Het uitbreken van de oorlog en de Duitse bezetting van België maakten in Nederland grote indruk. De spanning van de oorlog in de omringende landen wierp zijn schaduw over het land; het handhaven van de neutraliteit vroeg een enorme inspanning. De jarenlange mobilisatie en paraatheid van het leger was een uitputtingsslag voor de Nederlandse militairen.

Duizenden Belgische vluchtelingen kwamen de grens over en deden een beroep op hulpverlening van de Nederlandse bevolking. Een bericht in de

Nieuwe Rotterdamsche Courant vertelt over het verstrekken van humanitaire hulp door een Rotterdams dames comité, met ondersteuning van de Amerikaanse Rockefeller Foundation, een filantropische instelling met duidelijke visie: ze zijn bereid te helpen op voorwaarde dat de wil tot werken bestaat. Dus hebben 80 Belgische vrouwen zich aan het naaien en breien gezet van hemden en onderbroeken:
‘Bij de groote vraag naar ondergoed hebben eenige dames te dezer stede op kleine schaal een proef genomen om Belgische vrouwen te laten naaien voor hun ongelukkige landgenooten. Dat die aanvankelijke proef een groot succes belooft te worden, is te danken aan de onverwachte en niet genoeg te waardeeren hulp van drie Amerikaansche heeren, gezonden door de ‘Rockefeller foundation for war relief’. De heeren Jenkinson, dr. Rose en mr. Bicknell hebben in opdracht door heel Europa te reizen, om te zien, waar hulp het noodigst is. In ons land gekomen, vonden zij ook hier grooten nood, vooral ook onder de Belgische vluchtelingen door de gedwongen ledigheid. Zij zijn bereid hen te helpen, wanneer van hun kant de wil tot werken bestaat, en zij willen in Rotterdam een proef nemen die, als zij slaagt, over het geheele land zal worden voortgezet. Mislukt deze proef, dan trekken zij hunnen belofte terug.
Een comité heeft zich gevormd, bestaande uit bovengenoemde dames en den heer Jenkinson; dit comité heeft in enkele dagen ruim 80 Belgische vrouwen in het Uranium-hotel aan het naaien en breien gezet. Met groote bereidwilligheid en dankbaarheid werken nu deze vrouwen voor hun landgenooten; per dag worden er 75 stuk mannenkleeren afgeleverd. 1/3 hiervan komt ten goede aan vluchtelingen te Rotterdam; 2/3 hoofdzakelijk aan de geïnterneerde Belgische militairen. Alle kosten van naaimachines, stof, enz. worden gedragen door de Amerikanen, die hierdoor indirect het land een grooten dienst bewijzen, en aanspraak mogen maken op groote dankbaarheid. De commissie hoopt van harte, dat onze stad den hoogen dunk, dien Amerika van Rotterdam heeft, niet zal doen verloren gaan en dat zij zich het in haar gestelde vertrouwen ten volle waardig zal toonen.’ (NRC 7 januari 1915)


De stad Rotterdam heeft een unieke rol gespeeld bij het welslagen van de internationale hulpverlening aan de Belgische bevolking: het verleende gastvrijheid aan de Commission for Relief in Belgium (CRB).
De Rotterdamse haven was de plaats waar de CRB met oceaanstomers alle hulpgoederen aanvoerde en vervolgens overlaadde op binnenvaartschepen voor het vervoer naar België.
Het hoofdkantoor van de CRB was gevestigd in Londen en voor de coördinatie van het transport richtte de CRB een kantoor op in Rotterdam.

