2019 heb ik de draver en pikeur op het kamerscherm van nabij mogen bestuderen in het depot Depotyze aan de Zonnebeekseweg.

De pikeur op de sulky in groene uniformjas met dubbele rij gouden knopen. Coll. IFFM

De meelzak is eerst beschilderd en van kleuren voorzien. Dan is het borduurwerk aangebracht: de contouren van het paard langs de halslijn en enkele accenten op het groene uniform van de pikeur. Het jasje heeft een dubbele rij gouden knopen, de vouw van de broek en het hoofddeksel zijn geaccentueerd. De details van het gezicht zijn vermakelijk: zwarte steekjes maken de ogen en zetten een trotse snor!

Kepi van de Belgische ‘chasseurs à pied’ 1837, 1845 en 1850

Het hoofddeksel lijkt het meest op de kepi van een Belgische ‘chasseur à pied’ òf een karabanier. Zelfs een regimentsnummer is met enkele zwarte steekjes aangebracht. [1]

 

De X van ‘IXL’ in stiksteken met Franse knoopjes

De contouren van de letters ‘Roller Mills’ zijn in stiksteken geborduurd. De letters IXL zijn opgevuld met stiksteken en ‘Franse knoopjes’. Daaronder staat het woord ‘FANCY’, ook geborduurd, maar de letters zijn gehalveerd omdat de nagels van het paneel op die plaats in de stof zijn geslagen.

Een fraaie meelzak, jammer genoeg zonder herkomst aanduiding van de maalderij, die de zak met meel gevuld geschonken heeft aan België.
Welke maalderij heeft deze zak verstuurd, waar kwam het meel vandaan? Na uren tevergeefs online speurwerk en dagen nadenken over een manier om achter de naam van de maalderij te komen, kreeg ik een ingeving. De paardensport.

De onbewerkte meelzak IXL van Central Milling Co., Logan, Utah. Coll. KMKG Tx 2650

Paardenrennen
Ik herinnerde me het Bulletin van de Koninklijk Musea Kunst & Geschiedenis (KMKG) in Brussel. Daarin heeft professor Guy Delmarcel van KULeuven in 2013 een interessant artikel gepubliceerd over de collectie versierde meelzakken van het museum.[2] Hij beschreef een meelzak met een beeld van ‘paardenrennen’ met inventarisnummer Tx 2650. Bijlage 1 bij het artikel, de ‘Lijst van de Amerikaanse meelzakken in de KMKG’ vermeldde bij dit nummer de staat Utah, merknaam IXL, maalderij Central Milling Co. in de plaats Logan.
Ook zonder foto van de KMKG-meelzak te hebben gezien, dacht ik: “IXL in combinatie met paardenrennen: YES! dat zal best eens de goede combinatie kunnen zijn, ook voor de meelzak in het IFFM kamerscherm!”

In februari 2020 heb ik de collectie van het KMKG in Brussel een dag mogen bestuderen. En heb inderdaad de tweede paardensport-zak gevonden, mijn vermoeden was juist.

Draver en pikeur op sulky. Onbewerkte meelzak IXL, Central Milling Co. Coll. KMKG Tx 2650
Draver op volle snelheid. Coll. KMKG

Vergelijking
Het is intrigerend om aan de hand van mijn foto’s uit Brussel en Ieper de twee paardensport-zakken met elkaar te vergelijken: de Amerikaanse bedrukking van de onbewerkte meelzak naast de bewerkte meelzak met Belgische beschildering en borduurwerk.
Het paard draaft even fel, de pikeur is net zo geconcentreerd. Verschillen zijn er ook: de grote wielen van de sulky hebben ragfijne spaken, de pikeur draagt een jas met enkele rij knopen, de broek heeft geen vouw, op het hoofd staat een pet met klep. Ogen kijken recht vooruit en de snor staat iets minder genoegzaam op de bovenlip.
Al met al heeft de Belgische bewerking een kleurrijk schouwspel gemaakt van de draverij.

Logan, Utah
De geschiedenis van de maalderij Central Milling Co. in Logan, Utah heb ik geprobeerd te bestuderen vanuit de vraagstelling: waarom staat de drafsport afgebeeld op de meelzak van deze maalderij?

De oude maalderij van Central Mills in Logan. Rechts de Deseret Mills. Links de Logan Utah Temple. Foto: website Central Milling Co.

De stad Logan is na de hoofdstad Salt Lake City de grootste stad van Utah. Utah staat erom bekend dat de helft van de bevolking Mormonen zijn, aangesloten bij de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der laatste Dagen. Een grote tempel bepaalt het stadsbeeld van Logan. In ‘A History of Cache County’[3] is een indruk gegeven van de komst van de ‘settlers’ in dit deel van de VS, het leven in Logan en de ‘County Cache’, begin 20ste eeuw.

Interieur Central Mill, circa 1907. Foto: ‘A History of Cache County’

Central Milling is opgericht in 1867 en een van de oudste ondernemingen in Utah die nog altijd in bedrijf is. Central Milling zal als coöperatie zijn ontstaan van boeren die gezamenlijk hun graan lieten malen. De samenleving van Mormoonse settlers pakten velerlei ondernemingen tesamen aan, wat leidde tot succesvolle bedrijven. Ook spoorlijnen werden aangelegd, waardoor transport van goederen naar andere staten werd versneld en de economische ontwikkeling van het agrarische gebied in Cache County in hoog tempo verliep. Central Milling werd een vooraanstaand producent van meel door gebruik te maken van het industriële ‘roller mill’ systeem om graan te malen. De maalderij was gevestigd aan de Logan River die waterkracht leverde om de machines aan te drijven. Tijdens WO I was het bedrijf eigendom van 50 aandeelhouders, de oprichters van de onderneming. In 1917 kocht Herbert R. Weston uit Idaho alle 50 aandeelhouders uit en de Weston familie runde het bedrijf vervolgens 80 jaar. De huidige maalderij is samengegaan met Gilt Edge Mills en richt zich op het voortbrengen van biologische meelproducten vanuit de filosofie van samenwerking tussen boeren, molenaars en bakkers.

Dorsmachine die werkt op paardenkracht. Foto: ‘A History of Cache County’

De drafsport
Baseball en paardenraces waren de voornaamste buitensporten voor de mensen die zich kwamen settelen in Utah.[4] Ze besteedden veel aandacht aan het fokken en trainen van racepaarden. Een goede renbaan van een halve mijl was in Logan aangelegd op de ‘Church Farm’ in 1881, het publiek kwam uit vele streken rondom Logan en vermaakte zich uitstekend tijdens de races en draverijen, vooral op zon- en feestdagen. De website MendonUtah.net noemt succesvolle hengsten, ruinen en merries en hun eigenaars uit die tijd bij naam. De link met de draver op de meelzakken van Central Milling Co. is hiermee duidelijk gelegd. De naam van het paard en de eigenaar zullen we echter moeten blijven gissen.

Lou Henry Hoover te paard, circa 1931. Foto: Herbert Hoover Presidential Library

Lou Henry Hoover
Desgevraagd berichtte Matthew Schaefer me dat Herbert Hoover geen paarden-fan was, hij reed af en toe, maar zijn vrouw Lou Henry Hoover reed des te meer paard. Zij was een uitstekende amazone.

Matthew voegde eraan toe dat hij recent aanwezig was geweest bij de opening van een tentoonstelling ‘The Pull of Horses’ in de bibliotheek van de Universiteit van Iowa in Iowa City.

Draver in Logan, Utah. Detail meelzak kamerscherm. Coll. IFFM

Hij noemde het verhelderend om herinnerd te worden aan de alomtegenwoordigheid van paarden 100 jaar geleden.
Die verheldering kwam tot mij door het paard in draf op de versierde meelzakken van WO I in de collecties van IFFM in Ieper en KMKG in Brussel.

 

 

 

 

Uitgelichte afbeelding:
Gedeelte van een digitale fotocollage van de collectie versierde meelzakken van WO I in het In Flanders Fields Museum Ieper. Foto-collage: Tamara Raats, 2020.