In ‘A History of the C.R.B.’ beschrijft Tracy B. Kittredge [2] de geschiedenis van de CRB in Rotterdam. De CRB-vertegenwoordiger, de Amerikaan Captain Lucey en enkele medewerkers, namen om te beginnen hun intrek in het kantoor van Furness & Co. Op 21 november 1914 verhuisde het kantoor naar een eigen locatie aan het Haringvliet 98.
Het Rotterdams Jaarboekje van 1915-1919 bevat een dagelijkse kroniek van belangrijke gebeurtenissen in de stad en geeft inzicht in de gang van zaken in Rotterdam tijdens WOI.
Lees hier over de aankomst van voedingsmiddelen voor de Belgen, genoteerd in het Rotterdams Jaarboekje:
24 Heden is uit Londen alhier aangekomen het stoomschip J. Blockx, met een lading voedingsmiddelen voor de Belgen
December 1914:
3 Het stoomschip Thelma komt uit New York hier aan met 1740 ton voedingsmiddelen voor de Belgen.
8 In den afgelopen nacht is het stoomschip Denewell uit Kurrachee (Karachi, Pakistan) alhier aangekomen met 6000 ton voedingsmiddelen voor de Belgen.
18 Het stoomschip Orn komt uit Philadelphia hier aan met ongeveer 1900 ton voedingsmiddelen voor de Belgen
20 De stoomschepen Memento uit Londen en Dorie uit Halifax komen hier aan met voedingsmiddelen voor de Belgen
27 Stoomschip Agamemnon uit New-York komt hier aan met voedingsmiddelen voor de Belgen
28 Het stoomschip Neches uit New York komt hier aan met voedingsmiddelen voor de Belgen
29 Hedenmiddag is het stoomschip Maskinonge uit New York alhier aangekomen met levensmiddelen voor de Belgen
30 Het stoomschip Batiscan uit Philadelphia komt hier aan met ongeveer 6700 ton tarwe voor de Belgen.
31 Sedert 1 Januari zijn den Nieuwen Waterweg binnen gekomen, bestemd voor Rotterdam 7547 schepen tegen 10527 in 1913, aldus een vermindering van 2980 schepen, metende 3.595.744 ton.
Januari 1915:
2. Het stoomschip Lincluden uit Londen komt hier aan met levensmiddelen voor de Belgen.
8. Het stoomschip Calcutta is uit Halifax hier aangekomen met tarwe en andere levensmiddelen voor de Belgen
11. Hier aangekomen met tarwe voor de Belgen zijn de stoomschepen: Kentigern uit New-York, Rio Lages uit New-Orleans en Ferrona uit Philadelphia.
…
December 1915
31. Sedert 1 Januari zijn den Nieuwen Waterweg binnengekomen, bestemd voor Rotterdam, 3760 schepen, metende 4.224.805 netto registerton, d.w.z. Vg van de inklaring vóór den oorlog. Het aantal der ingekomen schepen van de binnenvaart bedroeg 161.604 met een inhoud van 24.836.418 ton.
– Op 15 november 1914 was de aankomst van het eerste schip met hulpgoederen: het SS ‘Tremorvah’ met 5000 ton voedingsmiddelen, een schenking van de Canadese provincie Nova Scotia.
– Van half november 1914 tot half november 1915 kwamen 186 volledige scheepsladingen en 308 gedeeltelijke scheepsladingen aan.
– Totaal ontving CRB Rotterdam in het eerste operationele jaar 988.852 ton aan goederen.
De unieke rol van de stad Rotterdam is voor mij persoonlijk betekenisvol voor mijn onderzoek naar de versierde meelzakken in WOI.
Ik heb 10 jaar in Rotterdam gewoond, niet ver van de haven. Vanuit de Erasmus Universiteit waar ik studeerde, hadden we uitzicht op de Maas en zagen schepen voorbijtrekken.
Er blijkt weinig kennis te bestaan over de geschiedenis van de CRB en de versierde meelzakken in WOI. Het doet me daarom goed nu een stuk vergeten historie van de stad en de haven te kunnen optekenen.
Rotterdam was het transport centrum:
– De aanvoer van de zakken meel gebeurde vanuit diverse Noord-Amerikaanse plaatsen: havens, zowel aan de oost- als de westkust;
– De doorvoer van de meelzakken met binnenvaartschepen ging naar diverse Belgische plaatsen: havens, zoals Antwerpen, Gent, Brussel, Luik.
Dus: Iedere meelzak in WOI is tussen 1914-1919 via Rotterdam gereisd!

Echter, de unieke plaats die Rotterdam als haven inneemt in de hulpverlening aan bezet België, vertaalt zich niet in het Rotterdamse bezit van enige versierde meelzak.


Gelukkig heb ik inspiratie gekregen voor dit zakkenblog over Rotterdam dankzij de opstart van Glasblazerij Keilestraat in het havengebied Nieuw Mathenesse tussen de Keilehaven en de Lekhaven.

Al jaren hoopte ik ooit in Rotterdam te kunnen glasblazen.
Vorige week was het zover: met dank aan Selma Hamstra voor de aangename, warme gastvrijheid aan collega Yvon Trossèl en mij. Zij bood me de gelegenheid een zak vol herinnering nieuw leven in te blazen!
**) Joseph Jean de Pooter is de grootvader langs moeders kant van Paul Bekkers, die reageerde nav deze blog. De Pooter woonde Nieuwe Binnenweg 274b. Hij bewaarde een lijst met alle handtekeningen van CRB-medewerkers, dd 16/9/1918
Voetnoten:
[1] Rency, Georges (Stassart, Albert), La Belgique et la Guerre. I. La Vie Matérielle de la Belgique durant la Guerre Mondiale. Bruxelles: Henri Bertels, Editeur, 1922
[2] Kittredge, Tracy B., A History of the C.R.B., The History of The Commission for Relief in Belgium 1914-1917. London: Crowther & Goodman Limited, Printers, 1918