Mijn dank gaat uit naar:
– Els de Roo van het In Flanders Fields Museum, Ieper. Ze ontving me als eerste bezoekende onderzoeker in Depotyze voor research van het kamerscherm met acht panelen van versierde meelzakken, waaronder paneel ‘IXL’ ;
– Dr. Ingrid De Meûter en Ria Cooreman van het Museum Kunst & Geschiedenis in Brussel. Ze hebben me de gelegenheid geboden de collectie meelzakken van WO I  van het museum, de zgn. ‘Collectie Errera’ , waarin opgenomen de onbewerkte meelzak ‘IXL, Central Milling Co.’, te bestuderen.

[1] Met dank aan Rob Troubleyn voor de informatie over de kepi van de

Kepi van de Belgische karabaniers

Belgische ‘chasseurs à pied’ en de karabaniers.
Hij corrigeerde mijn eerdere interpretatie, de kepi van een Franse ‘chasseur forestier’ (jager-boswachter), model 1884, zie Dossiers/Files In Flanders Fields Museum, Van Traditie naar Bescherming. Franse militaire hoofddeksels uit de Eerste Wereldoorlog. Samenstelling Philippe Oosterlinck mmv Dominiek Dendooven

[2] Delmarcel, Guy, Pride of Niagara. Best Winter Wheat. Amerikaanse Meelzakken als textiele getuigen van Wereldoorlog I. Brussel, Jubelpark: Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, deel 84, 2013, p. 97-126

[3] F. Ross Peterson, A History of Cache County. Salt Lake City: Utah State Historical Society, Cache County Council, 1997

[4] An Early History of Cache County… compiled by M.R. Hovey, Logan Chamber of Commerce, 1923. Op website MendonUtah.Net

Verwondering over een Koene Held

Het nagelaten dagboek en de brieven van een jonge, Belgische militair, gestorven tijdens het slotoffensief van de geallieerden in september 1918, hebben de arts Patrick Loodts vele jaren gemotiveerd om antwoorden te vinden op zijn vraag: “Waarom en hoe accepteerde onze westerse maatschappij in de Eerste Wereldoorlog deze volstrekte holocaust en offerde het zijn complete, jonge en mannelijke generatie op?” Loodts heeft na diepgaand onderzoek, schrijven en publiceren op zijn website ‘Médecins de la Grande Guerre’ de antwoorden op zijn vraag niet kunnen geven en besefte dat het onmogelijk is om als mens de denkwijze van de samenleving meer dan een eeuw her, volledig te begrijpen.

Des te meer weet Loodts één ding onbetwistbaar zeker en benoemt het tot eeuwige waarheid: “WO I was volstrekte waanzin, die jonge Europeanen een ‘Dantesque’-universum oplegde, hen een kosmos instuurde waar de hel was losgebarsten“.

Afscheid van vrouw en kind, foto in Het 14-18 Boek, collectie In Flanders Fields Museum, Ieper

Eind juli, begin augustus 1914 zijn Belgische soldaten gemobiliseerd omdat er oorlog dreigt. Op dat ogenblik is nagenoeg iedereen er van overtuigd dat de oorlog niet lang zal duren. Deze foto van een man, die afscheid neemt van vrouw en kind, toont de standaarduitrusting van de Belgische soldaat.
Ik citeer Daniël Vanacker in ‘Het 14-18 Boek. De kleine Belgen in de Grote Oorlog’, p. 7: “Lange donkerblauwe kapotjas met een dubbele rij knopen, een grijsblauwe broek, leren beenkappen en op zijn buik een leren tas voor zijn patronen en andere benodigdheden. Op zijn hoofd staat een ronde donkerblauwe kwartiermuts met onderaan een rode band. Vooraan ontbreken de kokarde met Belgische kleuren en het nummer van het regiment. In de linkerhand houdt de man zijn pijp en een mausergeweer 7,65 mm (zonder bajonet).”

Tentoonstelling van HeverStam in 2018

Heemkundige Verzamelkring St. Amands HeverStam herdacht met de tentoonstelling ‘Het gezicht van de Groote Oorlog’ in 2018 het einde van de Eerste Wereldoorlog honderd jaar geleden.

Ze toonden een versierde meelzak waarop in beeld en tekst de verschrikking van de oorlog tot je komt, maar op een wonderlijke wijze van kleur, fragiliteit, schoonheid en idealisme.

 

Versierde meelzak ‘Koene Held van Oppuurs’
“Koene Held Sterf Getroost! Amerika Zorgt voor Gade en Kroost.” staat geborduurd in vlammend rode letters
Stervende soldaat in het groene gras
Blonde engel met zilvergrijze vleugels

Een soldaat, gekleed in donkerblauwe jas, grijsblauwe broek en leren laarzen ligt stervend in het groene gras. Zijn leren tas ondersteunt zijn hoofd, zijn donkerblauwe kwartiermuts met rode rand en letter B ligt naast hem in het gras, in de rechterhand houdt de man zijn geweer. Een blonde vrouwenengel met zilvergrijze vleugels, gekleed in ruim geplooide roze japon, knielt op de nevelen van een blauwgrijze wolk en buigt zich over de soldaat. In de rechterhand houdt zij het Belgische vaandel, in de linkerhand reikt zij een groene lauwerkrans met rode bessen.

Geborduurd klimopblad

Klimopranken omslingeren de geborduurde lijst, waarin de vlaggen van vier geallieerde landen in de hoeken:  het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland; de Derde Franse Republiek; het Koninkrijk Italië; het Keizerrijk Rusland.
Midden bovenin, tussen de jaartallen 1914-1916 een schild/vlag van de Verenigde Staten van Amerika, neutraal tot april 1917 en brenger van de voedselhulp naar bezet België.

Kanten rand met bloemetjes en blaadjes

Een brede rand fijn, transparant, kant vol bloemetjes en blaadjes, omlijst het doek.

Dit is een bijlage met de volledige inventarisatie van deze meelzak.
De versierde meelzak heeft geen zichtbare herkomst bedrukking, geen stempel van een komiteit, geen beschadigingen of gaatjes in het doek: de benodigde kenmerken om het te kunnen vatten onder de typologie van ‘Amerikaanse meelzak’. Toch, door afmeting en de bewerkingen met borduur-, kant- en naaiwerk doet het zich voor als Versierde Meelzak in WO I.

Eendachtig de woorden van Patrick Loodts probeer ik de denkwijze van de borduurster van de meelzak honderd jaar geleden voor te stellen. De tekst is Vlaams, de beeltenis religieus romantisch. Het patroon van het borduurwerk zal zelf ontworpen zijn, bekwaamheid en kennis van zaken spreekt uit de detaillering van de afbeelding. Kennelijk had dit borduurwerk de bedoeling in België te blijven, niet als ‘dank je’ wel’ naar Amerika te worden gezonden.

Het is een Belgisch oorlogssouvenir met troostrijk woord en beeld voor mannen die dreigden hun leven op het slagveld te verliezen en zich erom bekommerden of hun vrouwen en kinderen wel verzorgd achter zouden blijven. Het antwoord was ja, Amerika zorgt voor vrouw en kinderen. Op een manier komt het mij naïef over, als getrouwde vrouw met een man, vechtend in de loopgraven, zou ik dit niet borduren, evenmin als meisje op school met een vader op het slagveld. De enige voorstelling, die ik mij kan maken, is dat dit doek geborduurd is door nonnen in een klooster. Zij waren vaardige borduursters en brengers van zorg en troostende, stichtelijke woorden.

De bewaarders van de versierde meelzak zijn Jeanne en Jozef De keersmaecker-Verbruggen in Oppuurs. Zij vonden het terug in het huis van Jeanne’s vader, Frans Verbruggen. Twee van zijn zussen, Irena en Antoinette Verbruggen, traden in het klooster; ze waren als meisjes op school geweest bij de nonnekes Annonciaden in Oppuurs. Dat was tijdens de Groote Oorlog en zij borduurden zelf ook op meelzakken. Het verhaal van de families De Keersmaecker en Verbruggen is in het boek ‘Geschiedenis van Oppuurs 1311-2003’ uitvoerig opgetekend door Jozef De keersmaecker. Dat is stof voor een volgend blog (zie ‘Dank van Oppuers‘, 30 december 2019).

Voor nu verwonder ik me over het borduur- en kantwerk van de koene held, de verschrikkingen van de oorlog in relatie tot de hulp uit Amerika zag ik niet eerder op een versierde meelzak uitgedrukt.

Artikel in Patakon

‘Geborduurde meelzakken in WO I: Aardige herinneringen, zeer dienstig als geschenk; het overschot is het spreken waard.
 De relikwie van een heldenvolk’.

Mijn eerste gedrukte artikel over de versierde meelzakken in WO I is verschenen!
23 bladzijden met tekst, foto’s en een selectieve bibliografie staan in het 2019-septembernummer van Patakon, het tijdschrift voor bakerfgoed van het Bakkerijmuseum in Veurne.

Samenvatting

Het artikel plaatst de vier meelzakken van WO I in het Bakkerijmuseum Veurne in hun geschiedkundige context.
Via historische krantenberichten en foto’s verbreed en verdiep ik het Belgisch perspectief op de herinneringscultuur van de versierde ‘Amerikaanse’ meelzakken.

Ferdine de Wachter toont haar versierde meelzak, 1915. (afb. Geschiedkundige Kring Rumesta).

Citaten uit 15 krantenberichten en 8 foto’s uit geïllustreerde tijdschriften, verschenen tussen 1914 en 1918, zijn gerelateerd aan de meelzakken.

7 andere foto’s illustreren de inzet van vrouwen, onder meer Madame Vandervelde wiens campagne voor voedselhulp in de VS resulteerde in meelzakken, bedrukt met de naam van haar eigen Madame Vandervelde Fund.

Borduurster Ferdine De Wachter staat als 18-jarige fier naast de door haar versierde meelzak.

Mijn research van de meelzakken in het Bakkerijmuseum leidde tot de ontdekking van opmerkelijke details.  De vondst van gelijkaardige meelzakken in andere collecties leverde via vergelijkend onderzoek met de drie versierde meelzakken in Veurne nieuwe conclusies op.

Versierde meelzak ‘Hunter’s Select’, Hunter Milling Co., Wellington, Kansas, 1915/1916. Coll. en foto Bakkerijmuseum Veurne

Daarnaast diepte ik historische informatie op over de herkomst van de meelzakken.

Het Bakkerijmuseum Veurne houdt vier meelzakken van WO I met zorg in bewaring.  In samenwerking met Ina Ruckebusch, wetenschappelijk medewerker/collectiebeheerder, is het artikel tot stand gekomen.

Je leest het artikel hier.

Detail van meelzak ‘Valleyfield’: Belgische en Franse vlag in verbleekte kleuren op de buitenkant. Coll. Bakkerijmuseum Veurne
Hetzelfde detail aan de binnenkant in frisse kleuren. Coll. Bakkerijmuseum Veurne. Beide afb. Annelien van Kempen.

 

 

‘Nederlandse belangstelling voor ‘meelzak’ Eerste Wereldoorlog uit Landegem’

‘Versierde Meelzak in WOI’, detail, collectie heemkundige kring Het Land van Nevele, Hansbeke (afb. auteur)

De heemkundige kring Het Land van Nevele bewaart in haar collectie een fraai geborduurde zak met een rand van kloskant in het Erfgoedcentrum in Hansbeke.

Ik was er op bezoek voor het bestuderen van deze Amerikaanse zak. Het Nieuwsblad gaf aandacht aan het bezoek: ‘Nederlandse belangstelling voor ‘meelzak’ Eerste Wereldoorlog uit Landegem’.

Lees hier het artikel online in Nieuwsblad.be

Een Canadese meelzak en borduurwerk van fiere Belgische vrouwen

‘Versierde Meelzak in WOI’, collectie Textile Research Centre, Leiden. (afb. auteur)

Dit is mijn eerste artikel over een versierde meelzak in WOI, geschreven in juni 2018.

De Meelzak maakt sinds 2017 deel uit van de collectie van het Textile Research Centre (TRC) in Leiden en was een schenking van Pepin van Rooijen van Pepin Press, Amsterdam.

Gillian Vogelsang-Eastwood, directeur van TRC, schreef naar aanleiding van de schenking over de ‘Belgian Embroidered Flour Bags’.

U kunt mijn artikel hier lezen.

Translate »